Regeling vervallen per 01-01-2019

Subsidieregeling gemeente Oost Gelre kind gebonden financiering peuteropvang

Geldend van 01-03-2018 t/m 31-12-2018

Intitulé

Subsidieregeling gemeente Oost Gelre kind gebonden financiering peuteropvang

Het college van burgemeester en wethouders van Oost Gelre;

gelet op artikel 3 van de Algemene subsidieverordening Oost Gelre;

Besluit:

De volgende “Subsidieregeling kind gebonden financiering peuteropvang gemeente Oost Gelre” vast te stellen:

Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen

Artikel 1. Begripsbepalingen

In deze nadere regels wordt verstaan onder:

  • a.

    Wko: Wet kinderopvang;

  • b.

    ASV: Algemene subsidieverordening Oost Gelre;

  • c.

    KOT: kinderopvangtoeslag;

  • d.

    aanvrager: de aanbieder van gecertificeerde voorschoolse voorziening;

  • e.

    doelgroep: peuters in de leeftijd van 2 jaar en 3 maanden tot 4 jaar;

  • f.

    gecertificeerde voorschoolse voorziening: een voorziening voor peuteropvang die zowel aan de geldende wettelijke eisen, als aan de overige in Oost Gelre van toepassing zijnde kwaliteitseisen voldoet. De voorziening is in het LRKP geregistreerd als kinderdagverblijf;

  • g.

    Inkomensafhankelijke bijdrage: voor de eerste 6 uur per week betalen ouders een inkomensafhankelijke bijdrage. Deze is afhankelijk van het bruto jaarinkomen. Hiervoor volgt de aanvrager de ouderbijdragetabel van de kinderopvang die jaarlijks door het Rijk wordt vastgesteld. De aanvullende uren voor peuters met een VVE-indicatie komen volledig voor rekening van de gemeente Oost Gelre;

  • h.

    LRK: landelijk register kinderopvang;

  • i.

    ouder: persoon met ouderlijk gezag;

  • j.

    peuter: een kind in de leeftijd van 2 jaar en 3 maanden tot 4 jaar dat een peuteropvangplaats heeft op een gecertificeerde voorschoolse voorziening;

  • k.

    peuteropvang: een kindplaats met een omvang van maximaal 6 uur per week verdeeld over 2 dagdelen op een gecertificeerde voorschoolse voorziening, waar het kind een programma voor voor- en vroegschoolse educatie aangeboden krijgt. Peuters die een VVE-indicatie hebben, ontvangen gratis een aanvullend aanbod van 4 tot 6 uur extra per week verdeeld over 1 of 2 dagdelen;

  • l.

    subsidie: een bedrag dat via de aanvrager beschikbaar wordt gesteld aan ouders, waarbij eventuele vergoedingen via de belastingdienst verrekend worden. Indien geen fiscale compensatie mogelijk is, wordt een ouderbijdrage via de aanbieder verrekend;

  • m.

    VVE-indicatie: een door JGZ (consultatiebureau) afgegeven verklaring dat een peuter aan de voorwaarden voldoet om voor een aanvullend aanbod in aanmerking te komen;

Artikel 2. Doel

De doelstelling van deze subsidieregeling is om door middel van subsidieverstrekking te zorgen voor een kwalitatief goed aanbod van peuteropvang. Dit voor de stimulering van de ontwikkeling van peuters en als voorbereiding op de basisschool. Voor peuters met een VVE-indicatie geldt de aanvullende doelstelling dat deze via een aanvullend aanbod met een zo klein mogelijke achterstand aan het basisonderwijs beginnen.

Artikel 3. Subsidieplafond

De hoogte van het subsidieplafond wordt jaarlijks vastgesteld door het college. Voor 2018 is dit subsidieplafond € 319.726,-. Indien er meer peuter opvangplekken worden aangevraagd dan volgens het budget beschikbaar zijn, wordt de subsidie naar rato van het marktaandeel op 1 mei van het betreffende jaar van de aanvragers verdeeld.

Hoofdstuk 2 Subsidiabele activiteiten

Artikel 4. Criteria

  • 1.

    Het aanbod van voorschoolse opvang voor reguliere peuters:

    • a.

      is maximaal 6 uur per week verdeeld over 2 dagdelen;

    • b.

      gedurende maximaal 40 weken per jaar.

  • 2.

    Het aanbod van voorschoolse opvang voor peuters met een VVE-indicatie:

    • a.

      is minimaal 10 uur en maximaal 12 uur per week verdeeld over minimaal 3 momenten (aanvullend aanbod van 4 tot maximaal 6 uur per week);

    • b.

      gedurende maximaal 40 weken per jaar.

Artikel 5. Maximum uurtarief peuteropvang

Het maximum uurtarief waarvoor subsidie peuteropvang kan worden verstrekt is € 9,50 per uur (normtarief kinderopvang: € 7,45 + extra opslag: € 2,05).

Het college stelt jaarlijks het maximum uurtarief peuteropvang vast.

Artikel 6. Subsidiehoogte

  • 1.

    De aanvrager ontvangt subsidie van de gemeente voor de uitvoering van peuteropvang op basis van de ingediende begroting.

  • 2.

    De subsidie voor de peuters (niet-KOT) bestaat uit twee componenten:

    • a.

      Een aanvulling op de inkomensafhankelijke ouderbijdrage tot de landelijk vastgestelde maximale uur prijs dagopvang (normtarief kinderopvang), en

    • b.

      Een jaarlijks door het college vastgestelde opslag per uur voor extra voorbereidings- en evaluatietijd en de door de gemeente gehanteerde kwaliteitseisen bovenop de wettelijke minimumeisen.

  • 3.

    De subsidie voor peuters (KOT) bestaat uit een jaarlijks door het college vastgestelde opslag per uur voor extra voorbereidings- en evaluatietijd en de door de gemeente gehanteerde kwaliteitseisen bovenop de wettelijke minimumeisen.

  • 4.

    De subsidie voor het aanvullende aanbod voor peuters (KOT en niet-KOT) met een VVE-indicatie bestaat uit twee componenten:

    • a.

      De landelijk vastgestelde maximale uur prijs dagopvang (normtarief kinderopvang), en

    • b.

      Een jaarlijks door het college vastgestelde opslag per uur voor extra voorbereidings- en evaluatietijd en de door de gemeente gehanteerde kwaliteitseisen bovenop de wettelijke minimumeisen.

Artikel 7. Ouderbijdrage

  • 1.

    De aanvrager brengt aan ouders (niet-KOT) een ouderbijdrage in rekening voor de eerste 2 dagdelen peuteropvang (maximaal 6 uur per week). De ouderbijdragetabel van de kinderopvang die jaarlijks door het Rijk wordt vastgesteld, wordt hierbij gevolgd.

  • 2.

    De aanvrager brengt het normtarief kinderopvang in rekening bij de ouders (KOT). Op basis van dit bedrag kunnen ouders kinderopvangtoeslag aanvragen. Het bedrag dat na aftrek van de kinderopvangtoeslag overblijft is de ouderbijdrage.

  • 3.

    Ouders van peuters die een indicatie hebben voor een aanvullend aanbod betalen geen ouderbijdrage over de extra 4 tot 6 uur per week.

Hoofdstuk 3 Subsidieaanvraag

Artikel 8. Subsidieaanvrager

  • 1.

    De subsidie wordt aangevraagd door de aanvrager.

  • 2.

    De aanvrager bepaalt, aan de hand van de door de ouders te verstrekken actuele inkomensgegevens, welke ouders in aanmerking komen voor subsidie.

  • 3.

    De aanvrager voldoet, bovenop de eisen uit de Wko, aan het door de gemeente Oost Gelre vastgestelde kwaliteitskader (zie bijlage 1). Deze bijlage maakt onderdeel uit van deze subsidieregeling.

Artikel 9. Aanvraag en aanvraagtermijn

  • 1.

    Met inachtneming van het bepaalde in hoofdstuk 3 van de ASV vraagt de aanvrager jaarlijks subsidie aan door het indienen van een vastgesteld aanvraagformulier.

  • 2.

    De aanvraag wordt ingediend voor 1 mei voor het jaar waarop de subsidie op van toepassing is. Met uitzondering van de aanvraag voor het subsidiejaar 2018. Deze aanvraag dient uiterlijk voor 1 mei 2018 te zijn ingediend.

  • 3.

    De aanvraag bevat in ieder geval informatie over de onderverdeling: KOT, niet-KOT, VVE-indicatie ja/nee en een opgave van het aantal bezette dagdelen en uren per peuter.

Artikel 10. Subsidieduur

  • 1.

    De subsidie wordt betaald aan de aanbieder van de gecertificeerde voorschoolse voorziening voor maximaal 40 schoolweken.

  • 2.

    De subsidie gaat in op de eerste of de vijftiende van de maand waarin de peuter een peuteropvangplaats bezet.

  • 3.

    De subsidie eindigt met ingang van de datum waarop de peuter om welke reden dan ook de peuteropvang verlaat.

Artikel 11. Verantwoording en vaststelling subsidie

  • 1.

    De aanvrager dient uiterlijk vóór 1 mei de verantwoording over het voorafgaande jaar in. Voor de verantwoording dient gebruik te worden gemaakt van het door het college vastgestelde formulier.

  • 2.

    In de verantwoording dient te worden ingegaan op:

    • De daadwerkelijke besteding van het toegekende budget en de gerealiseerde verplichtingen.

    • Toelichting op significante afwijkingen ten opzichte van de begroting bij het aanvraagformulier.

  • 3.

    De gemeente toetst aan de hand van de verantwoording of de aanvrager heeft voldaan aan de verplichtingen uit deze regeling. Het college beslist binnen drie maanden na ontvangst van de verantwoording over de vaststelling van de subsidie.

  • 4.

    De subsidie wordt vastgesteld op de daadwerkelijk bestede uren per peuter aan de hand van het afgesproken uurtarief en onderverdeling naar de verschillende categorieën.

Hoofdstuk 4 Verplichtingen van de subsidieontvanger

Artikel 12. Verplichtingen

  • 1.

    De aanvrager brengt de subsidie in mindering op het door de ouders van de peuters te betalen uurtarief voor het gebruik van een peuteropvangplaats.

  • 2.

    De aanvrager rapporteert tussentijds (halfjaarrapportage) aan de gemeente cumulatief per geplaatste peuter de volgende gegevens:

    • a.

      LRKP-nummer en adres

    • b.

      Klantnummer

    • c.

      Startdatum van de opvang

    • d.

      Einddatum, indien relevant

    • e.

      KOT/niet-KOT

    • f.

      Aanvullend aanbod ja/nee incl. aantal uren

    • g.

      Ouderbijdrage %

In deze tussentijdse rapportage wordt de voortgang van de activiteiten aangegeven, een prognose voor de (doorlopende) activiteiten gemaakt en een inzicht in de besteding van de subsidie gegeven.

Hoofdstuk 5 Slotbepalingen

Artikel 13. Inwerkingtreding en citeertitel

  • 1.

    Deze subsidieregeling treedt in werking op 1 maart 2018.

  • 2.

    Deze regels kunnen worden aangehaald als ‘Subsidieregeling kind gebonden financiering peuteropvang gemeente Oost Gelre’.

Ondertekening

Vastgesteld te Lichtenvoorde op 24 oktober 2017,

Burgemeester en wethouders,

Mw. M. Nekkers

Secretaris

Burgemeester

Mw. A.H. Bronsvoort