Regeling vervallen per 01-01-2021

Verordening Langdurigheidstoeslag ISD BOL 2013

Geldend van 01-01-2013 t/m 31-12-2020

Intitulé

Verordening Langdurigheidstoeslag ISD BOL 2013

Verordening Langdurigheidstoeslag ISD BOL 2013

De raad van de gemeente Onderbanken;

Gezien het voorstel van burgemeester en wethouders van de gemeente Onderbanken d.d.11 december 2012 (gemeenteblad 2012/110);

Gelet op artikel 8 lid 1 onderdeel d, artikel 8 lid 2 onderdeel b en artikel 36 van de Wet werk en bijstand;

B E S L U I T :

Met ingang van 1 januari 2013:

* in te trekken de Verordening Langdurigheidstoeslag ISD BOL 2012.

* vast te stellen de Verordening Langdurigheidstoeslag ISD BOL 2013.

Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen

Artikel 1. Begripsomschrijvingen

  • 1. Alle begrippen die in deze verordening worden gebruikt en die niet nader worden omschreven hebben dezelfde betekenis als in de Wet werk en bijstand (WWB), de Algemene wet bestuursrecht (Awb) en de Gemeentewet.

  • 2. In deze verordening wordt verstaan onder:

    • a.

      de wet: de WWB.

    • b.

      het dagelijks bestuur: het dagelijks bestuur van de Intergemeentelijke Sociale Dienst Brunssum Onderbanken Landgraaf.

    • c.

      peildatum: datum zoals bedoeld in artikel 36 lid 4 van de wet.

    • d.

      referteperiode: een periode van 60 maanden voorafgaand aan de peildatum.

    • e.

      inkomen: het inkomen als bedoeld in artikel 32 van de wet. In afwijking hiervan wordt een bijstandsuitkering voor de beoordeling van het recht op langdurigheidstoeslag gezien als inkomen.

    • f.

      niet-rechthebbende gezinsleden: personen die tot een gezin behoren maar die op grond van hun leeftijd geen recht hebben op langdurigheidstoeslag.

Hoofdstuk 2 Recht op langdurigheidstoeslag

Artikel 2. Langdurig laag inkomen

  • 1. Er is sprake van een langdurig laag inkomen zoals bedoeld in artikel 36 lid 1 WWB indien het in aanmerking te nemen inkomen gedurende de referteperiode niet hoger is dan 100 procent van de toepasselijke bijstandsnorm per kalendermaand.

  • 2. In afwijking van het eerste lid mag de belanghebbende in de referteperiode gedurende maximaal 13 weken een inkomen hoger dan 100 procent van de toepasselijke bijstandsnorm per kalendermaand hebben ontvangen. Het inkomen mag in deze periode echter niet meer bedragen dan 110 procent van de toepasselijke bijstandsnorm per kalendermaand.

  • 3. De referteperiode wordt verlengd met de periode dat iemand in deze periode in detentie verbleef.

  • 4. In zoverre iemand in de referteperiode in het buitenland verbleef en dit verblijf in het buitenland langer was dan de op grond van de wet maximaal toegestane periode voor verblijf in het buitenland, wordt de referteperiode verlengd met de periode waarin de maximaal toegestane periode voor verblijf in het buitenland werd overschreden.

Artikel 3. Uitsluiting

  • 1. Geen langdurigheidstoeslag wordt toegekend wanneer aan een belanghebbende in de referteperiode een maatregel opgelegd werd wegens een gedraging van de 4de categorie en/of de belanghebbende zich jegens het dagelijks bestuur of diens ambtenaren zeer ernstig heeft misdragen.

  • 2. Geen langdurigheidstoeslag wordt toegekend over een langere periode dan vijf jaren voorafgaande aan de aanvraagdatum.

Artikel 4. Hoogte langdurigheidstoeslag

  • 1. De langdurigheidstoeslag bedraagt:

    • a.

      € 342,- voor een alleenstaande;

    • b.

      € 437,- voor een alleenstaande ouder;

    • c.

      € 488,- voor een gezin.

  • 2. Indien sprake is van één of meer niet-rechthebbende gezinsleden, dan komen de overige gezinsleden gezamenlijk in aanmerking voor een langdurigheidstoeslag voor een gezin.

  • 3. In afwijking van het tweede lid komt een gezinslid, indien sprake is van één of meer niet-rechthebbende gezinsleden en nog slechts één gezinslid recht heeft op langdurigheidstoeslag, in aanmerking voor een langdurigheidstoeslag naar de hoogte die voor hem als alleenstaande of alleenstaande ouder zou gelden.

  • 4. Voor toepassing van het eerste lid, het tweede lid en het derde lid is de situatie op de peildatum bepalend.

Artikel 5. Aanvraagprocedure

  • 1. Het dagelijks bestuur stelt het recht op langdurigheidstoeslag op schriftelijke aanvraag vast.

  • 2. De in het eerste lid bedoelde aanvraag wordt door de rechthebbende gezinsleden gezamenlijk gedaan middels een daartoe door het dagelijks bestuur beschikbaar gesteld aanvraagformulier.

Artikel 6. Uitvoeringsregels

  • 1. Het dagelijks bestuur stelt uitvoeringsregels vast met betrekking tot de uitvoering van deze verordening.

  • 2. De uitvoeringsregels, zoals bedoeld in het eerste lid, hebben in ieder geval betrekking op de invulling van het begrip ‘geen uitzicht op inkomensverbetering' zoals bedoeld in artikel 36 lid 1 WWB.

Hoofdstuk 3 Verrekening

Artikel 7. Verrekening

Het dagelijks bestuur is bevoegd om het recht op langdurigheidstoeslag te verrekenen met bestuursrechtelijke geldschulden die voortvloeien uit de toepassing van de bevoegdheden zoals opgenomen in de artikelen 58 en 59 van de wet en artikel 25 van de IOAW.

Hoofdstuk 4 Slotbepalingen

Artikel 8. Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking met ingang van 1 januari 2013.

Artikel 9. Citeertitel

Deze verordening wordt aangehaald als: Verordening Langdurigheidstoeslag ISD BOL 2013.

Aldus vastgesteld in de openbare raadsvergadering van 13 december 2012.

De raad voornoemd.

De griffier, De voorzitter,

Algemene toelichting Verordening Langdurigheidstoeslag ISD BOL 2013

Aan de bijstand ligt het uitgangspunt ten grondslag dat het normbedrag, bedoeld ter voorziening in de algemeen noodzakelijke kosten van het bestaan met inbegrip van een component reservering, in beginsel toereikend is. Toch kan de financiële positie van mensen die langdurig op een minimum inkomen zijn aangewezen onder druk komen te staan als er na verloop van tijd geen enkel perspectief lijkt te zijn om door inkomen uit arbeid het inkomen te verhogen. Om die reden is bij de invoering van de WWB in 2004 de langdurigheidstoeslag in het leven geroepen. Sinds 1 januari 2009 is de langdurigheidstoeslag gedecentraliseerd. Ook is de langdurigheidstoeslag sinds die datum een bijzondere vorm van (categoriale) bijzondere bijstand.

De langdurigheidstoeslag is niet gerelateerd aan bepaalde kosten. Het is een inkomensondersteunende maatregel voor bepaalde belanghebbenden die langdurig een laag inkomen hebben en daarbij geen vooruitzicht hebben op inkomensverbetering (artikel 36 lid 1 WWB). De gemeenteraad moet bij verordening regels vaststellen over het verlenen van een langdurigheidstoeslag zoals bedoeld in artikel 36 WWB. Deze regels moeten in ieder geval betrekking hebben op de wijze waarop invulling wordt gegeven aan de begrippen ‘langdurig’ en ‘laag inkomen’. De gemeenteraad dient in de verordening eveneens de hoogte van de langdurigheidstoeslag te bepalen. Het dagelijks bestuur kan in (wetsinterpreterende) uitvoeringsregels aangeven wanneer sprake is van 'geen uitzicht op inkomensverbetering'. Gelet op de tekst van artikel 8 lid 2 onderdeel b WWB hoeft dit criterium niet te worden vastgelegd in de verordening.

Ten opzichte van de in 2012 vastgestelde verordening langdurigheidstoeslag, is in deze nieuwe verordening langdurigheidstoeslag, die vanaf 1/1/2013 in werking treedt, de hoogte van de langdurigheidstoeslag verdubbeld. De verordening is derhalve op dit punt aangepast (artikel 4 van deze verordening). De overige artikelen zijn gelijk gebleven.

Artikelgewijze toelichting Verordening langdurigheidstoeslag ISD BOL 2013

Artikel 1. Begripsomschrijvingen

Lid 1

Er is voor gekozen om begrippen die al zijn omschreven in de WWB, Awb of de Gemeentewet niet afzonderlijk te definiëren in deze verordening. Dit voorkomt dat in geval van wijziging van betreffende definities in de betreffende wetten ook de Verordening moet worden gewijzigd.

Lid 2

Lid 2 onderdeel c: peildatum

De peildatum is de datum waartegen langdurigheidstoeslag wordt aangevraagd. Het gaat dus uitdrukkelijk niet om de datum waarop is aangevraagd. Het betreft de datum waarop een belanghebbende langdurig een laag inkomen heeft, geen in aanmerking te nemen vermogen (zoals bedoeld in artikel 34 WWB) en geen uitzicht op inkomensverbetering.

Lid 2 onderdeel d: referteperiode

In artikel 1 lid 2 onderdeel d van deze verordening is bepaald wat onder de referteperiode moet worden verstaan: een periode van 60 maanden voorafgaand aan de peildatum. Zie ook de toelichting bij artikel 2 onder ‘Langdurig’.

Lid 2 onderdeel f: niet-rechthebbend gezinsleden

In artikel 1 lid 2 onderdeel f is een omschrijving opgenomen van het begrip niet-rechthebbende gezinsleden. Dit is vooral gedaan om complexe formuleringen in artikel 4 van deze verordening te voorkomen.

In artikel 4 is de hoogte van de langdurigheidstoeslag geregeld voor (onder meer) gezinnen. Bij gezinnen waarbij één (of meer) van de gezinsleden op grond van hun leeftijd zijn uitgesloten van het recht op langdurigheidstoeslag, kunnen de overige gezinsleden desondanks in aanmerking komen voor langdurigheidstoeslag. De uitgesloten gezinsleden in voornoemde situatie definiëren we in deze verordening als "niet-rechthebbende gezinsleden". Voor een verdere toelichting wordt verwezen naar de toelichting op artikel 4 van deze verordening.

Artikel 2. Langdurig laag inkomen

Lid 1

Met betrekking tot de invulling van het begrip “laag inkomen” is de gemeenteraad gebonden aan een ondergrens en aan een bovengrens. De ondergrens van “laag” is de bijstandsnorm. De bovengrens bedraagt 110 procent van de toepasselijke bijstandsnorm (artikel 36 lid 6 WWB).

ISD BOL hanteert een lagere inkomensgrens van 100 procent. Dit betekent dat het in aanmerking te nemen inkomen gedurende de referteperiode niet hoger mag zijn dan 100 procent van de toepasselijke bijstandsnorm. De beoordeling dient per kalendermaand te geschieden.

Lid 2

De vraag of het inkomen van een belanghebbende gedurende de referteperiode niet hoger is dan het langdurig lage inkomen van 100 procent van de toepasselijke bijstandsnorm, dient niet al te rigide te worden beoordeeld. Een marginale overschrijding van dit lage inkomen moet worden genegeerd (vergelijk CRvB 19-08-2008, nrs. 06/1163 WWB e.a., LJN BE8918, en CRvB 15-02-2011, nr. 08/5141 WWB, LJN BP5532).

In lid 2 is daarom bepaald dat de belanghebbende in de referteperiode gedurende maximaal 13 weken een inkomen tot 110 procent van de toepasselijke bijstandsnorm mag hebben ontvangen.

Er is gekozen voor de systematiek van een beperkte overschrijding van de inkomensgrens gedurende 13 weken om reintegratie op de arbeidsmarkt vanuit de WWB te bevorderen. Er is gekozen voor 13 weken omdat dit een gangbaar aantal weken is dat iemand, zonder dat geconcludeerd kan worden dat er per definitie sprake is van uitzicht op inkomensverbetering, tijdelijk kan uitstromen via een uitzendbureau.

Lid 3

Uit artikel 13 lid 1 onderdeel a WWB volgt dat gedetineerden geen recht hebben op een langdurigheidstoeslag. Uit niets blijkt dat detentie in de referteperiode van invloed zou zijn op het recht op langdurigheidstoeslag. Daarom is in deze verordening bepaald dat de referteperiode wordt verlengd met de periode van detentie. Gedurende de detentie zal een belanghebbende immers over het algemeen maar weinig kunnen ondernemen om door middel van arbeid zijn inkomenspositie te verbeteren.

Lid 4

Een bijstandsgerechtigde mag een bepaalde periode per jaar met behoud van uitkering in het buitenland verblijven (artikel 13 lid 1 onderdeel e WWB). Wanneer deze maximale termijn overschreden wordt, wordt de referteperiode met de termijn van de overschrijding verlengd. Gedurende de periode waarin er sprake was van een overschrijding zal een belanghebbende immers maar weinig hebben kunnen ondernemen om door middel van arbeid zijn inkomenspositite te verbeteren.

Artikel 3. Uitsluiting

Lid 1

Wanneer er door eigen toedoen van een belanghebbende geen sprake is van uitzicht op inkomensverbetering, dan bestaat er geen recht op langdurigheidstoeslag. Voor de beoordeling of belanghebbende er verwijtbaar zelf toe heeft bijgedragen dat er geen uitzicht is op inkomensverbetering, wordt aansluiting gezocht bij hetgeen bepaald is in de afstemmingsverordening. Gedragingen van de 4de categorie zijn van een dusdanige ernst dat de uitsluiting van het recht op langdurigheidstoeslag hieraan gekoppeld kan worden. Ditzelfde geldt voor het zich zeer ernstig misdragen jegens het dagelijks bestuur of diens ambtenaren.

Lid 2

Op grond van het bestuursrecht mag van een belanghebbende verwacht worden dat hij zijn aanspraken jegens de overheid binnen 5 jaar te gelde maakt. Deze voorwaarde is nu expliciet opgenomen in de verordening. Wordt een langdurigheidstoeslag aangevraagd over een langere periode dan vijf jaren voorafgaande aan de aanvraagdatum, dan wordt de aanvraag afgewezen.

Artikel 4. Hoogte langdurigheidstoeslag

Lid 1

In artikel 4 lid 1 is de hoogte van de langdurigheidstoeslag geregeld. Daarbij wordt onderscheid gemaakt tussen een alleenstaande, een alleenstaande ouder en een gezin. Bij gezinnen moet in het oog gehouden worden dat het recht op langdurigheidstoeslag het gezin gezamenlijk toekomt. Worden belanghebbenden op de peildatum als gezin aangemerkt, dan moeten alle gezinsleden voldoen aan de voorwaarden van artikel 36 lid 1 WWB. Voldoet één van hen niet aan deze voorwaarden, dan bestaat voor het hele gezin geen recht op langdurigheidstoeslag (vergelijk bijvoorbeeld CRvB 13-07-2010, nr. 08/2345 WWB, LJN BN2529).

Lid 2

Zijn één of meer van de gezinsleden uitgesloten van het recht op langdurigheidstoeslag op grond van hun leeftijd, dan komen de rechthebbende gezinsleden wel in aanmerking voor een langdurigheidstoeslag.

Lid 3

In de situatie dat nog slechts één gezinslid recht heeft op langdurigheidstoeslag, komt dit gezinslid in aanmerking voor een langdurigheidstoeslag naar de hoogte die voor een alleenstaande of alleenstaande ouder zou gelden.

Lid 4

In artikel 4 lid 4 is bepaald dat voor de toepassing van lid 1, lid 2 en lid 3 moet worden uitgegaan van de situatie op de peildatum.

Artikel 5. Aanvraagprocedure

Op grond van artikel 36 lid 1 WWB dient de langdurigheidstoeslag te worden aangevraagd. Op grond van artikel 36 lid 5 WWB zijn de artikelen 43 en 44 WWB echter niet van toepassing en gelden de regels in de WWB omtrent de aanvraagprocedure niet. De aanvraagprocedure wordt daarom in deze verordening beschreven.

Artikel 6. Uitvoeringsregels

Omdat de uitvoering van het verstrekken van langdurigheidstoeslag is opgedragen aan het dagelijks bestuur, worden ten behoeve van de uitvoering nadere uitvoeringsregels vastgesteld. Strikt genomen dient dit niet in een verordening te worden vastgelegd. Omwille van de leesbaarheid van deze verordening is hier toch voor gekozen. Bovendien wordt het belang van het criterium 'geen uitzicht op inkomensverbetering' hiermee nog eens nadrukkelijk onder de aandacht gebracht. Dit criterium hoeft gelet op de tekst van artikel 8 lid 2 onderdeel b WWB niet door de gemeenteraad worden gedefinieerd. Het dagelijks bestuur zal hier wel uitvoeringsregels over vast moeten stellen.

Artikel 7. Verrekening

Het is onwenselijk wanneer een langdurigheidstoeslag uitbetaald wordt, terwijl een van de belanghebbenden nog een bestuursrechtelijke geldschuld heeft open staan. Het deel van de langdurigheidstoeslag dat rechtens aan de belanghebbende toekomt, kan met toepassing van dit artikel met diens geldschuld verrekend worden.

Artikel 8. Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking met ingang van 1 januari 2013.

Artikel 9 . Citeertitel

In dit artikel is de citeertitel neergelegd van deze verordening.