Regeling vervallen per 01-09-2011

Beleidsnota categoriale bijzondere bijstand maatschappelijke participatie schoolgaande kinderen "Kinderen doen mee"

Geldend van 01-03-2009 t/m 31-08-2011

Intitulé

Beleidsnota categoriale bijzondere bijstand maatschappelijke participatie schoolgaande kinderen "Kinderen doen mee"

´Kinderen doen mee,

in de gemeente Oldebroek´

Beleidsnota categoriale bijzondere bijstand maatschappelijke participatie schoolgaande kinderen

Afdeling Samenleving, februari 2009

INHOUDSOPGAVE

  • 1.

    Inleiding

    • 1

      Aanleiding/achtergrond

    • 2

      Kernvraag

  • 2.

    Huidige regeling

    • 1

      Hoe is het nu geregeld in de gemeente Oldebroek

    • 2

      Hoe is het gebruik van de declaratieregeling van kinderen in de leeftijd 4 tot en met 18 jaar

    • 3

      Is een aanpassing van de regeling wenselijk?

  • 3.

    Doelstelling

    • 1

      Wettelijke en gemeentelijke (beleids)kader

    • 2

      Doelgroep categoriale bijzondere bijstand maatschappelijke participatie kinderen

    • 3

      Doelstelling in de gemeente Oldebroek

    • 4

      Meten van effecten

  • 4.

    Oplossingen

    • 1

      Soorten bijzondere bijstand

    • 2

      Vorm bijzondere bijstand

    • 3

      Hoogte bijzondere bijstand

    • 4

      Ondersteunende organisaties

    • 5

      Wat zijn de te verwachten effecten van de verschillende oplossingen

  • 5.

    Middelen

    • 1

      Welke middelen zijn beschikbaar om de voorstellen uit te voeren?

    • 2

      Zijn er gevolgen voor de personele inzet of technische middelen

  • 6.

    Uitvoering

    • 1

      Inwerkingtreding regeling

    • 2

      Communicatie naar de burger

    • 3

      Evaluatie

  • 7.

    Voorstellen en acties

    Bijlage Convenant ´Kinderen doen mee!´, tussen gemeente Oldebroek en ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid

Hoofdstuk 1 Inleiding

1.1 Aanleiding/achtergrond

Op 4 november 2008 is door de gemeenteraad de Nota minimabeleid 2008-2011 vastgesteld. In deze nota is het bestaande minimabeleid van de gemeente Oldebroek per regeling nader omschreven. Per regeling is gekeken of er een aanpassing nodig is door ofwel gedateerde regelgeving, ofwel wettelijke veranderingen.

De gemeente Oldebroek heeft in de nota de volgende doelstellingen opgenomen voor het armoedebeleid:

  • 1.

    Het bieden van ondersteuning aan huishoudens die vanwege financiële redenen tijdelijk of structureel onvoldoende zelfredzaam zijn of onvoldoende kunnen participeren in de (lokale) samenleving;

  • 2.

    Het gebruik van gemeentelijke regelingen actief bevorderen.

    Arbeidsinschakeling is het belangrijkste instrument om een inkomen te generen boven het sociale minimum. Drie doelgroepen worden niet in staat geacht hun inkomen (voldoende) te kunnen vergroten door arbeidsinschakeling en verdienen daarom specifieke aandacht binnen het minimabeleid: jeugd, ouderen (65+) en chronisch zieken en gehandicapten.

    Op basis van artikel 35 Wet werk en bijstand (WWB ) en artikel 10 Invoeringsregeling Wet werk en bijstand (IWWB) kunnen de twee laatstgenoemde doelgroepen ondersteund worden door middel van de verstrekking van categoriale bijzondere bijstand.

    Wijziging WWB ten aanzien van categoriale bijzondere bijstand

    Per 1 januari 2009 is artikel 35 WWB gewijzigd . Dit houdt in dat de categorieën voor categoriale bijzondere bijstand uitgebreid zijn.

    In artikel 35 lid 3 WWB blijft de categoriale bijzondere bijstand voor personen van 65 jaar en ouder geregeld. Artikel 35 lid 4 WWB is gewijzigd en hierin wordt de categoriale bijzondere bijstand voor chronisch zieken en gehandicapten geregeld. Daarnaast wordt in het nieuwe lid 5 van artikel 35 WWB categoriale bijzondere bijstand geregeld ten behoeve van maatschappelijke participatie van schoolgaande kinderen.

1.2 Kernvraag

Participatie op school en buiten school (clubs, verenigingen) is voor de ontwikkeling van kinderen en jongeren van groot belang. Niet alleen beïnvloedt dit rechtstreeks de ontwikkeling van het kind, het vergroot ook het gevoel van eigenwaarde en het gevoel erbij te horen. Het kunnen meedoen aan de samenleving en het bevorderen van ontwikkeling van het kind heeft bij het verwezenlijken van de doelstellingen van de gemeente dan ook extra aandacht. Dit leidt automatisch tot de kernvraag die beantwoord moet worden:

In hoeverre kan de declaratieregeling van de gemeente Oldebroek voldoende een bijdrage leveren aan de maatschappelijke participatie van kinderen?

Hoofdstuk 2 Huidige regeling

2.1 Hoe is het nu geregeld in de gemeente Oldebroek

Momenteel kent de gemeente Oldebroek 1 regeling ten aanzien van de bestrijding van armoede en sociale uitsluiting, namelijk de declaratieregeling. De regeling beoogt de deelname van de minima aan het maatschappelijk verkeer te bevorderen, het sociaal isolement van de minima te doorbreken, dan wel te voorkomen dat men in een sociaal isolement komt. De regeling wordt momenteel nog geregeld in de Verordening Declaratieregeling gemeente Oldebroek d.d. 1 januari 1998.

Om in aanmerking te komen voor een bijdrage moet de aanvrager voorafgaande aan 1 november van het betreffende kalenderjaar gedurende zes maanden onafgebroken in het bevolkingsregister van de gemeente Oldebroek ingeschreven staan en daarnaast mag zijn netto inkomen de vastgestelde grondslag van 110% van de bijstandsnorm niet overschrijden.

Kosten die in aanmerking komen zijn onder andere:

  • uitgaven in verband met deelname aan sociaal-culturele, culturele, educatieve en/of sportieve activiteiten, waaronder contributies, abonnementen en lesgelden;

  • indirecte kosten, zoals bijvoorbeeld de aanschaf van sportkleding (alléén in combinatie met abonnement/contributie);

  • abonnementen op o.a. de bibliotheek, telefoon, krant en ouderbijdragen voor peuterspeelzaalwerk.

2.2 Hoe is het gebruik van de declaratieregeling van kinderen in de leeftijd 4 tot en met 18 jaar?

In de nota minimabeleid gemeente Oldebroek 2008-2011 is naar voren gekomen dat kinderen in deze leeftijdsgroep onvoldoende gebruik maken van de regeling. De declaratieregeling kent een bijdrage die gezinsgebonden is, en niet persoonsgebonden. Hierdoor worden kinderen regelmatig het dupe van onvoldoende participeren. Uit onderzoek is gebleken dat de kosten die worden overlegd voornamelijk betrekking hebben om de aanvrager(s), zoals telefoon- en kabelkosten. Bij gezinnen en alleenstaande ouders betekent dit vaak dat dit als resultaat heeft dat kinderen hierdoor niet deelnemen aan sociaal culturele, educatieve en/of sportieve activiteiten .

Uit de Armoedemonitor 2007 blijkt dat het aantal kinderen in minimahuishouden tot 110% 166 is. Dit is 3% van de kinderen in de gemeente Oldebroek. Uit de analyse declaratieregeling blijkt dat er in 2007 een groep van 80 kinderen (in de leeftijd 0-18 jaar) een beroep heeft gedaan op de declaratieregeling. Op basis hiervan is een bedrag ad. € 9.076,- besteed aan deze kinderen.

2.3 Is een aanpassing van de regeling wenselijk?

Een aanpassing van de regeling is wenselijk om de volgende redenen:

  • 1.

    Persoonsgebonden vergoeding: Bij de inwerkingtreding van de Verordening Declaratieregeling is destijds de keuze gemaakt om geen persoonsgebonden bijdrage ter verstrekken. Dit betekent dat een gezin met twee kinderen een bijdrage kan krijgen van 4 x € 113,45. De bewijsstukken die voorafgaand aan de uitbetaling overlegd moeten worden kunnen in principe van 1 persoon zijn. Omdat kinderen hierdoor onvoldoende meedoen is het van belang dat de er een regeling komt, die in ieder geval persoonsgebonden is.

  • 2.

    Uitbreiding doelgroep: Momenteel kunnen kinderen, waarvan de ouders een inkomen hebben tot maximaal 110% van het sociaal minimum een bijdrage ontvangen. De gemeente Oldebroek heeft de ambitie om meer kinderen in de gemeente te laten meedoen en hiertoe is het convenant ‘Kinderen doen mee ’ ondertekend. In het convenant is de afspraak gemaakt om alle kinderen in de leeftijd van 4 tot 18 jaar in gezinnen met een inkomen tot 120% van het sociaal minimum te betrekken.

  • 3.

    Aanpassing vergoeding: De vergoeding die momenteel wordt verstrekt is € 113,45. Deze vergoeding is niet meer geïndexeerd sinds de herijking van het beleid declaratieregeling in 1998 en behoeft daarom aanpassing.

Hoofdstuk 3 Doelstelling

3.1 Wettelijke en gemeentelijke (beleids)kader

Categoriale bijzondere bijstand werd bij de inwerkingtreding van de WWB aan banden gelegd. Het aan banden leggen werd ingegeven doordat uit verschillende onderzoeken was gebleken dat aan categoriale bijzondere bijstand overwegende bezwaren kleven, zoals ongerichte inkomenssuppletie, doorkruising van het aan het rijk voorbehouden algemene inkomensbeleid en armoedevaleffecten.

Categoriale bijzondere bijstand

Categoriale bijzondere bijstand kan verstrekt worden voor bepaalde kosten die kunnen worden gerelateerd aan het behoren tot een groep of categorie personen, ongeacht of, en zo ja in welke mate de desbetreffende kosten in het individuele geval daadwerkelijke noodzakelijk en feitelijk gemaakt zijn.

In het Coalitieakkoord en het bestuurlijke akkoord met gemeenten worden nu nieuwe bewegingen voorgesteld. Die beogen meer armslag voor gemeenten bij gerichte ondersteuning van huishoudens met kinderen ter bevordering van de maatschappelijke participatie van kinderen en deregulering van de langdurigheidstoeslag.

Wettelijk kader

Gemeenten kunnen op grond van artikel 35 WWB categoriale bijzondere bijstand verstrekken, dus zonder na te gaan of de kosten waarvoor die bijstand wordt verleend in het geval van aanvrager daadwerkelijk noodzakelijk en gemaakt zijn, ten behoeve van:

  • personen van 65 jaar of ouder, waar het kosten betreft die voor deze categorie, gezien de bijzondere omstandigheden waarin die zich bevindt, leiden tot bepaalde noodzakelijke kosten van het bestaan waarin de algemene bijstand niet voorziet en die de aanwezige draagkracht te boven gaan;

  • personen van 18 jaar of ouder doch jonger dan 65 jaar ten behoeve van:

    • de kosten van een chronische ziekte of handicap;

    • de kosten van deelname van schoolgaande kinderen aan sport, cultuur of andere activiteiten gericht op maatschappelijke participatie van deze kinderen; het is de bedoeling deze categoriale bijzondere bijstand zoveel mogelijk in natura te verstrekken, tenzij er redenen zijn hiervan af te wijken.

      Voorts kunnen gemeenten aan personen van 18 jaar of ouder bijzondere bijstand verlenen in de vorm van een collectieve (aanvullende) ziektekostenverzekering.

      Gemeentelijke kader

      Het gemeentelijk beleid inzake de verlening van categoriale bijzondere bijstand dient te voldoen aan de algemene randvoorwaarden:

  • 1.

    De gemeentelijke regeling mag geen overlap kennen met een voorliggende voorziening (artikel 15 WWB), zoals bijv. de Wet tegemoetkoming onderwijsbijdrage en schoolkosten (WTOS) en andere regelingen ten behoeve van huishoudens met kinderen om doorkruising van het algemene inkomensbeleid te voorkomen;

  • 2.

    De tegemoetkoming dient betrekking te hebben op het bestrijden van kosten. Ongerichte inkomenssuppleties, zijn niet toegestaan;

  • 3.

    De doelgroep is onafhankelijk van de bron van het inkomen, zodat de categoriale voorziening niet alleen toegankelijk is voor WWB-gerechtigden, maar ook voor andere uitkeringsgerechtigden en voor degenen met een inkomen uit arbeid. Hiermee wordt voorkomen dat nieuwe elementen worden toegevoegd aan de armoedeval;

  • 4.

    Uit het oogpunt van rechtsgelijkheid zal door middel van een individualiserende toepassing van de wet, de bijzondere bijstand eveneens verstrekt moeten worden aan degene die niet primair tot de doelgroep behoort, maar die voor het overige in vergelijkbare omstandigheden verkeert. Hierbij wordt de voorziening afgestemd op de mate waarin de situatie van de betrokkene verschilt van degene die primair tot de doelgroep behoort .

3.2 Doelgroep categoriale bijzondere bijstand maatschappelijke participatie kinderen

Vanaf 1 januari 2009 is het op grond van het nieuwe artikel 35 WWB mogelijk dat categoriale bijzondere bijstand wordt verstrekt aan personen met een ten laste komend kind voor zover dat kind onderwijs of een beroepsopleiding volgt.

Een ten laste komend kind wordt gedefinieerd in artikel 4 onder e WWB: het kind jonger dan 18 jaar voor wie de alleenstaande ouder of gehuwde aanspraak op kinderbijslag kan maken.

Grens inkomen en vermogen

Uit de Armoedemonitor blijkt dat in de gemeente Oldebroek 166 kinderen opgroeien in een ‘minimahuishouden’ tot 110% van het sociaal minimum.

In het kader van het convenant ‘Kinderen doen mee’ wordt de inkomensgrens opgetrokken naar 120% van de geldende bijstandsnorm (inclusief vakantietoeslag). Daarnaast mag er geen vermogen zijn boven de geldende vermogensgrens, als bedoeld in artikel 34, lid 3 WWB.

Uit de cijfers die door de staatssecretaris via het CBS zijn aangeleverd aan de gemeente Oldebroek blijkt dat er op 1 januari 2006 330 kinderen zijn in een huishouden met een inkomen onder de 120% van het sociaal minimum.

3.3 Doelstelling in de gemeente Oldebroek

Voorgaand is al geconcludeerd dat de huidige regeling van de gemeente niet voldoet om kinderen te kunnen laten participeren. Om een goede uitwerking te kunnen geven aan het convenant ‘Kinderen doen mee’ is het voorstel om een geheel nieuwe regeling op te stellen, die alleen gericht is op kinderen.

De huidige declaratieregeling is daarom met ingang van 1 januari 2009 aangepast en zal alleen een bijdrage verstrekken aan personen van 18 jaar of ouder en zijn/haar kinderen in de leeftijd 0 tot 4 jaar.

De doelstelling van de gemeente wordt verwoordt in het convenant: in de huidige kabinetsperiode het aantal kinderen dat om redenen van armoede niet participeert met de helft omlaag brengen.

3.4 Meten van effecten

Om de effecten van de extra inzet op gemeentelijk niveau te kunnen meten, is inzicht nodig het aantal kinderen in arme gezinnen binnen de gemeente dat gebruik maakt van participatiebevorderende maatregelen en de daarmee gemoeide financiële inzet.

Het ministerie heeft daarom gevraagd aan gemeenten die het convenant ondertekend hebben om vóór 1 november 2008 deze gegevens aan te leveren. Ook de gemeente Oldebroek heeft deze gegevens aangeleverd. Hierin zijn de resultaten meegenomen van de analyse declaratieregeling, zoals omschreven in de Nota minimabeleid.

Aantal kinderen tot 120%

Deelnemende kinderen

Financiële inzet

Percentage

2007

330

80

€ 9.076

24,2%

2008

2009

Hoofdstuk 4 Oplossingen

4.1 Soorten bijzondere bijstand

De bijzondere bijstand kan voor verschillende soorten kosten worden toegekend. Voorgesteld wordt om de volgende regelingen onder de categoriale bijzondere bijstand te vatten:

1. Computerregeling brugklassers

Vandaag de dag kunnen kinderen op het voortgezet onderwijs niet meer zonder een computer. De computers staan in de klaslokalen en steeds vaker maken kinderen hun huiswerk op en met de computer. Ook scholen bieden de roosters tegenwoordig via internet aan en verwachten van kinderen werkstukken via de mail en met gebruik van internetbronnen. Om er voor te zorgen dat kinderen zo goed mogelijk mee kunnen doen op school kan er beroep worden gedaan op de computerregeling brugklassers.

Voorwaarden

  • De computerregeling is van toepassing voor inwoners met ten laste komende kinderen die de overgang maken van de basisschool naar de middelbare school;

  • In het gezin is géén computer of er is een computer die ouder is dan 5 jaar (dit wordt steekproefsgewijs gecontroleerd).

    2. Schoolfonds

    Bij kinderen op het basis en voortgezet onderwijs komen vaak extra kosten kijken. Hierbij kan gedacht worden aan kosten zoals een schoolreisje, gymkleding, schoolmaterialen en een ouderbijdrage voor buitenschoolse activiteiten. De gemeente Oldebroek vindt het belangrijk dat kinderen overal aan mee kunnen doen. Ook als hun ouders niet zoveel geld hebben.

    Voorwaarden

  • Het schoolfonds is van toepassing voor ten laste komende schoolgaande kinderen in de leeftijd van 4 tot 18 jaar.

    3. Participatiefonds

    Lid worden van de voetbalclub, een toneelcursus volgen, een muziekinstrument leren bespelen en met je vrienden naar de bioscoop. Kinderen leiden een druk leven. Dit is een duur leven, zeker als hun ouders een laag inkomen hebben. De gemeente Oldebroek vindt het van belang dat ook kinderen van ouders met een laag inkomen kunnen meedoen aan sportieve, culturele en recreatieve activiteiten. Daarom is voor deze groep kinderen het participatiefonds ingesteld.

    Voorwaarden

  • Het participatiefonds is van toepassing voor schoolgaande ten laste komende kinderen in de leeftijd van 4 tot 18 jaar.

4.2 Vorm bijzondere bijstand

De regering wil bereiken dat de inkomensondersteuning rechtstreeks aan de minderjarige kinderen van de doelgroep ten goede komt. Daarom is het wenselijk de categoriale bijzondere bijstand aan deze doelgroep in natura uit te betalen en niet als geldbedrag uit te keren.

De regering realiseert zich dat gezien de aard van hetgeen geregeld wordt een verstrekking in natura in een aantal gevallen ondoelmatig of ondoeltreffend kan zijn, nog afgezien van het feit dat er een discussie kan ontstaan over wat nu wel of niet als in natura is te duiden. Daarom heeft de regering in de wetswijziging opgenomen dat in het geval dat een naturaverstrekking ondoelmatig is, het college kan afwijken van deze verplichting. Dit is geregeld in het gewijzigde artikel 48 lid 4 WWB .

Verstrekking categoriale bijzondere bijstand in de gemeente Oldebroek

Computerregeling brugklassers

De computerregeling wordt in natura verstrekt. Dit houdt in de bijzondere bijstand rechtstreeks wordt uitbetaald aan de leverancier van de computer.

Schoolfonds/Participatiefonds

Voor zowel het schoolfonds als participatiefonds wordt de keuze aan de klant gelaten. Op het aanvraagformulier zal de vraag worden opgenomen of de bijzondere bijstand aan de klant zelf of aan de school, sportvereniging etc. moet worden overgemaakt.

De bijzondere bijstand aan de klant zal pas worden overgemaakt, op moment dat het betaalbewijs is overlegd. Dit om te waarborgen dat de inkomensondersteuning rechtstreeks ten goede komt aan het kind.

4.3 Hoogte bijzondere bijstand

Computerregeling brugklassers

De hoogte van de bijzondere bijstand voor de verstrekking van een computer wordt gekoppeld aan het NIBUD. Dit houdt in dat voor 2009 een bedrag van maximaal € 620,- kan worden verstrekt.

Schoolfonds/Participatiefonds

Voor wat de hoogte van het school- en participatiefonds zal worden uitgegaan van een totaal bedrag ad € 125,- (hierbij wordt aangesloten bij de nieuwe Declaratieregeling ).

4.4 Ondersteunende organisaties

Een aantal organisaties kan de gemeente van dienst zijn om meer kinderen te laten deelnemen aan sport en cultuur. In deze paragraaf worden in het kort de organisaties toegelicht die zich hebben gemeld op het gemeenteloket van het ministerie van SZW. Naar verwachting zullen zich de komende tijd nog meer organisaties melden.

NOC*NSF

NOC*NSF is de koepel voor de georganiseerde sport in Nederland en ondersteunt het streven om de sport in Nederland toegankelijk te laten zijn voor elke Nederlander. NOC*NSF constateert dat sportverenigingen onder grote druk staan en dat daarmee deze toegankelijkheid ter discussie staat. Samen met de sportbonden beijvert NOC*NSF zich er dan ook voor om sportverenigingen te versterken.

Jeugdsportfonds Nederland

Het Jeugdsportfonds stelt financiële middelen beschikbaar die bestemd zijn voor kinderen en jongeren tot 18 jaar die om financiële reden geen lid kunnen worden van een sportvereniging. Het Jeugdsportfonds biedt gemeenten de mogelijkheid om via een lokaal Jeugdsportfonds en de door haar ontwikkelde systematiek overheidsmiddelen en private middelen in te zetten om kinderen in een financiële achterstandssituatie te laten sporten. Op dit moment zijn er 22 Jeugdsportfondsen actief.

Kunstfactor, sectorinstituut voor de amateurkunst

Kunstfactor is de landelijke organisatie voor de ontwikkeling en promotie van amateurkunst en onafhankelijke spil tussen overheid en sector. Kunstfactor is het kennisinstituut waar maatschappelijke organisaties, kunstinstellingen, opleidingen, kader en overheden informatie en advies over amateurkunst kunnen inwinnen.

Kunstfactor adviseert en informeert onder andere onderwijsinstellingen, kinderopvangorganisaties, woningcorporaties en gemeentelijke en provinciale overheden. De adviezen gaan over de mogelijkheden die de amateurkunst- en de kunsteducatiesector bieden om kinderen en jongeren in aanraking te brengen met kunstbeoefening, zowel op school als na school, in de vrije tijd.

Kunstconnectie, branchevereniging voor kunsteducatie en kunstbeoefening

Kunstconnectie is de landelijke branche- en werkgeversvereniging van instellingen voor kunsteducatie en kunstbeoefening.

Kunstconnectie biedt informatie en advies over de positionering en het beleid van de instellingen voor kunsteducatie en is actief betrokken bij beleidsontwikkeling, promotie, certificering, kwaliteitsverbetering en de ontwikkeling van de infrastructuur in de kunsteducatie. Andere taken zijn belangenbehartiging, collectief organiseren van de branche, afsluiten en implementeren van een arbeidsvoorwaardenregeling en ondersteuning van de 200 lidinstellingen.

Stichting Leergeld

Kunnen meedoen is voor kinderen en jongeren van groot belang voor hun ontwikkeling. Ontwikkeling op vele fronten: kennis, sociaal, emotioneel, fysiek. Door het hele land is Stichting Leergeld (particuliere vrijwilligersorganisatie) actief en realiseert dat jongeren wel kunnen meedoen. Want niet kunnen meedoen is slecht voor kinderen.

Leergeld fungeert als laatste vangnet voor ouders om de financiële belemmering voor meedoen te helpen oplossen. De stichting doet dat voor alle activiteiten die te maken hebben met onderwijs en voor activiteiten die leiden tot betere sociale vaardigheden. Denk daarbij aan sport, hobby’s, scouting en kunstzinnige vorming –dansen, ballet en muziek. Leergeld vindt dat elke kind aan één activiteit naar keuze, moet kunnen deelnemen.

Vooralsnog zal nog geen samenwerking worden gezocht met een van bovengenoemde organisaties. Voorgesteld wordt om de tendens in de regio te volgen.

4.5 Wat zijn de te verwachten effecten van de verschillende oplossingen

Zoals in hoofdstuk 2 al nader is toegelicht, werkt de huidige regeling om kinderen te laten participeren onvoldoende. Door de regeling nu persoonsgebonden te maken, de doelgroep uit te breiden en ook het gehele jaar de mogelijkheid te bieden om een tegemoetkoming in de kosten te verstrekken is de verwachting dat meer kinderen zullen gaan participeren.

Hoofdstuk 5 Middelen

5.1 Welke middelen zijn beschikbaar om de voorstellen uit te voeren?

In de Nota Minimabeleid WWB 2008-2011 is de financiering opgenomen voor deze regeling . Hierbij is in eerste instantie uitgegaan van een doelgroep van 250 kinderen. Inmiddels zijn de CBS-cijfers bekend en blijkt dat in de gemeente Oldebroek 330 kinderen leven in minimahuishoudens tot 120% van het sociaal minimum.

Benodigd budget

Schoolfonds/participatiefonds

Naar verwachting zal niet de gehele doelgroep van 330 kinderen direct een beroep doen op de regeling.

In de Nota Minimabeleid is uitgegaan dat 200 kinderen een beroep zullen gaan doen op de regeling. Hiervoor zou een budget nodig zijn ad. € 25.000,-. Omdat de doelgroep kinderen toch iets groter blijkt te zijn dan verwacht zal worden uitgegaan van 2/3 van de doelgroep, 220 kinderen.

Benodigd budget: € 220,- kinderen x € 125,- = € 27.500,-

Computerregeling brugklassers

De huidige doelgroep kinderen die bekend is bij de gemeente omvat 108 kinderen. Dit betreft 1/3 van de totale doelgroep. Hiervan maken per jaar gemiddeld 5 kinderen de overgang van basisschool naar middelbare school.

Doorberekend zal ongeveer een groep van 15 kinderen op jaarbasis een beroep doen op de computerregeling voor brugklassers. Hiervoor zal een bedrag benodigd zijn ad. € 9.300,-, indien alle kinderen hiervan gebruik gaan maken. Naar verwachting zal niet direct de gehele doelgroep een beroep gaan doen op de regeling, daarom wordt vooralsnog uitgegaan van een budget ad.

€ 7.500,-.

Totaal benodigd budget is: € 27.500,- + € 7.500,- = € 35.000,-.

Vastgesteld budget

Vanuit de huidige declaratieregeling zal een bedrag worden gereserveerd ad. € 10.000,- (structureel).

Bij besluit van 4 november 2008 is het budget voor maatschappelijke participatie opgehoogd met € 15.000,- en is het totale budget € 25.000,-.

Bij de vaststelling van de Nota Minimabeleid is nog geen rekening gehouden met de middelen die in het kader van armoedebestrijding kinderen aan het gemeentefonds zijn toegevoegd (gemeentefondscirculaire september 2008). Dit houdt in dat er nog een extra budget beschikbaar is ad. € 12.000,- voor 2008 en 2009.

Doordat de vorenstaande regelingen nieuw zijn is nog niet exact bekend hoeveel de werkelijke aanvragen zullen zijn. Tevens zal er een zeker inhaaleffect zijn.

Bij de eerste marap in 2009 zal worden bekeken of er voor de volgende jaren meer budget nodig zal zijn dan de nu beschikbare € 25.000,-.

5.2 Zijn er gevolgen voor de personele inzet of technische middelen?

Personele inzet

Momenteel worden de aanvragen voor zowel kinderen als 18+-ers uitgevoerd onder de declaratieregeling. Omdat de declaratieregeling zal blijven bestaan, zullen deze werkzaamheden hetzelfde blijven en komen de aanvragen categoriale bijzondere bijstand er nog eens apart bij.

Hierbij moet worden opgemerkt dat er bij categoriale bijzondere bijstand een vereenvoudigd werkproces bijzondere bijstand kan worden uitgevoerd, dit omdat de noodzaak voor de verstrekking van bijstand niet hoeft worden vastgesteld. Daardoor kan er gewerkt worden met een gestandaardiseerd rapport en beschikking.

Eenderde van de doelgroep is inmiddels al bekend bij de gemeente en staat ook geregistreerd in het computersysteem. Hierdoor zal een aanvraag niet al te veel tijd omvatten en kan er van uit gegaan worden dat dit binnen de bestaande personele capaciteit kan worden uitgevoerd.

Technische middelen

Binnen het systeem Civision Inkomen is de mogelijkheid om een werkproces categoriale bijzondere bijstand op te boeken. Dit zal volstaan om de regeling uit te voeren.

Hoofdstuk 6 Uitvoering

6.1 Inwerkingtreding regeling

De inwerkingtreding van de regeling is 1 maart 2009.

6.2 Communicatie naar de burger

Brief en aanvraagformulier toezenden naar doelgroep

Na de vaststelling van de regeling zal de, bij de gemeente bekende, doelgroep schriftelijk benaderd worden door middel van een brief. Hierbij zal een aanvraagformulier worden toegevoegd. In de brief zal tevens een verwijzing worden gemaakt naar de gemeentelijke website, waarop terug te vinden is welke mogelijkheden er zijn in de gemeente om te participeren.

In 2008 wordt door Oldebroek ook de regeling uitgevoerd om minima tot 120% te ondersteunen door middel van een eenmalige gift van €50,-. Naar verwachting zal de gemeente hierdoor inzicht krijgen in een grotere doelgroep en dit kunnen gebruiken bij de schriftelijke benadering.

Actie terugdringen niet-gebruik

In de eerste helft van de 2009 zullen de minimaregelingen in de gemeente Oldebroek herijkt zijn en zal gestart worden met de communicatie naar de burger. Dit zal onder andere gebeuren door het uitbrengen van een algemene folder, informatiebladen per regeling en bekendmaking van alle regelingen door middel van advertenties/nieuwsberichten en de website van de gemeente. De categoriale bijzondere bijstand zal hiervan onderdeel zijn.

6.3 Evaluatie

In artikel 5 van het convenant ´Kinderen doen mee´ is geregeld dat de gemeente voor 1 maart van respectievelijk 2009, 2010 en 2011 de financiële inzet en het aantal bereikte kinderen inzichtelijk maakt voor de jaren 2008, 2009 en 2010.

Hierbij kan worden aangesloten bij de beleidsinformatie die het college van B&W zelf nodig heeft voor beleidsmonitoring en -evaluatie en verantwoording aan de gemeenteraad.

De evaluatie zal jaarlijks daarom worden meegenomen als onderdeel van het Verantwoordingsverslag Wet werk en bijstand.

Hoofdstuk 7 Voorstellen en acties

Op grond van hetgeen in voorgaande hoofdstukken is beschreven, wordt het volgende voorgesteld en de volgende acties ondernomen:

Voorstel

  • Het beleid categoriale bijzondere bijstand ten behoeve van personen van 18 jaar of ouder, doch jonger dan 65 jaar ten behoeve van de kosten van maatschappelijke participatie van schoolgaande kinderen vaststellen per 1 maart 2009;

  • Hierbij een onderscheid maken in een

    • computerregeling brugklassers;

    • school- en participatiefonds.

  • Ten aanzien van samenwerking met ondersteunende organisaties de tendens in de regio volgen.

Acties

Direct na de vaststelling de communicatie naar de burger opstarten:

  • De bij de gemeente bekende doelgroep door middel van een persoonlijke brief met aanvraagformulier benaderen;

  • De communicatie naar de doelgroep die nog niet bekend is, meenemen in de actie terugdringen niet-gebruik, die voortvloeit uit de Nota Minimabeleid 2008-2011.

    Bijlage 1 Convenant ´Kinderen doen mee!´, tussen gemeente Oldebroek en ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid

Categoriale bijzondere bijstand maats. part. kinderen 2009.pdf