Regeling vervallen per 01-07-2010

Re-integratieverordening wet werk en bijstand gemeente Oosterhout

Geldend van 01-07-2004 t/m 30-06-2010

Intitulé

Re-integratieverordening wet werk en bijstand gemeente Oosterhout

De raad van de gemeente Oosterhout;

gezien het voorstel van burgemeester en wethouders d.d. 19 april 2004;

gelet op de artikelen 7 en 8en 10 van de Wet werk en bijstand, de artikelen 34, 35en 36 van de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte werkloze werknemers, de artikelen 34, 35en 36 van de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte gewezen zelfstandigen, de bepalingen van de Algemene wet bestuursrecht en de Gemeentewet en met inachtneming van hetgeen is gesteld in “Subsidiering arbeidsplaatsen in het kader van re-integratie werkzoekenden: beleidsaanbeveling van belang voor het opstellen van de gemeentelijke re-integratieverordening in het kader van de Wet werk en bijstand”, zoals gepubliceerd in de Verzamelbrief april 2004 van het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid.;

overwegende dat het noodzakelijk is het aanbieden van re-integratievoorzieningen bij verordening te regelen;

besluit

vast te stellen: de “Re-integratieverordening Wet werk en bijstand, gemeente Oosterhout”.

Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen

Artikel 1 Begripsbepalingen

  • 1.

    Alle begrippen die in deze verordening worden gebruikt en die niet nader worden omschreven hebben dezelfde betekenis als in de Wet werk en bijstand en de Algemene wet bestuursrecht.

  • 2.

    In deze verordening wordt verstaan onder:

Hoofdstuk 2 Beleid en financiën

Artikel 2 Opdracht college

  • 1.

    Het college biedt aan de uitkeringsgerechtigde tot 65 jaar, de Nugger en de Anw-er alsmede de persoon als bedoeld in artikel 10, tweede lid, van de wet, ondersteuning bij de arbeidsinschakeling en, voor zover het college dat noodzakelijk acht, een voorziening gericht op die arbeidsinschakeling. Artikel 40, eerste lid, van de wet is van overeenkomstige toepassing.

  • 2.

    Bij de keuze van de mogelijkheden van ondersteuning en het aanbieden van voorzieningen wordt door het college een afweging gemaakt, waarbij gekeken wordt of de ondersteuning of de voorziening, gelet op de mogelijkheden en capaciteiten van de belanghebbende, het meest doelmatig is met het oog op arbeidsinschakeling.

  • 3.

    Het college draagt zorg voor voldoende diversiteit in het aanbod van ondersteuning en voorzieningen.

Artikel 3 Beleidsplan

  • 1.

    De gemeenteraad stelt ter nadere uitvoering van deze verordening jaarlijks een beleidsplan vast, waarin beleidsprioriteiten worden aangegeven, alsmede de hoogte en wijze van financiering.

  • 2.

    Het college zendt eenmaal per jaar aan de gemeenteraad een verslag over de doeltreffendheid en de effecten van het beleid.

Artikel 4 Aanspraak op ondersteuning

  • 1.

    De volgende personen hebben aanspraak op ondersteuning bij arbeidsinschakeling en op de naar het oordeel van het college noodzakelijk geachte voorziening gericht op arbeidsinschakeling:

  • 1.

    de uitkeringsgerechtigde;

  • 2.

    de Anw-er;

  • 3.

    de Nugger;

  • 4.

    de werknemer in de gesubsidieerde arbeid, die op de dag voorafgaande aan de invoering van de wet in deze gesubsidieerde arbeid werkzaam was;

  • 5.

    de persoon als bedoeld in artikel 10, tweede lid, van de wet.

  • 2.

    Het college doet een aanbod dat past binnen de criteria die gesteld zijn in deze verordening, het in artikel 3 genoemde beleidsplan, de beleidsregels en de uitvoeringsbesluiten.

  • 3.

    Geen aanspraak op ondersteuning bestaat indien sprake is van een voorliggende voorziening welke naar mening van het college in voldoende mate bijdraagt aan de re-integratie van de belanghebbende.

Artikel 5 Verplichtingen van de cliënt

  • 1.

    De persoon die door het college een voorziening wordt aangeboden is verplicht hiervan gebruik te maken.

  • 2.

    De persoon die deelneemt aan een voorziening is gehouden aan de verplichtingen die voortvloeien uit de wet, deze verordening, alsmede aan de verplichtingen die het college aan de aangeboden voorziening heeft verbonden.

  • 3.

    Indien een uitkeringsgerechtigde die deelneemt aan een voorziening, niet voldoet aan het gestelde in het tweede lid, kan het college de uitkering verlagen conform hetgeen hierover is bepaald in de afstemmingsverordening en in artikel 20 van de IOAW en artikel 20 van de IOAZ.

  • 4.

    Indien de persoon, niet zijnde een uitkeringsgerechtigde, die gebruik maakt van een voorziening, niet voldoet aan het gestelde in het tweede lid, kan het college de kosten van de voorziening dan wel de subsidie geheel of gedeeltelijk terugvorderen.

  • 5.

    De persoon die deelneemt aan een voorziening is verplicht tot het verstrekken van inlichtingen aan het college die nodig zijn voor het bepalen van een geschikt traject en/of een geschikt re-integratie-instrument.

Artikel 6 Criteria ontheffing verplichting in verband met arbeidsinschakeling

Artikel 7 Sluitende aanpak jongeren

  • 1.

    Elke jongere krijgt binnen 6 maanden na inschrijving bij de CWI een aanbod voor een voorziening gericht op inschakeling in algemeen geaccepteerde arbeid.

  • 2.

    Het eerste lid is niet van toepassing indien het college heeft bepaald dat voor deze persoon een volledige ontheffing van de arbeidsverplichting geldt.

  • 3.

    Het college kan in individuele gevallen afwijken van het gestelde in het eerste lid.

Artikel 8 – Subsidie- of budgetplafonds

  • 1.

    Het college kan een of meer subsidie- of budgetplafonds vaststellen voor de verschillende voorzieningen. Een door het college ingesteld subsidie- of budgetplafond vormt een weigeringsgrond bij de aanspraak op een specifieke voorziening.

  • 2.

    Het college kan een plafond instellen voor het aantal personen dat in aanmerking komt voor een specifieke voorziening.

  • 3.

    De plafonds genoemd in het eerste en tweede lid worden door het college vastgesteld nadat de gemeenteraad de kaders hiervoor heeft vastgesteld in de begroting en/of het beleidsplan sociale zekerheid.

Hoofdstuk 3 Voorzieningen

Artikel 9 Algemene bepalingen over voorzieningen

  • 1.

    In het beleidsplan als bedoeld in artikel 3 wordt vastgelegd welke voorzieningen het college in ieder geval kan aanbieden alsmede de voorwaarden die daarbij gelden voor zover daarover in deze verordening geen nadere bepalingen zijn opgenomen.

  • 2.

    Het college kan, in aanvulling op de verplichtingen die voortvloeien uit de wet en deze verordening, aan een voorziening nadere verplichtingen verbinden.

  • 3.

    Het college kan een voorziening beëindigen:

    • a.

      indien de persoon die aan de voorziening deelneemt zijn verplichting als bedoeld in de artikelen 9 en 17 van de wet niet nakomt;

    • b.

      indien de persoon die deelneemt niet meer behoort tot de doelgroep van deze verordening;

    • c.

      indien de persoon algemeen geaccepteerde arbeid aanvaardt, waarbij geen gebruik wordt gemaakt van deze voorziening;

    • d.

      indien naar het oordeel van het college de voorziening onvoldoende bijdraagt aan een snelle arbeidsinschakeling.

  • 4.

    Bij uitvoeringsbesluit kan het college ten aanzien van de voorzieningen, bedoeld in de artikelen 10 tot en met 20 van deze verordening, met inachtneming van hetgeen daarover in het beleidsplan is bepaalde, nadere regels stellen. Deze regels kunnen betrekking hebben op:

    • a.

      de voorwaarden waaronder een voorziening wordt aangeboden;

    • b.

      de weigeringsgronden bij het aanbieden van voorzieningen;

    • c.

      de intrekking of wijziging van de subsidieverlening of -vaststelling;

    • d.

      de aanvraag, van en de besluitvorming over subsidies;

    • e.

      de betaling van subsidies en het verlenen van voorschotten;

    • f.

      het vragen van een eigen bijdrage;

    • g.

      overige criteria voor het aanbieden van voorzieningen en het verstrekken van subsidies.

Artikel 9a Onderzoek

Het college kan ten behoeve van een persoon voor wie een voorziening wordt ingezet of voor wie een voorziening wordt overwogen een onderzoek instellen naar de mogelijkheden van de persoon in verband met arbeidsinschakeling en deelname aan voorzieningen.

Artikel 10 Work First

  • 1.

    Het college kan besluiten werk aan te bieden volgens het zogenaamde “Work First model”;

  • 2.

    Het college stelt bij uitvoeringsbesluit nadere regels ten aanzien van het gestelde in het eerste lid.

Artikel 11 Werkstages

  • 1.

    Het college kan aan de personen, bedoeld in artikel 1, lid 2, onder e, een werkstage aanbieden gericht op arbeidsinschakeling.

  • 2.

    Het doel van de werkstage is het opdoen van werkervaring dan wel het leren functioneren in een arbeidsrelatie.

  • 3.

    De werkstage duurt maximaal 6 maanden.

  • 4.

    Een werkstage in een bepaalde functie kan slechts eenmaal bij dezelfde werkgever worden verricht.

  • 5.

    In een schriftelijke overeenkomst tussen de werkgever en de stagiair wordt tenminste het doel van de werkstage vastgelegd, alsmede de wijze waarop de begeleiding plaatsvindt.

Artikel 12 Trajecten

  • 1.

    Het college kan aan de personen, bedoeld in artikel 1, lid 2, onder e, f en g, een traject aanbieden.

  • 2.

    Een traject is gericht op het verkrijgen van algemeen geaccepteerde arbeid of, als dit vooralsnog niet mogelijk is, op sociale activering.

Artikel 13 Loonkostensubsidie en/of no-risk polis

  • 1.

    Het college kan loonkostensubsidie en/of een no-risk polis verstrekken aan werkgevers die met een persoon, bedoeld in artikel 1, lid 2, onder e en p, een arbeidsovereenkomst sluiten gericht op arbeidsinschakeling.

  • 2.

    Bij uitvoeringsbesluit stelt het college regels ten aanzien van de duur van deze loonkostensubsidie en/of no-risk polis, de hoogte, en de verplichtingen die aan de loonkostensubsidie en/of no-risk polis worden verbonden.

  • 3.

    De loonkostensubsidie en/of no-risk polis wordt alleen verstrekt indien hierdoor de concurrentieverhoudingen niet onverantwoord worden beïnvloed, er geen verdringing plaatsvindt.

Artikel 14 Scholing

  • 1.

    Het college kan aan de personen, bedoeld in artikel 1, lid 2, onder e, f en g, en aan de personen voor wie een voorziening wordt ingezet scholing of opleiding aanbieden die de toegang tot de arbeidsmarkt bevordert.

  • 2.

    Het college stelt bij uitvoeringsbesluit nadere regels ten aanzien van het gestelde in het eerste lid.

Artikel 15 Overige vergoedingen

  • 1.

    Het college kan aan de personen, bedoeld in artikel 1, lid 2, onder e, een vergoeding verstrekken voor noodzakelijke kosten die gemaakt zijn in het kader van de arbeidsinschakeling.

  • 2.

    Geen aanspraak op de in het eerste lid genoemde vergoedingen bestaat indien een beroep gedaan kan worden op een voorliggende voorziening die gezien haar aard en doel wordt geacht voor de belanghebbende toereikend en passend te zijn.

Artikel 15a Participatieplaatsen

  • 1.

    Onder verwijzing naar artikel 10a van de wet onderscheidenlijk artikel 38a van de IOAW en IOAZ, kan het college degene voor wie de kans op inschakeling in het arbeidsproces gering is en die daardoor vooralsnog niet bemiddelbaar is op de arbeidsmarkt, onbeloonde additionele werkzaamheden laten verrichten gedurende maximaal twee jaar.

  • 2.

    Onverminderd het over participatieplaatsen bepaalde in de wet, stelt het college bij uitvoeringsbesluit nadere regels over scholing of opleiding die toegang tot de arbeidsmarkt bevordert voor personen die op grond van artikel 10a van de wet of op grond van artikel 38a van de IOAW of IOAZ additionele werkzaamheden verrichten en het verstrekken van een premie voor deelname aan onbeloonde additionele werkzaamheden.

  • 3.

    Als additionele werkzaamheden niet beschikbaar zijn of deelname hieraan voor de betrokken persoon naar het oordeel van het college niet mogelijk is, kan het college toestemming verlenen om met behoud van uitkering maatschappelijk nuttige activiteiten te verrichten.

  • 4.

    De periode waarvoor toestemming wordt verleend voor het met behoud van uitkering verrichten van maatschappelijk nuttige activiteiten wordt afgestemd op de individuele situatie van de belanghebbende en bedraagt maximaal 2 jaar per keer. Na afloop van de vastgestelde periode vindt herbeoordeling plaats.

Artikel 15b Schuldhulpverlening

  • 1.

    Het college kan aan de personen, bedoeld in artikel 1, lid 2, onder e en aan de personen voor wie een voorziening wordt ingezet, schuldhulpverlening aanbieden als dit naar het oordeel van het college noodzakelijk is voor de arbeidsinschakeling.

  • 2.

    De belanghebbende is verplicht mee te werken aan een door het college aangeboden schuldhulpverlening.

Artikel 15c Inburgeringsvoorzieningen

Het college kan aan de personen, bedoeld in artikel 1, lid 2, onder e, f en g, een inburgeringsvoorziening aanbieden.

Artikel 15d Werkgeversarrangementen

Het college kan in aanvulling op artikel 13 aan de werkgever ten behoeve van de personen, bedoeld in artikel 1, lid 2, onder e en p, wanneer zij een dienstverband met deze persoon aangaan, een combinatie aanbieden van de voorzieningen genoemd in de artikelen 9a, 11, 13 en 14.

Hoofdstuk 4 Slotbepalingen

Artikel 15e Overgangsrecht

Op voorzieningen die zijn aangevraagd voor de datum van inwerkingtreding van deze verordening, maar waarvan de beoordeling plaatsvindt na inwerkingtreding van deze verordening is deze verordening van toepassing.

Artikel 16 Hardheidsclausule

Het college kan in bijzondere gevallen ten gunste van de belanghebbende afwijken van de bepalingen in deze verordening, indien toepassing van de verordening tot onbillijkheden van overwegende aard leidt.

Artikel 17 Nadere regels

Het college is bevoegd om nadere regels te stellen met betrekking tot de uitvoering van deze verordening.

Artikel 18 Uitvoering

De uitvoering van deze verordening berust bij het college.

Artikel 19 Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking met ingang van 1 juli 2004.

Artikel 20 Citeertitel

Deze verordening wordt aangehaald: Re-integratieverordening wet werk en bijstand gemeente Oosterhout.

Ondertekening

Aldus vastgesteld in de openbare raadsvergadering van 12 mei 2004
de voorzitter de griffier