Verordening tot regeling van de bezoldiging van de secretaris

Geldend van 01-04-2015 t/m heden

Intitulé

Verordening tot regeling van de bezoldiging van de secretaris

Bezoldigingsverordening secretaris 1994

De raad der gemeente Oldebroek;

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders d.d. 29 maart 1994;

gelet op artikel 125 van de Ambtenarenwet 1929 en artikel A3, lid 2, van het Algemeen Ambtenarenreglement;

mede gelet op de overeenkomst tot uitvoering van het overeenstemmings­vereiste;

BES L U I T:

vast te stellen de volgende verordening:

"Verordening tot regeling van de bezoldiging van de secretaris".

Artikel 1

Dit besluit verstaat onder salaris het voor de secretaris geldende bedrag per maand van de op zijn ambt betrekking hebbende salarisschaal, zoals deze is vermeld in de in artikel 7 van dit besluit aangegeven bijlage.

Artikel 2

Het salaris van de secretaris wordt bepaald met inachtneming van het be­paalde in of krachtens de volgende artikelen.

Artikel 3

  • 1.

    Bij benoeming wordt het salaris bepaald op het bedrag behorende bij een diensttijd van 0 jaar van de salarisschaal, behoudens het bepaalde in de volgende leden.

  • 2.

    Als diensttijd komt bij benoeming in aanmerking de onmiddellijk aan zijn benoeming voorafgaande tijd, gedurende welke hij bij de gemeente Olde­broek het ambt van secretaris ononderbroken heeft waargenomen.

  • 3.

    Het salaris van de secretaris wordt bij voldoende bekwaamheid, geschikt­heid en ijver binnen de voor hem geldende salarisschaal periodiek ver­hoogd tot het naast hogere bedrag.

  • 4.

    De periodieke verhogingen worden voor de eerste maal toegekend met in­gang van de eerste dag van de maand, waarin sinds zijn benoeming één jaar is verstreken en vervolgens telkens na één jaar.

  • 5.

    Indien de secretaris vóór het aanvaarden van zijn ambt in dienst van een publiekrechtelijk of semi-publiekrechtelijk lichaam hier te lande werkzaam was en daarin een hoger salaris genoot dan het hem ingevolge het eerste lid toekomende salaris, kennen wij, indien het karakter van de bewezen diensten daartoe naar ons oordeel aanleiding geeft, hem zoveel extra diensttijd toe, dat zijn salaris onmiddellijk is gelegen boven het salaris, dat hij in zijn laatstelijk beklede functie(s) genoot, met dien verstande, dat het maximum van de voor hem geldende salarisschaal niet wordt overschreden.

  • 6.

    Als diensttijd blijft buiten aanmerking de tijd doorgebracht met verlof buiten genot van salaris, indien het verlof in het persoonlijk belang van de secretaris is verleend, alsmede de tijd, gedurende welke de secretaris in de vervulling van zijn ambt is geschorst, indien deze schorsing door ongevraagd ontslag wordt gevolgd.

  • 7.

    In bijzondere gevallen kunnen wij, hetzij bij benoeming hetzij later aan een secretaris extra diensttijd ten behoeve van het toekennen van perio­dieke verhogingen verlenen.

Artikel 4

  • 1.

    Bij bijzondere prestaties kan door ons een gratificatie worden toegekend.

  • 2.

    Bij zeer goede of uitstekende vervulling van de functie kan door ons een

  • 3.

    toelage voor de duur van één jaar worden toegekend.

  • 4.

    Op grond van bijzondere omstandigheden kan de in het tweede lid vermelde

  • 5.

    periode met ten hoogste één jaar worden verlengd.

  • 6.

    4. Aan de secretaris, die het maximum van de voor hem geldende salarisschaal heeft bereikt en die blijk heeft gegeven van langdurige bijzondere uit­oefening van de functie, kan door ons een toelage voor een langere duur dan één jaar worden toegekend.

  • 7.

    De in het tweede, derde en vierde lid bedoelde toelagen per maand bedra­gen ten hoogste het één twaalfde gedeelte van het voor de secretaris gel­dende salaris per maand.

Artikel 5

Een verhoging van het salaris gaat in met de eerste dag van de maand, waarin daarop aanspraak zal ontstaan.

Artikel 6

De aanspraak op het salaris vangt aan met de dag waarop de benoeming ingaat en eindigt met ingang van de dag waarop het ontslag ingaat of met de dag, volgende op die van het overlijden.

Artikel 7

De salarisschaal bedoeld in artikel 1 luidt zoals aangegeven in de bijgevoegde bijlage.

Artikel 8

Indien in het Landelijk Overleg Gemeentelijke Arbeidsvoorwaarden afspraken zijn gemaakt over de primaire loonontwikkelingen worden de bedragen, bedoeld in artikel 7 van deze verordening daaraan op analoge wijze aangepast.

Artikel 9

  • 1.

    Deze verordening wordt geacht in werking te zijn getreden op 1 januari 1994.

  • 2.

    Deze verordening kan worden aangehaald als "bezoldigingsverordening secretaris 1994".

Inpassingtabel garantiesalarissen per 1 april 2015.pdf