Regeling Buitengewoonverlof

Geldend van 12-03-2018 t/m heden met terugwerkende kracht vanaf 01-11-2013

Intitulé

Regeling Buitengewoonverlof

Regeling Buitengewoon verlof

(Ter uitvoering van artikel 6:4, lid 2, van de Collectieve Arbeidsvoorwaardenregeling (CAR) en de bepalingen van de Uitwerkingsovereenkomst (UWO);

Vastgesteld bij besluit van het Algemeen Bestuur d.d. 19-06-2015

Datum inwerkingtreding: 01-11-2013

Doel

Duidelijkheid verschaffen omtrent het buitengewoon verlof voor medewerkers van de van de Omgevingsdienst Groningen.

Artikel 1 Begripsomschrijving.

Voor de toepassing van deze regeling wordt verstaan onder:

  • 1.

    Medewerker: de ambtenaar in de zin van artikel 1:1 lid 1 sub a van de CAR.

  • 2.

    Levenspartner: de persoon, als bedoeld in artikel 21:1:1 van de UWO.

  • 3.

    Graden van bloed- en aanverwantschap (eigen- en aangetrouwde familie):

    • a.

      1e graad: ouders en kinderen;

    • b.

      2e graad: grootouders, broers, zussen en kleinkinderen.

Artikel 2 Buitengewoon verlof medewerkers.

  • 1. Algemeen erkende feestdagen van de Omgevingsdienst Groningen zijn:

    • ·

      Nieuwjaarsdag

    • ·

      Goede Vrijdag

    • ·

      Tweede Paasdag

    • ·

      27 april (Koningsdag)

    • ·

      1 mei (dag van de arbeid)

    • ·

      5 mei (Bevrijdingsdag)

    • ·

      Hemelvaartsdag

    • ·

      Tweede Pinksterdag

    • ·

      Eerste en tweede Kerstdag

  • 2. Een dokters- en tandartsbezoek en dergelijke vindt in principe, in eigen tijd plaats. Uitgezonderd zijn bijvoorbeeld spoedgevallen en ziekenhuisbezoeken.

  • 3. Tenzij de belangen van de dienst zich daartegen verzetten, wordt door het Dagelijks Bestuur aan de medewerker, naast het gestelde in artikel 6:4 t/m 6:5 CAR/UWO, verlof met behoud van bezoldiging verleend in de volgende gevallen:

    • a.

      Voor het deelnemen aan examens of tentamens voor opleidingen, die opgenomen zijn in het persoonlijk ontwikkelingsplan en passen binnen het opleidingsplan;

    • b.

      Bij het in ondertrouw gaan of aangifte doen van geregistreerd partnerschap tot een maximum van één werkdag;

    • c.

      Bij een huwelijk of geregistreerd partnerschap van bloed-aanverwanten van de 1e en 2 e graad tot een maximum van 1 dag;

    • d.

      Bij overlijden van bloed-aanverwanten in de 1e graad (ouders en kinderen) 6 dagen zijnde de periode als genoemd in artikel 16 van de Wet op de Lijkbezorging;

    • e.

      Bij overlijden van bloed-aanverwanten in de 2e graad (grootouders, broers en zusters en kleinkinderen) 2 dagen. Wanneer je belast bent met het regelen van de begrafenis/crematie 6 dagen zijnde de periode als genoemd in artikel 16 van de Wet op de Lijkbezorging;

    • f.

      Voor de dag waarop de medewerker zijn 25-, 40-, of 50-, jarig ambts-, huwelijks-of geregistreerd partnerschapsjubileum viert, dan wel de dag waarop zijn ouders, pleegouders, stief-of schoonouders hun 25-, 40-, 50-, of 60-, jarig huwelijksjubileum vieren tot een maximum van 1 werkdag;

Artikel 3 Onvoorziene gevallen.

In gevallen waarin deze regeling niet of niet in redelijkheid voorziet, kan het Dagelijks Bestuur in individuele gevallen een bijzondere voorziening treffen. In alle overige gevallen dient de ondernemingsraad te worden gehoord.