Treasurystatuut van de Omgevingsdienst Haaglanden

Geldend van 19-04-2013 t/m heden

Intitulé

TREASURYSTATUUT OMGEVINGSDIENST HAAGLANDEN

Het algemeen bestuur van de Omgevingsdienst Haaglanden

Gelezen het voorstel van het dagelijks bestuur van de Omgevingsdienst Haaglanden van29 november 2012;

Gelet op

Artikel 12 van de Financiële verordening Omgevingsdienst Haaglanden

De Wet financiering decentrale overheden;

Uitvoeringsregeling Financiering decentrale overheden;

Regeling uitzettingen en derivaten decentrale overheden;

Besluit verlening mandaat, volmacht en machtiging aan de directeur Omgevingsdienst Haaglanden d.d. 26 oktober 2012;

Besluit

vast te stellen:

h et Treasurystatuut van de omgevingsdienst Haaglanden

Artikel 1. Definities

In dit statuut wordt verstaan onder:

  • a.

    Derivaten: Financiële producten waarvan de waarde wordt afgeleid van de toekomstige, onzekere prijs of koers van de onderliggende waarde (bijvoorbeeld een optie).

  • b.

    Financiering Het mogelijk maken van het doen van kapitaaluitgaven (investeringen) met behulp van eigen of vreemde financieringsmiddelen.

  • c.

    Geldstromenbeheer Al die activiteiten die nodig zijn om liquiditeiten te verplaatsen zowel binnen de organisatie zelf als tussen de organisatie en derden (betalingsverkeer).

  • d.

    Intern liquiditeitsrisico De risico’s van mogelijke wijzigingen in de liquiditeitsprognose en meerjaren investeringsplanning waardoor financiële resultaten kunnen afwijken van de verwachtingen.

  • e.

    Kasgeldlimiet Een bedrag op basis van de Wet Financiering decentrale overheden (Fido) ter grootte van een percentage van het totaal van de jaarbegroting van de organisatie bij aanvang van het jaar. Deze limiet bepaalt het maximumbedrag aan kortlopende gelden.

  • f.

    Kredietrisico De risico’s op een waardedaling van een vordering ten gevolge van het niet (tijdig) na kunnen komen van de verplichtingen door de tegenpartij als gevolg van insolventie of deficit.

  • g.

    Liquiditeitenbeheer Het aantrekken en uitzetten van middelen voor een periode tot één jaar

  • h.

    Liquiditeitsprognose Een zo nauwkeurig mogelijke inschatting van de toekomstige liquiditeitspositie van de omgevingsdienst Haaglanden voor een bepaalde periode.

  • i.

    Organisatie Omgevingsdienst Haaglanden

  • j.

    Rating De inschatting van de kans op eventuele wanbetalingen bij toekomstige rente- en aflossingsbetalingen op schuldpapier.

  • k.

    Renterisico Het gevaar van ongewenste veranderingen van de (financiële) resultaten van de organisatie door rentewijzigingen.

  • l.

    Renterisico op vaste schuld: Mate waarin het saldo van rentelasten en rentebaten van een openbaar lichaam verandert door wijzigingen in het rentepercentage op leningen en uitzettingen met een oorspronkelijke rentetypische looptijd van één jaar of langer.

  • m.

    Renterisiconorm Een bedrag ter grootte van een percentage van het begrotingstotaal van het openbare lichaam bij aanvang van het jaar.

  • n.

    Rentetypische looptijd De periode gedurende welke de rente op een lening vast ligt

  • o.

    Saldobeheer Het beheer van de dagelijkse saldi op de rekeningen

  • p.

    Rentevisie Toekomstverwachting over de renteontwikkeling

  • q.

    Solvabiliteitsratio van 0%: Status die door een bancaire toezichthouder in een lidstaat van de Europese Unie aan het schuldpapier van een instelling kan worden toegekend.

  • r.

    Treasuryfunctie De treasuryfunctie omvat alle activiteiten die zich richten op het besturen en beheersen van, het verantwoorden over en het toezicht houden op de financiële vermogenswaarden, financiële stromen, financiële posities en hieraan verbonden risico’s. De treasuryfunctie bestaat uit vier deelfuncties: risicobeheer, bedrijfsfinanciering, kasbeheer en debiteuren- en crediteurenbeheer.

  • s.

    Uitzetting Het tijdelijk toevertrouwen van liquiditeiten aan derden tegen vooraf overeengekomen condities en bedingen. Kortlopende uitzettingen hebben betrekking op een periode tot één jaar en langlopende uitzettingen hebben betrekking op een periode van één jaar of langer.

Artikel 2. Doelstellingen van de treasuryfunctie

De treasuryfunctie van de organisatie dient tot:

  • a.

    Het verzekeren van duurzame toegang tot financiële markten tegen acceptabele condities;

  • b.

    Het beschermen van bedrijfsvermogens- en (rente-)resultaten tegen renterisico’s, kredietrisico’s en liquiditeitsrisico’s;

  • c.

    Het minimaliseren van de interne verwerkingskosten en externe kosten bij het beheren van de geldstromen en financiële posities;

  • d.

    Het optimaliseren van de renteresultaten binnen de kaders van de Wet fido respectievelijk de limieten en richtlijnen van het treasurystatuut.

Artikel 3. Uitgangspunten risicobeheer

  • 1. De kasgeldlimiet wordt niet overschreden conform de Wet fido.

  • 2. De renterisiconorm wordt niet overschreden conform de Wet fido.

  • 3. Nieuwe leningen/uitzettingen worden afgestemd op de bestaande financiële positie en de liquiditeitsprognose.

  • 4. De organisatie kan middelen uitzetten uit hoofde van de treasuryfunctie indien deze uitzettingen een prudent karakter hebben en niet zijn gericht op het genereren van inkomen door het lopen van overmatig risico. Het prudente karakter van deze uitzettingen wordt gewaarborgd middels de richtlijnen en limieten van dit treasurystatuut.

  • 5. De rentetypische looptijd en het renteniveau van de betreffende lening/uitzetting wordt zo veel mogelijk afgestemd op de actuele rentestand en de rentevisie.

  • 6. Binnen de kaders gesteld onder lid 3, 4 en 5, streeft de organisatie tevens naar spreiding in de rentetypische looptijden van uitzettingen.

  • 7. Leningen en uitzettingen mogen uitsluitend in euro’s plaatsvinden.

  • 8. Het gebruik van derivaten is niet toegestaan.

Artikel 4. Risicobeheer

  • 1. De organisatie beperkt de risico’s op uitzettingen uit hoofde van treasury door daarbij uitsluitend de volgende

    producten te hanteren: rekening courant, spaarrekening, call geld/daggeld, deposito’s.

  • 2. Tevens beperkt de organisatie de risico’s door de looptijd van de uitzettingen af te stemmen op de liquiditeitsprognose.

  • 3. Uitzettingen vinden uitsluitend plaats bij:

    • a.

      Instellingen voor wiens waardepapier een solvabiliteitsratio van 0% geldt;

    • b.

      Financiële instellingen met minimaal een AA-rating van twee van de volgende erkende ratingbureaus: Moody’s, Standard & Poors of Fitch IBCA;

    • c.

      Als de rating van een instelling onder het aangegeven niveau zakt wordt dit aan het Dagelijks Bestuur gerapporteerd en besluit het Dagelijks Bestuur hoe hiermee om te gaan.

Artikel 5. Langlopende financiering

  • 1. Financieringen voor een periode van één jaar en langer met externe financieringsmiddelen wordt zoveel mogelijk beperkt door primair de beschikbare interne financieringsmiddelen te gebruiken teneinde de

    renterisico’s te vermijden en het renteresultaat te optimaliseren.

  • 2. Toegestane instrumenten bij het aantrekken van financieringen zijn: kasgeldleningen en onderhandse leningen.

  • 3. De organisatie vraagt offertes op bij minimaal 2 instellingen alvorens financiering wordt aangetrokken.

Artikel 6. Langlopende uitzettingen

  • 1. Uitzettingen voor een periode langer dan één jaar worden uitsluitend gedaan onder de in artikel 3 en 4 genoemde voorwaarden.

  • 2. De organisatie vraagt bij minimaal 2 instellingen offertes op alvorens een langlopende uitzetting wordt gedaan.

Artikel 7. Relatiebeheer

De organisatie beoogt het realiseren van gunstige c.q. marktconforme condities voor af te nemen financiële diensten. Hiervoor gelden de volgende uitgangspunten:

  • 1.

    Bankrelaties dienen wat betreft hun kredietwaardigheid minimaal te voldoen aan de eisen die zijn gesteld in artikel 4;

  • 2.

    Financiële instellingen (kredietinstellingen, beleggingsinstellingen, effecteninstellingen, verzekeraars en pensioenfondsen) dienen onder Nederlands of anderszins EU-toezicht te vallen, zoals De Nederlandsche Bank en de Verzekeringskamer en te voldoen aan de beschrijving zoals vermeld in artikel 1 van de laatst vastgestelde “Regeling uitzettingen en derivaten decentrale overheden”.

Artikel 8. Geldstromenbeheer

Teneinde de kosten van het geldstromenbeheer te minimaliseren wordt:

  • 1.

    Het liquiditeitsgebruik beperkt door de geldstromen op organisatieniveau op elkaar en de liquiditeitsprognose af te stemmen. Hierbij wordt erop toegezien dat de liquiditeitspositie voldoende is om te garanderen dat de verplichtingen tijdig kunnen worden nagekomen.

  • 2.

    Het betalingsverkeer zoveel mogelijk elektronisch uitgevoerd door één bank.

Artikel 9. Saldo- en liquiditeitenbeheer

Voor het saldobeheer en het liquiditeitenbeheer gelden de volgende specifieke richtlijnen:

  • 1.

    De organisatie streeft naar concentratie van de liquiditeiten binnen één rentecompensatiecircuit bij de bank met de gunstigste condities.

  • 2.

    Indien er een liquiditeitsbehoefte ontstaat kan de organisatie kortlopende middelen aantrekken. Hierbij wordt –conform artikel 3 lid 1 - de kasgeldlimiet niet overschreden.

  • 3.

    Toegestane instrumenten bij het aantrekken van kortlopende middelen zijn call geld/daggeld, kasgeldleningen, onderhandse leningen en kredietlimiet op rekening courant.

  • 4.

    Toegestane instrumenten bij het uitzetten van gelden voor een periode korter dan één jaar zijn rekening- courant, spaarrekening, call geld/daggeld, deposito’s.

  • 5.

    Bij het extern uitzetten van gelden korter dan één jaar zijn slechts de in artikel 4 genoemde tegenpartijen toegestaan.

  • 6.

    De organisatie vraagt bij minimaal 2 instellingen offertes op alvorens middelen worden aangetrokken of uitgezet met een looptijd korter dan één jaar.

  • 7.

    Het aantrekken en uitzetten van vermogen tot en met een bedrag van € 1.000.000 voor een periode kleiner of gelijk aan zes maanden kan met goedkeuring van de directeur van de OmgevingsdienstHaaglanden door de treasurer worden uitgevoerd.

  • 8.

    Het aantrekken en uitzetten van kort vermogen boven een bedrag van € 1.000.000 voor een periode korter dan 12 maanden dient ter goedkeuring aan de directeur van de Omgevingsdienst Haaglanden te worden voorgelegd.

Artikel 10. Uitgangspunten administratieve organisatie en interne controle.

In het kader van de treasuryfunctie gelden de volgende algemene uitgangspunten op het gebied van administratieve organisatie en interne controle:

  • 1.

    Bij de uit te voeren treasuryactiviteiten is functiescheiding doorgevoerd met als belangrijkste voorwaarden:

    • a.

      iedere transactie wordt door minimaal twee functionarissen geautoriseerd (het 4-ogen-principe);

    • b.

      de uitvoering en controle geschiedt door afzonderlijke functionarissen;

    • c.

      de uitvoering en registratie in de financiële administratie geschiedt door afzonderlijke functionarissen.

  • 2.

    Tegenpartijen wordt opdracht gegeven de bevestigingen van iedere transactie te versturen naar de financiële administratie zonder tussenkomst van de personen die bevoegd zijn tot het sluiten van de transacties.

  • 3.

    De verantwoordelijkheden en bevoegdheden van treasuryactiviteiten zijn op eenduidige wijze in dit treasurystatuut vastgelegd;

  • 4.

    De transacties worden onmiddellijk geregistreerd door de functionaris die de transactie heeft afgesloten en gecontroleerd door de functionaris die belast is met registratie.

Artikel 11. Verantwoordelijkheden.

De verantwoordelijkheden met betrekking tot de treasuryfunctie van de Omgevingsdienst Haaglanden staan in onderstaande tabel gedefinieerd.

Orgaan/functie

Verantwoordelijkheden

Algemeen Bestuur

Het vaststellen van treasurydoelstellingen, het treasurybeleid, globale richtlijnen en limieten;

Het vaststellen van de treasuryparagraaf in begroting en jaarrekening; Het houden van toezicht op het treasurybeleid en de uitvoering hiervan;

Het evalueren en als gevolg daarvan (eventueel) bijstellen van het treasurybeleid.

Dagelijks Bestuur

Het uitvoeren van het treasurybeleid (formele verantwoordelijkheid); Het achteraf bekrachtigen van de afgesloten transacties;

Het rapporteren aan het Algemeen Bestuur over de uitvoering van het treasurybeleid.

Directeur

Het vastleggen van administratieve richtlijnen op het gebied van treasury;

Het zichtbaar laten controleren van de volledigheid en betrouwbaarheid van de informatievoorziening van de treasuryfunctie;

Het uitvoeren van de aan hem gemandateerde treasuryactiviteiten conform het treasurystatuut en de treasuryparagraaf;

Het zorgdragen voor juiste verantwoording van de uitvoering van de door hem gemandateerde treasuryactiviteiten;

Het rapporteren aan Dagelijks Bestuur over de uitvoering van het treasurybeheer;

Externe Accountant

Het in het kader van haar reguliere controletaak adviseren en controleren over de feitelijke naleving van het treasurystatuut.

Artikel 12. Bevoegdheden.

In onderstaande tabel staan bevoegdheden met betrekking tot treasuryactiviteiten weergegeven alsmede de daarbij benodigde fiattering.

Activiteit

Bevoegd functionaris

(eerste handtekening)

Autorisatie door

(tweede handtekening)

1.Het uitzetten van geld via callgeld, deposito, spaarrekening, onderhandse leningen

Teamleider Financiën

Directeur

2.Het aantrekken van geld via callgeld, kasgeld of onderhandse leningen

Teamleider Financiën

Directeur

3.Betalingsopdrachten voorbereiden en versturen

Medewerkers afdeling Bedrijfsbureau conform Procuratie Autorisatie Formulieren bank ondertekend door directeur

4.Bankrekeningen openen/sluiten/wijzigen en bankcondities incl. kredietfaciliteit afspreken

Directeur

Artikel 13. Informatievoorziening.

Met betrekking tot de treasuryactiviteiten dient tenminste de in de onderstaande tabel opgenomen informatie te worden verstrekt door de betreffende functionarissen:

Informatie

Frequentie

Informatie- verstrekker

Informatie- ontvanger

Liquiditeitsprognose (meerjarig)

Kwartaal

Teamleider Financiën

Directeur

Beleidsplannen treasury in treasuryparagraaf van begroting

Jaarlijks

Directeur, voorbereid door teamleider Financien

Algemeen Bestuur via

Dagelijks Bestuur

Verantwoording afleggen van treasuryactiviteiten in Treasuryparagraaf

Jaarlijks

Directeur, voorbereid door teamleider Financien

Algemeen Bestuur via

Dagelijks Bestuur

Voortgang onderdelen treasuryparagraaf via voor- en najaarsrapportage

Halfjaarlijks

Directeur, voorbereid door teamleider Financien

Algemeen Bestuur via

Dagelijks Bestuur

Informatie aan derden (toezichthouder en

CBS) zoals genoemd in art. 8 Wet Fido

Kwartaal

Directeur, voorbereid door teamleider Financien

Derden

Artikel 14. Toelichting

In dit statuut worden kaders uiteengezet voor uitvoering van de treasuryfunctie. Naast dezeregels dient bij uitvoering van de treasuryfunctie rekening gehouden te worden met de afgesloten raamovereenkomst met de huisbankier. Deze mag niet in strijd zijn met de bepaling uit dit treasurystatuut.

Artikel 15. Bekendmaking en inwerkingtreding

  • 1. Dit statuut wordt bekendgemaakt in het Provinciaal Blad van de provincie Zuid-Holland.

  • 2. Deze verordening treedt in werking op de dag volgend op de dag van bekendmaking.

Artikel 16. Citeertitel

Deze verordening kan worden aangehaald als: “TreasurystatuutOmgevingsdienstHaaglanden.

Ondertekening

Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van het algemeen bestuur van 20 december 2012.
voorzitter,
secretaris,