Regeling vervallen per 01-01-2015

Verordening op de heffing en invordering van Hondenbelasting 2014

Geldend van 21-11-2013 t/m 31-12-2014

Intitulé

Verordening op de heffing en invordering van Hondenbelasting 2014

De raad van de gemeente Olst-Wijhe;

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders d.d. 29 oktober 2013;

gelet op artikel 226 van de Gemeentewet;

besluit

vast te stellen de volgende verordening:

Verordening op de heffing en invordering van Hondenbelasting 2014

Artikel 1 Belastbaar feit

Onder de naam 'hondenbelasting' wordt een directe belasting geheven ter zake van het houdenvan een hond binnen de gemeente.

Artikel 2 Belastingplicht

  • 1.

    Belastingplichtig is de houder van een hond.

  • 2.

    Als houder wordt aangemerkt degene die onder welke titel dan ook een hond onder zich heeft,tenzij blijkt dat een ander de houder is.

  • 3.

    Het houden van een hond door een lid van het huishouden wordt aangemerkt als het houdenvan een hond door een door de in artikel 231, tweede lid, onderdeel b, van de Gemeentewetbedoelde gemeenteambtenaar aan te wijzen lid van dat huishouden.

Artikel 3 Vrijstellingen

De belasting wordt niet geheven ter zake van honden:

  • a.

    die uitsluitend dienen om blinde personen te leiden;

  • b.

    die door de 'Stichting sociale honden voor gehandicapten Nederland' als gehandicaptenhondaan een gehandicapte ter beschikking zijn gesteld;

  • c.

    die verblijven in een hondenasiel als bedoeld in artikel 1,onder c, van het Honden- enKattenbesluit 1999, welk asiel is opgenomen in het centraal register bedoeld in artikel 5, tweedelid, van genoemd besluit;

  • d.

    die uitsluitend ten verkoop of aflevering in voorraad worden gehouden in een bedrijfsinrichtingals bedoeld in artikel 1, onder b, van het Honden- en Kattenbesluit 1999, welke inrichting isopgenomen in het centraal register bedoeld in artikel 5, tweede lid, van genoemd besluit;

  • e.

    die jonger zijn dan drie maanden, voor zover zij tezamen met de moederhond wordengehouden.

  • f.

    waarvan de houder geen ingezetene van de gemeente is en de hond niet langer dan 90 dagenin het belastingjaar in de gemeente verblijft;

  • g.

    waarvan de houder in het bezit is van een geldend diploma der Koninklijke NederlandsePolitiehondenvereniging, mits de houder zich verbindt zijn hond met geleider, aan wiensbevelen hij gehoorzaamt, op aanvraag ter beschikking van de politie te stellen.

Artikel 4 Maatstaf van heffing

De belasting wordt geheven naar het aantal honden dat wordt gehouden.

Artikel 5 Belastingtarief

  • 1.

    De belasting bedraagt per belastingjaar:

    • a.

      voor een eerste hond € 44,28;

    • b.

      voor een tweede hond € 62,76;

    • c.

      voor iedere hond boven het aantal van twee € 73,80.

  • 2.

    In afwijking in zoverre van het voorgaande lid bedraagt de belasting voor honden, gehouden inkennels die zijn geregistreerd bij de Raad van beheer op kynologisch gebied in Nederland,€ 108,96 per kennel.

  • 3.

    Het tweede lid blijft buiten toepassing indien belastingplichtige schriftelijk verzoekt deverschuldigde belasting vast te stellen naar het werkelijke aantal honden indien blijkt dat ditbedrag lager is dan het op voet van het tweede lid bepaalde bedrag.

Artikel 6 Belastingjaar

Het belastingjaar is gelijk aan het kalenderjaar.

Artikel 7 Wijze van heffing

De belasting wordt bij wege van aanslag geheven.

Artikel 8 Ontstaan van de belastingschuld en heffing naar tijdgelang

1.De belasting is verschuldigd bij het begin van het belastingjaar of, zo dit later is, bij de aanvangvan de belastingplicht.

2.Indien de belastingplicht in de loop van het jaar aanvangt, dan wel het aantal honden in de loopvan het belastingjaar toeneemt, is de belasting, respectievelijk de hogere belasting ter zake vanhet toegenomen aantal honden, verschuldigd voor zoveel twaalfde gedeelten van de voor dat

jaar verschuldigde belasting als er in dat jaar, na de aanvang van de belastingplicht,respectievelijk de toename van het aantal honden, nog volle kalendermaanden overblijven.

3.Indien de belastingplicht in de loop van het belastingjaar eindigt, dan wel het aantal honden inde loop van het belastingjaar vermindert, bestaat aanspraak op ontheffing voor zoveel twaalfdegedeelten van de voor dat jaar verschuldigde belasting als er in dat jaar, na het einde van de

belastingplicht respectievelijk de vermindering van het aantal honden nog vollekalendermaanden overblijven.

Artikel 9 Continuering belastingplicht

Ten aanzien van de belastingplichtige, aan wie over het vorige belastingjaar een aanslag werdopgelegd, wordt de belasting geheven naar hetzelfde aantal honden als waarnaar hij voor het laatstaangifte heeft gedaan, tenzij blijkt dat het aantal honden waarvoor hij belastingplichtig is, een wijziging

heeft ondergaan of zijn belastingplicht voor de aanvang van het belastingjaar is geëindigd.

Artikel 10 Termijnen van betaling

  • 1. In afwijking van artikel 9 , eerste lid, van de Invorderingswet moeten de aanslagen die worden opgelegd in het kalenderjaar waarop zij betrekking hebben, worden betaald in twee gelijke termijnen waarvan de eerste vervalt op de laatste dag van de maand volgend op de maand die in de dagtekening van het aanslagbiljet is vermeld en de tweede twee maanden later.

  • 2. In afwijking in zoverre van het eerste lid geldt, in geval het totaalbedrag van de op één aanslagbiljet verenigde aanslagen, of als het aanslagbiljet maar één aanslag bevat het bedrag daarvan meer is dan € 45,-- en minder is dan € 5.000,-- en zolang de verschuldigde bedragen door middel van automatische betalingsincasso kunnen worden afgeschreven van de betaalrekening van belastingplichtige, dat de aanslagen moeten worden betaald in zoveel gelijke termijnen als er na de maand van de dagtekening van het aanslagbiljet nog maanden in het kalenderjaar waarin de aanslagen worden opgelegd overblijven, met dien verstande dat het aantal termijnen tenminste drie en ten hoogste tien bedraagt. De eerste termijn vervalt op de 25ste dag van de maand volgende op de maand die in de dagtekening van het aanslagbiljet is vermeld en elke volgende termijn telkens een maand later.

  • 3. De Algemene termijnenwet is niet van toepassing op de in de voorgaande leden gestelde termijnen.

Artikel 11 Kwijtschelding

Bij de invordering van de hondenbelasting wordt geen kwijtschelding verleend.

Artikel 12 Nadere regels door het college van burgemeester en wethouders

Het college van burgemeester en wethouders kan nadere regels geven met betrekking tot deheffing en de invordering van de hondenbelasting.

Artikel 13 Inwerkingtreding en citeertitel

  • 1.

    De "Verordening op de heffing en de invordering van hondenbelasting 2013", vastgesteld bijraadsbesluit van de gemeente Olst-Wijhe van 5 november 2012 wordt ingetrokken met ingangvan de in het derde lid genoemde datum van ingang van de heffing, met dien verstande dat zijvan toepassing blijft op de belastbare feiten die zich voor die datum hebben voorgedaan.

  • 2.

    Deze verordening treedt in werking met ingang van de eerste dag na die van de bekendmaking.

  • 3.

    De datum van ingang van de heffing is 1januari 2014.

  • 4.

    Deze verordening wordt aangehaald als de "Verordening op de heffing en de invordering vanhondenbelasting 2014".

Inhoudsopgave

Artikel 1 Belastbaar feit

Artikel 2 Belastingplicht

Artikel 3 Vrijstellingen

Artikel 4 Maatstaf van heffing

Artikel 5 Belastingtarief

Artikel 6 Belastingjaar

Artikel 7 Wijze van heffing

Artikel 8 Ontstaan van de belastingschuld en heffing naar tijdgelang

Artikel 9 Continuering belastingplicht

Artikel 10 Termijnen van betaling

Artikel 11 Kwijtschelding

Artikel 12 Nadere regels door het college van burgemeester en wethouders

Artikel 13 Inwerkingtreding en citeertitel