Verordening op de ambtelijke bijstand en op het recht op ondersteuning van de in de raad vertegenwoordigde groeperingen 2010.

Geldend van 01-01-2019 t/m heden

Intitulé

Verordening op de ambtelijke bijstand en op het recht op ondersteuning van de in de raad vertegenwoordigde groeperingen 2010.

De raad van de gemeente Oldambt;

Gelezen het voorstel van de burgemeester en de griffier van de gemeente Oldambt;

Gelet op artikel 33, derde lid, van de Gemeentewet;

Besluit vast te stellen de volgende verordening:

Verordening op de ambtelijke bijstand en op het recht op ondersteuning van de in de raad vertegenwoordigde groeperingen 2010.

PARAGRAAF 1. AMBTELIJKE BIJSTAND

Artikel 1. Verzoek om informatie

  • 1.

    Een raadslid wendt zich tot de griffier of een ambtenaar met een verzoek om:

    • a.

      feitelijke informatie van geringe omvang;

    • b.

      inzage in of afschrift van documenten die openbaar zijn.

  • 2.

    Indien de ambtenaar twijfelt of het verzoek betrekking heeft op informatie bedoeld onder het eerste lid, onderdeel a of b, stelt hij de secretaris daarvan in kennis. De secretaris beslist.

  • 3.

    Een raadslid wendt zich tot de griffier met een verzoek om bijstand bij het opstellen van voorstellen, amendementen en moties of andere bijstand.

  • 4.

    De bijstand, bedoeld in het derde lid, wordt verleend door de griffier of een medewerker van de griffie. Indien de gevraagde bijstand niet door de griffie kan worden verleend kan de griffier de secretaris verzoeken één of meer ambtenaren aan te wijzen die de gevraagde bijstand zo spoedig mogelijk verlenen.

Artikel 2. Verlenen van ambtelijke bijstand

  • 1.

    Een ambtenaar verleent op verzoek van de secretaris ambtelijke bijstand aan een raadslid tenzij:

    • a.

      het raadslid niet aannemelijk heeft gemaakt dat de bijstand betrekking heeft op de werkzaamheden van de raad;

    • b.

      dit het belang van de gemeente kan schaden;

    • c.

      het bijstand, bedoeld in artikel 1, eerste lid, onderdeel c, betreft en het raadslid reeds volledig gebruik heeft gemaakt van het hem op grond van artikel 5, eerste lid, beschikbaar gestelde aantal uren ambtelijke bijstand.

  • 2.

    De secretaris beoordeelt of ambtelijke bijstand op grond van het eerste lid geweigerd wordt.

  • 3.

    Indien de bijstand op grond van het eerste lid wordt geweigerd deelt de secretaris dit met redenen omkleed mee aan de griffier en aan het raadslid dat het verzoek heeft ingediend.

  • 4.

    De secretaris verstrekt de betreffende portefeuillehouder in het college desgewenst een afschrift van het verzoek.

  • 5.

    Indien (leden van) het college informatie wensen over een verzoek om ambtelijke bijstand of de inhoud van het gegeven advies wenden zij zich daartoe rechtstreeks tot het betrokken raadslid.

Artikel 3. Weigering verzoek ambtelijke bijstand

Indien het verzoek om bijstand van een ambtenaar door de secretaris wordt geweigerd kan de griffier of het betrokken raadslid het verzoek voorleggen aan de burgemeester. De burgemeester beslist zo spoedig mogelijk op het verzoek.

Artikel 4. Geschil over ambtelijke bijstand

  • 1.

    Indien een raadslid niet tevreden is over de door een ambtenaar verleende ambtelijke bijstand kan hiervan mededeling worden gedaan aan de secretaris;

  • 2.

    Indien overleg met de secretaris niet leidt tot een voor beide partijen bevredigende oplossing leggen zij de zaak voor aan de burgemeester. De burgemeester voorziet zo spoedig mogelijk in de kwestie.

Artikel 5.

(vervallen)

PARAGRAAF 2. ONDERSTEUNING VAN DE IN DE RAAD VERTEGENWOORDIGDE GROEPERINGEN

Artikel 6. Recht op financiële vergoeding

  • 1.

    De in de raad vertegenwoordigde groeperingen ontvangen jaarlijks een financiële bijdrage als tegemoetkoming in de kosten voor het functioneren van de betreffende groepering.

  • 2.

    Deze bijdrage bestaat uit een vast deel van € 500,-- voor elke in de raad vertegenwoordigde groepering. Daarnaast ontvangt elke in de raad vertegenwoordigde groepering een bedrag van € 240,-- per raadszetel.

Artikel 7. Besteding financiële vergoeding

  • 1.

    In de raad vertegenwoordigde groeperingen besteden de bijdrage om hun volksvertegenwoordigende, kaderstellende en controlerende rol te versterken;

  • 2.

    De bijdrage mag niet gebruikt worden ter bekostiging van:

    • a.

      uitgaven die in strijd zijn met wettelijke bepalingen en overige regelingen;

    • b.

      betalingen aan politieke partijen, met politieke partijen verbonden instellingen of natuurlijke personen anders dan ter vergoeding van prestaties (diensten of goederen) geleverd ten behoeve van de in de raad vertegenwoordigde groepering op basis van een gespecificeerde, reële declaratie;

    • c.

      giften;

    • d.

      uitgaven welke dienen bestreden te worden uit vergoedingen die de leden ingevolge het rechtspositiebesluit raads- en commissieleden toekomen;

    • e.

      opleidingen voor raads- en commissieleden voor zover deze inhoudelijk gerelateerd zijn aan de politieke uitgangspunten van de deelnemers.

Artikel 8. Voorschot bijdrage ondersteuning

  • 1.

    De bijdrage voor ondersteuning wordt voor 1 mei van het betreffende kalenderjaar in de vorm van een voorschot op dat kalenderjaar verstrekt.

  • 2.

    Het voorschot wordt verrekend met het (eventueel) resterende bedrag van de bijdrage waarop de groepering overeenkomstig artikel 6 lid 2 van deze verordening recht had in het vorige kalenderjaar.

Artikel 9. Tijdstip verstrekken voorschot in verkiezingsjaar

In afwijking van het bepaalde in artikel 8 wordt in een jaar dat verkiezingen plaatsvinden het voorschot vóór 31 januari verstrekt voor de maanden tot en met de maand waarin de verkiezingen plaatsvinden. Het voorschot voor de overige maanden van het jaar wordt verrekend met het (eventueel) resterende bedrag van de bijdrage waarop de groepering overeenkomstig artikel 6 lid 2 van deze verordening recht had in het vorige kalenderjaar.

Artikel 10. Gevolgen splitsen in de raad vertegenwoordigde groepering

  • 1.

    Bij afsplitsing van een in de raad vertegenwoordigde groepering wordt de op grond van artikel 8, tweede lid, vastgestelde bijdrage voor de oorspronkelijke groepering verdeeld over de betrokken groeperingen naar evenredigheid van het aantal bij de splitsing betrokken leden.

  • 2.

    Bij afsplitsing van een in de raad vertegenwoordigde groepering wordt het aan de oorspronkelijke groepering verstrekte voorschot verrekend overeenkomstig de verdeling die volgt uit het tweede lid.

Artikel 11. Reserve

(vervallen)

Artikel 12. Verantwoording en controle

  • 1.

    Elke in de raad vertegenwoordigde groepering legt, binnen twee maanden na het einde van het kalenderjaar, aan de raad verantwoording af over de besteding van de bijdrage voor ondersteuning onder overlegging van een verslag.

  • 2.

    De raad stelt het bedrag vast van a. de uitgaven van een in de raad vertegenwoordigde groepering die in het vorige kalenderjaar uit de bijdrage bekostigd zijn; b. het (eventuele) restant van de bij voorschot uitbetaalde bijdrage; c. het voorschot voor het nieuwe kalenderjaar.

Artikel 13. Toepassing Awb

Titel 4.2 van de Algemene wet bestuursrecht is van toepassing op de financiële middelen die een in de raad vertegenwoordigde groepering ontvangt.

PARAGRAAF 3 SLOTBEPALINGEN

Artikel 14.

(vervallen)

Artikel 15. Inwerkingtreding

Deze verordening treedt – na behoorlijk te zijn bekend gemaakt – in werking op 1 januari 2010.

Artikel 16. Citeertitel

Deze verordening wordt aangehaald als: Verordening op de ambtelijke bijstand en op het recht op ondersteuning van de in de raad vertegenwoordigde groeperingen 2010.

Ondertekening

Aldus vastgesteld in de vergadering van 20 oktober 2010.

De raad van de gemeente Oldambt,

griffier, voorzitter,

Pieter Norder Pieter Smit