Beleidsregels m.b.t. de (ontheffing van de) arbeidsverplichting van alleenstaande ouders

Geldend van 01-09-2009 t/m heden

Intitulé

Beleidsregels m.b.t. de (ontheffing van de) arbeidsverplichting van alleenstaande ouders

Met zorg(vuldigheid) aan het werk

Beleidsregels met betrekking tot de (ontheffing van de) arbeidsverplichting

van alleenstaande ouders

Afdeling Samenleving

Juli 2009

Inhoudsopgave

Hoofdstuk 1 Inleiding

1.1 Aanleiding/achtergrond

1.2 De arbeidsparticipatie in de gemeente Oldebroek

  • 1.3

    Huidig beleid in de gemeente Oldebroek

  • 1.4

    Centrale vraag

    Hoofdstuk 2 De positie van de alleenstaande ouders in de Wet werk en bijstand

    2.1 Ontheffing in de Wet werk en bijstand tot 1 januari 2009

    2.2 Wet Voorzieningen arbeid en zorg alleenstaande ouders (Wet Vazalo)

    2.3 Experiment bevordering arbeidsinschakeling alleenstaande ouders WWB

    Ontheffing plicht tot arbeidsinschakeling alleenstaande ouders per 1 januari 2009

    IOAW, IOAZ en WIJ

    Hoofdstuk 3 Uitwerking artikel 9a WWB

    3.1 Aanvraag en duur ontheffing

    3.2 Traject tot behoud of versterking van de arbeidspositie

    3.2.1 Plan van aanpak (lid 7)

    3.2.2 Geen startkwalificatie (lid 8)

    3.2.3 Wel startkwalificatie (lid 9)

    3.2.4 Geen traject of afwijzing traject

    Overgangsbepalingen (lid 10 en 11)

    • 3.2.5

      Afstemming

      Alleenstaande ouders met kinderen van 5 jaar en ouder

      Hoofdstuk 4 Invulling van de nieuwe regelgeving in de gemeente Oldebroek

      4.1 Alleenstaande ouders in Oldebroek in relatie tot het inkomensdeel WWB

      4.2 Invulling nieuwe regelgeving

      4.3 Beleid met betrekking tot het verlenen van ontheffing arbeidsverplichting

      Dringende redenen, artikel 9 lid 2 WWB

      Beschikbaarheid

      Algemeen geaccepteerde arbeid

      Randvoorwaarden

      Kinderopvang

      Vergoeding andere kosten in verband met arbeidsinschakeling en nazorg

      Hoofdstuk 5 Voorstellen

      Bijlage Artikel 9 en 9a Wet werk en bijstand (WWB)

Hoofdstuk 1 Inleiding

1.1 Aanleiding/achtergrond

Op 1 januari 2009 is het wetsvoorstel verbetering arbeidsmarktpositie alleenstaande ouders in werking getreden. Dit is geregeld in het nieuwe artikel 9a WWB . Op grond van dit artikel dient het college een alleenstaande ouder die de zorg heeft voor een kind (waaronder mede wordt verstaan een pleegkind) dat de leeftijd van vijf jaar nog niet heeft bereikt op diens verzoek te ontheffen van de arbeidsplicht. Deze ontheffing duurt maximaal zes jaar en wordt gecombineerd met een scholingsplicht. Deze scholingsplicht heeft als doel om na de periode van vrijstelling een baan te vinden.

Het wetsvoorstel vloeit voort uit het coalitieakkoord en is tevens opgenomen in het tussen het Rijk en de VNG afgesloten Bestuursakkoord.

Ook voor alleenstaande ouders geldt dat financiële zelfstandigheid door werk de voorkeur heeft boven uitkeringsafhankelijkheid. Alleenstaande ouders behoren tot één van de risicogroepen om in armoede te vervallen. Werk leidt tot economische zelfstandigheid en participatie in de maatschappij. In zijn algemeenheid geldt dat door arbeidsinschakeling niet alleen de alleenstaande ouders zelf, maar ook hun kinderen uiteindelijke profiteren van een betere sociaal-economische ontwikkeling. Daarmee kan een cultuur van armoede worden doorbroken.

De arbeidsparticipatie van moeders in Nederland is in vergelijking met andere Europese landen laag. Uit onderzoek van het Sociaal en Cultureel Planbureau blijkt echter dat steeds meer vrouwen het moederschap alleen te beperkend vinden en dat ze meer en meer waarde hechten aan betaalde arbeid .

1.2 De arbeidsparticipatie in de gemeente Oldebroek

Uit cijfers van het CBS blijkt dat de arbeidsparticipatie van vrouwen in de gemeente Oldebroek nog steeds laag is ten opzichte van andere Nederlandse gemeenten. In Oldebroek participeert 39% van de vrouwen op de arbeidsmarkt, waardoor het verschil in arbeidsmarktparticipatie tussen mannen en vrouwen meer dan 40 procentpunt is.

In het klantenbestand WWB van de gemeente Oldebroek betreft het aantal alleenstaande ouders 32% van het totaal (33 alleenstaande ouders ten opzichte van 104 uitkeringspartijen, peildatum is 15 februari 2009). Dit ligt iets hoger dan het landelijke gemiddelde van 27%.

Tabel 1 Arbeidsverplichting en startkwalificatie

Leeftijd kinderen

Aantal klanten

Arbeidsverplichting

Vrijstelling zorgtaken

Vrijstelling medisch/sociaal

Wel startkwalificatie

Geen startkwalificatie

0-5 jaar

13

2 (parttime werk)1 (inburgerings-traject)

9

1

6

7

5-12 jaar

13

6 (parttime werk)1 (reïntegratie)

4

2

6

7

12-18 jaar

7

1 (reïntegratie)

51 (WSW-indicatie)

7

1.3 Huidig beleid in de gemeente Oldebroek.

In de kadernotitie ´Werk maken van Werk 2007-2010´ is de alleenstaande ouder aangemerkt als doelgroep. Ten aanzien van deze doelgroep is de volgende doelstelling opgenomen: voor de doelgroep alleenstaande ouders geldt een ontheffing op basis van de zorgplicht voor de alleenstaande ouder met kinderen onder de 5 jaar of een gehandicapt kind tot 18 jaar. Deze doelstelling is door de gemeenteraad kaderstellend opgelegd en dit leidt tot het voeren van buitenwettelijk beleid, namelijk het categoriaal ontheffing verlenen. Het verlenen van categoriale ontheffing is bij de invoering van de Wet werk en bijstand (WWB) afgeschaft.

Door de nieuwe wetgeving is het mogelijk om aan alleenstaande ouders met kinderen tot 5 jaar ontheffing te verlenen van de arbeidsverplichting, met hierbij wel de verplichting om beschikbaar te zijn voor reïntegratie. Verder is in de kadernotitie opgenomen dat aan de alleenstaande ouder met een kind tot 12 jaar de arbeidsplicht slechts wordt opgelegd als de gemeente zich ervan heeft overtuigd dat passende kinderopvang beschikbaar is.

1.4 Centrale vraag

In hoeverre sluit het reïntegratiebeleid wat gevoerd wordt in de gemeente Oldebroek aan bij deze nieuwe wetgeving en wat zijn de financiële consequenties.

Hoofdstuk 2 De positie van alleenstaande ouders in de Wet werk en bijstand (WWB).

2.1 Ontheffing in de Wet werk en bijstand tot 1 januari 2009

In de Algemene bijstandswet (Abw) waren alleenstaande ouders met een kind jonger dan 5 jaar categoriaal ontheven van de arbeidsverplichting. In de Wet werk en bijstand (WWB) is de nadruk gelegd op de activering in plaats van de inkomenszekerheid, ook voor alleenstaande ouders en daarom is de categoriale ontheffing komen te vervallen. Alleenstaande ouders hebben, zoals blijkt uit artikel 9 WWB evenals alle andere bijstandsgerechtigden een arbeids- en reïntegratieverplichting. Wel is bepaald in de WWB (artikel 9, lid 2 WWB) dat het college aan alleenstaande ouders een individuele ontheffing van de sollicitatie- en/of reïntegratieplicht kan verlenen op grond van dringende redenen. Daaronder vallen ook zorgtaken, voor zover hiermee geen rekening kan worden gehouden door middel van een reïntegratievoorziening.

Daarnaast is in artikel 9, lid 4 van de WWB geregeld dat de verplichting om algemeen geaccepteerde arbeid te aanvaarden alleen wordt opgelegd aan de alleenstaande ouder met kinderen tot 12 jaar, nadat het college zich genoegzaam heeft overtuigd van de beschikbaarheid van passende kinderopvang, de toepassing van voldoende scholing en de belastbaarheid van de betrokkene.

Maatwerk is van belang voor deze groep. Daarmee wordt zo goed mogelijk voorkomen dat de afstand tot de arbeidsmarkt toeneemt door een te lange afwezigheid uit het arbeidsproces. Vanuit het oogpunt van een verantwoorde zorg voor de kinderen moet de gemeente er wel voor zorgen dat er adequate voorzieningen worden aangeboden die een combinatie mogelijk maakt van betaalde arbeid en zorg voor de kinderen. Deze voorzieningen hebben betrekking op toereikende kinderopvang en op de eisen die aan regulier werk worden gesteld, zoals reistijden en werktijden.

Door een zorgvuldige, op de persoon toegesneden, afweging wordt willekeur voorkomen. Op deze wijze worden waarborgen geschapen voor een verantwoorde combinatie van reïntegratie en betaalde arbeid met de opvoeding van kinderen.

2.2 Wet Voorzieningen arbeid en zorg alleenstaande ouders (Wet Vazalo).

In september 2007 zou bij vijftien gemeenten een proef van start gaan om alleenstaande ouders in de bijstand te prikkelen om (meer) te gaan werken. De proef zou gelden voor alleenstaande ouders die in deeltijd (gaan) werken en een kind onder de 16 jaar verzorgen.

De proef is op advies van de Raad van State afgelast. De Raad had kritiek op zowel de vorm als inhoud van de proef. In navolging op voornoemde proef, wordt er een ander experiment gestart om te zien hoe het kabinet voor deze groep de stap naar een baan of naar meer werken door een financieel extraatje aantrekkelijker kan maken: het experiment bevordering arbeidsinschakeling alleenstaande ouders.

Invoering van de wet Vazalo of een andere op het experiment berustende wetswijziging zal hierdoor niet mogelijk zijn voordat dit experiment afgerond is.

2.3 Experiment bevordering arbeidsinschakeling alleenstaande ouders WWB

Staatssecretaris Klijnsma van SZW start een experiment bij 27 gemeenten om werken in deeltijd voor alleenstaande ouders financieel aantrekkelijker te maken. Alleenstaande ouders die vanuit een uitkering in deeltijd gaan werken ontvangen een financieel extraatje van maximaal € 120,- per maand. Ook alleenstaande ouders die nu 12 uur werken en dit uitbreiden naar minimaal 20 uur ontvangen een extraatje. Dit moet de alleenstaande ouder met kleine baantjes stimuleren om meer te gaan werken en meer alleenstaande ouders die langs de kant staan aan een baan helpen. Alleenstaande ouders die na 6 maanden nog aan het werk zijn en hierdoor geen beroep meer doen op de WWB, krijgen bovendien een financiële beloning van minimaal € 500,-.

Het experiment is geslaagd wanneer in de gemeenten waar het experiment loopt, meer alleenstaande ouders (meer uren) gaan werken én meer alleenstaande ouders uitstromen uit de bijstand dan in gemeenten die niet meedoen aan het experiment. Voor de mensen die nu kleine baantjes hebben wordt ernaar gestreefd dat 25 procent daarvan dat uitbreiden naar 20 uur of meer. Het experiment loopt tot en met 30 juni 2011. Daarna bekijkt de staatssecretaris of het experiment succesvol is en bredere navolging verdient.

2.4 Ontheffing plicht tot arbeidsinschakeling alleenstaande ouders per 1 januari 2009.

De ontheffing van de plicht tot arbeidsinschakeling alleenstaande ouders is geregeld in het nieuwe artikel 9a WWB, welke in werking is getreden op 1 januari 2009. Het betreft hier een alleenstaande ouder die de volledige zorg heeft voor een tot zijn last komend kind tot vijf jaar.

Wanneer is er sprake van een ten laste komend kind? Op grond van artikel 4 onder d en e WWB is voor de toepassing van artikel 9 en 9a WWB sprake van een ten laste komend kind als het een in Nederland woonachtig eigen kind, stiefkind of pleegkind jonger dan 18 jaar betreft, voor wie de alleenstaande ouder aanspraak op kinderbijslag kan maken.

De ontheffing heeft alleen betrekking op de verplichting tot arbeidsinschakeling, zoals genoemd in artikel 9, lid 1, onderdeel a WWB. Er wordt geen ontheffing verleend van artikel 9, lid 1, onderdeel b WWB. Dit betekent dat de alleenstaande ouder verplicht is te voldoen aan de reïntegratieverplichting. Die verplichting houdt in het volgen van een scholing of opleiding die de toegang tot de arbeidsmarkt bevordert, tenzij scholing of opleiding naar het oordeel van het college voor de alleenstaande ouder niet haalbaar is of de alleenstaande ouder al beschikt over een startkwalificatie.

2.4.1 IOAW, IOAZ en WIJ

Deze beleidsregels zijn eveneens van toepassing op een uitkeringsgerechtigden die een uitkering aanvraagt of ontvangt op grond van de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte werkloze werknemers (artikel 37, 37a en 38 IOAW) of de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte gewezen zelfstandigen (artikel 37, 37a en 38 IOAZ). Waar WWB wordt omschreven zijn eveneens de overeenkomstige artikelen van de IOAW en IOAZ van toepassing.

Daarnaast zijn de beleidsregels van toepassing op de jongere die alleenstaande ouder is en die de volledig zorg heeft voor een te zijnen laste komend kind (artikel 17 WIJ).

Hoofdstuk 3 Uitwerking artikel 9a WWB

3.1 Aanvraag en duur ontheffing

Artikel 9a WWB heeft een verplichtend karakter, hierin is geen beleidsvrijheid. De ontheffing van de verplichting tot arbeidsinschakeling wordt alleen verleend als de belanghebbende hierom verzoekt. De maximale ontheffingsperiode voor de arbeidsverplichting is zes jaar en wordt maar een keer verleend, ongeacht het aantal kinderen. Het is dus niet zo dat er bij de geboorte van een volgend kind weer een nieuwe ontheffingsperiode ingaat. Ook bij een verhuizing naar een andere gemeente wordt een eventueel resterende periode meegenomen.

De periode van zes jaar hoeft geen aaneengesloten periode te zijn. De ontheffing wordt van rechtswege opgeschort:

  • met ingang van de datum waarop het jongste kind vijf jaar is geworden;

  • als er niet langer recht op bijstand bestaat.

    De periode wordt door het college opgeschort:

  • op verzoek van de belanghebbende;

  • als uit de houding en gedragingen van de belanghebbende ondubbelzinnig blijkt dat hij zijn reïntegratieverplichting niet wil nakomen.

    De situaties van opschorting, zoals hierboven genoemd, wordt beëindigd als de genoemde omstandigheden niet meer van toepassing zijn.

3.2 Traject tot behoud of versterking van de arbeidsmarktpositie

3.2.1 Plan van aanpak (lid 7)

Het college moet aan de alleenstaande ouder aan wie ontheffing is verleend van de arbeidsverplichting een reïntegratietraject aan te bieden. Binnen zes maanden na ontvangst van het verzoek tot ontheffing wordt een plan van aanpak opgesteld voor de invulling van een reïntegratievoorziening, waaronder begrepen sociale activering, gericht op arbeidsinschakeling, of een onderzoek naar de mogelijkheden tot arbeidsinschakeling.

Welke afspraken in het plan van aanpak worden gemaakt, is afhankelijk van de individuele omstandigheden en kan van geval tot geval verschillen. In het ene geval staat het de alleenstaande ouder duidelijk voor ogen welke opleiding, scholing of andere reïntegratieactiviteit hij in het kader van arbeidsinschakeling op termijn zou willen volgen. Hierover kunnen direct concrete afspraken in het plan van aanpak worden opgenomen. In het andere geval kan eerst een assessment of een beroepskeuze noodzakelijk zijn, alvorens tot de keuze te komen welke opleiding, scholing of reïntegratieactiviteit gevolgd kan worden. Hierover kunnen eveneens afspraken worden gemaakt die worden opgenomen in het plan van aanpak.

Om de kansen op de arbeidsmarkt te verbeteren is het ook van belang te kijken naar ervaringen die de alleenstaande ouders hebben opgedaan op de werkvloer of daarbuiten en deze ervaringen te erkennen met certificaten en diploma´s. Het erkennen van verworven competenties is een instrument om in beeld te brengen wat iemand kan en betreft herkenning van vaardigheden, juist ook die vaardigheden die buiten de schoolomgeving, zoals via werk, hobby´s en vrijwilligerswerk zijn opgedaan.

Uitgangspunt is dat er, gelet op de belastbaarheid van de betrokkene, een zodanig scholingsniveau wordt gerealiseerd dat er met een (deeltijd) baan de afhankelijkheid van de bijstand zoveel mogelijk wordt verminderd en zoveel mogelijk onafhankelijkheid van de bijstand kan worden verworven.

3.2.2 Geen startkwalificatie (lid 8)

Voor de alleenstaande ouder die niet beschikt over een startkwalificatie (MBO-diploma vanaf niveau 2, HAVO/VWO diploma) moet het traject in ieder geval voorzien in een scholing of opleiding die de toegang tot de arbeidsmarkt bevordert.

De regering verwacht dat scholing of opleiding gezien de levensfase waarin de jonge kinderen zich bevinden in het algemeen beter zal aansluiten bij het gezinsritme. Zo zal beter kunnen worden geregeld dat de schooltijden van de alleenstaande ouder aansluiten bij dit gezinsritme dan dat dit doorgaans het geval zal zijn bij werktijden.

In tegenstelling tot arbeidsinschakeling is de scholingsplicht daarnaast niet per definitie gericht op fulltime activiteiten, maar om de bekwaamheden en vaardigheden te behouden en te verbeteren, zodat bij scholing de zorgtaken flexibeler kunnen worden ingevuld dan bij arbeid in dienstbetrekking. Zo kan de scholingsplicht bijvoorbeeld worden ingevuld met thuisstudies.

3.2.3 Wel startkwalificatie (lid 9)

Voor de alleenstaande ouder die een startkwalificatie heeft, kan op verzoek van de belanghebbende een opleiding als bedoeld in artikel 7.2.2. lid 2 onderdeel a van de Wet educatie en beroepsonderwijs (MBO, beroepsopleidende leerweg) worden ingezet.

Voor deze doelgroep kan door middel van het inzetten van stages of vrijwilligerswerk, competenties en vaardigheden worden onderhouden.

Het uiteindelijke aanbod zal moeten passen binnen de voorzieningen die de gemeente Oldebroek heeft opgenomen in de Reïntegratieverordening Wet werk en bijstand

3.2.4 Geen traject of afwijzing traject

Het traject wordt niet aangeboden of afgewezen als de scholing of opleiding de krachten of bekwaamheden van de alleenstaande ouder te boven gaat. Hierbij kan gedacht worden aan een verstandelijke/lichamelijke beperking of taalbarrière. In dat geval kunnen educatieopleidingen in worden gezet. Educatieopleidingen zijn met name bedoeld voor: analfabeten, mensen die vanwege tekortkomingen nog niet aan een beroepsopleidend traject kunnen deelnemen, hoogopgeleide allochtonen met beperkte Nederlandse taalvaardigheden, jongeren zonder diploma voortgezet onderwijs of startkwalificatie en mensen die een achterstand hebben ten aanzien van maatschappelijke participatie, zoals bijvoorbeeld digibeten.

Voor alleenstaande ouders die geen scholing of opleiding kunnen volgen blijft de algemene reïntegratieverplichting van artikel 9 lid 1 onder b WWB gelden. In dat geval wordt bekeken welke instrumenten gericht op maatschappelijke participatie kunnen worden ingezet, zodat na de periode van de ontheffing de kansen op uitstroom naar de arbeidsmarkt worden vergroot. Dit kan bijvoorbeeld inhouden vrijwilligerswerk in het kader van sociale activering. Hiermee worden de vaardigheden en competenties van de alleenstaande ouder vergroot, waardoor ook kansen op uitstroom na de periode van ontheffing toenemen.

In het geval dat een alleenstaande ouder niet kan voldoen aan de reïntegratie- c.q. scholingsplicht in verband met dringende redenen kan (tijdelijk) ontheffing worden verleend op grond van dringende redenen, artikel 9 lid 2 WWB. Zie ook § 3.2.6 en § 4.3.1.

3.2.5 Overgangsbepalingen (lid 10 en 11)

De alleenstaande ouder met een kind tot vijf jaar die op 1 januari 2009 op grond van artikel 9 lid 2 WWB tijdelijk ontheven is van een verplichting als bedoeld in artikel 9 lid 1 WWB behoudt die tijdelijke ontheffing tot het tijdstip dat in de desbetreffende beschikking is bepaald, maar uiterlijk tot twaalf maanden na inwerkingtreding van de Wet ontheffing arbeidsplicht alleenstaande ouders. Als de alleenstaande ouder voor het bereiken van de datum in de beschikking een verzoek doet om ontheffing van de arbeidsverplichting dan blijft de ´oude´ reeds bestaande ontheffing doorlopen tot het moment waarop het college heeft beslist op het verzoek.

Als de alleenstaande ouder een verzoek tot ontheffing van de arbeidsverplichting heeft ingediend zes maanden na de inwerkingtreding van het wetsvoorstel stelt het college uiterlijk binnen twaalf maanden na inwerkingtreding een plan van aanpak op. Voor nieuwe instroom is het nieuwe artikel 9a WWB gelijk van toepassing.

3.2.6 Afstemming

Het niet nakomen van verplichtingen leidt tot verlaging van de uitkering. Op grond van artikel 18 lid 2 WWB verlaagt het college overeenkomstig de Maatregelenverordening Wet werk en bijstand 2008 de uitkering indien de belanghebbende de verplichtingen die zijn verbonden aan de bijstandsuitkering niet of niet voldoende nakomt.

Indien uit de houding of gedragingen dubbelzinnig blijkt dat de alleenstaande ouder de verplichtingen verbonden aan de reïntegratie- of scholingsplicht niet wil nakomen wordt de ontheffing niet verleend of opgeschort.

3.2.7 Alleenstaande ouders met kinderen van 5 jaar en ouder

Op het moment dat de maximale ontheffingsperiode is bereikt of in de periode het jongste kind 5 jaar is geworden, gaat in beginsel de arbeidsverplichting gelden. De alleenstaande ouder heeft in die gevallen geen recht meer op een ontheffing van de arbeidsverplichting. Het college kan echter, net als in de huidige situatie, een individuele ontheffing verlenen op grond van dringende redenen, waaronder ook zorgtaken kunnen vallen voor zover hiermee geen rekening kan worden gehouden door middel van een voorziening. Naarmate de werkloosheid langer duurt, is er een grotere kans op permanent verblijf in de uitkering.

Het feit dat in de meeste gevallen in de voorafgaande periode een ontheffing is verleend in combinatie met de verplichting tot het volgen van scholing speelt daarbij ook een rol. De alleenstaande ouder heeft zich daarmee in voldoende mate kunnen instellen en voorbereiden op een terugkeer naar de arbeidsmarkt.

Evenals in de huidige situatie blijft echter wel gelden dat voor de alleenstaande ouders met kinderen tot 12 jaar de verplichting tot het accepteren van algemeen geaccepteerde arbeid alleen kan worden opgelegd indien het college zich genoegzaam heeft overtuigd van:

  • de beschikbaarheid van passende kinderopvang, tussenschoolse opvang en buitenschoolse opvang en de aansluiting op schooltijden;

  • de toepassing van voldoende scholing: uitgangspunt hierbij is dat er, gelet op de belastbaarheid van de betrokkene, een zodanig scholingsniveau wordt gerealiseerd dat er met een deeltijdbaan onafhankelijkheid van de bijstand kan worden verworven.

Hoofdstuk 4 Invulling van de nieuwe regelgeving in de gemeente Oldebroek

4.1 Alleenstaande ouders in Oldebroek in relatie tot het inkomensdeel WWB

  • Alleenstaande ouders met kinderen in de leeftijd van 0-5 jaar.

    Op dit moment zijn er in het klantenbestand van de gemeente Oldebroek 13 alleenstaande ouders met kinderen in de leeftijd van 0-5 jaar. Hiervan werken 2 ouders parttime. 1 ouder is gestart met een traject in het kader van de Wet Inburgering en 1 ouder is vrijgesteld in verband met medische beperkingen. De overige 9 ouders zijn vrijgesteld in verband met zorgtaken en maken geen gebruik van reïntegratievoorzieningen.

    Van de alleenstaande ouders is de uitkeringsduur van 3 klanten langer dan 5 jaar.

    De totale uitkeringskosten op jaarbasis bedragen voor een alleenstaande ouder € 14.000,-. De totale kosten voor de groep alleenstaande ouders met kinderen in de leeftijd van 0-5 jaar bedragen € 182.000,-.

  • Alleenstaande ouders met kinderen in de leeftijd van 5-18 jaar.

    De groep alleenstaande ouders met kinderen in de leeftijd van 5 tot 12 jaar bedraagt ook 13. Hiervan is de helft parttime aan het werk. Er wordt gemiddeld 20 uur per week gewerkt. Dit resulteert in een kostenbesparing van € 30.500,-. Op moment dat alle 13 alleenstaande ouders minimaal 20 uur per week gaan werken leidt dit tot een kostenbesparing van € 61.000,-.

    Er zijn daarnaast nog 7 alleenstaande ouders met kinderen in de leeftijd 12 tot 18 jaar. Deze zijn allemaal op grond van medische en psychische problematiek vrijgesteld. Hier is dan ook (vooralsnog) geen kostenbesparing mogelijk. 5 van deze ouders maakt gebruik van een door een college aangeboden voorziening (zorgtraject of leerwerkplek). Wellicht dat dit te zijner tijd een verbetering kan opleveren in de arbeidsmarktpositie van een van de klanten.

    Aanwijzing Ministerie

    Het voeren van een ruim beleid ten aanzien van het verlenen van ontheffingen kan leiden tot een beperkte uitstroom en derhalve tot hogere kosten. Daarnaast kan een te ruim beleid inzake het verlenen van ontheffingen -c.q. het categoriaal ontheffen van alleenstaande ouder- leiden tot een aanwijzing van de Minister van SZW op grond van artikel 76 lid 3 WWB om het beleid aan te passen.

4.2 Invulling nieuwe regelgeving

Als bijlage bijgevoegd

4.3 Beleid met betrekking tot het verlenen van ontheffing arbeidsverplichting

De gemeente Oldebroek heeft momenteel geen beleid met betrekking tot de ontheffing van de arbeidsverplichting. Om hier meer duidelijkheid in te krijgen worden de volgende richtlijnen voorgesteld:

4.3.1 Dringende redenen, artikel 9 lid 2 WWB

Een ontheffing van de arbeidsverplichting (actieve sollicitatieplicht en reïntegratieverplichting) wordt alleen verleend, indien daarvoor dringende redenen zijn en er geen voorziening als bedoeld in artikel 7 lid 1 onderdeel a WWB is te treffen ter effectuering van de arbeidsverplichtingen en hoogstens voor de duur van het ontbreken van een dergelijke voorziening. Hierbij wordt gedoeld op alleenstaande ouders met kinderen in de leeftijd vanaf 5 jaar (dus als artikel 9a WWB niet meer van toepassing is).

Daarnaast is dit van toepassing op alleenstaande ouders met kinderen tot 5 jaar, waarbij sprake is van een dringende reden als genoemd in artikel 9 lid 2 WWB.

De volgende situaties kunnen dringende redenen zijn om een belanghebbende tijdelijk ontheffing van de arbeidsverplichtingen te verlenen:

  • Medische/psychische belemmeringen

    De klant is blijkens een medisch advies volledig arbeidsongeschikt of er is sprake van arbeidsongeschiktheid berekend naar een percentage van 80% of meer (bijstand als aanvulling op WAO, WIA, Wajong of WAZ).

    In sommige gevallen kan het noodzakelijk zijn dat de klant wordt verplicht te werken aan verbetering van zijn fysieke en/of psychosociale problemen. Deze verplichting kan worden opgelegd met toepassing van artikel 55 WWB.

  • Sociale omstandigheden

    Bij sociale omstandigheden kan gedacht worden aan situaties in het gezin die -tijdelijk of voor langere duur- zeer veel aandacht vragen van de betrokkene, zoals:

  • echtscheidingsproblematiek;

  • ernstige leerproblemen van het kind (geïndiceerd door de school);

  • extra zorgbehoefte van het kind (geïndiceerd door een externe deskundige);

  • zorg voor een gehandicapt kind tot 18 jaar;

  • het ontbreken van kinderopvang (eigen onderzoek van de gemeente).

  • Ontheffing in verband met zwangerschap en bevalling

    Een zwangerschap kan ook aanleiding zijn voor ontheffing van de plicht tot arbeidsinschakeling. Gedacht moet worden aan vrouwen die als rechtstreeks gevolg van zwangerschap of bevalling tijdelijk niet in staat zijn om arbeid in dienstbetrekking te verrichten. Hierbij moet veelal aansluiting worden gezocht aan de termijnen van zwangerschaps- en bevallingsverlof. Uiteraard kan er in bepaalde gevallen, op medische gronden, daarvan worden afgeweken.

    4.3.2 Beschikbaarheid

    De alleenstaande ouder met een kind onder de 5 jaar moet zich tenminste 2 dagdelen beschikbaar stellen voor (werk en/of) een voorziening. Een alleenstaande ouder met een kind tot 12 jaar moet zich minstens 5 dagdelen voor werk en/of een voorziening. Voorwaarde hierbij is dat het college zich genoegzaam heeft overtuigd van de beschikbaarheid van passende kinderopvang, tussenschoolse opvang en buitenschoolse opvang en de aansluiting op schooltijden.

    4.3.3 Algemeen geaccepteerde arbeid

    Met algemeen geaccepteerde arbeid wordt de arbeid bedoeld die algemeen maatschappelijk aanvaard is. Uitzonderingen zijn werkzaamheden die niet algemeen geaccepteerd zijn, zoals prostitutie. Ook werkzaamheden die ingaan tegen de integriteit van de persoon, zoals werkzaamheden die gewetensbezwaren oproepen. Tevens zijn werkzaamheden in het kader van de Wet Sociale Werkvoorziening (Wsw) niet als algemeen geaccepteerde arbeid aan te merken .

    Er kunnen geen nadere eisen worden gesteld aan regulier werk ten aanzien van de aard, de omvang en de beloning. Het is wel mogelijk om nadere eisen te stellen met betrekking tot de maximale reistijd. Op grond van jurisprudentie kan worden aangenomen dat een reistijd voor het woon-werkverkeer tot 2 uur en 50 minuten per dag in elk geval niet kan maken dat daardoor de arbeid niet meer algemeen geaccepteerd zou zijn . Ten aanzien van religieuze bezwaren kan een klant op grond van zijn geloof of levensovertuiging bezwaren hebben tegen bepaalde vormen van arbeid of de omstandigheden waaronder deze zouden moeten worden verricht. Het verlagen van een uitkering wegens het niet aanvaarden van bepaalde arbeid zou in strijd kunnen zijn met artikel 9 EVRM.

4.4 Randvoorwaarden

4.4.1 Kinderopvang

Voor alleenstaande ouders is kinderopvang vaak essentieel om werk en zorg te kunnen combineren. Sinds de inwerkingtreding van de Wet Kinderopvang in 2005 zijn de kosten van formele kinderopvang voor ouders met een minimuminkomen laag. In de Verordening Wet Kinderopvang gemeente Oldebroek 2009 is geregeld dat WWB-klanten geen eigen bijdrage hoeven te betalen.

4.4.2 Vergoeding andere kosten in verband met arbeidsinschakeling en nazorg

Voor kosten die gemaakt zijn/worden in het kader van arbeidsinschakeling kan een vergoeding worden verstrekt. Hierbij kan gedacht worden aan reiskosten die niet door de werkgever worden vergoed.

Daarnaast is in artikel 31 lid 2 onder o WWB de inkomstenvrijlating geregeld. Deze vrijlating geldt voor belanghebbenden die een uitkering algemene bijstand ontvangen en deze vrijlating naar het oordeel van het college bijdraagt aan de arbeidsinschakeling. In de Re-integratieverordening Wet werk en bijstand 2008 is geregeld dat deeltijdwerk geacht wordt bij te dragen aan de arbeidsinschakeling. Doel van de inkomstenvrijlating is om mensen met een uitkering te stimuleren een gehele of gedeeltelijke baan te accepteren.

Hoofdstuk 5 Voorstellen

Op grond van hetgeen in voorgaande hoofdstukken is beschreven, wordt het volgende voorgesteld en de volgende acties ondernomen:

Voorstel

  • Het beleid met betrekking tot de (ontheffing van de) arbeidsverplichting alleenstaande ouders vaststellen per 1 september 2009.

    - De ontheffing van de arbeidsverplichting (actieve sollicitatieplicht) op grond van artikel 9a WWB wordt op aanvraag verleend aan alleenstaande ouders met kinderen in de leeftijd tot 5 jaar.

  • De ontheffing wordt verleend voor een maximum periode van zes jaar of totdat het jongste kind de leeftijd heeft bereikt van vijf jaar.

  • Hierbij wordt uitgegaan van de volgende uitgangspunten met betrekking tot de reïntegratieverplichting:

  • o

    Binnen zes maanden na ontvangst van het verzoek tot ontheffing wordt een plan van aanpak opgesteld voor de invulling van een reïntegratievoorziening;

  • o

    Bij het ontbreken van een startkwalificatie moet dit traject voorzien in een scholing of opleiding die de toegang tot de arbeidsmarkt bevordert;

  • o

    Bij het aanwezig zijn van een startkwalificatie kan op verzoek een scholing worden ingezet. Daarnaast kan door middel van het inzetten van stages of vrijwilligerswerk, competenties en vaardigheden worden onderhouden;

  • o

    Er wordt geen traject aangeboden als de scholing of opleiding de krachten of bekwaamheden van de alleenstaande ouder te boven gaat. In dat geval kunnen educatieopleidingen worden ingezet of instrumenten gericht op maatschappelijke participatie;

  • o

    Indien er sprake is individuele omstandigheden die kunnen worden aangemerkt als dringende redenen kan ontheffing van de reïntegratie c.q. scholingsplicht worden verleend op grond van artikel 9 lid 2 WWB.

  • Voor alleenstaande ouders met kinderen van 5 jaar en ouder gaat in beginsel de arbeidsverplichting (actieve sollicitatieplicht en reïntegratieplicht) gelden, vanaf het moment dat het jongste kind vijf jaar wordt. Indien er sprake is individuele omstandigheden die kunnen worden aangemerkt als dringende redenen kan ontheffing van de reïntegratie c.q. scholingsplicht worden verleend op grond van artikel 9 lid 2 WWB.

  • Ontheffing van de arbeidsverplichting in verband met dringende redenen kan tijdelijk verleend worden op grond van:

  • o

    Medische/psychische belemmeringen;

  • o

    Sociale omstandigheden;

  • o

    Ontheffing in verband met zwangerschap en bevalling;

    - Beschikbaarheid voor arbeid of een reïntegratievoorziening (onder voorwaarde dat het college zich genoegzaam heeft overtuigd van de beschikbaarheid van passende kinderopvang):

  • o

    Bij een alleenstaande ouder met een kind onder de 5 jaar: ten minste 2 dagdelen;

  • o

    Bij een alleenstaande ouder met een kind in de leeftijd tussen 5 en 12 jaar: ten minste 5 dagdelen.

Bijlage 1 Beleidslijn arbeidsverplichting alleenstaande ouders.pdf

Bijlage Invulling nieuwe regeling.pdf