Regeling vervallen per 01-06-2012

Besluit maatschappelijke ondersteuning gemeente Oost Gelre 2011

Geldend van 01-06-2012 t/m 31-05-2012

Intitulé

Besluit maatschappelijke ondersteuning gemeente Oost Gelre 2011

Hoofdstuk 1 Bijzondere regels over het persoonsgebonden budget

Artikel 1.1 Regels rond verstrekking en verantwoording

1.

Verstrekking van een toegekende individuele voorziening in de vorm van een persoonsgebonden budget vindt plaats op verzoek van de aanvrager.

2.

Verstrekking als persoonsgebonden budget vindt niet plaats indien:

a. het een vervoersvoorziening betreft waar een collectief vervoerssysteem in kan voorzien;

b. op grond van aanwijzingen die tijdens het onderzoek duidelijk zijn geworden het ernstige vermoeden bestaat dat de aanvrager problemen zal hebben bij het omgaan met een persoonsgebonden budget. Dit kan bijvoorbeeld het geval zijn indien:

1. de aanvrager die verzoekt in aanmerking te komen voor een persoonsgebonden budget

over onvoldoende organisatie-, regelvermogen en verantwoordelijkheidsbesef beschikt;

2. de aanvrager niet in staat is de voorzieningen bij een leverancier uit te kiezen, aan te

kopen en zorg te dragen dat de voorziening gedurende de looptijd van het

persoonsgebonden budget in goede staat in gebruik kan blijven;

3. er sprake is van grote financiële problemen bij de aanvrager tenzij op aanvrager

financieel toezicht wordt uitgeoefend door bijvoorbeeld het algemeen maatschappelijk

werk of de Stadsbank Oost Nederland;

4. eerder bij controle is gebleken, dat het persoonsgebonden budget is aangewend voor een

ander doel dan waarvoor deze was verstrekt.

c. op grond van de progressiviteit van het ziektebeeld de aangevraagde voorziening zo snel

weer door een aangepaste voorziening vervangen dient te worden dat deze verstrekking

zich daardoor niet leent voor een persoonsgebonden budget.

3.

Woonvoorzieningen die uitsluitend in natura kunnen worden verstrekt zijn:

mobiele tilliften (inclusief staliften), losse douchestoelen, douchebrancards, toiletstoelen, badliften en transferhulpmiddelen, tenzij de kosten van de betreffende woonvoorziening minder bedragen dan € 500,-.

4.

Sportrolstoel: de regels rond verstrekking van een sportrolstoel zijn nu opgenomen in artikel 6.2. van dit besluit.

5.

De verantwoording van het persoonsgebonden budget door de budgethouder aan het college vindt plaats na afloop van de verstrekking dan wel na afloop van enig kalenderjaar.

 

Hoofdstuk 2 Eigen bijdragen en eigen aandeel

Artikel 2.1 Omvang van eigen bijdragen en eigen aandeel

Ter uitvoering van het bepaalde in artikel 8 van de Verordening bedraagt de in een kalenderjaar verschuldigde eigen bijdrage en het eigen aandeel dat bij de toekenning van een individuele voorziening voor eigen rekening blijft, tezamen:

1.

Het bedrag dat de ongehuwde persoon jonger dan 65 dient te betalen bedraagt € 17,80 per vier weken, met dien verstande dat indien zijn/haar inkomen meer bedraagt dan € 22.636,- het bedrag van € 17,80 wordt verhoogd met een dertiende deel van 15% van het verschil tussen zijn/haar inkomen en € 22.636,-.

2.

Het bedrag dat de ongehuwde persoon van 65 jaar of ouder dient te betalen bedraagt € 17,80 per vier weken, met dien verstande dat indien zijn/haar inkomen meer bedraagt dan € 15.838,- het bedrag van € 17,80 wordt verhoogd met een dertiende deel van 15% van het verschil tussen zijn/haar inkomen en € 15.838,-.

3.

Het bedrag dat gehuwde personen indien een van beiden jonger is dan 65 jaar of beiden jonger zijn dan 65 jaar dienen te betalen bedraagt € 25,40 per vier weken, met dien verstande dat indien hun gezamenlijke inkomen meer bedraagt dan € 27.902,- het bedrag van € 25,40 wordt verhoogd met een dertiende deel van 15% van het verschil tussen hun gezamenlijke inkomen en € 27.902,-.

4.

Het bedrag dat gehuwde personen die beiden 65 jaar of ouder zijn dienen te betalen bedraagt € 25,40 per vier weken, met dien verstande dat indien hun gezamenlijke inkomen meer bedraagt dan € 22.100,- het bedrag van € 25,40 wordt verhoogd met een dertiende deel van 15% van het verschil tussen hun gezamenlijke inkomen en € 22.100,-.

5.

De in de leden 1 tot en met 4 genoemde bedragen worden jaarlijks overeenkomstig de ministeriële regeling zoals bedoeld in artikel 4.5. van het (landelijke) Besluit maatschappelijke ondersteuning, aangepast; voor de eerste keer per 1 januari 2011.

Artikel 2.2 Inkomen

1.

Het inkomen, bedoeld in artikel 2.1., bestaat uit het inkomen over het peiljaar (is twee jaar voor het zorgjaar) van de ongehuwde persoon dan wel de gehuwde personen tezamen, en bedraagt:

a. indien met betrekking tot het peiljaar een aanslag inkomstenbelasting is of wordt vastgesteld: het verzamelinkomen, bedoeld in artikel 2.18 van de Wet inkomstenbelasting 2001, in het peiljaar;

b. in de overige gevallen: het belastbare loon, bedoeld in artikel 9 van de Wet op de loonbelasting 1964, in het peiljaar.

2.

Inkomen dat in het buitenland wordt belast dan wel is vrijgesteld van de belasting op grond van bepalingen van internationaal recht, wordt mede in aanmerking genomen, als ware dit aan de Nederlandse belastingwetgeving onderworpen.

3.

In afwijking van het eerste lid vindt op aanvraag van de persoon aan wie maatschappelijke ondersteuning is verleend een voorlopige vaststelling van het bijdrageplichtig inkomen plaats, indien redelijkerwijs te verwachten is dat het inkomen in het lopende jaar tenminste € 1.816,-- lager zal zijn dan het inkomen bedoeld in het eerste lid.

4.

Indien het derde lid is toegepast, vindt na afloop van het jaar definitieve vaststelling van het bijdrageplichtig inkomen over dat jaar plaats. Indien daarbij blijkt dat het bijdrageplichtig inkomen minder dan € 1.816,-- lager is geweest dan het inkomen, bedoeld in het eerste lid, vindt definitieve vaststelling plaats overeenkomstig het eerste lid.

Artikel 2.3 Burgerlijke staat

Voor de toepassing van de artikel 2.1. en 2.2. worden een wijziging in de burgerlijke staat van de ongehuwde persoon of gehuwde personen en het bereiken van een van belang zijnde leeftijd van een van deze personen in aanmerking genomen met ingang van de datum waarop die wijziging plaatsvindt.

Artikel 2.4 Negenendertig perioden van vier weken (3 jaar)

1.

Indien een voorziening bestaat uit een roerende zaak die in eigendom wordt verstrekt of uit een bouwkundige of woontechnische aanpassing van een woning, wordt gedurende een periode van 39 maal vier weken een eigen bijdrage in rekening gebracht dan wel bij de vaststelling van de hoogte van een financiële tegemoetkoming gedurende die periode een met toepassing van het in artikel 2.1. vastgesteld bedrag in mindering gebracht.

2.

Als het in één keer in mindering brengen op de financiële tegemoetkoming van het eigen aandeel onoverkomelijke problemen oplevert, wordt het eigen aandeel herleid naar een bedrag per vier weken.

 

Artikel 2.5 Eigen bijdrage/eigen aandeel in relatie tot de kostprijs van de voorziening

De eigen bijdrage of het eigen aandeel overstijgt niet de kostprijs van de voorziening.

Artikel 2.6 Geen eigen bijdrage of eigen aandeel

Geen eigen bijdrage of eigen aandeel is verschuldigd voor:

a. een algemene voorziening waaronder mede bedoeld het collectief vervoersysteem;

b. een (forfaitaire) financiële tegemoetkoming in de kosten van verhuizing en herinrichting zoals bedoeld in artikel 16 eerste lid onder a.;

c. een (forfaitaire) financiële tegemoetkoming in het gebruik van een (eigen) auto, gebruik van een taxi, gebruik van een rolstoeltaxi en het gebruik van een bruikleenauto zoals bedoeld in artikel 5.2. van dit besluit;

d. een rolstoel waaronder mede bedoeld de (forfaitaire) vergoeding in de

kosten van een sportrolstoel;

Hoofdstuk 3 Hulp bij het huishouden

Artikel 3.1 Vaststelling bedrag persoonsgebonden budget hulp bij het huishouden

1.

Hulp bij het huishouden in de vorm van een persoonsgebonden budget bestaat uit óf eenvoudige hulp (HH1) óf meervoudige hulp (HH2), zoals nader omschreven in het Verstrekkingenboek Wmo 2007.

2.

De vaststelling van een persoonsgebonden budget vindt ten aanzien van hulp in de huishouding als volgt plaats:

2.1. Persoonsgebonden budget HH1

a. het persoonsgebonden budget voor inkoop van HH1 bedraagt € 15,15 per uur;

b. het onder a. genoemde bedrag wordt betaalbaar gesteld indien hulp bij het huishouden wordt ingekocht bij een particulier persoon of een organisatie die niet voldoet aan de kwaliteitseisen als bedoeld in artikel 3.2 van dit besluit;

c. indien de hulp bij het huishouden wordt ingekocht bij een organisatie die voldoet aan de kwaliteitseisen als bedoeld in artikel 3.2 van dit besluit, wordt het budget bepaald op een bedrag per uur dat overeenkomt met 100% van het laagste tarief waarvoor de gemeente Oost Gelre hulp bij het huishouden inkoopt;

d. het budget per vier weken is in het geval van sub a vier keer € 15,15 per uur vermenigvuldigd met het aantal geïndiceerde uren per week; het budget per vier weken is in het geval van sub c vier keer het bedrag per uur dat overeenkomt met 100% van het laagste tarief waarvoor de gemeente Oost Gelre hulp bij het huishouden inkoopt, vermenigvuldigd met het aantal geïndiceerde uren per week;

e. indien de budgethouder voor het beheer van het persoonsgebonden budget gebruik maakt van de diensten van de Sociale Verzekeringsbank (kosten van verzekering, van ziektegeld, arbodienst en –voor zover van toepassing- loonadministratie), wordt op het in sub a. benoemde tarief een korting toegepast van 10%.

2.2. Persoonsgebonden budget HH2

a. het persoonsgebonden budget voor inkoop van meervoudige hulp (HH2) bedraagt € 15,15 per uur;

b. het in sub a. genoemde tarief wordt betaalbaar gesteld wanneer hulp bij het huishouden wordt ingekocht bij

- een particulier persoon, die niet beschikt over aantoonbare kennis, kunde en vaardigheden, vergelijkbaar met het MBO-diploma Helpende Zorg & Welzijn, kwalificatieniveau 2 of

- bij een organisatie die niet voldoet aan de kwaliteitseisen als bedoeld in artikel 3.2 van dit besluit.

c. In geval bij het huishouden op het niveau van HH2 wordt ingekocht bij

- een particulier persoon die beschikt over aantoonbare kennis, kunde en

vaardigheden dat vergelijkbaar is met het MBO-diploma Helpende Zorg & Welzijn, kwalificatieniveau 2, of

- bij een organisatie die voldoet aan de kwaliteitseisen als bedoeld in artikel 3.2 van dit besluit, dan wordt het budget bepaald op een bedrag per uur dat overeenkomt met 100% van het laagste tarief waarvoor de gemeente Oost Gelre hulp bij het huishouden in natura inkoopt.

d. het budget per vier weken is in het geval van sub a vier keer € 15,15 per uur vermenigvuldigd met het aantal geïndiceerde uren per week; het budget per vier weken is in het geval van sub c vier keer het bedrag per uur dat overeenkomt met 100% van het laagste tarief waarvoor de gemeente Oost Gelre hulp bij het huishouden inkoopt, vermenigvuldigd met het aantal geïndiceerde uren per week;

e. indien de budgethouder voor het beheer van het persoonsgebonden budget gebruik maakt van de diensten van de Sociale Verzekeringsbank (kosten van verzekering, van ziektegeld, arbodienst en –voor zover van toepassing- loonadministratie) , wordt op het in sub a. en in sub c. benoemde tarief een korting toegepast van 10%.

2.3.

In geval de hulp, als hierboven bedoeld in 2.1. en 2.2., wordt ingekocht bij een particulier persoon, worden de tarieven zoals bedoeld in 2.1. onder a. en 2.2. onder a., jaarlijks aangepast aan de ontwikkeling van het wettelijk minimumloon.

2.4 Betalingsschema

Het persoonsgebonden budget wordt per periode van 4 weken vooraf betaald.

Artikel 3.2 Kwaliteitseisen

Om in aanmerking te komen voor het persoonsgebonden budget zoals hierboven bedoeld in artikel 3.1., lid 2, sub 2.1. onder c. en in artikel 3.1, lid 2, sub 2.2. onder c, van dit besluit, dient de hulp bij het huishouden geleverd worden door een thuiszorgaanbieder, die voldoet aan de hieronder vermelde kwaliteitseisen. De thuiszorgaanbieder beschikt: - over tenminste 2 jaar ervaring in het betreffende vakgebied;

- over een door een onafhankelijke derde afgegeven certificaat waaruit blijkt dat voldaan wordt aan onafhankelijke (Europese) kwaliteitsnormen zoals ISO 9001, HKZ of daarmee overeenstemmend; - zet zoveel mogelijk dezelfde uitvoerende persoon in bij de cliënt; - past bij de uitvoering van de dienstverlening een klachtenprocedure toe;

- waarborgt bij de uitvoering van de dienstverlening de medezeggenschap van cliënten;

- waarborgt de privacy van cliënten conform de bepalingen van de Wet bescherming persoonsgegevens;

- legt bij aanvang van de dienstverlening de met de cliënt overeengekomen afspraken omtrent dienstverlening vast in een hulpovereenkomst, en

- garandeert de deskundigheid van medewerkers.

Hoofdstuk 4 Woonvoorzieningen

Artikel 4.1 Vaststelling bedrag woonvoorziening

De financiële tegemoetkoming minus het eigen aandeel of het persoonsgebonden budget minus de eigen bijdrage voor woonvoorzieningen wordt vastgesteld als tegenwaarde van het bedrag zoals vermeld in de door het college geaccepteerde offerte.

Artikel 4.2 Verhuis- en (her)inrichtingskosten

Het bedrag voor de verhuis- en herinrichtingskostenvergoeding als bedoeld in artikel 16 eerste lid onder a van de Verordening voorzieningen maatschappelijke ondersteuning gemeente Oost Gelre 2011 bedraagt € 2.500,-.

Artikel 4.3 Maximale bedrag voor bouwkundige woonvoorzieningen

Het in artikel 16 tweede lid van de Verordening voorzieningen maatschappelijke ondersteuning gemeente Oost Gelre 2011 bedoelde bedrag voor bouwkundige woonvoorzieningen bedraagt € 50.000,-.

Artikel 4.4 Bezoekbaar maken woonruimte

Het bedrag dat als maximum verstrekt wordt bij het bezoekbaar maken als bedoeld in artikel 20 vierde lid van de Verordening voorzieningen maatschappelijke ondersteuning 2011 bedraagt € 2.500,-.

Hoofdstuk 5 Het zich lokaal verplaatsen per vervoermiddel

Afdeling

Artikel 5.1 Vaststelling bedrag vervoersvoorziening

Het persoonsgebonden budget voor vervoersvoorzieningen wordt in beginsel vastgesteld op basis van de tegenwaarde van de goedkoopst adequate voorziening zoals die door het college aan de vaste leverancier van hulpmiddelen in de betreffende situatie zou zijn betaald op basis van een afgesloten contract; indien nodig wordt de uitkomst verhoogd met een bedrag voor keuring, onderhoud, reparatie en eventuele verplichte verzekering gebaseerd op het bedrag voor de kosten van fullservice en eventuele verplichte verzekering die door het college aan de vaste leverancier van hulpmiddelen voor vergelijkbare vervoersvoorzieningen wordt betaald op basis van een afgesloten contract.

Afdeling

Artikel 5.2 Inkomensgrens

1.

De grens waarboven een auto, met een auto vergelijkbare voorzieningen en de daarmee samenhangende gebruiks- en onderhoudskosten niet voor verstrekking of vergoeding in aanmerking komen, zoals genoemd in artikel 26 lid 1 van de Verordening voorzieningen maatschappelijke ondersteuning gemeente Oost Gelre 2011, bedraagt

a. voor gehuwden/samenwonenden/alleenstaande ouders met minderjarige kinderen 100% van de geldende bijstandsnorm op grond van de Wet werk en bijstand voor een echtpaar jonger dan wel ouder dan 65 jaar;

b. voor een alleenstaande 70% van de geldende bijstandsnorm op grond van de Wet werk en bijstandvoor een echtpaar jonger dan wel ouder dan 65 jaar;

c. Voor gehuwden/samenwonenden en alleenstaanden verblijvende in een (AWBZ)-instelling geldt de van toepassing zijnde bijstandsnorm voor persoonlijke uitgaven op grond van de Wet werk en bijstand.

2.

Als het inkomen méér bedraagt dan de in het eerste lid genoemde inkomensgrens, komen de volgende voorzieningen niet (meer) voor verstrekking of vergoeding in aanmerking:

a. een al dan niet aangepaste (bruikleen)-auto en daarmee samenhangende onderhoudskosten;

b. kosten van gebruik van een (bruikleen-) auto;

c. kosten van gebruik van een taxi, niet vallend onder de collectieve vervoersvoorziening; d. kosten van gebruik van een rolstoeltaxi, niet vallend onder de collectieve vervoersvoorziening.

 

Afdeling 5.3 Hoogte financiële tegemoetkomingen

Hoofdstuk 6 Verplaatsen in en rond de woning

Artikel 6.1 Vaststelling bedrag rolstoelvoorziening

Het persoonsgebonden budget voor een rolstoel wordt in beginsel vastgesteld op basis van de tegenwaarde van de goedkoopst adequate voorziening zoals die door het college aan de vaste leverancier van hulpmiddelen in de betreffende situatie zou zijn betaald op basis van een afgesloten contract; de uitkomst wordt verhoogd met een bedrag voor keuring, onderhoud, reparatie en eventueel verplichte verzekering gebaseerd op het bedrag voor de kosten van fullservice en eventuele verzekering, die door het college aan de vaste leverancier van hulpmiddelen voor vergelijkbare rolstoelen wordt betaald op basis van een afgesloten contract.

Artikel 6.2 De hoogte van de forfaitaire vergoeding voor een sportrolstoel

De hoogte van de forfaitaire vergoeding bij de aanschaf en het onderhoud van een sportrolstoel als bedoeld in artikel 28 onder d. van de Verordening bedraagt € 2.185,--, welke bedrag bedoeld is als tegemoetkoming in aanschaf en onderhoud van een sportrolstoel voor een periode van drie jaar.

Hoofdstuk 7 Slotbepaling

Artikel 7.1 Citeertitel

Dit besluit kan worden aangehaald als het Besluit maatschappelijke ondersteuning gemeente Oost Gelre 2011.

Artikel 7.2 Overgangsrecht en datum van inwerkingtreden

a. Een eigen bijdrage, als bedoeld in artikel 2.1, is voor beschikkingen voor woon- en/of vervoersvoorzieningen die vóór 1 januari 2011 zijn afgegeven én voor ingediende aanvragen voor woon- en/of vervoersvoorzieningen, waarop op 1 januari 2011 nog niet is beslist, pas verschuldigd vanaf 1 juli 2011.

b. Dit besluit treedt in werking met ingang van 1 april 2011.

c. Met ingang van de datum van in werking treden van dit besluit komt het Besluit maatschappelijke ondersteuning gemeente Oost Gelre 2011, vastgesteld op 8 november 2010 (inclusief wijziging 24 februari 2011) te vervallen.

 

Ondertekening

Aldus vastgesteld te Oost Gelre op 21 maart 2011
Burgemeester en wethouders van Oost Gelre,
De secretaris,
Mr. J.J. Dijkman
De burgemeester,
Mr. drs. H.W.M. Heijman