Beleidsregels ambtshalve vermindering gemeentelijke belastingen

Geldend van 25-12-2014 t/m heden

Intitulé

Beleidsregels ambtshalve vermindering gemeentelijke belastingen

Nr. 195761/195791

Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Oldebroek,

gelet op het bepaalde in artikel 65 van de Algemene wet inzake rijksbelastingen en de artikelen 231 en 244 van de Gemeentewet juncto artikel 4:81 van de Algemene wet bestuursrecht

besluit:

vast te stellen de volgende:

Beleidsregels voor het toekennen van ambtshalve verminderingen van gemeentelijke belastingen

Artikel 1 Reikwijdte en definities

1. Deze beleidsregels gelden bij de heffing van gemeentelijke belastingen in de zin van artikel 219 van de Gemeentewet. Onder gemeentelijke belastingen worden ook begrepen rechten die door de gemeente kunnen worden geheven.

2. Van deze beleidsregels zijn uitgezonderd belastingaanslagen die gebaseerd zijn op een volgens wettelijk voorschrift op grond van hoofdstuk IV van de Wet waardering onroerende zaken gegeven beschikking tot vaststelling van de waarde, voor zover op deze aanslagen artikel 18a, eerste lid, onder b, van de Algemene wet inzake rijksbelastingen van (overeenkomstige) toepassing is.

3. Voor de toepassing van deze beleidsregels wordt verstaan onder:

a. de ambtshalve vermindering: de vermindering, ontheffing, teruggaaf of vrijstelling van belastingen bedoeld in artikel 65 van de Algemene wet inzake rijksbelastingen en artikel 244 van de Gemeentewet;

b. de belanghebbende: de belastingplichtige of degene die de belasting als hoofdelijk mede-aansprakelijke heeft betaald;

c. de driejaarstermijn: de na het tijdstip van het ontstaan van de belastingschuld verstreken termijn, waardoor, volgens artikel 11, derde lid, van de Algemene wet inzake rijksbelastingen, de bevoegdheid tot het vaststellen van een aanslag vervalt.

d. het bedrag van de vermindering: de vermindering van het belastingbedrag, vermeerderd met (het daaraan toe te rekenen gedeelte van) de eventuele bestuurlijke boete of kostenopslag. Het bedrag van de vermindering wordt berekend per belastingaanslag.

e. de belastingaanslag: de aanslag bedoeld in artikel 2, derde lid, onder e, van de Algemene wet inzake rijksbelastingen. Voor de toepassing van deze beleidsregels wordt mede verstaan onder:

  • 1.

    a. de aanslag: het gevorderde bedrag;

    b. de voorlopige aanslag: het voorlopig gevorderde bedrag;

  • c.

    de navorderingsaanslag: het nagevorderde bedrag;

    2. het aanslagbiljet: de kennisgeving van het in onderdeel e1. bedoelde bedrag.

  • f.

    de belastingwet: algemeen verbindende voorschriften en beleidsregels op het gebied van gemeentelijke belastingen.

Artikel 2 Gevallen waarin ambtshalve vermindering wordt verleend

Als het bedrag van de belasting had behoren te zijn vastgesteld op een bedrag dat tenminste € 10,- per belastingaanslag lager is dan het te hoog vastgestelde bedrag van die belasting, verleent de heffingsambtenaar ambtshalve de vermindering waarvoor de belanghebbende redelijkerwijs in aanmerking komt, als:

a. een bezwaarschrift of een verzoekschrift niet-ontvankelijk wordt verklaard door het te laat indienen daarvan of om andere formele redenen, of

b. uit enig feit blijkt dat een belastingaanslag tot een te hoog bedrag is vastgesteld en deze aanslag bij afweging van de betrokken belangen in redelijkheid niet gehandhaafd kan worden.

Artikel 3 Uitzonderingen

Het bepaalde in artikel 2 vindt geen toepassing als:

a. op het moment van ontvangst van het bezwaarschrift of het verzoekschrift, of op het tijdstip waarop het in artikel 2, onder b, bedoelde feit ter kennis van de heffingsambtenaar komt, de driejaarstermijn is verstreken;

b. aannemelijk is dat de belanghebbende door opzet of grove schuld de wettelijke termijn voor het indienen van een bezwaarschrift of een verzoekschrift ongebruikt voorbij heeft laten gaan.

Artikel 4 Jurisprudentie

1. Een uitspraak van de Hoge Raad waarin een toepassing van de belastingwet besloten ligt die voor de belanghebbende gunstiger is dan de bij de heffing van de belasting gevolgde toepassing, leidt niet tot het ambtshalve verlenen van vermindering van belasting als de belastingaanslag of de voldoening op aangifte onherroepelijk is komen vast te staan voor de dag, waarop de uitspraak door de Hoge Raad is gewezen, respectievelijk voor de dagtekening van het beleidsbesluit of andere schriftelijke aanwijzing, tenzij het college van burgemeester en wethouders op dit punt een afwijkende regeling heeft getroffen.

2. Wat in het eerste lid is bepaald over een uitspraak van de Hoge Raad, is in daartoe leidende gevallen ook van toepassing op prejudiciële beslissingen van het Hof van Justitie van de Europese Gemeenschappen en op rechterlijke uitspraken van het Hof en andere supranationale colleges.

3. Een uitspraak van een rechtbank of gerechtshof is doorgaans geen aanleiding voor het ambtshalve verlenen van vermindering van belasting, behalve als het college van burgemeester en wethouders kenbaar heeft gemaakt dat de uitspraak tot richtsnoer moet worden genomen. Het eerste lid is in dat geval van overeenkomstige toepassing.

Artikel 5 Mededeling van afwijzing

Als geen redenen aanwezig zijn om ambtshalve vermindering te verlenen, wordt daarvan gemotiveerd mededeling gedaan in de uitspraak waarin de niet-ontvankelijkheid wordt uitgesproken van een bezwaarschrift of een verzoekschrift, bedoeld in artikel 2, onder a.

Artikel 6 Inwerkingtreding

  • 1.

    Deze beleidsregels treden in werking met ingang van de eerste dag na die van de bekendmaking.

  • 2.

    De beleidsregels ambtshalve vermindering gemeentelijke belastingen van 1 september 2010 worden ingetrokken met ingang van de in het eerste lid genoemde datum, met dien verstande dat zij van toepassing blijven op de belastbare feiten die zich voor die datum hebben voorgedaan.

Artikel 7 Citeertitel

Deze beleidsregels worden aangehaald als ‘Beleidsregels ambtshalve vermindering gemeentelijke belastingen gemeente Oldebroek’.

Oldebroek, 16 december 2014.

Burgemeester en wethouders van Oldebroek,

, burgemeester mr. A. Hoogendoorn

, secretaris drs. B. Brand MCM