Regeling vervallen per 29-04-2016

Beleidsregel aanwijzing belastingplichtige en/of WOZ-belanghebbende in keuzesituaties Belastingsamenwerking West-Brabant

Geldend van 13-02-2015 t/m 28-04-2016 met terugwerkende kracht vanaf 01-01-2015

Intitulé

Beleidsregel aanwijzing belastingplichtige en/of WOZ-belanghebbende in keuzesituaties Belastingsamenwerking West-Brabant

Besluit

Van

Het Dagelijks Bestuur van de BWB 10

Onderwerp

Wijziging beleidsregels aanwijzing belastingplichtige in keuzesituaties

Het Dagelijks Bestuur van de Gemeenschappelijke Regeling Belastingsamenwerking West-Brabant;

gelezen:

het voorstel met boven aangehaald onderwerp;

gezien:

de beraadslagingen op voornoemde datum;

gelet op:

het bepaalde ter zake van de belastingplicht in de verordeningen op de heffing en invordering van belastingen, zoals deze zijn vastgesteld door gemeenteraden en algemeen bestuur van de deelnemers in de Gemeenschappelijke Regeling Belastingsamenwerking West-Brabant;

Mede gelet op het bepaalde in hoofdstuk IV van de Wet waardering onroerende zaken en op artikel 18 van de Gemeenschappelijke Regeling Belastingsamenwerking West-Brabant;

besluit:

vast te stellen de volgende:

Beleidsregels aanwijzing belastingplichtige in keuzesituatie

Algemeen:

In sommige gevallen brengen de wettelijke regels met zich, dat verschillende natuurlijke en/of niet-natuurlijke personen belastingplichtig kunnen zijn voor één belastingobject (onroerende of roerende zaak, perceel, aansluiting, hond, etc.). In de gevallen waarin dat voorkomt mag de heffingsambtenaar de aanslag ten name van één van de belastingplichtigen stellen. In die gevallen hanteert de heffingsambtenaar van de Belastingsamenwerking West-Brabant (hierna: BWB) een voorkeursvolgorde bij de aanwijzing van de belastingplichtige die de aanslag op zijn of haar naam krijgt (hierna: ‘heffingsplichtige’). De voorkeursvolgorde is gebaseerd op de veronderstelde betaalcapaciteit en doelmatige c.q. doeltreffende heffing en invordering en wordt toegepast voor zover de gegevens voorhanden of te achterhalen zijn. Ook bij de aanwijzing van een belanghebbende aan wie de bekendmaking van de WOZ-beschikking zal worden verzonden, kan zich een keuzesituatie voordoen. In een dergelijk geval hanteert de heffingsambtenaar van de BWB een voorkeursvolgorde, waarbij wordt beoogd de belanghebbende die de WOZ-beschikking op zijn of haar naam krijgt, gelijk te laten zijn aan de belastingplichtige voor de onroerende-zaakbelastingen die de aanslag op zijn of haar naam krijgt. De in de voorkeursvolgorde neergelegde criteria voor de hierna genoemde belastingen bevatten geen limitatieve opsomming. Zij moeten worden beschouwd als richtlijnen voor de meest voorkomende gevallen.

1. Voorkeursvolgorde bij verschillende zakelijke rechten

Met betrekking tot de belastingen die worden geheven van genothebbenden krachtens eigendom, bezit of beperkt recht wordt, indien er met betrekking tot één roerende of onroerende zaak verschillende categorieën genothebbenden zijn, de aanslag in onderstaande volgorde gesteld ten name van:

  • 1.1.

    de beperkt gerechtigde, waarbij de volgende voorkeursvolgorde geldt:

    • 1.1.1.

      de vruchtgebruiker c.q. gerechtigde krachtens recht van gebruik en bewoning;

    • 1.1.2.

      de opstaller, met uitzondering van degene die een afhankelijk opstalrecht, dan wel een opstalrecht ten behoeve van de aanleg en het onderhoud van onder- of bovengrondse leidingen heeft;

    • 1.1.3.

      de erfpachter dan wel de beklemde meier;

  • 1.2.

    de eigenaar of de appartementsgerechtigde;

  • 1.3.

    degene die op andere wijze als genothebbende naar voren komt, daaronder begrepen de bezitter.

2. Voorkeursvolgorde bij gelijk zakelijk recht

Met betrekking tot de belastingen die worden geheven van genothebbenden krachtens eigendom, bezit of beperkt recht wordt de aanslag in volgorde gesteld ten name van degene die het grootste aandeel in het genotsrecht heeft.

  • 2.1.

    bij gelijke aandelen wordt de aanslag gesteld in de volgorde die door het kadaster wordt aangehouden.

  • 2.2.

    Voor de gemeente die van de heffing en/of de WOZ geen deel uitmaakt van de BWB, degene die door die gemeente als WOZ-belanghebbende is aangewezen.

3. Voorkeursvolgorde gebruiker woning / woonruimte

Met betrekking tot de belastingen die worden geheven terzake van het gebruik van een woning (afvalstoffenheffing en rioolheffing woningen) dan wel van een woonruimte (watersysteemheffing ingezetenen, zuiveringsheffing en verontreinigingsheffing) wordt de aanslag gesteld op naam van degene die in een Basisregistratie Personen (BRP) als bewoner op dat adres staat ingeschreven. Indien er meer personen op het adres staan ingeschreven wordt de aanslag op naam van één van hen gesteld. De voorkeursvolgorde is:

  • 3.1.

    Degene die op basis van 1 en/of 2 hiervoor is aangewezen en gebruiker is van deze woning/woonruimte, dan wel voor zover de woning/woonruimte gelegen is in een gemeente die geen deel uitmaakt van de BWB van de heffing en/of de WOZ, degene die door die gemeente op dezelfde voet is aangewezen en gebruiker is van die woning/woonruimte

Indien de eigenaar geen gebruiker is van de woning/woonruimte dan wordt de voorkeursvolgorde:

  • 3.2.

    Bij gelijke prioriteit wordt de aanslag gesteld ten name van de oudste in leeftijd.

  • 3.3.

    Bij niet-gelijktijdige vestiging op een adres verandert de heffingplichtige niet.

  • 3.4.

    De prioriteitsstelling is als volgt

    • 1

      man gehuwd

    • 2

      man weduwnaar

    • 3

      man gescheiden

    • 4

      vrouw gehuwd

    • 5

      vrouw weduwe

    • 6

      vrouw gescheiden

    • 7

      man ongehuwd meerderjarig

    • 8

      vrouw ongehuwd meerderjarig

    • 9

      degene die op andere wijze als gebruiker naar voren komt.

4. Voorkeursvolgorde gebruiker niet-woning / bedrijfsruimte

Met betrekking tot de belastingen die worden geheven terzake van het gebruik van een niet-woning (OZB, reclamebelasting, BIZ-, riool en incidenteel afvalstoffenheffing) dan wel bedrijfsruimte (zuiverings- en verontreinigingsheffing), wordt de aanslag gesteld op naam van degene die volgens het Nieuw Handelsregister (NHR) op dat adres als gevestigde staat ingeschreven. Indien meer natuurlijke of niet-natuurlijke personen op het adres staan ingeschreven wordt de aanslag in de navolgende volgorde op naam van één van hen gesteld:

  • 4.1.

    degene die in een Basisregistratie Personen (BRP) als bewoner op dat adres staat ingeschreven

  • 4.2.

    degene die ook als genothebbende krachtens eigendom, bezit of beperkt recht wordt aangemerkt (zie 1 en 2);

  • 4.3.

    degene die het object huurt;

  • 4.4.

    de oudste in leeftijd of duur van vestiging;

  • 4.5.

    degene die op andere wijze als gebruiker naar voren komt.

5. Voorkeursvolgorde subjectgebonden heffingen: hondenbelasting

Met betrekking tot de hondenbelasting wordt de aanslag in onderstaande volgorde gesteld ten name van

  • 5.1.

    degene die als gebruiker van de woning, dan wel de niet-woning, waar de hond wordt gehouden, als bedoeld onder respectievelijk 3 en 4, in de heffing wordt betrokken

  • 5.2.

    degene die op andere wijze naar voren komt als gebruiker van het vastgoedobject waar de hond wordt gehouden.

6. Voorkeursvolgorde subjectgebonden heffingen: precariobelasting

Met betrekking tot de precariobelasting wordt de aanslag in onderstaande volgorde gesteld ten name van

  • 6.1.

    degene die als gebruiker van het vastgoedobject, ten behoeve waarvan of van wie het belastingobject is aangetroffen of is aangebracht, als bedoeld onder 3 en 4 in een heffing wordt betrokken

  • 6.2.

    degene die op andere wijze naar voren komt als gebruiker van het vastgoedobject ten behoeve waarvan of van wie het belastingobject is aangetroffen of is aangebracht.

7. Overig

  • 7.1.

    Voor zover de belasting wordt geheven over een belastingtijdvak, is bij de toepassing van de voorkeursvolgorde beslissend de situatie bij de aanvang van dat tijdvak of, zo dit later is, bij de aanvang van de belastingplicht.

  • 7.2.

    Aangezien de voorkeursvolgorde erop is gericht de aanslag op te leggen aan een belastingplichtige die in staat geacht mag worden om de belasting te betalen, kan ook tot een andere keuze gekomen worden dan uit de voorkeursvolgorde zou volgen.

  • 7.3.

    Wijzigingen kunnen - indien reeds een aanslag aan een belastingplichtige is opgelegd - pas plaatsvinden met ingang van het eerstvolgende belastingtijdvak.

  • 7.4.

    Indien in uitzonderingsgevallen, door welke oorzaak dan ook, een aanslag wordt opgelegd in afwijking van het in de voorgaande onderdelen bepaalde, is die aanslag alleen ongeldig als er sprake is van willekeur.

  • 7.5.

    Indien een belasting niet wordt geheven bij wege van aanslag, maar op andere wijze, is het bepaalde in de onderdelen 1 tot en met 7 van overeenkomstige toepassing

8. Citeertitel

Deze beleidsregels kunnen worden aangehaald als

'Beleidsregel aanwijzing belastingplichtige en/of WOZ-belanghebbende in keuzesituaties Belastingsamenwerking West-Brabant’.

9. Inwerkingtreding en overgangsrecht

  • 9.1

    De beleidsregel aanwijzing belastingplichtige vastgesteld d.d. 4 november 2011 wordt ingetrokken met ingang van de in lid 2 genoemde datum. Met dien verstande dat deze beleidsregel blijft gelden voor de beschikken genomen voor die datum;

  • 9.2

    Deze beleidsregels treden in werking met ingang van de eerste dag na die van bekendmaking en vinden toepassing op belastingen en WOZ-beschikkingen die worden opgelegd met ingang 1 januari 2015.

Ondertekening

Aldus vastgesteld op 5 december 2014.
Het dagelijks bestuur van de Gemeenschappelijke Regeling
Belastingsamenwerking West-Brabant,
de secretaris, de voorzitter,
drs. M.M.M.F. de Schwartz drs. Th.J.J.M. Schots