Regeling vervallen per 19-12-2020

Algemeen verbindend voorschrift van de gemeenteraad van de gemeente Oldenzaal houdende regels betreffende drank en horeca Drank- en Horecaverordening 2016

Geldend van 16-04-2016 t/m 18-12-2020

Intitulé

Drank- en Horecaverordening 2016

De raad van de gemeente Oldenzaal;

gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van 1 maart 2016, nr. 9/4, reg.nr. INTB-16-02429;

gelet op artikel 147, lid 1 van de Gemeentewet en artikel 4 van de Drank- en horecawet;

b e s l u i t :

vast te stellen de Drank- en Horecaverordening 2016

Hoofdstuk 1 algemene bepalingen

Artikel 1.1 Begripsbepalingen

  • 1. Voor de toepassing van hoofdstuk 2 van deze verordening wordt verstaan onder:

    • a.

      openbare inrichting:

      • -

        een hotel, restaurant, pension, café, cafetaria, snackbar, discotheek, buurthuis of clubhuis;

      • -

        elke andere voor het publiek toegankelijke, besloten ruimte waarin bedrijfsmatig of in een omvang alsof zij bedrijfsmatig was logies wordt verstrekt of dranken worden geschonken of rookwaren of spijzen voor directe consumptie worden verstrekt of bereid;

    • b.

      terras: een buiten de besloten ruimte van de openbare inrichting liggend deel daarvan waar sta- of zitgelegenheid kan worden geboden en waar tegen vergoeding dranken kunnen worden geschonken of spijzen voor directe consumptie kunnen worden bereid of verstrekt.

  • 2. Onder openbare inrichting wordt mede verstaan een buiten de besloten ruimte van de openbare inrichting liggend deel daarvan waar sta- of zitgelegenheid kan worden geboden en waar tegen vergoeding dranken kunnen worden geschonken of spijzen voor directe consumptie kunnen worden bereid of verstrekt.

Artikel 1.2 Beslistermijn, voorschriften en beperkingen

  • 1. Het bevoegde bestuursorgaan beslist op een aanvraag voor een vergunning of ontheffing binnen acht weken na de dag waarop de aanvraag is ontvangen.

  • 2. Het bestuursorgaan kan de termijn voor ten hoogste acht weken verlengen.

  • 3. Aan een vergunning of ontheffing kunnen voorschriften en beperkingen worden verbonden.

  • 4. Degene aan wie de vergunning is verleend, is verplicht de daaraan verbonden voorschriften en beperkingen na te leven.

Artikel 1:3 Persoonlijk karakter en looptijd van vergunning of ontheffing

  • 1. Elke vergunning of ontheffing is persoonsgebonden, tenzij bij of krachtens deze verordening anders is bepaald of de aard van de vergunning zich daartegen verzet.

  • 2. De vergunning of ontheffing geldt voor onbepaalde tijd, tenzij bij de vergunning of ontheffing anders is bepaald of de aard van de vergunning of ontheffing zich daartegen verzet.

Artikel 1:4 Intrekking of wijziging van vergunning of ontheffing

De vergunning of ontheffing kan worden ingetrokken of gewijzigd:

  • a.

    indien ter verkrijging daarvan onjuiste of onvolledige gegevens zijn verstrekt;

  • b.

    indien op grond van een verandering van de omstandigheden of inzichten opgetreden na het verlenen van de ontheffing of vergunning, intrekking of wijziging noodzakelijk is vanwege het belang of de belangen ter bescherming waarvan de vergunning of ontheffing is vereist;

  • c.

    indien de aan de vergunning of ontheffing verbonden voorschriften en beperkingen niet zijn of worden nagekomen;

  • d.

    indien van de vergunning of ontheffing geen gebruik wordt gemaakt binnen een daarin gestelde termijn dan wel, bij het ontbreken van een gestelde termijn, binnen een redelijke termijn;

  • e.

    indien de houder dit verzoekt.

Artikel 1:5 Weigeringsgronden

De vergunning of ontheffing kan door het daartoe bevoegde gezag worden geweigerd in het belang van:

  • a.

    de openbare orde;

  • b.

    de openbare veiligheid;

  • c.

    de volksgezondheid;

  • d.

    de bescherming van het milieu.

Artikel 1:6 Lex silencio positivo niet van toepassing (positieve fictieve beschikking bij niet tijdig beslissen)

Paragraaf 4.1.3.3 van de Algemene wet bestuursrecht is niet van toepassing op het bepaalde in deze verordening.

Hoofdstuk 2 Algemene bepalingen openbare inrichtingen

Artikel 2:1 Begripsbepalingen

(staan in artikel 1.1)

Artikel 2:2 Exploitatie openbare inrichting

  • 1. Het is verboden een openbare inrichting te exploiteren zonder vergunning van de burgemeester

  • 2. De burgemeester weigert de vergunning indien de exploitatie van de openbare inrichting in strijd is met een geldend bestemmingsplan, beheersverordening, exploitatieplan of voorbereidingsbesluit.

  • 3. In afwijking van het bepaalde in artikel 1:5 kan de burgemeester de vergunning slechts geheel of gedeeltelijk weigeren indien naar zijn oordeel moet worden aangenomen dat de woon- of leefsituatie in de omgeving van de openbare inrichting of de openbare orde op ontoelaatbare wijze nadelig wordt beïnvloed.

  • 4. Geen vergunning is vereist voor een openbare inrichting die zich bevindt in

    • a.

      een winkel als bedoeld in artikel 1 van de Winkeltijdenwet voor zover de activiteiten van de openbare inrichting een nevenactiviteit vormen van de winkelactiviteit;

    • b.

      een zorginstelling;

    • c.

      een museum; of

    • d.

      een bedrijfskantine of – restaurant.

  • 5. Het verbod genoemd in het eerste lid is niet van toepassing indien de openbare inrichtingen tevens een horecabedrijf is als bedoeld in artikel 1 van de Drank- en Horecawet.

Artikel 2:3 Sluitingstijd

  • 1. Openbare inrichtingen zijn gesloten op maandag tot en met vrijdag tussen 3 uur en 7 uur, en op zaterdag en zondag tussen 4 uur en 7 uur.

    • a.

      De op zaterdag en zondag op 04.00 nog aanwezige bezoekers mogen het verblijf tot uiterlijk 06.00 uur verlengen. Tussen 04.00 en 06.00 uur mogen geen bezoekers worden toegelaten.

    • b.

      Openbare inrichtingen waar op zaterdag en zondag na 04:00 uur nog bezoekers aanwezig zijn dienen tussen 23.00 uur op vrijdag en 06:00 uur op zaterdag en 23:00 uur op zaterdag en 06.00 uur op zondag portiers aanwezig te hebben bij de toegangsdeuren van de openbare inrichting. Deze portiers hebben als taak dat na 04.00 uur niemand meer wordt toegelaten. Daarnaast zien zij erop toe dat door bezoekers geen glaswerk mee naar buiten wordt genomen.

  • 2. Het is verboden een openbare inrichting voor bezoekers geopend te hebben, of bezoekers in de inrichting te laten verblijven na sluitingstijd.

  • 3. De burgemeester kan ontheffing verlenen van de sluitingstijd.

  • 4. Het onder lid 1 sub a en b gestelde verbod is niet van toepassing op Nieuwjaarsdag voor zover het geen zaterdag of zondag betreft, en op Carnavalsmaandag en dinsdag.

  • 5. Het is verboden van een krachtens artikel 2:10 APV verleende terrasvergunning gebruik te maken:

    • a.

      op maandag tot en met vrijdag tussen 00.00 en 07.00 uur;

    • b.

      op zaterdag en zondag tussen 02.00 en 07.00 uur;

  • 6. De burgemeester kan door middel van een vergunningvoorschrift andere sluitingstijden vaststellen dan hetgeen bepaald is in lid 1, tevens kan in een evenementenvergunning afgeweken worden van het bepaalde in lid 5.

  • 7. Het eerste en het derde lid zijn niet van toepassing op situaties waarin bij of krachtens de Wet milieubeheer is voorzien.

Artikel 2:4 Afwijking sluitingstijd; tijdelijke sluiting

  • 1. De burgemeester kan in het belang van de openbare orde, veiligheid of gezondheid of in geval van bijzondere omstandigheden voor een of meer openbare inrichtingen tijdelijk andere sluitingstijden vaststellen of tijdelijk sluiting bevelen.

  • 2. Het eerste lid is niet van toepassing op situaties waarin artikel 13b van de Opiumwet voorziet.

Artikel 2:5 Verboden gedragingen

Het is verboden in een openbare inrichting:

  • a.

    de orde te verstoren;

  • b.

    zich te bevinden na sluitingstijd of gedurende de tijd dat de inrichting gesloten dient te zijn op grond van een besluit krachtens artikel 2:4, eerste lid;

Artikel 2:6 Handel binnen openbare inrichtingen

  • 1. In dit artikel wordt onder handelaar verstaan: de handelaar als bedoeld in artikel 1 van de algemene maatregel van bestuur op grond van artikel 437, eerste lid, van het Wetboek van Strafrecht

  • 2. De exploitant van een openbare inrichting staat niet toe dat een handelaar of een voor hem handelend persoon in die inrichting enig voorwerp verwerft, verkoopt of op enige andere wijze overdraagt.

Artikel 2:7 Het college als bevoegd bestuursorgaan

Indien een openbare inrichting geen voor het publiek openstaand gebouw of bijbehorend erf is in de zin van artikel 174 van de Gemeentewet, treedt het college bij de toepassing van artikel 2:1 tot en met 2:6 op als bevoegd bestuursorgaan.

Hoofdstuk 3 paracommerciële horeca

Artikel 3:1 Begripsbepaling

In deze afdeling wordt verstaan onder:

  • alcoholhoudende drank,

  • horecabedrijf,

  • horecalokaliteit,

  • inrichting,

  • paracommerciële rechtspersoon,

  • sterke drank,

  • slijtersbedrijf en

  • zwakalcoholhoudende drank,

dat wat daaronder wordt verstaan in de Drank- en Horecawet.

Artikel 3:2 Schenktijden paracommerciële rechtspersonen

  • 1. Een paracommerciële rechtspersoon kan maximaal gedurende 35 uur per week alcoholhoudende drank verstrekken op dagen tijdstippen die van tevoren in een rooster zijn aangegeven. De eindtijd hierbij is op alle dagen 24:00 uur;

  • 2. Het rooster wordt ingevuld op een formulier dat door de burgemeester verstrekt wordt en wordt als bijlage aan de vergunning verbonden;

  • 3. De exploitant draagt er zorg voor dat het rooster duidelijk zichtbaar bij iedere ingang van de inrichting aanwezig is;

  • 4. Twee maal per jaar mag het rooster kosteloos aangepast worden. Daarna worden de daarvoor vastgestelde leges in rekening gebracht

  • 5. De burgemeester kan ontheffing verlenen van de in het eerste lid vastgestelde schenktijden als er sprake is van een bijzondere omstandigheid. Op deze ontheffing is paragraaf 4.1.3.3 van de Awb niet van toepassing.

Artikel 3:3 Bijeenkomsten bij paracommerciële rechtspersonen

  • 1. Paracommerciële rechtspersonen organiseren geen bijeenkomsten van persoonlijke aard en bijeenkomsten die gericht zijn op personen die niet of niet rechtstreeks bij de activiteiten van de desbetreffende rechtspersoon betrokken zijn.

  • 2. De burgemeester kan ontheffing verlenen van het in het eerste lid gestelde verbod. Paragraaf 4.1.3.3 van de Awb is hierop niet van toepassing.

Hoofdstuk 4 Straf- overgangs- en slotbepalingen

Artikel 4:1 Strafbepaling

Overtreding van het bij of krachtens deze verordening bepaalde en de daarbij gegeven voorschriften en beperkingen wordt gestraft met hechtenis van ten hoogste drie maanden of geldboete van de tweede categorie.

Artikel 4:2 Toezichthouders

Met het toezicht op de naleving van het bepaalde bij of krachtens deze verordening zijn belast de door de burgemeester aangewezen personen.

Artikel 4:3 Inwerkingtreding nieuwe en intrekking oude verordening

Deze verordening treedt in werking op de achtste dag na die waarop zij is bekendgemaakt.

Artikel 4:4 Overgangsbepaling

Besluiten, genomen krachtens eerdere verordening, die golden op het moment van de inwerkingtreding van deze verordening en waarvoor deze verordening overeenkomstige besluiten kent, gelden als besluiten genomen krachtens deze verordening.

Artikel 4:5 Citeertitel

Deze verordening wordt aangehaald als: Drank- en Horecaverordening 2016

Ondertekening

Vastgesteld in de openbare vergadering van 29 maart 2016,
de griffier, de voorzitter,
J.H. Brokers T.J. Schouten