Regeling vervallen per 01-01-2012

Toeslagenverordening Wet werk en bijstand 2010

Geldend van 01-01-2012 t/m 31-12-2011

Intitulé

Toeslagenverordening Wet werk en bijstand 2010

De raad van de gemeente Oldenzaal;

gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van 8 juni 2010, nr. 24/18, reg.nr. INT-10-00248;

gelet op artikel 8, eerste lid, onder c, en artikel 30 van de Wet werk en bijstand;

b e s l u i t :

vast te stellen de volgende Toeslagenverordening Wet werk en bijstand 2010

Hoofdstuk 1 - Algemene bepalingen

Artikel 1

  • 1. Alle begrippen die in deze verordening worden gebruikt en die niet nader worden omschreven hebben dezelfde betekenis als in de Wet werk en bijstand en de Algemene wet bestuursrecht.

  • 2. In deze verordening wordt verstaan onder:

    • a.

      de wet: de Wet werk en bijstand;

    • b.

      gehuwdennorm: de norm als bedoeld in artikel 21, onderdeel c, van de wet;

    • c.

      verzorgingbehoevende: degene die is aangewezen op verzorging ter voorkoming van opname in een verpleeg- of verzorgingstehuis;

    • d.

      verzorgende: degene die de verzorgingsbehoevende verzorgt.

Artikel 2

  • 1. De bepalingen van deze verordening gelden alleen voor belanghebbenden van 27 jaar of ouder doch jonger dan 65 jaar. In geval van gehuwden gelden de bepalingen van deze verordening alleen indien beide echtgenoten 27 jaar of ouder doch jonger dan 65 jaar zijn.

  • 2. De bepalingen in hoofdstuk 2 en 3 van deze verordening laten de toepassing artikel 18, eerste lid, van de wet onverlet.

Hoofdstuk 2 - Criteria voor het verhogen van de bijstandsnorm

Artikel 3 Toeslagen

  • 1. De toeslag bedoeld in artikel 25, eerste lid, van de wet bedraagt 20 procent van de gehuwdennorm voor de alleenstaande en alleenstaande ouder in wiens woning geen ander zijn hoofdverblijf heeft en die derhalve de noodzakelijke kosten van het bestaan niet kan delen.

  • 2. De toeslag bedoeld in artikel 25, eerste lid, van de wet bedraagt 10 procent van de gehuwdennorm voor de alleenstaande en alleenstaande ouder in wiens woning één of meer anderen hun hoofdverblijf hebben en die derhalve de noodzakelijke kosten van het bestaan kan delen.

  • 3. Voor de toepassing van dit artikel worden de volgende personen niet in aanmerking genomen als een ander die in dezelfde woning zijn hoofdverblijf heeft:

    • a.

      kinderen tot 21 jaar, ongeacht de hoogte van hun inkomen;

    • b.

      kinderen van 21 jaar of ouder met een inkomen van ten hoogste de norm als bedoeld in artikel 33, tweede lid, onder a, van de wet;

    • c.

      verzorgingbehoevenden en verzorgenden tussen wie een eerste- of tweedegraads bloedverwantschap bestaat.

Hoofdstuk 3 - Criteria voor het verlagen van de bijstandsnorm of toeslag

Artikel 4 Verlaging gehuwden

  • 1. De verlaging bedoeld in artikel 26 van de wet bedraagt 10 procent van de gehuwdennorm voor gehuwden in wiens woning één of meer anderen hun hoofdverblijf hebben en die derhalve de noodzakelijke kosten van het bestaan kunnen delen.

  • 2. Indien één der partners als schoolverlater is aan te merken wordt de bijstandsnorm, onverminderd het bepaalde in het eerste lid, verlaagd met 10 procent van de gehuwdennorm.

  • 3. Het derde lid van artikel 3 is van overeenkomstige toepassing.

Artikel 5 Verlaging woonsituatie

  • 1. De verlaging bedoeld in artikel 27 van de wet bedraagt:

    • a.

      20 procent van de gehuwdennorm indien een woning wordt bewoond waaraan voor belanghebbende geen kosten van huur of hypotheeklasten verbonden zijn;

    • b.

      10 procent van de gehuwdennorm indien geen woning bewoond wordt.

  • 2. De verlaging van het eerste lid wordt bij voorrang toegepast op de toeslag als bedoeld in artikel 3.

Artikel 6 Verlaging schoolverlaters

  • 1. De verlaging bedoeld in artikel 28 van de wet bedraagt voor de alleenstaande schoolverlater vanaf 27 jaar 10 procent van de gehuwdennorm.

  • 2. De verlaging bedoeld in artikel 28 van de wet bedraagt voor de alleenstaande ouder, die als schoolverlater is aan te merken, 10 procent van de gehuwdennorm.

Artikel 7 Anti-cumulatie

De toepassing van de artikelen 3 tot en met 6 geschiedt zodanig, dat de verlaging van de toepasselijke bijstandsnorm en toeslag voor belanghebbende niet meer bedraagt dan 25 procent van de gehuwdennorm.

Hoofdstuk 4 – Slotbepalingen

Artikel 8 Uitvoering

  • 1. De uitvoering van deze verordening berust bij het college.

  • 2. In gevallen waarin deze verordening niet voorziet dan wel indien onverkorte toepassing van deze verordening leidt tot onbillijkheden van overwegende aard, beslist het college.

Artikel 9 Intrekking

De Toeslagenverordening Wet werk en bijstand 2004 wordt ingetrokken.

Artikel 10 Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking met ingang van 1 augustus 2010 en werkt terug tot en met 1 juli 2010.

Artikel 11 Citeertitel

Deze verordening wordt aangehaald als: Toeslagenverordening Wet werk en bijstand 2010.

Ondertekening

Vastgesteld in de openbare vergadering van 5 juli 2010,
de griffier, de voorzitter,
J.H. Brokers F.T.J.M. Backhuijs

Toelichting behorende bij de Toeslagenverordening WWB 2010

Toelichting behorende bij de Toeslagenverordening WWB 2010