Regeling vervallen per 05-07-2022

Beleidsregel activiteitenbijdrage 2015 gemeente Oldebroek

Geldend van 01-01-2015 t/m 04-07-2022

Intitulé

Beleidsregel activiteitenbijdrage 2015 gemeente Oldebroek

Beleidsregel activiteitenbijdrage 2015 gemeente Oldebroek

Kenmerk: 193093

Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Oldebroek;

gelet op de Nota Minimabeleid gemeente Oldebroek 2015-2018 met kenmerk 183325/183326;

overwegende dat het college beleidsregels vaststelt waarin aan huishoudens met een inkomen tot 120% van de toepasselijke bijstandsnorm een bijdrage wordt verstrekt voor deelname aan culturele, maatschappelijke en sportieve voorzieningen en activiteiten;

B E S L U I T:

vast te stellen de Beleidsregel activiteitenbijdrage 2015 gemeente Oldebroek.

Artikel 1. Begrippen

1. Alle begrippen die in deze beleidsregel worden gebruikt en die niet nader worden omschreven, hebben dezelfde betekenis als in de Participatiewet, de Algemene wet bestuursrecht, de gemeentewet en de Nota Minimabeleid gemeente Oldebroek 2015-2018;

2. In deze beleidsregel wordt verstaan onder:

a. Aanvraag: ingevuld aanvraagformulier Activiteitenbijdrage van het betreffende kalenderjaar;

b. Activiteitenbijdrage: bijdrage voor deelname aan culturele, maatschappelijke en sportieve voorzieningen en activiteiten;

c. Belanghebbende: degene die ten behoeve van zichzelf, zijn echtgenoot en/of zijn ten laste komende kind(eren) verzoekt om in aanmerking te komen voor de activiteitenbijdrage;

d. College: het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Oldebroek;

e. Wet: de Participatiewet;

f. WTOS: Wet tegemoetkoming onderwijsbijdrage en schoolkosten;

g. WSF: Wet studiefinanciering 2000.

Artikel 2. Rechthebbende

1. Er wordt een activiteitenbijdrage toegekend wanneer een belanghebbende aan de volgende voorwaarden voldoet:

a. Ingeschreven staan in de gemeentelijke basisadministratie van de gemeente Oldebroek;

b. Gedurende drie kalendermaanden voorafgaand aan de maand waarin de aanvraag wordt ingediend is het gemiddelde huishoudinkomen per maand niet hoger dan 120% van de toepasselijke bijstandsnorm;

c. Gedurende drie kalendermaanden voorafgaand aan de maand waarin de aanvraag wordt ingediend is het gemiddelde vermogen niet hoger dan de vermogensgrens als bedoeld in artikel 34 van de wet;

d. Voor het kalenderjaar waarin de aanvraag wordt ingediend, heeft de belanghebbende nog geen activiteitenbijdrage of vergelijkbare bijdrage van het college of van een andere gemeente ontvangen;

2. Niet in aanmerking komt de belanghebbende die een opleiding volgt in de zin van de WTOS dan wel een studie genoemd in de WSF.

Artikel 3. Hoogte en vorm

1. De hoogte van de activiteitenbijdrage bedraagt € 75,00 voor een volwassene en € 300,00 voor een kind per kalenderjaar;

2. De tegemoetkoming is niet overdraagbaar en wordt verstrekt om niet.

Artikel 4. Aanvraag

1. De belanghebbende moet de aanvraag, beschikbaar op www.oldebroek.nl, indienen met alle gevraagde bewijsstukken om het recht vast te stellen;

2. Het college kan na beoordeling van een eerste aanvraag besluiten dat de belanghebbende bij volgende aanvragen minder bewijsstukken hoeft in te leveren;

3. De aanvraag kan vanaf 1 januari van het betreffende kalenderjaar worden ingediend;

4. De aanvraag kan tot en met 31 januari van het kalenderjaar erna worden ingediend.

Artikel 5. Betaling

Betaling van de activiteitenbijdrage vindt plaats na toekenning via een beschikking op het door de belanghebbende verstrekte bankrekeningnummer.

Artikel 6. Besteding

1. De activiteitenbijdrage moet worden besteed voor deelname aan culturele, maatschappelijke en sportieve voorzieningen en activiteiten;

2. De belanghebbende moet minimaal twee jaar na toekenning de bewijsstukken bewaren waaraan de activiteitenbijdrage is besteed.

Artikel 7. Controle

1. Het college behoudt te allen tijde het recht om achteraf alsnog bewijsstukken te vragen met betrekking tot rechtmatige verstrekking van de activiteitenbijdrage;

2. Het college kan tot maximaal twee jaar na toekenning steekproefsgewijs de bestedingen van de activiteitenbijdrage controleren;

3. De belanghebbende is bij controle volgens lid 1 en/of 2 verplicht:

  • o

    alle bewijsstukken te overleggen die noodzakelijk worden geacht voor de controle als genoemd in dit artikel;

  • o

    de activiteitenbijdrage terug te betalen als deze niet is besteed volgens artikel 6 lid 1.

Artikel 8. Evaluatie

1. Het college evalueert het beleid in de eerste helft van 2016 waarin antwoord komt op:

a. Het bereiken van de beoogde doelgroep;

b. De manier waarop het budget voor activiteitenbijdrage is verdeeld over volwassenen en kinderen als bedoeld in het eerste lid van artikel 3;

c. Er aanleiding is om de beleidsregel aan te passen;

2. Het college kan op basis van de evaluatie zijn beleid aanpassen;

3. Bij aanpassing als bedoeld in het tweede lid, wordt het beleid meegenomen in het bijzondere bijstandsbeleid onder intrekking van deze beleidsregel.

Artikel 9. Hardheidsclausule

Het college kan in bijzondere gevallen afwijken van de bepalingen in deze beleidsregel indien toepassing van de beleidsregel tot onbillijkheden van overwegende aard leidt.

Artikel 10 Inwerkingtreding

Deze beleidsregel treedt in werking op de eerste dag na publicatie en werkt terug tot en met

1 januari 2015.

Artikel 11. Citeertitel

Deze beleidsregel wordt aangehaald als: Beleidsregel Activiteitenbijdrage 2015.

Aldus besloten in de vergadering van het college

van burgemeester en wethouders van Oldebroek

op 23 december 2014,

, burgemeester mr. A. Hoogendoorn

, secretaris drs. B. Brand MCM

algemene toelichting

Aanleiding beleidsregels

Tot 1 januari 2015 had de gemeenteraad de verplichting om een verordening vast te stellen met betrekking tot het verlenen van bijzondere bijstand aan personen met een ten laste komend kind met betrekking tot kosten in verband met maatschappelijke participatie van dat kind (WWB art. 8 onder g). Deze verplichting is per 1 januari 2015 met de inwerkingtreding van de Participatiewet afgeschaft.

Op 27 november 2014 heeft de gemeenteraad de Verordening Activiteitenbijdrage van 2013 per 1 januari 2015 ingetrokken en herijkt minimabeleid als verwoord in de nota “Minimabeleid gemeente Oldebroek 2015-2018” vastgesteld. In deze nota wordt voortzetting van de activiteitenbijdrage voorgesteld met de volgende wijzigingen:

• Inkomensgrens verhogen naar 120% van de toepasselijke bijstandsnorm;

• In 2018 minimaal 50% van de doelgroep bereiken;

• Van het beschikbare budget meer beschikbaar stellen aan kinderen, waarbij in 2015

€ 50.000 wordt begroot voor kinderen van het budget van € 90.000;

• De mogelijkheden voor minima uit te breiden over hoe zij de gemeentelijke bijdrage mogen besteden.

Beleidskeuzes college

Het college kiest er voor om de verstrekking van de activiteitenbijdrage op dezelfde manier te doen als beschreven in de Verordening Activiteitenbijdrage van 2013.

De hoogte van de activiteitenbijdrage is aangepast conform raadsbesluit.

Hoogte activiteitenbijdrage kinderen

Het budget voor kinderen is € 50.000. De doelstelling is om 50% van de doelgroep te bereiken. De doelgroep bedraagt volgens de Minimascan van Stimulansz (versie mei 2014) 340 kinderen. Dan kan het college aan activiteitenbijdrage € 300 per kind (50.000/170) verstrekken.

Hoogte activiteitenbijdrage volwassenen

Het budget voor ouders is € 40.000. De doelstelling is om 50% van de doelgroep te bereiken. De doelgroep bedraagt volgens de Minimascan van Stimulansz (versie mei 2014) 840 huishoudens.

Stel dat het aantal volwassenen in deze 420 huishoudens vergelijkbaar is met het aantal volwassenen per huishouden in ons bestand. Dan valt 59% van de huishoudens onder de groep alleenstaand, 17% alleenstaande ouders en 24% van het bestand betreft gehuwden. Dit zou betekenen dat 521 volwassenen een beroep kunnen doen op de activiteitenbijdrage. Dan kan het college aan activiteitenbijdrage € 75 per volwassenen (40.000/521) verstrekken.

Artikelgewijze toelichting

Artikel 1. Begrippen

Begrippen die al zijn omschreven in de Participatiewet, de Awb, de Gemeentewet en de nota Minimabeleid gemeente Oldebroek 2015-2018 worden niet afzonderlijk gedefinieerd in deze beleidsregel. Zo is het begrip echtgenoot en ten laste komend kind beschreven in de artikelen 3 en 4 van de Participatiewet.

Artikel 2. Rechthebbende

1. Om voor een activiteitenbijdrage in aanmerking te komen, is een inkomens- en vermogensgrens gesteld. Bij de beoordeling wat als inkomen en vermogen in aanmerking wordt genomen, wordt aangesloten bij de Participatiewet. Beoordeling van deze grenzen vindt plaats over de drie kalendermaanden voorafgaand aan de aanvraag;

2. In aansluiting op de Participatiewet komt een belanghebbende met studiefinanciering niet in aanmerking voor de activiteitenbijdrage. Dit is vanwege het perspectief op inkomensverbetering van studenten.

Artikel 3. Hoogte en vorm

De activiteitenbijdrage bedraagt € 75 per volwassen lid van het huishouden en € 300 per ten laste komend kind tot 18 jaar binnen het huishouden. Dit bedrag wordt niet geïndexeerd. Als er aanleiding is om het bedrag significant te verlagen of te verhogen, wordt de beleidsregel aangepast.

Artikel 4. Aanvraag

Belanghebbenden kunnen een aanvraag indienen. De aanvraag is te vinden op www.oldebroek.nl en kan worden ingediend vanaf 1 januari van dat jaar tot en met 31 januari van het jaar daarna.

De volgende groepen worden actief benaderd om een aanvraag in te dienen:

• Personen met een gemeentelijke uitkering op grond van de Participatiewet, IOAZ, BBZ en IOAW;

• Personen aan wie de gemeentebelastingen kwijtgescholden is in datzelfde kalenderjaar;

• Personen aan wie eerder een activiteitenbijdrage is toegekend;

• Personen aan wie in het betreffende kalenderjaar bijzondere bijstand is toegekend en die in het lopende draagkrachtjaar geen draagkracht hebben.

In een aantal gevallen kan het college besluiten dat een belanghebbende bij een vervolgaanvraag minder bewijsstukken hoeft in te leveren. Dit is bijvoorbeeld het geval bij een toekenning aan iemand die een gemeentelijke uitkering heeft.

Artikel 5. Betaling

Dit artikel spreekt voor zich.

Artikel 6. Besteding

De activiteitenbijdrage moet worden besteed aan culturele, maatschappelijke en sportieve voorzieningen en activiteiten. De belanghebbende moet twee jaar de bewijsstukken voor de besteding bewaren.

Op de volgende pagina is een (niet limitatieve) opsomming van de voorzieningen en activiteiten waaraan een volwassene of kind zijn activiteitenbijdrage kan besteden.

Volwassene Kind

Contributies verenigingen en kleding /attributen hiervoor Contributie cultuur- of muziekvereniging en attributen hiervoor

(voor sportvereniging en –kleding worden verwezen naar het Jeugdsportfonds)

Kosten vervoer naar vereniging Kosten vervoer naar vereniging

Kosten hobby’s en vrijwilligerswerk zoals tablet, laptop of computer, fiets, inclusief reparatie en onderhoud, reiskosten Kosten school, oppas of peuterspeelzaal en hobby’s. Bijvoorbeeld gymkleding, schoolreisjes, reiskosten, schoolbijdrage, tablet /laptop/ computer, fiets, inclusief reparatie en onderhoud.

Abonnementen en lidmaatschappen op bijv. bibliotheek, politieke partij, belangenorganisatie Abonnementen en lidmaatschappen op bijv. online muziek, games, video’s

Entreegelden voor bioscoop, musea, zwembad, theater, pretpark, etc. Entreegelden voor bioscoop, musea, zwembad, theater, pretpark, etc.

Telefoonkosten Telefoonkosten

Artikel 7. Controle

Het college kan steekproefsgewijs controleren op de rechtmatige verstrekking of de rechtmatige besteding van de activiteitenbijdrage.

Voor de rechtmatige verstrekking is geen termijn genoemd. Deze controle vindt alleen plaats als er vermoeden is van fraude. Dit is in alle redelijkheid en billijkheid, conform handhavingsbeleid.

Voor de rechtmatige besteding is een termijn aangehouden van maximaal twee jaar. Dit betekent dat als de toekenning voor activiteitenbijdrage 2015 op 2 januari 2015 wordt verstuurd, het college tot 2 januari 2017 de controle op de besteding van deze activiteitenbijdrage in 2015 kan uitvoeren.

De belanghebbende is verplicht bij de controle bewijsstukken in te leveren. Voor de rechtmatige verstrekking zijn dat aanvullende bewijsstukken om de inkomens- en vermogenstoets uit te kunnen voeren. Het college moet hierbij specifiek om bewijsstukken vragen die het college nog niet heeft gehad bij het vaststellen van het recht. Voor de rechtmatige besteding zijn dat bonnetjes, bankafschriften of entreebewijzen waaruit blijkt dat de belanghebbende een uitgave heeft gedaan. Het college verstrekt hiertoe bij de toekenning een formulier waarop de belanghebbende de uitgaven kan bijhouden.

Mocht blijken dat de activiteitenbijdrage niet rechtmatig is toegekend of besteed, dan wordt de activiteitenbijdrage teruggevorderd. Er kan bij onrechtmatige toekenning daarnaast ook een boete worden opgelegd.

Artikel 8 Evaluatie

Deze beleidsregel is tot stand gekomen door raadpleging van minima en organisaties die veel met minima te maken hebben. Deze herijking van het beleid heeft tot gevolg dat de bijdrage voor volwassenen flink verlaagd wordt van 154 euro naar 75 euro. Voor kinderen wordt deze flink verhoogd van 154 euro naar 300 euro. Begin 2016 wordt het beleid geëvalueerd om te kijken

• of de doelgroep die bedoeld is, ook daadwerkelijk wordt bereikt ;

• of de verlaging voor volwassenen en verhoging voor kinderen het gewenste effect heeft, namelijk dat kinderen wel kunnen meedoen, zoals meegaan op schoolreisjes, zakgeld krijgen en gymkleding hebben.

• of de beleidsregel moet worden aangepast.

Als de conclusie uit de evaluatie is, dat de beleidsregel moet worden aangepast, kan het college het beleid aanpassen. Dit wordt echter niet meer met een aparte beleidsregel gedaan, maar als onderdeel van het bijzondere bijstandsbeleid.

9 tot en met 11. Slotbepalingen

De artikelen 9 tot en met 11 spreken voor zich.