Regeling vervallen per 01-01-2012

Verordening welzijnssubsidies 2008

Geldend van 01-01-2011 t/m 31-12-2011

Intitulé

Verordening welzijnssubsidies 2008

De raad van de gemeente Oost Gelre;

gezien het voorstel van het college van de gemeente Oost Gelre van 5 november;

overwegende dat de evaluatie van het beleid met betrekking tot de subsidieverordeningen voor de gemeente Oost Gelre voor 1 januari 2008 gerealiseerd moet zijn;

besluit:

vast te stellen de voorliggende ‘Verordening Welzijnssubsidies 2008’.

Hoofdstuk 1 Definities

Artikel 1.1

In deze verordening wordt verstaan onder:

1. organisatie: de organisatie als bedoeld in artikel 1, lid 5 van de Algemene subsidieverordening 2008;

2. vrijwilligers: personen die voor hun activiteiten binnen de organisatie geen geldelijke vergoeding ontvangen;

3. incidentele subsidie: projectsubsidie, waarderingssubsidie, jubileumsubsidie;

4. structurele subsidie: budgetsubsidie, normsubsidie;

5. sport: georganiseerde vorm van lichaamsbeoefening en ontspanning, waarbij vaardigheid, kracht en inzicht worden vereist;

6. jeugdleden: leden van sportverenigingen, die een contributie betalen en die op 1 januari van een bepaalde subsidieperiode minimaal 4 jaar en maximaal 17 jaar zijn;

7. binnensport: zwemsport c.q. waterpolo, tafeltennis, handbal, volleybal, gymnastiek, badminton, zaalvoetbal;

8. buitensport: voetbal, tennis, fietscross;

9. gehandicaptensport: sport voor mensen met een lichamelijke en/of geestelijke beperking;

10. niveausubsidie: een subsidie aan sportverenigingen waarbij gespeeld wordt in de hoogste hetzij de één na hoogste landelijke afdeling van de betreffende sport;

11. projectsubsidie: subsidie aan een organisatie waarbij eenmalig een maximaal bedrag aan financiële middelen wordt verstrekt om een vooraf goedgekeurd en een in de tijd en omvang afgebakend project uit te voeren;

12. waarderingssubsidie: subsidie aan een organisatie waarbij eenmalig een maximaal bedrag aan financiële middelen wordt verstrekt voor activiteiten zonder deze naar aard en inhoud te willen beïnvloeden en waarbij geen verband bestaat tussen de kosten die de instelling maakt en de omvang van de subsidie;

13. jubileumsubsidie: subsidie gebaseerd op het zoveel jarig bestaan van een organisatie;

14. budgetsubsidie: een jaarlijkse subsidie gebaseerd op het verrichten van één of meer vooraf bepaalde activiteiten, welke de gemeente belangrijk vindt voor de leefbaarheid van Oost Gelre;

15. normsubsidie: subsidie waarbij vooraf voor een bepaalde periode een maximum bedrag aan financiële middelen aan een organisatie wordt verstrekt, dat is berekend op basis van een aantal meetbare eenheden, bijvoorbeeld het aantal leden;

 

Artikel 1.2

Onder verwijzing naar artikel 1, lid 7 en lid 8 van de Algemene subsidieverordening 2008 worden er incidentele en structurele subsidies verstrekt:

Hoofdstuk 2 Doelstellingen organisatie

Artikel 2.1

Een subsidie wordt uitsluitend verstrekt aan organisaties met activiteiten op de volgende terreinen:

a. muziekonderwijs

b. bibliotheekwerk

c. amateurkunst

d. ouderen

e. gezondheidszorg, incl. alcoholmatiging

f. maatschappelijke dienstverlening

g. kinder-, jeugd- en jongerenwerk

h. speeltuinverenigingen

i. sport

j. volksfeesten

k. oudheidkunde

l. educatief werk

m. (volks)cultuur

n. mediabeleid

o. emancipatie

p. vrijwilligerswerk

q. belangenbehartiging op bovengenoemde terreinen

r. belangenbehartiging kleine kernen.

 

Hoofdstuk 3 Randvoorwaarden voor subsidieverlening

Artikel 3.1

Een organisatie komt slechts in aanmerking voor subsidie indien zij een belang dient dat verder reikt dan alleen het eigen belang.

Artikel 3.2

Alleen de activiteiten die plaatsvinden in en bedoeld zijn voor de inwoners van Oost Gelre komen voor subsidie in aanmerking. Subsidiëring geschiedt uitsluitend op basis van een door burgemeester en wethouders goedgekeurde begroting van de organisatie. Van de organisatie wordt verwacht dat naast inkomsten uit subsidies gelden elders worden gegenereerd (contributies, sponsorbijdragen, collectes, bijdragen van derden, etc.). Deze inkomsten behoren tenminste 20% van de baten te bedragen, een en ander ter beoordeling van burgemeester en wethouders.

Artikel 3.3

Er wordt geen subsidie verstrekt als er met de activiteiten godsdienstige, levensbeschouwelijke of partijpolitieke uitgangspunten of doelstellingen worden nagestreefd.

Artikel 3.4

De volgende organisatie- en activiteitskosten komen niet voor subsidie in aanmerking:

a. De kosten van acties met betrekking tot verwerving van inkomsten;

b. De kosten van consumpties en traktaties;

c. De kosten van recepties en feesten bij bijzondere gelegenheden;

d. De kosten van goederen en diensten in natura;

e. De kosten voor het afvoeren van afval;

f. De kosten van de huur van de kogelvanger tijdens het vogelschieten.

Artikel 3.5

Onder organisatiekosten worden verstaan de kosten die noodzakelijk gemaakt worden tijdens de voorbereidende werkzaamheden voor een activiteit. Daarbij valt te denken aan bureaukosten, huur van ruimte, bestuurskosten en af te sluiten verzekeringen.

Artikel 3.6

Onder activiteitskosten worden verstaan de kosten die noodzakelijk gemaakt worden voor het uitvoeren van de activiteiten waarbij de doelstelling van de organisatie in acht wordt genomen. Daarbij valt te denken aan ledenbladen, ledenbijeenkomsten, kosten van materialen, kosten van excursies en voorlichting.

Hoofdstuk 4 Budgetsubsidie

Artikel 4.1

a. Een budgetsubsidie wordt uitsluitend verstrekt aan organisaties die:

- een jaarlijkse omzet van € 50.000,-- of meer hebben en

- twee of meer personen in vaste loondienst hebben.

b. De subsidieperiode kan minimaal één jaar en maximaal vier jaren bedragen. Wordt een subsidie voor twee, drie of vier jaren verleend, dan wordt zij verleend onder de voorwaarde dat voldoende gelden ter beschikking worden gesteld door de gemeenteraad (begrotingsvoorbehoud).

c. Het college stelt de duur van de subsidieperiode vast.

d. De activiteiten zijn vastgelegd in een overeenkomst.

 

Hoofdstuk 5 Normsubsidie

Paragraaf 1 Algemeen

Artikel 5.1

1. De in dit hoofdstuk genoemde bedragen zijn bedragen per subsidieperiode van een kalenderjaar, tenzij anders vermeld.

2. Een subsidie kan jaarlijks worden bijgesteld op basis van een door het college vast te stellen indexering;

 

Artikel 5.2

Indien mogelijk dient de organisatie zich aan te sluiten bij een regionale, provinciale of landelijke koepelorganisatie.

Paragraaf 2 Amateurkunst

Artikel 5.3

Aan een organisatie die amateurkunst beoefend kan subsidie worden verstrekt overeenkomstig het bepaalde in deze paragraaf, mits:

1. tenminste 2 openbare optredens per jaar worden verzorgd in de gemeente Oost Gelre;

2. bij die optredens dienen de genoemde eenheden onder de artistieke leiding van dirigenten, regisseurs, instructeurs of choreografen te staan.

Artikel 5.4

1. Onder een zelfstandige eenheid wordt verstaan:

a. blaasorkest;

b. mars- en showorkest;

c. jeugdorkest.

2. De organisatie dan wel de onderliggende eenheden dienen door een landelijke koepelorganisatie erkend te zijn.

3. - een blaasorkest is een harmonie, fanfare of blaaskapel, echter niet zijnde een dweilorkest;

- een mars- en showorkest is een drumfanfare, showband, drum- en malletbands, tamboer-, fluit-, lyra-, pijper- en/of jachthoornkorps eventueel aangevuld met een majorettegroep en/of met een vendelgroep;

- een jeugdorkest is een jeugdafdeling van de in lid 1. genoemde eenheden.

4. De subsidie voor blaasorkesten, mars- en showorkesten en jeugdorkesten bestaat uit:

a. een basisbedrag van € 742,00 voor een organisatie bestaande uit één van de hierboven genoemde eenheden;

b. een basisbedrag van € 1.239,00 voor een organisatie bestaande uit twee van de hierboven genoemde eenheden;

c. een basisbedrag van € 1.487,00 voor een organisatie bestaande uit drie of meer van de hierboven genoemde eenheden;

d. een bedrag van maximaal € 1.953,00 in de totale kosten van de professionele artistieke leiding;

e. een bedrag van maximaal € 496,00 in de totale kosten van niet-professionele artistieke leiding.

5. Een dirigent of instructeur is bevoegd als hij/zij voldoet aan de toetredingsvoorwaarden van de Bond van orkestdirigenten en instructeurs. Degenen die studerend zijn hiervoor, kunnen worden ingeschreven als aspirant-lid en wel gedurende een periode van 4 jaar. De vaststelling van de vakbekwaamheid geschiedt aan de hand van de behaalde diploma’s.

Artikel 5.5

1. De subsidie voor zangverenigingen, toneel en revuegezelschappen en dansverenigingen, kan jaarlijks bestaan uit:

- een bedrag van maximaal € 991,00 in de totale kosten van professionele artistieke leiding;

- een bedrag van maximaal € 496,00 in de totale kosten van niet-professionele artistieke leiding.

2. Onder professionele leiding verstaan wij voor toneelverenigingen een gediplomeerde regisseur of afgestudeerd zijn aan de toneelacademie. Voor dansverenigingen dient men afgestudeerd te zijn aan de balletacademie. De vaststelling van de vakbekwaamheid geschiedt aan de hand van de behaalde diploma’s.

Paragraaf 3 Instellingen voor ouderen

Artikel 5.6

De subsidie aan organisaties voor ouderen van 55 jaar en ouder bedraagt:

a. bij een ledental tot 150 leden een bedrag van € 496,00 en een bedrag van maximaal € 1.487,00 in de activiteitskosten;

b. bij ieder volgend ledental van 150 leden wordt het ledenbedrag verhoogd met € 496,00 en het bedrag in de activiteitskosten met maximaal € 496,00;

c. bij een ledental van 1500 of meer een bedrag van € 5.946,00 en een bedrag van maximaal € 6.939,00 in de activiteitskosten.

Artikel 5.7

Organisaties die zich bezig houden met maaltijdvoorzieningen aan ouderen kunnen jaarlijks een maximale subsidie van € 7.531,00 ontvangen.

Artikel 5.8

1. Stichting Welzijn Ouderen kan jaarlijks een bedrag van maximaal € 4.955,00 ontvangen.

2. Animo kan ten behoeve van het ouderenwerk in Zwolle jaarlijks een maximale subsidie van € 1.487,00 ontvangen.

Paragraaf 4 belangenorganisaties op het terrein van de gezondheidszorg, leefbaarheid, maatschappelijke dienstverlening, ouderenzorg en de samenlevingsopbouw,

Artikel 5.9

Aan belangenorganisaties op het terrein van leefbaarheid, gezondheidszorg, maatschappelijk dienstverlening, ouderenzorg en samenlevingsopbouw wordt subsidie verstrekt, mits de activiteiten zijn uitsluitend zijn gericht op het behartigen van de belangen van een specifieke doelgroep en door vrijwilligers, in nauw overleg met de betrokken doelgroep, worden uitgevoerd.

Artikel 5.10

1. Een dorpsbelangenorganisatie is een organisatie die zich richt op het verbeteren van de lokale welzijns- en leefsituatie in een kleine kern in nauw overleg met de inwoners van de betreffende kern;

2. De subsidie voor de dorpsbelangenorganisaties bestaat uit een bedrag van € 991,00 voor iedere kleine kern.

Artikel 5.11

De subsidie voor de belangenorganisaties, als bedoeld in artikel 5.9, niet zijnde dorpsbelangenorganisaties, kan bestaan uit:

a. een bedrag van maximaal € 743,00 in de organisatiekosten;

b. een bedrag van maximaal € 1.239,00 in de activiteitskosten.

Artikel 5.12

Aan vrouwenorganisaties kan jaarlijks een bedrag van maximaal € 496,00 worden verstrekt voor activiteiten in het kader van educatie en emancipatie.

Artikel 5.13

Aan bezoekdiensten kan jaarlijks een subsidie verstrekt worden van;

a. maximaal € 496,00 bij een vrijwilligersaantal van 1 tot en met 10

b. maximaal € 991,00 bij een vrijwilligersaantal van 11 tot en met 20

c. maximaal € 1.487,00 bij een vrijwilligersaantal van 21 tot en met 30

d. maximaal € 1.982,00 bij een vrijwilligersaantal van 31 en meer.

 

Artikel 5.14

EHBO-organisaties kunnen jaarlijks een bedrag van maximaal € 496,00 ontvangen.

Paragraaf 5 Stichting Sociaal Kultureel Werk Stuurgroep Groenlo

Artikel 5.15

Vanwege de verzameling aan activiteiten, voor jong en oud, in ‘De Stuurgroep’ kan de subsidie worden bepaald op maximaal een bedrag van € 8.993,00 in de exploitatiekosten.

Paragraaf 6 Kinder-, jeugd- en jongerenwerk

Artikel 5.16

De subsidie aan een organisatie voor kinder- en jeugd- en jongerenwerk kan bestaan uit:

a. een bedrag van maximaal € 249,00 in de kosten voor kadervorming;

b. een bedrag van maximaal € 1.487,00 in de activiteitskosten.

 

Artikel 5.17

De subsidie aan speel-o-theken kan bestaan uit:

a. een bedrag van maximaal € 991,00 in de organisatiekosten;

b. een bedrag van maximaal € 1.982,00 in de activiteitskosten.

 

Artikel 5.18

Voor het peuterspeelzaalwerk geldt de navolgende maximale subsidie:

Een bedrag van maximaal € 812,00 per capaciteitsplaats (dit is één peuterplaats per twee dagdelen dat een peuter komt) en voor maximaal 358 capaciteitsplaatsen.

 

Paragraaf 7 Speeltuinverenigingen

Artikel 5.19

Aan speeltuinverenigingen kan jaarlijks een bedrag van maximaal € 2.477,00 worden verstrekt in de organisatiekosten van activiteiten voor kinderen, onderhoudskosten van de accommodatie en onderhouds- en vervangingskosten van speeltoestellen. Daarbij geldt als voorwaarde dat de speeltoestellen voldoen aan de vereisten zoals die in het Attractiebesluit worden genoemd.

Paragraaf 8 Sport

Artikel 5.20

Aan een sportvereniging kan subsidie worden verstrekt, mits de sportvereniging:

a. feitelijk binnen de gemeente is gevestigd en hier zijn activiteiten ontplooit;

b. is aangesloten bij een landelijke, provinciale of regionale overkoepelende organisatie op het betreffende sportterrein die door de NOC/NSF is erkend.

 

Artikel 5.21

1. De subsidie aan de binnensportorganisaties wordt berekend op basis van 2 grondslagen:

a. het aantal actieve jeugdleden en

b. het aantal actieve leden van 18 jaar en ouder.

2. Voor de jeugdleden bestaat de subsidie uit:

a. een bedrag van € 35,00 per jeugdlid bij een ledenaantal van 1 tot en met 100, en

b. een bedrag van € 25,35 per jeugdlid bij een ledenaantal van 101 en volgende;

3. Voor de leden ouder dan 18 jaar bestaat de subsidie uit:

a. een bedrag van € 10,70 per lid bij een ledenaantal van 1 tot en met 100 en

b. een bedrag van € 4,90 per lid bij een ledenaantal van 101 en volgende.

Artikel 5.22

1. De subsidie aan de buitensportorganisaties wordt berekend op basis van 2 grondslagen:

a. het aantal actieve jeugdleden en

b. het aantal actieve leden van 18 jaar en ouder.

2. Voor de jeugdleden bestaat de subsidie uit:

a. een bedrag van € 20,45 per jeugdlid bij een ledenaantal van 1 tot en met 100, en

b. een bedrag van € 15,60 per jeugdlid bij een ledenaantal van 101 tot en met 200 en

c. een bedrag van € 10,70 per jeugdlid bij een ledenaantal van 200 en volgende.

3. Voor de leden ouder dan 18 jaar bestaat de subsidie uit:

a. een bedrag van € 4,90 per lid.

4. In afwachting van ontwikkelingen met betrekking tot privatisering ontvangen de Groenlose Tennisclub, s.v. Grolse Boys en s.v. Grol 1/3 gedeelte van de berekende subsidie in 2008.

Artikel 5.23

De subsidie voor het gehandicaptensport aan een lokale of regionale organisatie die sportactiviteiten ontplooit voor personen met een lichamelijke en/of verstandelijke handicap kan bestaan uit:

a. een bedrag van € 30,20 per lid afkomstig uit de gemeente Oost Gelre;

b. voor paardrijden te vermeerderen met € 68,15 per lid afkomstig uit de gemeente Oost Gelre.

Artikel 5.24

Voor de waterpolowedstrijden die de zwem- en waterpolovereniging Livo in het zwembad ’t Walfort in Aalten houdt, kan zij een meerkostensubsidie ontvangen tot een bedrag van maximaal € 2.676,00 per kalenderjaar in de huurkosten.

Artikel 5.25

1. Uitgangspunten voor het kunnen ontvangen van een niveausubsidie zijn:

a. amateursport;

b. teamsport;

c. van toepassing zijn alleen de extra kosten voor het betreffende team.

2. De niveausubsidie kan bestaan uit:

a. een bedrag van maximaal € 1.487,00 in de totale organisatiekosten;

b. een bedrag van maximaal € 5.946,00 in de totale organisatiekosten wanneer wordt deelgenomen aan internationale competities.

Artikel 5.26

Aan Stichting Tennispark te Groenlo wordt van 1 augustus 1987 tot 1 augustus 2017 jaarlijks een bedrag verstrekt van maximaal € 9.302,00, in overeenstemming met het raadsbesluit d.d. 16 juni 1987.

Artikel 5.27

Aan voetbalvereniging s.v. Grol te Groenlo kan de volgende subsidie worden verstrekt:

a. een bedrag van maximaal € 23.182,00 per jaar voor het onderhoud van de voetbalvelden in zijn algemeen;

b. een bedrag van maximaal € 1.393,00 per jaar voor extra onderhoud van één trainingsveld;

c. een bedrag van maximaal € 4.244,00 per jaar voor algemeen veldonderhoud Marveld;

d. een bedrag van maximaal € 8.180,00 per jaar voor het groot onderhoud van de opstallen, met name de kleedkamers.

Artikel 5.28

Aan voetbalvereniging s.v. Grolse Boys te Groenlo kan de volgende subsidie worden verstrekt:

a. een bedrag van maximaal € 9.472,00 per jaar voor het onderhoud van de voetbalvelden in zijn algemeen;

b. een bedrag van maximaal € 8770,00 per jaar voor de huur van parkeergelegenheid nabij complex Wilgenpark;

c. een bedrag van maximaal € 614,00 per jaar voor de kapitaalslasten van een geldlening groot € 5.253,00 en met een looptijd van 1996 tot en met 2010;

d. een bedrag van maximaal € 2.727,00 per jaar voor het groot onderhoud van de opstallen, vooral de kleedkamers.

Paragraaf 9 Volksfeesten, oudheidkunde, educatief werk, kunst en (volks)cultuur en het mediabeleid

Artikel 5.29

Tot de volksfeesten behoren de kermissen, het kindercarnaval, intocht sinterklaas, Koninginnedagfestiviteiten en folkloristische activiteiten. Er wordt een onderscheid gemaakt tussen de kleine kernen en de grote kernen Groenlo en Lichtenvoorde.

a. voor de kleine kernen kan aan een lokale organisatie een bedrag worden verstrekt van maximaal € 249,00 per kern per activiteit met een maximum van 3 activiteiten per kern per jaar;

b. daarnaast kan de dorpsbelangenorganisatie van iedere kleine kern een bedrag van maximaal € 195,00 ontvangen bij aanschaf en plaatsing van een kerstboom;

c. voor Groenlo en Lichtenvoorde kan aan lokale organisaties een bedrag worden verstrekt van maximaal € 1.982,00 per kern voor het totale activiteitenplan;

d. daarnaast kan de GOV en de LOV een bedrag van maximaal € 584,00 ontvangen bij aanschaf en plaatsing van kerstbomen.

Artikel 5.30

1. De subsidie voor organisaties op het terrein van regionale oudheidkunde (Staring Instituut) bestaat uit het normbedrag van maximaal € 0,28 per inwoner van de gemeente Oost Gelre. Dit bedrag is regionaal overeengekomen met in achtneming van de regionale indexering;

2. Lokale oudheidkundige verenigingen kunnen een bedrag van maximaal € 496,00 per jaar ontvangen.

3. AVOG Crashmuseum kan een bedrag van maximaal € 496,00 per jaar ontvangen.

Artikel 5.31

Voor Stichting stadsmuseum Groenlo wordt een subsidie verstrekt op basis van een subsidieovereenkomst tot een bedrag van maximaal € 25.449,00 per jaar.

Artikel 5.32

De subsidie voor organisaties die activiteiten ontplooien die vallen onder het educatief werk, kunst en cultuur kan bestaan uit:

a. een bedrag van maximaal € 249,00 in de organisatiekosten;

b. een bedrag van maximaal € 743,00 in de activiteitenkosten;

c. een additioneel bedrag van maximaal € 991,00 bij minimaal 35 filmvoorstellingen per jaar.

Artikel 5.33

De subsidie aan een organisatie die de lokale omroep verzorgt en daarvoor een zendmachtiging heeft van het Commissariaat voor de Media bestaat uit een bedrag dat wordt vastgesteld aan de hand van de jaarlijks in te dienen begroting.

Artikel 5.34

De Stichting Programmaraad Oost-Gelderland kan jaarlijks een bedrag van maximaal € 1.213,00 ontvangen.

Paragraaf 10 Bijzondere evenementen

Artikel 5.35

1. Een organisatie kan subsidie ontvangen voor het organiseren van een bijzonder evenement, wanneer het evenement een bovenlokaal karakter kent. Wij onderscheiden daarbij de volgende evenementen:

a. Stichting Bloemencorso Lichtenvoorde;

b. Stichting Grolse kermis;

c. De Zandbieters (carnavalsoptocht Harreveld);

d. De Knunnekes (carnavalsoptocht Groenlo);

e. Stichting steunfonds Inter Nos (Dweilorkestendag Groenlo);

f. Stichting school- en volksfeest Lievelde (wolcorso).

2. Voor de hoogte van de subsidie voor de organisaties genoemd onder lid 1 zal het college nadere regels vaststellen.

Artikel 5.36

De jaarlijkse bijdrage voor de comités voor dodenherdenking kan bestaan uit:

a. een bedrag van maximaal € 743,00 voor de organisaties uit Groenlo en Lichtenvoorde;

b. een bedrag van maximaal € 296,00 voor de overige kernen.

Hoofdstuk 6 Incidentele subsidies

Paragraaf 1 Projectsubsidie

Artikel 6.1

Een projectsubsidie wordt slechts verleend indien het project:

a. experimenteel, origineel en vernieuwend van karakter is;

b. een meerwaarde heeft voor de gemeente Oost Gelre;

c. een belangrijke aanvulling vormt op het reguliere aanbod van activiteiten op een bepaald terrein binnen de gemeente Oost Gelre;

d. breed toegankelijk is.

Paragraaf 2 Waarderingssubsidie

Artikel 6.2

1. Een waarderingssubsidie wordt slechts verleend indien sprake is van:

a. een organisatie die voornamelijk wordt gedreven door vrijwilligers;

b. activiteiten die breed toegankelijk zijn;

c. de activiteit dient de interesse in de actieve cultuur- en sportbeleving te stimuleren;

2. De subsidie kan bestaan uit:

a. een bedrag van maximaal € 480,00 in de activiteitskosten bij een exploitatie lager dan € 5.000,00;

b. een bedrag van maximaal € 960,00 in de activiteitskosten bij een exploitatie hoger dan € 5.000,00.

Paragraaf 3 Jubileumsubsidie

Artikel 6.3

De subsidie voor een jubileum van een organisatie wordt vastgesteld aan de hand van een objectief criterium:

a. namelijk het 25, 50, 75 of 100 jarig bestaan en vervolgens iedere 25 jaar;

b. echter voor carnavalsverenigingen gelden perioden van 11 jaren (11, 22, 33 etc.).

Artikel 6.4

Voor jubilea genoemd in artikel 6.3, lid a, kan het subsidie bestaan uit:

a. Een bedrag van maximaal € 96,00 bij een 25-jarig jubileum;

b. Een bedrag van maximaal € 480,00 bij een 50-jarig jubileum;

c. Een bedrag van maximaal € 720,00 bij een 75-jarig jubileum en

d. Bij ieder volgend jubileum een bedrag van maximaal € 240,00 extra.

Artikel 6.5

Voor lokale carnavalsverenigingen geldt een vast subsidiebedrag van € 213,00 bij een jubileum van 11 jaar en de daarop volgende elke 11 jaar.

Hoofdstuk 7 Overgangsperiode c.q. afbouwperiode

Artikel 7.1

1. Wanneer een organisatie als gevolg van de Verordening Welzijnssubsidies Oost Gelre 2007 voor het kalenderjaar 2007 geconfronteerd wordt met een substantiële vermindering van het subsidiebedrag van 10% of meer met een minimum van € 100,00 dan volgt een afbouw periode van 3 jaar, danwel een gelijkwaardige afkoopsom ineens.

2. Jaarlijks zal een evenredig deel in mindering worden gebracht op het verschil tussen de subsidie op grond van genoemde regel in lid 1 en de subsidie, zoals die over 2006 is vastgesteld.

Hoofdstuk 8 Slotbepalingen

Artikel 8.1

1. Burgemeester en wethouders kunnen op verzoek van de organisatie of uit eigener beweging ontheffing verlenen van één of meer in deze verordening opgenomen voorwaarden.

2. Voorts kunnen burgemeester en wethouders ter uitvoering van deze verordening nadere regels stellen.

Artikel 8.2

1. Deze verordening kan worden aangehaald als ‘Verordening Welzijnssubsidies 2008’.

2. Deze verordening treedt in werking met ingang 1 januari 2008.

3. Deze verordening zal worden bekendgemaakt door publicatie van het besluit tot vaststelling van deze verordening op de gebruikelijke wijze.

4. Met de vaststelling van deze verordening komt ‘Verordening welzijnsubsidies Oost Gelre 2007’ te vervallen.

 

Artikel 8.3

Deze verordening kan worden aangehaald als: “Verordening Welzijnssubsidies 2008”.

Ondertekening

Vastgesteld in de openbare vergadering van 18 december 2007,
de raadsgriffier,
mw. drs. M.A.H. Heffels
de voorzitter,
mr. drs. H.W.M. Heijman