Beleidsregels voor het aanwijzen van een belastingplichtige in een keuzesituatie gemeente Oldebroek.

Geldend van 01-01-2019 t/m heden

Intitulé

Beleidsregels voor het aanwijzen van een belastingplichtige in een keuzesituatie gemeente Oldebroek.

Nr. 1013336

De in artikel 231, tweede lid, onderdeel b van de Gemeentewet bedoelde gemeenteambtenaar van de gemeente Oldebroek;

gelet op artikel 4:81 van de Algemene wet bestuursrecht en artikel 253 van de Gemeentewet en het bepaalde over de belastingplicht in de geldende verordening:

- onroerende-zaakbelastingen;

- afvalstoffenheffing;

- rioolheffing;

- forensenbelasting;

B E S L U I T:

vast te stellen de volgende beleidsregels:

Beleidsregels voor het aanwijzen van een belastingplichtige in een keuzesituatie gemeente Oldebroek.

Inleiding

In sommige gevallen kunnen volgens de wettelijke regels meerdere personen belastingplichtig zijn voor één belastingobject (onroerende zaak of perceel). In die gevallen mag de aanslag ten name van één van de belastingplichtigen worden gesteld. Daarvoor gebruikt de gemeente Oldebroek een voorkeursvolgorde bij de aanwijzing van de belastingplichtige die de aanslag op zijn of haar naam krijgt. Deze voorkeursvolgorde is gebaseerd op veronderstelde betaalcapaciteit en doelmatige of doeltreffende heffing en invordering. Toepassing vindt plaats voor zover de gegevens aanwezig of te achterhalen zijn. De in de voorkeursvolgorde opgenomen normen bevatten geen volledige opsomming. Het zijn richtlijnen voor de meest voorkomende gevallen.

1 Begripsomschrijvingen

Eigendom: het meest volkomen recht om over een zaak te beschikken.

Bezit: het beschikken over de feitelijke macht over een zaak, met uitsluiting van anderen, met de wil de macht over die zaak voor zichzelf uit te oefenen.

Beperkt recht: een recht dat geldt naast het eigendomsrecht. Voorbeelden zijn: vruchtgebruik, opstal en erfpacht.

Recht van vruchtgebruik: het beperkte recht om van andermans zaak de vruchten te hebben, alsof men zelf eigenaar is. Dit recht eindigt door de dood van de vruchtgebruiker of door verloop van tijd.

Recht van gebruik en bewoning: het beperkte recht om een onroerende zaak te gebruiken die men niet in eigendom heeft. Het eindigt op dezelfde manier als vruchtgebruik.

Recht van opstal: het beperkte recht om gebouwen, werken of beplantingen op andermans grond in eigendom te hebben.

Recht van erfpacht: het beperkte recht om gedurende een bepaalde of onbepaalde tijd het genot over een onroerende zaak te hebben.

Appartementsgerechtigde:: de juridische benaming voor de eigenaar van een appartement.

Natuurlijke persoon: de mens als rechtssubject. Een rechtssubject is een zelfstandige drager van rechten, verplichtingen en bevoegdheden.

Niet-natuurlijke persoon: o.a. bedrijf, school, ziekenhuis, instelling, overheid en vrij beroep.

2 Voorkeursvolgorde bij verschillende categorieën genothebbenden

Met betrekking tot de gemeentelijke belastingen die worden geheven van genothebbenden door eigendom, bezit of beperkt recht wordt, als er met betrekking tot één onroerende zaak verschillende categorieën genothebbenden zijn, de aanslag in onderstaande volgorde gesteld op naam van:

2.1 de beperkt gerechtigde, waarbij de volgende voorkeursvolgorde geldt:

2.1.1 de vruchtgebruiker of gerechtigde door recht van gebruik en bewoning;

2.1.2 de opstaller, met uitzondering van degene die een afhankelijk opstalrecht of een opstalrecht voor de aanleg en het onderhoud van onder- of bovengrondse leidingen heeft;

2.1.3 de erfpachter of de beklemde meier;

2.2 de eigenaar of appartementsgerechtigde;

2.3 degene die op andere wijze als genothebbende naar voren komt, waaronder de bezitter.

3 Voorkeursvolgorde binnen één categorie genothebbenden

Als er binnen één categorie genothebbenden meerdere personen zijn, wordt voor de gemeentelijke belastingen die worden geheven van genothebbenden door eigendom, bezit of beperkt recht, de aanslag in onderstaande volgorde gesteld op naam van:

3.1 degene die het grootste aandeel in het genotsrecht heeft;

3.2 degene die ook als gebruiker wordt aangemerkt;

3.3 degene die in de gemeente Oldebroek woont of is gevestigd;

3.4 een natuurlijk persoon boven een niet-natuurlijk persoon;

3.5 bij gelijke aandelen de oudste in leeftijd.

4 Voorkeursvolgorde bij afvalstoffenheffing en rioolheffing voor woningen

Voor de afvalstoffenheffing en de rioolheffing voor woningen wordt de aanslag in onderstaande volgorde gesteld op naam van:

4.1 degene die in de basisregistratie personen het langst staat ingeschreven op het betrokken adres;

4.2 de oudste in leeftijd;

4.3 degene die op andere wijze als gebruiker van het belastingobject naar voren komt.

5 Voorkeursvolgorde bij onroerende-zaakbelasting gebruikers en rioolheffing voor niet-woningen

Voor het gebruikersgedeelte van de onroerende-zaakbelastingen en de rioolheffing voor niet-woningen wordt de aanslag in onderstaande volgorde gesteld op naam van:

5.1 degene die ook als genothebbende door eigendom, bezit of beperkt recht van het belastingobject wordt aangemerkt;

5.2 degene die het huurcontract van het belastingobject op naam heeft;

5.3 degene die volgens het handelsregister het langst het adres van het belastingobject als vestigingsadres voert;

5.4 degene die een nutsvoorziening van het belastingobject op naam heeft;

5.5 degene die bij de gemeente Oldebroek al als belastingplichtige in de belastingadministratie voorkomt;

5.6 degene die op andere wijze als gebruiker naar voren komt. 

6 Voorkeursvolgorde bij forensenbelasting

Voor de forensenbelasting wordt de aanslag in onderstaande volgorde gesteld op naam van:

6.1 degene die ook als genothebbende door eigendom, bezit of beperkt recht van het belastingobject wordt aangemerkt;

6.2 de oudste in leeftijd;

6.3 degene die op andere wijze als gebruiker van het belastingobject naar voren komt.

7 Samenvoeging van aanslagen op één aanslagbiljet

Als aanslagen van verschillende gemeentelijke belastingen worden samengevoegd op één aanslagbiljet, worden deze in onderstaande volgorde op naam gesteld van de belastingplichtige die:

7.1 volgens de onderdelen 2 en 3 kan worden aangewezen;

7.2 volgens onderdeel 4 kan worden aangewezen;

7.3 volgens onderdeel 5 kan worden aangewezen.

8 Uitzonderingen op de voorkeursvolgorde

De onderdelen 2 tot en met 7 worden niet toegepast als:

8.1 de aanslag kan worden opgelegd aan degene die voor het voorgaande belastingtijdvak of kalenderjaar de aanslag heeft gekregen, gezorgd heeft dat de aanslag betaald is en nog steeds belastingplichtig is;

8.2 één van de mogelijke belastingplichtigen schriftelijk heeft verzocht om de betrokken aanslag op zijn/haar naam te zetten. Dit mag niet leiden tot een mogelijke situatie dat de belasting niet kan worden betaald of ingevorderd.

9 Situatie bij begin belastingjaar is beslissend

Als de belasting wordt geheven over een belastingtijdvak, is bij de toepassing van de voorkeursvolgorde de situatie bij het begin van dat tijdvak beslissend. Als dit later is, is de situatie bij het begin van de belastingplicht beslissend.

10 Andere keuze

Omdat de voorkeursvolgorde erop is gericht de aanslag op te leggen aan een belastingplichtige die in staat geacht mag worden de belasting te betalen, kan ook tot een andere keuze gekomen worden dan uit de voorkeursvolgorde zou volgen.

11 Wijzigingen voorkeursvolgorde

Als al een aanslag aan een belastingplichtige is opgelegd, kunnen wijzigingen pas plaatsvinden met ingang van het eerstvolgende belastingtijdvak.

12 Heffing op andere wijze

De onderdelen 1 tot en met 11 zijn ook van toepassing als een belasting op andere wijze dan via aanslag wordt geheven.

13 Intrekking en inwerkingtreding

1. Het besluit tot vaststelling van Beleidsregels voor het aanwijzen van een belastingplichtige in een keuzesituatie van 15 december 2017, vastgesteld door de heffingsambtenaar, wordt ingetrokken met ingang van 1 januari 2019. Dat besluit blijft echter wel van toepassing op de periode voor die datum.

2. Dit besluit treedt in werking met ingang van 1 januari 2019.

Ondertekening

Oldebroek, 5 december 2018.

De heffingsambtenaar,

J.E. Dokter.