Permanente link
Naar de actuele versie van de regeling
http://lokaleregelgeving.overheid.nl/CVDR432188
Naar de door u bekeken versie
http://lokaleregelgeving.overheid.nl/CVDR432188/1
Regeling vervallen per 06-02-2020
Raadsbesluit
Geldend van 29-12-2016 t/m 05-02-2020
Intitulé
RaadsbesluitDe raad van de gemeente Oldambt,
gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van 8 november 2016,
gelet op de artikelen 149 en 151c, eerste lid, van de Gemeentewet,
Besluit
Vast te stellen de eerste wijziging van de Algemene Plaatselijke Verordening
gemeente Oldambt 2016.
Artikel 1
De Algemene Plaatselijke Verordening gemeente Oldambt 2016 wordt
gewijzigd als volgt:
A
Artikel 1:3 komt te vervallen.
B
Artikel 1:8, tweede en derde lid komen te luiden:
2. Een vergunning of ontheffing kan ook worden geweigerd als de aanvraag
daarvoor minder dan vier weken voor de beoogde datum van de beoogde
activiteit is ingediend en daardoor een behoorlijke behandeling van de
aanvraag niet mogelijk is.
3. Voor bepaalde, door het bestuursorgaan aan te wijzen, vergunningen of
ontheffingen kan de in het tweede lid genoemde termijn worden verlengd
tot ten hoogste twaalf weken.
C
Artikel 2:1, eerste lid komt te luiden:
1. Het is verboden op een openbare plaats deel te nemen aan een
samenscholing, onnodig op te dringen of door uitdagend gedrag aanleiding
te geven tot ongeregeldheden, of te vechten.
D
Artikel 2:12 komt te luiden:
1. Het is verboden zonder omgevingsvergunning van het bevoegd gezag een
uitweg te maken naar de weg of verandering te brengen in een bestaande
uitweg naar de weg.
2. In afwijking van het bepaalde in artikel 1:8 wordt de vergunning slechts
geweigerd:
a. ter voorkoming van gevaar voor het verkeer op de weg;
b. indien de uitweg zonder noodzaak ten koste gaat van een openbare
parkeerplaats;
c. indien door de uitweg het openbaar groen op onaanvaardbare wijze
wordt aangetast;
d. indien door de uitweg het straatbeeld op onaanvaardbare wijze wordt
aangetast (bijv. parkeren in voortuinen); en/of
e. indien er sprake is van een uitweg van een perceel dat al door een
(andere) uitweg wordt ontsloten.
3. In afwijking van het gestelde in het tweede lid onder d, kan de vergunning
worden verleend indien de noodzaak met een verklaring van een huisarts,
wijkverpleegkundige of andere door de gemeente aangewezen sociaal-medisch
adviseur kan worden aangetoond.
4. In afwijking van het gestelde in het tweede lid onder e, kan de vergunning
voor een tweede uitweg worden verleend:
a. bij percelen met een bedrijfs- of agrarische bestemming
i. indien verkeersveiligheid en/of intensiteit daartoe aanleiding geven, of
ii. indien zwaarwegende bedrijfseconomische gronden daartoe
aanleiding geven;
b. bij percelen met een perceelbreedte van meer dan 35 m; en/of
c. bij percelen aan meer zijden gelegen aan een openbare weg, waarbij
i. de uitwegen niet op dezelfde weg uitkomen; en
ii. de perceeloppervlakte groter is dan 1000 m²;
mits geen van de weigeringsgronden uit het tweede lid onder a, b, c en d
van toepassing zijn.
5. Het verbod in het eerste lid is niet van toepassing op:
a. situaties waarin wordt voorzien door de Wet beheer
Rijkswaterstaatswerken, de Waterschapskeur of het Wegenreglement der
provincie Groningen;
b. uitwegen die reeds op basis van de meldingsplicht uit eerdere APV’s zijn
toegestaan, maar nog niet zijn gerealiseerd; en
c. uitwegen en tweede uitwegen die reeds voor 1 januari 2010 zijn
gerealiseerd zolang dit niet leidt tot gevaar voor het verkeer op de weg
(overgangsrecht).
E
Artikel 2:39, tweede lid, onder b komt te luiden:
b. speelgelegenheden waarvoor de raad van bestuur van de
kansspelautoriteit bevoegd is vergunning te verlenen; en
F
Artikel 2:44, derde en vierde lid komen te luiden:
3. Het is verboden op de weg in de nabijheid van winkels een voorwerp te
vervoeren of bij zich te hebben dat er kennelijk toe is uitgerust om het
plegen van (winkel)diefstal te vergemakkelijken.
4. Het in het derde lid gestelde verbod is niet van toepassing indien
redelijkerwijs kan worden aangenomen dat de in dat lid bedoelde voorwerp
niet bestemd is voor de in dat lid bedoelde handelingen.
G
Artikel 2:77, eerste lid, komt te luiden:
1. De burgemeester is bevoegd overeenkomstig artikel 151c van de
Gemeentewet te besluiten tot plaatsing van camera’s voor een bepaalde
duur ten behoeve van het toezicht op een openbare plaats.
Artikel 2
Dit besluit treedt in werking op 29 december 2016.
Ondertekening
Ziet u een fout in deze regeling?
Bent u van mening dat de inhoud niet juist is? Neem dan contact op met de organisatie die de regelgeving heeft gepubliceerd. Deze organisatie is namelijk zelf verantwoordelijk voor de inhoud van de regelgeving. De naam van de organisatie ziet u bovenaan de regelgeving. De contactgegevens van de organisatie kunt u hier opzoeken: organisaties.overheid.nl.
Werkt de website of een link niet goed? Stuur dan een e-mail naar regelgeving@overheid.nl