Regeling vervallen per 31-12-2018

VERORDENING BESTUURSCOMMISSIE OPENBAAR BASISONDERWIJS GEMEENTE OMMEN

Geldend van 01-01-1999 t/m 30-12-2018

Intitulé

VERORDENING BESTUURSCOMMISSIE OPENBAAR BASISONDERWIJS GEMEENTE OMMEN

Hoofdstuk 1 ALGEMEEN

Paragraaf 1.1 Begripsbepalingen

Artikel 1

Deze regeling verstaat onder:

  • a.

    de gemeenteraad : de raad van de gemeente Ommen;

  • b.

    het bevoegd gezag : het college van burgemeester en wethouders, voor zover de raad niet anders bepaalt en indien de raad dit wenselijk oordeelt, met inachtneming van door haar te stellen regels;

  • c.

    de bestuurscommissie

    openbaar onderwijs : de bij dit besluit ingestelde bestuurscommissie;

  • d.

    de gemeente : de gemeente Ommen

  • e.

    openbare basisscholen : de openbare basisscholen gelegen binnen de gemeente Ommen;

  • f.

    gemeenschappelijke medezeggenschapsraad : de gemeenschappelijke medezeggenschapsraad als bedoeld in artikel 28 van de Wet Medezeggenschap Onderwijs 1992, welke is ingesteld door de afzonderlijke openbare basisscholen in de gemeente Ommen;

  • g.

    medezeggenschapsraad : de medezeggenschapsraad als bedoeld in artikel 3 van de Wet Medezeggenschap Onderwijs 1992;

  • h.

    personeel : het personeel in vaste en tijdelijke dienst verbonden aan de openbare basisscholen;

  • i.

    de directie : de directie van de afzonderlijke basisscholen;

  • j.

    het managementteam : het door het bevoegd gezag ingestelde directeurenoverleg met bevoegdheden.

Paragraaf 1.2. Taak en bevoegdheden

Artikel 2

De bestuurscommissie heeft tot taak:

  • 1.

    de beleidsbepaling en -bewaking t.a.v. alle taken die samenhangen met de verzorging van het onderwijs aan de openbare basisscholen;

  • 2.

    het samenwerken met andere publiekrechtelijke lichamen en privaatrechtelijke rechtspersonen, die een soortgelijk doel nastreven;

  • 3.

    het samenwerken met de gemeente op het terrein van het lokaal onderwijs en overige daarvoor in aanmerking komende beleidsterreinen.

  • 4.

    het bewaken van het karakter van de openbare basisscholen, t.w. waar onderwijs wordt gegeven op basis van de beginselen van het openbaar basisonderwijs (algemeen toegankelijk, vormend en beroepsgericht, met eerbiediging van een ieders geloofs- of levensovertuiging).

Artikel 3

  • 1. Ter vervulling van haar taak oefent de bestuurscommissie alle bevoegdheden uit, die bij of krachtens de wet aan het bevoegd gezag van de openbare basisscholen zijn toegekend, voorzover daar in deze verordening niet van is afgeweken.

  • 2. Ten aanzien van de uitoefening van bevoegdheden met betrekking tot het aanvragen van nieuwe onderwijsinstellingen, het indienen van verzoeken tot omzetting, splitsing, fusie en/of verplaatsing, alsmede opheffing van onderwijsinstellingen doet de commissie voorstellen aan de gemeenteraad. Bij afwijking van het commissievoorstel regelt de gemeenteraad de personele/financiële en organisatorische gevolgen.

  • 3. De commissie heeft de bevoegdheden van de gemeenteraad, bedoeld in artikel 147 van de gemeentewet, voor wat betreft het nemen van besluiten tot:

    • a.

      het aangaan van overeenkomsten tot het verrichten van enkele diensten of tot het aannemen van werk;

    • b.

      aan- en verkoop van roerende zaken;

    • c.

      huur en verhuur dan wel het op andere wijze in gebruik nemen of geven van roerende of onroerende zaken,

      een en ander mits in de uit dergelijke besluiten voor de gemeente Ommen voortvloeiende financiële gevolgen passen binnen de door de gemeenteraad goedgekeurde begroting van de commissie.

  • 4. De commissie heeft voorts de bevoegdheid tot:

    • a.

      het beoordelen en beslissen of vanwege de gemeente Ommen een rechtsgeding zal worden gevoerd;

    • b.

      het nemen van alle conservatoire maatregelen, zowel in als buiten rechte, en het doen van al wat nodig is ter voorkoming van verjaring of verlies van recht en bezit, een en ander als bedoeld in artikel 164, eerste lid van de gemeentewet.

  • 5. De bevoegdheden, bedoeld in het eerste tot en met het vierde lid kunnen door de commissie slechts worden uitgeoefend binnen het kader van de in artikel 2 omschreven taakstelling.

  • 6. Bevoegdheden kunnen in een directiestatuut worden gemandateerd aan de schooldirecties. Bevoegdheden ten aanzien van schooloverstijgend beleid kunnen worden gemandateerd aan het managementteam openbaar basisonderwijs gemeente Ommen.

  • 7. De commissie is bevoegd sub-commissies in te stellen, uitsluitend met adviserende bevoegdheden.

  • 8. De commissie geeft de gemeenteraad en het college van burgemeester en wethouders gevraagd of ongevraagd alle gewenste adviezen en inlichtingen die verband houden met de uitoefening van haar taak.

Hoofdstuk 2 SAMENSTELLING, INRICHTING EN WERKWIJZE BESTUURSORGAAN

Paragraaf 2.1. Samenstelling

Artikel 4

  • 1. De bestuurscommissie bestaat uit 7 leden.

  • 2. De leden van de bestuurscommissie worden door de gemeenteraad, op bindende voordracht van de gemeenschappelijke medezeggenschapsraad, gekozen. De voorzitter wordt in functie gekozen.

  • 3. In de bestuurscommissie:

    • 1.

      kan iedere basisschool één bestuurslid voordragen;

    • 2.

      worden de overige 3 leden gekozen via een open sollicitatie, waarbij wordt gestreefd naar een spreiding van brede maatschappelijke vertegenwoordiging en naar spreiding van onderwijskundige, financiële en overige relevante deskundigheden op het werkterrein van de commissie.

  • 4. Tenminste 2 leden worden benoemd vanwege deskundigheid en affiniteit ten aanzien van het primair onderwijs. Indien de samenstelling van de commissie wegens gewijzigde omstandigheden niet meer aan deze bepaling voldoet, doet de commissie een voorstel aan de gemeenteraad om van deze bepaling af te wijken.

  • 5. De leden van de bestuurscommissie onderschrijven de uitgangspunten van het openbaar onderwijs.

  • 6. Bij tussentijdse vacatures doet de commissie een voorstel aan de gemeenteraad tot het invullen van deze vacature voor de rest van de zittingsperiode, met inachtneming van het bepaalde in de leden 1 tot en met 6 van dit artikel.

  • 7. Op de leden van de bestuurscommissie is artikel 26 van de Gemeentewet van toepassing.

Paragraaf 2.2. Inrichting

Artikel 5

De bestuursorganen van de commissie zijn:

  • a.

    de bestuurscommissie;

  • b.

    het dagelijks bestuur;

  • c.

    de voorzitter.

Artikel 6

  • 1. De leden van de commissie hebben zitting voor een periode van vier jaren.

  • 2. De leden van de commissie treden af volgens een door de commissie vast te stellen rooster van aftreden.

  • 3. Het rooster van aftreden als bedoeld in lid 2 wordt dusdanig samengesteld, dat sprake is van een evenredig rooster van aftreden.

  • 4. De aftredende leden kunnen onmiddellijk worden herbenoemd.

  • 5. De leden hebben zitting in de commissie zonder last of ruggespraak.

  • 6. Zodra blijkt dat een lid van de commissie één van de vereisten van het lidmaatschap niet meer bezit of dat hij handelt in strijd met het bepaalde in het tiende lid van dit artikel, wordt hij op voorstel van burgemeester en wethouders door de gemeenteraad van zijn lidmaatschap vervallen verklaard.

  • 7. De commissie kan de gemeenteraad voorstellen dat een lid van de commissie, dat naar het oordeel van de commissie door handelen of nalaten in ernstige mate afbreuk doet aan het functioneren van de commissie, uit zijn functie wordt ontheven.

  • 8. Het college is bevoegd om een lid van de commissie, dat naar zijn oordeel door handelen of nalaten in ernstige mate afbreuk doet aan het functioneren van de commissie, te schorsen en de gemeenteraad een voorstel te doen om betrokkene uit zijn functie te ontheffen.

  • 9. Indien binnen 2 maanden na het besluit tot schorsing de gemeenteraad geen besluit tot ontslag heeft genomen, vervalt het schorsingsbesluit.

  • 10. Het lidmaatschap van de commissie is onverenigbaar met:

    • 1.

      een betrekking bij het openbaar basisonderwijs in de gemeente Ommen;

    • 2.

      een andere betrekking bij de bestuurscommissie openbaar basisonderwijs gemeente Ommen;

    • 3.

      het lidmaatschap van het bestuur van enige school voor het bijzonder onderwijs in de gemeente Ommen;

    • 4.

      het lidmaatschap van de raad van de gemeente Ommen;

    • 5.

      het lidmaatschap van de (gemeenschappelijke) medezeggenschapsraad als bedoeld in artikel 1 lid f.

  • 11. De leden van de commissie mogen middellijk, noch onmiddellijk deelnemen aan leveringen ten behoeve van de openbare basisscholen, noch optreden als advocaat of adviseur in aangelegenheden, waarbij de basisscholen betrokken zijn. Zij mogen geen voordeel, hoe ook genaamd en in welke vorm ook, genieten terzake van de basisscholen, noch op grond van hun lidmaatschap van de commissie, enige gift, provisie of beloning aannemen.

  • 12. Het lid dat één van de in het tiende lid bedoelde handelingen verricht kan door de gemeenteraad van zijn lidmaatschap vervallen worden verklaard. Ten aanzien van de door de gemeenteraad aangewezen leden is dan het bepaalde in artikel W9, eerste t/m vierde lid van de Kieswet van overeenkomstige toepassing.

Artikel 7

  • 1. Het lidmaatschap van de bestuurscommissie eindigt:

    • a.

      op eigen verzoek;

    • b.

      bij verlies van de hoedanigheid op grond waarvan men is benoemd;

    • c.

      ontslag door de gemeenteraad;

    • d.

      vervallenverklaring van het lidmaatschap op grond van artikel 6 lid 10 en 11 van deze verordening inzake verboden handelingen.

  • 2. In een vacature wordt zo spoedig mogelijk voorzien overeenkomstig hetgeen in deze verordening is bepaald omtrent benoeming.

  • 3. Behoudens in het geval dat toepassing wordt gegeven aan lid 1.d. van dit artikel blijven de leden hun functie vervullen totdat hun opvolgers zijn benoemd.

Paragraaf 2.3. Werkwijze

Artikel 8

  • 1. De bestuurscommissie vergadert tenminste vier keer per jaar en voorts zo dikwijls dit door de voorzitter dan wel tenminste twee leden van de commissie nodig wordt geacht.

  • 2. De bestuurscommissie vergadert tevens wanneer dit door tenminste twee leden schriftelijk en met opgaaf van redenen aan de voorzitter wordt gevraagd. In dat geval wordt de vergadering binnen 14 dagen gehouden.

  • 3. De voorzitter draagt er zorg voor dat de uitnodigingen en agenda, spoedeisende gevallen uitgezonderd, tenminste één week voor de dag van de vergadering aan de leden worden toegezonden.

  • 4. Elk lid van de commissie is bevoegd om, ter vergadering voor te stellen een naar zijn oordeel spoedeisend geval of ander onderwerp aan de agenda toe te voegen.

  • 5. De commissie beslist of en zo ja, in hoeverre aan een voorstel als bedoeld in het vierde lid gevolg wordt gegeven.

  • 6. Behoudens het bepaalde in de leden 1 en 2 kan de bestuurscommissie besluiten om ook over andere onderwerpen te beraadslagen.

  • 7. De vergaderingen van zowel het dagelijks bestuur als van de voltallige bestuurscommissie kunnen op verzoek van het bevoegd gezag worden bijgewoond door de schooldirecties bij agendapunten aangaande de eigen school betreffende. Bij schooloverstijgende agendapunten kunnen de vergaderingen worden bijgewoond door een vertegenwoordiging van het managementteam. De schooldirecties resp. de afvaardiging van het managementteam hebben bij de betreffende agendapunten een adviserende stem.

  • 8. De bestuurscommissie wordt bij haar werkzaamheden ondersteund door een ambtelijk secretaris. Deze is de commissie in al haar werkzaamheden behulpzaam en woont de vergaderingen van de bestuurscommissie bij.

Artikel 9

  • 1. De vergadering vindt geen doorgang, indien een kwartier na het aangekondigde tijdstip van de vergadering niet vier van het totaal aantal leden aanwezig is.

  • 2. Ingeval een vergadering, op grond van het bepaalde in het eerste lid geen doorgang kan vinden, is de voorzitter bevoegd om in afwijking van het bepaalde in het voorgaande artikel een nieuwe vergadering te beleggen.

  • 3. Indien wegens onvoltalligheid op grond van het bepaalde in het tweede lid een nieuwe vergadering is belegd, beraadslagen en besluiten de aanwezige leden over de onderwerpen die voor de eerste vergadering aan de orde waren gesteld, ongeacht het aantal leden dat aanwezig is.

Artikel 10

  • 1. Alle besluiten worden genomen bij gewone meerderheid van stemmen van de leden die aan de stemming hebben deelgenomen.

  • 2. Over personen wordt schriftelijk gestemd, over zaken mondeling.

  • 3. Bij het staken van stemmen wordt het nemen van een besluit tot een volgende vergadering uitgesteld, waarin de beraadslagingen kunnen worden heropend. Indien bij herstemming de stemmen opnieuw staken is de stem van de voorzitter beslissend.

  • 4. Bij het doen van keuzen, voordrachten of aanbevelingen van personen wordt gestemd bij gesloten en ongetekende briefjes.

  • 5. Blanco of ongeldige stembriefjes worden meegeteld voor de vaststelling van het stemmingsquorum, doch hebben geen invloed op de besluitvorming.

  • 6. Bij het uitbrengen van een advies omtrent een voorstel van het college van burgemeester en wethouders aan de gemeenteraad wordt het minderheidsstandpunt van de bestuurscommissie in het advies vermeld.

  • 7. De leden onthouden zich van de medestemming over zaken, benoemingen, schorsingen en ontslagen inbegrepen, die hen, hun echtgenoten of bloed- of aanverwanten, tot de derde graad ingesloten, persoonlijk aangaan of waarin zij als gelastigden zijn betrokken.

  • 8. Behoudens het bepaalde in artikel 9 van deze verordening en het bepaalde in artikel 56, 3e lid van de Gemeentewet, is een stemming nietig indien niet meer dan de helft van het aantal leden, dat zitting heeft en zich niet van medestemmen heeft onthouden, aan de stemming heeft deelgenomen.

Artikel 11

  • 1. De vergaderingen van de bestuurscommissie zijn openbaar.

  • 2. De deuren worden gesloten wanneer tenminste drie van de aanwezige leden daarom verzoeken of de voorzitter het nodig oordeelt.

    De bestuurscommissie beslist vervolgens of met gesloten deuren zal worden vergaderd. Daarbij wordt ook besloten of niet-leden van de bestuurscommissie bij de besloten vergadering aanwezig mogen zijn. Het besluit daartoe behoeft de instemming van meerderheid van de aanwezige leden.

Artikel 12

  • 1. De bestuurscommissie kan omtrent het in de vergadering behandelde en omtrent de inhoud van de stukken geheimhouding opleggen.

  • 2. De opgelegde geheimhouding wordt zowel door degenen die bij de behandeling tegenwoordig waren alsmede door hen die op andere wijze van het behandelde en van de stukken kennis nemen, in acht genomen, totdat de bestuurscommissie de geheimhouding opheft.

  • 3. De voorzitter kan omtrent de inhoud van de stukken in het voorafgaande lid voorlopige geheimhouding opleggen. De verplichting tot voorlopige geheimhouding vervalt, indien zij niet in de eerstvolgende vergadering door de commissie wordt bekrachtigd.

Artikel 13

  • 1. De voorzitter draagt zorg dat plaats en tijdstip, alsmede voor zover mogelijk de agenda van de vergaderingen zo deze in het openbaar worden gehouden tijdig worden gepubliceerd.

  • 2. De voorzitter legt de stukken die behandeld worden in een openbare vergadering voor een ieder ter inzage onmiddellijk na de verzending van de oproepingen, bedoeld in artikel 8 lid 3. Van de terinzagelegging wordt melding gemaakt in de publicatie, bedoeld in lid 1.

Artikel 14

  • 1. De secretaris is de bestuurscommissie in alles wat de haar opgedragen taak aangaat, behulpzaam.

  • 2. De secretaris maakt verslag van de vergaderingen en legt het verslag in de eerstvolgende vergadering aan de bestuurscommissie ter vaststelling voor.

Artikel 15

  • 1. Aan de leden van de bestuurscommissie wordt een vergoeding verstrekt analoog aan de "Verordening geldelijke voorzieningen raads- en commissieleden".

  • 2. De leden van de bestuurscommissie ontvangen een vergoeding conform het gesteld in artikel 4 lid 2 resp. van de bovengenoemde verordening.

  • 3. Voor de in lid 1 en 2 bedoelde vergoedingen worden in de ontwerp-begroting, als bedoeld in artikel 24, middelen vrijgemaakt.

Paragraaf 2.4. Bevoegdheden bestuurscommissie

Artikel 16

  • 1. De bestuurscommissie kan de uitoefening van de door hem te bepalen bevoegdheden volgens door hem te stellen regels opdragen aan:

    • a.

      het dagelijks bestuur of

    • b.

      een commissie met het oog op de behartiging van bepaalde belangen;

    met uitzondering van het benoemen, schorsen en ontslaan van het personeel in dienst van de bestuurscommissie, het vaststellen of wijzigen van de begroting en het voorlopig vaststellen van de rekening.

  • 2. De bestuurscommissie stelt een reglement van orde vast voor zijn vergaderingen en andere werkzaamheden. Hierin wordt in ieder geval de verhouding tot de directies van de afzonderlijke basisscholen geregeld.

  • 3. De bestuurscommissie regelt de inrichting van de administratie.

Artikel 17 Samenstelling dagelijks bestuur

  • 1. Het dagelijks bestuur bestaat uit de voorzitter, de secretaris en de penningmeester.

  • 2. De leden van het dagelijks bestuur, met uitzondering van de voorzitter, worden door de commissie benoemd.

Artikel 18 Werkwijze

  • 1. Het dagelijks bestuur vergadert zo dikwijls de voorzitter dit nodig oordeelt of indien tenminste twee leden dit verzoeken.

  • 2. De vergaderingen van het dagelijks bestuur zijn niet openbaar.

  • 3. Het dagelijks bestuur kan slechts besluiten nemen indien ten minste twee leden aanwezig zijn.

  • 4. Besluiten kunnen alleen worden genomen bij meerderheid van stemmen.

  • 5. Indien twee leden aanwezig van het dagelijks bestuur aanwezig is bij het staken van de stemmen de stem van de voorzitter doorslaggevend; van een zodanig besluit wordt onmiddellijk de bestuurscommissie in kennis gesteld.

  • 6. De secretaris ondertekent alle besluiten en stukken die van de bestuurscommissie uitgaan. In daartoe in aanmerking komende gevallen, ter beoordeling van de voorzitter, worden de stukken door zowel de voorzitter als de secretaris ondertekend.

Artikel 19 Taak dagelijks bestuur

  • 1. Tot de taak van het dagelijks bestuur behoort:

    • a.

      het toezicht op de leiding van de basisscholen;

    • b.

      het voorbereiden en uitvoeren van het beleid van de commissie voor zover deze taken en verantwoordelijkheden in het directiestatuut niet is gemandateerd aan de schoolleiding;

    • c.

      het uitvoeren van de besluiten van de bestuurscommissie;

    • d.

      het benoemen van het onderwijspersoneel, met uitzondering van de directeuren;

    • e.

      het financieel beheer van de bestuurscommissie voor zover niet bij of krachtens deze regeling aan anderen is opgedragen;

    • f.

      de zorg voor zover deze van het dagelijks bestuur afhangt voor de controle op het geldelijk beheer en de boekhouding;

    • g.

      het nemen van alle maatregelen zowel in als buiten rechte ter voorkoming van verjaring en verlies van recht of bezit;

    • h.

      het beheer en het onderhouden van de gebouwen, werken en inrichtingen die dienen als huisvesting van de openbare basisscholen;

    • i.

      het vaststellen van de plannen en voorwaarden van aanbesteding der werken en leveranties ten behoeve van de bestuurscommissie;

    • j.

      het voorstaan van belangen van de bestuurscommissie;

    • k.

      het houden van toezicht op alles wat de bestuurscommissie aangaat.

  • 2. Het dagelijks bestuur oefent, indien de bestuurscommissie daartoe besluit en overeenkomstig door dat bestuur te stellen regelen, de aan de bestuurscommissie toekomende bevoegdheden uit.

Artikel 20

De leden van het dagelijks bestuur zijn afzonderlijk en tezamen voor het door hen gevoerde bestuur informatie en verantwoording verschuldigd aan de commissie en geven de commissie met betrekking tot het gevoerde bestuur alle verlangde inlichtingen.

Paragraaf 2.5. Relatie bestuurscommissie met de gemeente

Artikel 21

  • 1. De bestuurscommissie is verantwoording verschuldigd aan het college van burgemeester en wethouders en de gemeenteraad en verstrekt daartoe alle gewenste inlichtingen. Zij zendt voorts binnen vier weken afschriften van alle door haar genomen besluiten aan het college van burgemeester en wethouders. Het college van burgemeester en wethouders kan bepalen, dat kan worden volstaan met toezending van de notulen van de vergadering.

  • 2. De commissie doet burgemeester en wethouders binnen 2 weken mededeling van besluiten welke:

    • 1.

      inhoudelijk of cijfermatig afwijken van de goedgekeurde begroting;

    • 2.

      direct of indirect van invloed zijn op de financiële gelijkstelling met het bijzonder onderwijs, dan wel een overschrijdings-risico in zich dragen;

    • 3.

      direct of indirect de grondslag(en) en/of de reikwijdte van het openbaar basisonderwijs raken;

    • 4.

      anderszins aanwijsbaar inbreuk (kunnen) maken op het gemeente-belang.

  • 3. Besluiten als bedoeld in lid 2 mogen worden uitgevoerd indien burgemeester en wethouders niet binnen twee weken een standpunt hebben medegedeeld.

  • 4. Het college van burgemeester en wethouders is in het bijzonder belast met het toezicht op eventuele overschrijdingen van de bevoegdheden door de bestuurscommissie, hieronder begrepen het bewaken van de in de begroting van het desbetreffende werkterrein gegeven ramingen van inkomsten en uitgaven.

  • 3. Het college van burgemeester en wethouders doet - waar nodig - verslag van de gedane overschrijdingen aan de gemeenteraad met een voorstel tot het nemen van de naar haar oordeel geëigende maatregelen. Over dit voorstel wordt door de bestuurscommissie een gemotiveerd advies uitgebracht aan de gemeenteraad.

Artikel 22

De commissie brengt jaarlijks schriftelijk verslag uit van haar werkzaamheden aan de raad.

Paragraaf 2.6. Schorsing van besluiten; beroep op de gemeenteraad

Artikel 23

  • 1. Het college van burgemeester en wethouders schorst een besluit van de bestuurscommissie, dat naar zijn oordeel in strijd is met de wet en/of het gemeentebelang.

  • 2. Het college van burgemeester en wethouders brengt een in lid 1 bedoeld besluit tot schorsing terstond ter kennis van de gemeenteraad met het verzoek een beslissing te nemen omtrent het al dan niet strijdig zijn van het besluit.

  • 3. De bestuurscommissie brengt over het geschorste besluit terstond een gemotiveerd advies uit aan de gemeenteraad. De gemeenteraad neemt een met reden omkleed besluit en regelt zo nodig de gevolgen van zijn beslissing.

  • 4. Indien de beslissing van de gemeenteraad, als bedoeld in lid 3, de verklaring inhoudt dat het besluit van de bestuurscommissie in strijd is met de wet en/of het gemeente belang, dan doet het college van burgemeester en wethouders hiervan onmiddellijk mededeling aan de bestuurscommissie.

  • 5. De bestuurscommissie neemt binnen een maand na ontvangst van het in lid 4 bedoelde bericht een nieuw besluit met inachtneming van de beslissing van de gemeenteraad.

  • 6. Indien de gemeenteraad van mening is dat het besluit van de bestuurscommissie niet in strijd is met de wet en/of het belang van de gemeente, dan vervalt het besluit tot schorsing van rechtswege.

  • 7. Op de vergadering waarin wordt beraadslaagd over het uitbrengen van een gemotiveerd advies als bedoeld in lid 3, is artikel 8 van overeenkomstige toepassing.

Hoofdstuk 3 DE ADMINISTRATIE

Paragraaf 3.1. Financiële bepalingen

Artikel 24

  • 1. De commissie biedt jaarlijks voor 1 april aan het college van burgemeester en wethouders aan een ontwerp van de begroting met toelichting voor het jaar daaropvolgend.

  • 2. De commissie biedt jaarlijks voor 15 februari aan het college van burgemeester en wethouders aan een ontwerp van de rekening met toelichting voor het jaar daaraan voorafgaand.

  • 3. De door de commissie ingediende voorstellen worden ongewijzigd door het college overgenomen, tenzij deze naar het oordeel van het college in strijd zijn met het recht, het algemeen en/of het financieel belang van de gemeente. Het financieel belang van de gemeente mag daarbij niet zodanig worden geïnterpreteerd dat minder beschikbaar wordt gesteld dan de rijksvergoedingen voor het openbaar basisonderwijs. Van de gang van zaken doet het college verslag bij de aanbieding van de financiële stukken aan de gemeenteraad.

  • 4. Viermaandelijks rapporteert de commissie aan burgemeester en wethouders conform de door burgemeester en wethouders vastgestelde voorschriften met betrekking tot de gemeentelijke management rapportage.

Artikel 25

Het boekjaar is gelijk aan het kalenderjaar.

Hoofdstuk 4 ORGANISATIE EN PERSONEEL

Artikel 26

De commissie is bevoegd voor de uitoefening van haar taken dienstverleningscontracten af te sluiten en/of een ondersteuningsapparaat in het leven te roepen en daartoe personeel in dienst te hebben, met inachtneming van het bepaalde in artikel 16.

Artikel 27 Archivering

  • 1. Het dagelijks bestuur draagt zorg voor de archiefbescheiden van de bestuurscommissie.

  • 2. Voor het beheer c.a. van het archief zijn van toepassing de bepalingen van de Archiefwet.

  • 3. Er dient ten minste sprake te zijn van een:

    • a.

      financieel archief;

    • b.

      leerlingen archief;

    • c.

      personeels archief.

Hoofdstuk 5 SLOTBEPALINGEN

Artikel 28 Nadere voorschriften

Het college van burgemeester en wethouders kan ter uitvoering van deze verordening nadere voorschriften geven.

Artikel 29 Wijziging of intrekking verordening

  • 1. Deze verordening geldt voor onbepaalde tijd.

  • 2. De commissie kan een verzoek tot wijziging of intrekking van deze verordening indienen bij de gemeenteraad.

  • 3. In de overige gevallen wordt deze verordening door de gemeenteraad niet eerder gewijzigd dan na overleg door burgemeester en wethouders met de commissie.

  • 4. Een besluit tot intrekking van deze verordening kan niet eerder worden genomen dan na overleg door burgemeester en wethouders met de commissie.

Artikel 30 Overgangs- en slotbepalingen

  • 1.

    In alle zaken de commissie betreffende waarin deze verordening niet voorziet, nemen burgemeester en wethouders een beslissing, gehoord de commissie.

  • 2.

    De verordening treedt in werking op 1 januari 1999.

  • 3.

    Deze verordening kan worden aangehaald als "Verordening bestuurscommissie Openbaar Basisonderwijs gemeente Ommen".

Toelichting "Verordening bestuurscommissie Openbaar Onderwijs gemeente Ommen"

Uitgangspunt van de verordening is dat aan de bestuurscommissie alle bevoegdheden worden overgedragen die het college van burgemeester en wethouders resp. de gemeenteraad heeft als bevoegd gezag van het openbaar basisonderwijs. Voorzover hiervan wordt afgeweken is dit in de verordening nader uitgewerkt. Onderstaand volgt, voor zover noodzakelijk, een toelichting per artikel.

Artikel 1

In dit artikel worden de begripsbepalingen omschreven.

Artikel 2

In dit artikel worden de taken van de bestuurscommissie beschreven.

Artikel 3

In dit artikel worden de bevoegdheden van de bestuurscommissie beschreven. In lid 2 van dit artikel zijn die onderdelen benoemd waarop de bestuurscommissie geen beslissing mag nemen.

Artikel 4

De bestuurscommissie bestaat uit 7 leden. In principe zijn het leden die een binding hebben met het openbaar onderwijs. De afzonderlijke openbare basisscholen kunnen bestuursleden voordragen. Deze leden hoeven geen binding te hebben met de betreffende openbare basisschool.

Artikel 6

Uitgangspunt is een zittingsduur van vier jaar. Deze periode is niet gekoppeld aan de zittingsperiode van de gemeenteraad. Door de commissie wordt een rooster van aftreden opgesteld. Het rooster van aftreden zal betekenen dat jaarlijks 1 resp. 2 leden aftreden. Teneinde in de eerste jaren een te grote wisseling te voorkomen is het wenselijk het rooster van aftreden te hanteren vanaf het derde jaar dat de commissie functioneert.

Artikel 8

De vergaderfrequentie wordt door de bestuurscommissie zelf nader geregeld. Indien wordt afgeweken van de vastgestelde vergaderfrequentie (bijv. op verzoek van twee leden en in spoedeisende zaken) bepaalt de voorzitter datum en tijdstip van de vergadering.

Als de bestuurscommissie resp. het dagelijks bestuur het noodzakelijk vindt dat een lid van het managementteam openbaar basisonderwijs de vergadering bijwoont wordt betrokkene hiertoe uitgenodigd.

De bestuurscommissie wordt bij haar werkzaamheden ondersteund door een ambtelijk secretaris. De bestuurscommissie onderneemt hiertoe zelf de noodzakelijke stappen en bepaalt wie hiervoor wordt aangetrokken.

Artikel 15

De leden van de bestuurscommissie worden gelijkgesteld aan plv. leden van een raadscommissie. De aan deze leden toegekende vergoeding wordt op gelijke wijze beschikbaar gesteld aan de leden van de bestuurscommissie.

Artikel 18

Het dagelijks bestuur moet adequaat kunnen handelen. Voorkomen moet echter worden dat op het moment dat twee leden van het dagelijks bestuur aanwezig zijn (w.o. de voorzitter) en de stemmen staken, een besluit wordt uitgevoerd waarbij de stem van de voorzitter doorslaggevend is. Op het moment dat een zodanig besluit wordt genomen moet onmiddellijk de bestuurscommissie hiervan in kennis worden gesteld. Het wordt dan mogelijk om de uitvoering van een besluit op te schorten.

Artikel 19

Bij het uitvoeren van haar taak is het dagelijks bestuur gehouden aan afspraken die binnen het bestuurlijk overleg onderwijs worden gemaakt. Te denken valt aan het meerjarenonderhoudsprogramma onderwijsgebouwen, dat door een extern bureau is opgesteld. Het benoemen van de directeuren is een aangelegenheid van het voltallige bestuur van de bestuurscommissie. Deze aangelegenheid wordt niet door het dagelijks bestuur alleen uitgeoefend.

Artikel 21

In die situatie dat het bestuur een besluit moet nemen met gevolgen waarin binnen de toegekende bevoegdheden niet is voorzien, moet dit besluit zo spoedig mogelijk aan het college van burgemeester en wethouders worden medegedeeld. Het besluit mag niet eerder worden uitgevoerd dan nadat het college haar standpunt aan de commissie heeft medegedeeld. Heeft het college niet binnen twee weken nadat zij van het besluit kennis heeft kunnen nemen gereageerd, dan kan de commissie het besluit ook uitvoeren.

Artikel 27

Voor het bijhouden van het archief zijn de bepalingen van de Archief­wet van toepassing. De financiële stukken worden in eerste instantie bewaard op een door de bestuurscommissie vast te stellen plaats. Bij het indienen van de jaarrekening en het jaarverslag overhandigt de bestuurs­commis­sie gelijktijdig de financiële stukken. Deze worden binnen het gemeentehuis gearchi­veerd.

Het leerlingenarchief (w.o. de leerlingenadministratie) wordt op school­niveau bewaart. Voor het personeelsarchief stelt de bestuurs­commissie nadere voorwaarden.