Regeling vervallen per 25-06-2016

Besluit van het algemeen bestuur van de Omgevingsdienst Zuid-Holland Zuid houdende de vaststelling van de inrichting van de organisatie van de Omgevingsdienst Zuid-Holland Zuid

Geldend van 14-02-2014 t/m 24-06-2016

Intitulé

Besluit van het algemeen bestuur van de Omgevingsdienst Zuid-Holland Zuid houdende de vaststelling van de inrichting van de organisatie van de Omgevingsdienst Zuid-Holland Zuid

ORGANISATIEVERORDENING OMGEVINGSDIENST ZUID-HOLLAND ZUID

Besluit van het algemeen bestuur van de Omgevingsdienst Zuid-Holland Zuid houdende de vaststelling van de inrichting van de organisatie van de Omgevingsdienst Zuid-Holland Zuid

Het algemeen bestuur van de Omgevingsdienst Zuid-Holland Zuid,

Gezien

het voorstel van het dagelijks bestuur van 16 januari 2014 tot wijziging van de Organisatieverordening Omgevingsdienst ZHZ 2010;

Gelet op

artikel 24, derde lid, onder b, van de Gemeenschappelijke regeling Omgevingsdienst Zuid-Holland Zuid;

Besluit

de Organisatieverordening Omgevingsdienst ZHZ als volgt vast te stellen.

Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen

Artikel 1 Begripsbepalingen

In deze verordening wordt verstaan onder:

a. algemeen bestuur: het algemeen bestuur van de Omgevingsdienst;

b. afdelingshoofden: het afdelingshoofd Bedrijfsvoering, het afdelingshoofd Vergunningen en Meldingen, het afdelingshoofd Toezicht en Handhaving en het afdelingshoofd Expertise en Advies, bedoeld in artikel 6, tweede lid;

c. controller: de controller van de Omgevingsdienst, bedoeld in artikel 4;

d. dagelijks bestuur: het dagelijks bestuur van de Omgevingsdienst;

e. directeur: de directeur van de Omgevingsdienst, bedoeld in artikel 30 van de regeling;

f. deelnemers: het college van gedeputeerde staten en de colleges van burgemeester en wethouders van de gemeenten, te weten Alblasserdam, Binnenmaas, Cromstrijen, Dordrecht, Giessenlanden, Gorinchem, Hardinxveld-Giessendam, Hendrik-Ido-Ambacht, Korendijk, Leerdam, Molenwaard, Oud-Beijerland, Papendrecht, Sliedrecht, Strijen, Zederik en Zwijndrecht;

g. Omgevingsdienst: de Omgevingsdienst Zuid-Holland Zuid, bedoeld in artikel 2 van de regeling;

h. regeling: de Gemeenschappelijke regeling Omgevingsdienst Zuid-Holland Zuid.

Artikel 2 Hoofdstructuur

1. Ingesteld worden de volgende onderdelen van de ambtelijke organisatie van de Omgevingsdienst:

a. de Directeur.

b. de Directiestaf.

c. de Afdelingen:

- de afdeling Bedrijfsvoering;

- de afdeling Expertise en Advies;

- de afdeling Toezicht en Handhaving;

- de afdeling Vergunningen en Meldingen.

2. Het dagelijks bestuur is eindverantwoordelijk voor de ambtelijke organisatie, overeenkomstig artikel 26 van de regeling.

3. Het algemeen bestuur benoemt, schorst en ontslaat, overeenkomstig artikel 30, tweede lid, van de regeling, de directeur. De benoeming van de directeur geschiedt op voordracht van het dagelijks bestuur.

4. Indien het dagelijks bestuur de bevoegdheid tot benoeming, schorsing en ontslag van de afdelingshoofden in mandaat heeft opgedragen aan de directeur, dan oefent de directeur die bevoegdheid niet uit dan nadat het dagelijks bestuur in de gelegenheid is gesteld zijn wensen en bedenkingen naar voren te brengen.

5. Het dagelijks bestuur benoemt, schorst en ontslaat de controller. Alvorens het dagelijks bestuur tot benoeming overgaat, stelt het de directeur in de gelegenheid een advies te geven.

Hoofdstuk 2 Structuur, taken en functies van de onderdelen van de ambtelijke organisatie

Artikel 3 Taken en bevoegdheden directeur

1. De ambtelijke organisatie staat onder leiding van de directeur.

2. Het algemeen bestuur stelt een regeling vast inzake plaatsvervanging en waarneming in geval van afwezigheid van de directeur.

3. De directeur heeft de taken en bevoegdheden genoemd in de regeling, en in het bijzonder in artikel 30 van de regeling. De directeur heeft in elk geval de volgende taken:

a. leidinggeven aan de ambtelijke organisatie;

b. zorg dragen voor de inhoudelijke kwaliteit van de taakuitvoering en de dienstverlening;

c. besluiten over de inzet van en het beheren van middelen;

d. bijstaan en adviseren van het algemeen bestuur, het dagelijks bestuur en de voorzitter bij de uitoefening van hun taken;

e. bewaken van de eenduidigheid in het functioneren van de omgevingsdienst als geheel en het borgen van de verbinding met de deelnemers.

4. De directeur wordt bijgestaan door de Directiestaf en de controller.

5. Het algemeen bestuur stelt op voorstel van het dagelijks bestuur een instructie voor de directeur vast.

6. De directeur is bestuurder als bedoeld in de Wet op de ondernemingsraden voor de Omgevingsdienst als geheel en overlegt met de ondernemingsraad.

Artikel 4 Positionering en taken van de controller

1. De functie van controller is ondergebracht bij de afdeling Bedrijfsvoering.

2. De controller heeft de volgende taken:

a. coördineren van de eenheid van beleid en de naleving van kaders en richtlijnen op het terrein van de bedrijfsvoering en het beheer;

b. zorgdragen voor het uitoefenen van de controlfunctie;

c. zorgdragen voor het toezicht op de rechtmatigheid en doelmatigheid van de aanwending van financiële middelen en de besluitvorming;

d. zorgdragen voor risicomanagement en kwaliteitszorg van financiële aard;

e. melden aan de directeur van onrechtmatigheden, niet gemelde risico’s, of andere onvolkomenheden, zo hij deze bij zijn werkzaamheden signaleert;

f. indien van toepassing, het vragen van inlichtingen aan de afdelingshoofden;

g. ondersteuning aan de auditcommissie van de Omgevingsdienst.

3. Indien de controller en de directeur een verschil van mening hebben over een kwestie als bedoeld in het vorige lid, onder d en e, doet de controller hiervan, na overleg met de directeur, mededeling aan het dagelijks bestuur.

4. Bij afwezigheid van meer dan twee opeenvolgende werkdagen van de controller kan de directeur een plaatsvervanger aanwijzen. Aanwijzing van een plaatsvervanger geschiedt schriftelijk.

Artikel 5 Directiestaf

1. De Directiestaf staat onder directe leiding van de directeur.

2. De Directiestaf heeft in ieder geval de volgende taken:

a. ondersteuning van het algemeen en dagelijks bestuur;

b. ondersteuning van de directeur;

c. interne en externe communicatie;

d. innovatie op dienstbrede onderwerpen.

Artikel 6 Afdeling- en bureaustructuur

1. De Omgevingsdienst heeft de volgende afdelingen:

a. de afdeling Bedrijfsvoering;

b. de afdeling Expertise en Advies;

c. de afdeling Toezicht en Handhaving;

d. de afdeling Vergunningen en Meldingen.

2. Elke afdeling staat onder leiding van een afdelingshoofd.

3. Bij afwezigheid van meer dan twee opeenvolgende werkdagen van het afdelingshoofd treedt één van de andere afdelingshoofden op als plaatsvervanger.

4. Elke afdeling bestaat uit onderliggende bureaus. De bureaus staan onder leiding van een bureauhoofd. Bij afwezigheid van meer dan twee opeenvolgende werkdagen van een bureauhoofd treedt een van de andere bureauhoofden op als plaatsvervanger.

Artikel 7 Afdeling Bedrijfsvoering

De afdeling Bedrijfsvoering heeft onder andere de volgende taken:

a. interne en externe informatievoorziening;

b. applicatiebeheer;

c. ondersteuning van interne administratieve processen;

d. bijhouden en beheren van het archief;

e. administratief en financieel zakenbeheer;

f. HRM en personeelsbeleid;

g. kwaliteitszorg;

h. control.

Artikel 8 Afdeling Expertise en Advies

De afdeling Expertise en Advies heeft onder andere de volgende taken:

a. het verstrekken van externe integrale milieuadviezen op het gebied van onder andere geluid, lucht, bodem en externe veiligheid;

b. het verstrekken van interne milieuadviezen;

c. het beschikbaar stellen en houden van milieudata.

Artikel 9 Afdeling Toezicht en Handhaving

De afdeling Toezicht en Handhaving heeft onder andere de volgende taken:

a. het uitoefenen van omgevingstoezicht;

b. opsporing in het kader van het omgevingsrecht;

c. handhaving in het kader van omgevingsrecht.

Artikel 10 Afdeling Vergunningen en Meldingen

De afdeling Vergunningen en Meldingen heeft onder andere de volgende taken:

a. het afhandelen van vergunningaanvragen;

b. het afhandelen van meldingen;

c. het voeren van procesregie op de vergunningverlening.

Hoofdstuk 3 Slotbepalingen

Artikel 11 Citeertitel

Deze verordening wordt aangehaald als: Organisatieverordening Omgevingsdienst ZHZ.

Artikel 12 Bekendmaking en inwerkingtreding

1. De Organisatieverordening Omgevingsdienst ZHZ 2010 van 14 oktober 2010 wordt ingetrokken met ingang van de dag waarop dit besluit in werking treedt.

2. Deze verordening wordt bekendgemaakt in het provinciaal blad van de provincie Zuid-Holland.

3. Deze verordening treedt in werking op de dag volgend op de dag van bekendmaking.

Aldus vastgesteld in de vergadering van het algemeen bestuur van de Omgevingsdienst Zuid-Holland Zuid van 7 februari 2014.

De directeur,

Mr. R. Visser

De voorzitter,

Mr. R.A. Janssen