Regeling vervallen per 01-01-2020

Wachtdienstregeling Omgevingsdienst Zuid-Holland Zuid

Geldend van 01-01-2016 t/m 31-12-2019

Intitulé

Wachtdienstregeling Omgevingsdienst Zuid-Holland Zuid

 

Wachtdienstregeling Omgevingsdienst Zuid-Holland Zuid

Artikel 1 Begripsbepalingen

In deze regeling wordt verstaan onder:

a. bedrijfsarts: een bedrijfsarts van de bedrijfsgeneeskundige dienst waarbij de Omgevingsdienst is aangesloten;

b. dagelijks bestuur: het dagelijks bestuur van de Omgevingsdienst;

c. directeur: de directeur van de Omgevingsdienst;

d. medewerker: de persoon die krachtens een aanstelling werkzaam is voor de Omgevingsdienst;

e. Omgevingsdienst: de Omgevingsdienst Zuid-Holland Zuid;

f. wachtdienst: het zich gedurende een - volgens rooster bepaalde - periode, buiten de voor de medewerker geldende werktijden, beschikbaar houden voor de behandeling van klachten, meldingen, voorvallen en calamiteiten;

Artikel 2 Deelname en frequentie

1.

a. De directeur wijst, namens het dagelijks bestuur, medewerkers aan voor de vervulling van wachtdiensten.

b. Het vervullen van wachtdiensten is een verplichting gekoppeld aan de functies met toezichthoudende werkzaamheden in het kader van de aan de Omgevingsdienst opgedragen taken.

c. Voordat een medewerker daadwerkelijk wordt ingeschakeld bij de vervulling van wachtdiensten, wordt de medewerker door de bedrijfsarts gekeurd. Periodiek vindt herkeuring plaats. De resultaten van keuring en herkeuring worden opgenomen in het personeelsdossier van de medewerker.

2.

a. 1. Een wachtdienst omvat, buiten de kantooruren, de periode van maandagmiddag 16.00 uur tot vrijdagochtend 07.00 uur of de periode van vrijdagmiddag 16.00 uur tot maandagochtend 07.00 uur. Zes maanden na inwerkingtreding van dit besluit wordt de werking van deze opzet geëvalueerd. De directeur kan naar aanleiding van deze evaluatie besluiten tot een andere opzet.

2. De medewerker met wachtdienst van vrijdagmiddag 16.00 uur tot maandagochtend 07.00 uur wordt op vrijdag uitgeroosterd voor reguliere werkzaamheden.

b. Afhankelijk van het aantal medewerkers dat daarvoor is aangewezen wordt de medewerker maximaal een keer per vier weken ingeroosterd voor het verrichten van een wachtdienst.

c. Indien het dienstbelang dit noodzakelijk maakt kan eenmalig in een periode van 6 maanden worden afgeweken van de bij sub b. vermelde frequentie. Een medewerker mag echter niet vaker dan een keer in een periode van twee weken worden ingeschakeld, tenzij dit geschiedt op basis van vrijwilligheid.

d. Het rooster voor het verrichten van wachtdiensten wordt, rekening houdend met het aantal medewerkers dat daarbij ingeschakeld kan worden, opgesteld door de coördinator wachtdiensten.

Artikel 3 Einde deelname (tijdelijk of definitief)

1. De directeur kan, namens het dagelijks bestuur, de aanwijzing voor het vervullen van wachtdiensten ongedaan maken of, in bijzondere gevallen, tijdelijke ontheffing daarvan verlenen.

2. Een zwangere medewerkster wordt vrijgesteld van het verrichten van wachtdiensten.

3.

a. Als de bedrijfsarts schriftelijk verklaart dat een medewerker definitief niet langer geschikt is voor het verrichten van wachtdiensten en/of het verrichten van de daarbij behorende werkzaamheden wordt deze daarvoor niet meer ingeschakeld.

b. Mocht de ongeschiktheid van tijdelijke aard zijn, dan dient de medewerker te worden goedgekeurd alvorens de medewerker opnieuw wachtdiensten kan verrichten.

c. Mocht de wachtdienst voor de medewerker te belastend worden, dit na beoordeling door de bedrijfarts, dan kan overgegaan worden naar een lagere wachtdienst frequentie. Op deze manier blijft de betreffende medewerker wel beschikbaar voor de wachtdienst. De aangepaste frequentie wordt in overleg met de bedrijfsarts vastgesteld. Deze frequentie kan altijd na overleg met de bedrijfsarts worden aangepast naar een hogere of lagere frequentie.

Artikel 4 Vergoeding voor het verrichten van wachtdiensten en overwerk

1. In afwijking van het bepaalde in artikel 3:13 van de CAR-UWO, zoals dat met ingang van 1 januari 2016 komt te luiden, is voor vergoeding voor het verrichten van wachtdiensten het bepaalde in artikel 20:1:3 van de CAR-UWO van overeenkomstige toepassing. Waar in dat artikel gesproken wordt van “commandant” wordt voor de toepassing in het kader van deze regeling gelezen “directeur”.

2. In afwijking van het bepaalde in artikel 3:18, zesde lid, van de CAR-UWO, zoals dat met ingang van 1 januari 2016 komt te luiden, heeft de medewerker die deelneemt aan de wachtdienst en is ingeschaald tot en met schaal 11 recht op vergoeding van overwerk als bedoeld in dat artikel, indien en voorzover die werkzaamheden zijn uitgevoerd in het kader van de wachtdienst.

Artikel 5 Reactietermijn en verhuisplicht

1. De medewerker die wachtdienst heeft en die wordt opgeroepen om daadwerkelijk werkzaamheden te verrichten, is verplicht gehoor te geven aan de oproep. De medewerker dient binnen 60 minuten op lokatie te zijn.

2. De medewerker die is of wordt aangewezen voor het verrichten van wachtdiensten, maar niet aan de eisen, genoemd in het eerste lid, kan voldoen, is verplicht binnen drie maanden na zijn vaste aanstelling te verhuizen teneinde te kunnen voldoen aan de gestelde norm van 60 minuten. Het dagelijks bestuur kan in bijzondere gevallen besluiten af te wijken van de gestelde termijn van drie maanden.

3. De medewerker die voor het inwerkingtreden van dit besluit reeds wachtdiensten verricht, dient, àls hij gaat verhuizen, zodanig te verhuizen dat hij kan (blijven) voldoen aan de gestelde norm van 60 minuten.

4. Alleen na toestemming van de Gemeenschappelijke Meldcentrale kan gebruik gemaakt worden van de wachtdienstbus als voorrangsvoertuig om de aanrijtijd te verkorten.

Artikel 6 Citeertitel en inwerkingtreding

Deze regeling kan worden aangehaald als Wachtdienstregeling Omgevingsdienst Zuid-Holland Zuid.