Besluit van het college van Oosterhout van 14 december 2020 tot vaststelling van de "Meldcode Huiselijk Geweld en Kindermishandeling gemeente Oosterhout"

Geldend van 11-02-2021 t/m heden met terugwerkende kracht vanaf 01-01-2021

Intitulé

Besluit van het college van Oosterhout van 14 december 2020 tot vaststelling van de "Meldcode Huiselijk Geweld en Kindermishandeling gemeente Oosterhout"

Burgemeester en wethouders van de gemeente Oosterhout,

Gelet op

De Wet van 14 maart 2013 tot wijziging van diverse wetten in verband met de invoering van de verplichting voor bepaalde instanties waar professionals werken en voor bepaalde zelfstandige professionals om te beschikken over een meldcode voor huiselijk geweld en kindermishandeling en de kennis en het gebruik daarvan te bevorderen, onderscheidenlijk die meldcode te hanteren (verplichte meldcode huiselijk geweld en kindermishandeling) en

In aanmerking nemende

  • 1.

    Jeugdwet (2015);

  • 2.

    Wet maatschappelijke ondersteuning 2015 (Wmo);

  • 3.

    Leerplichtwet 1969;

  • 4.

    Algemene Verordening Gegevensbescherming (AVG)

besluiten vast te stellen: de Meldcode Huiselijk Geweld en Kindermishandeling van de gemeente Oosterhout.

1. Inleiding

De volgens de wet verplichte meldcode huiselijk geweld en kindermishandeling verplicht bepaalde organisaties om een meldcode vast te stellen en het gebruik daarvan te bevorderen. Deze meldcode bestaat uit een stappenplan voor beroepskrachten bij signalen van huiselijk geweld of kindermishandeling. Onder huiselijk geweld1 wordt verstaan: lichamelijk, geestelijk of seksueel geweld, of bedreiging daarmee door iemand uit de huiselijke kring. Waarbij onder geweld wordt verstaan: de fysieke, seksuele, psychische of economische aantasting van de persoonlijke integriteit van het slachtoffer. Daaronder worden ook begrepen ouderenmishandeling, geweld tegen ouders, vrouwelijke genitale verminking, huwelijksdwang en eergerelateerd geweld. Tot de huiselijke kring van het slachtoffer behoren: familieleden, huisgenoten, de echtgenoot of voormalig echtgenoot, of (ex-) partner, en mantelzorgers. Onder kindermishandeling wordt verstaan: elke vorm van een voor een minderjarige bedreigende of gewelddadige interactie van fysieke, psychische of seksuele aard, die de ouders of andere personen ten opzichte van wie de minderjarige in een relatie van afhankelijkheid of van onvrijheid staat, actief of passief opdringen, waardoor ernstige schade wordt berokkend, of dreigt te worden berokkend aan de minderjarige in de vorm van fysiek of psychisch letsel. Daaronder is ook begrepen eergerelateerd geweld, huwelijksdwang, vrouwelijke genitale verminking en het als minderjarige getuige zijn van huiselijk geweld tussen ouders en/of andere huisgenoten.

De 5 stappen leiden de beroepskracht door het proces waarin hij tot het besluit komt om al dan niet een melding te doen bij Veilig Thuis. Het doel van de wet is om hen te ondersteunen in een tijdige en effectieve aanpak van geweld in huiselijk kring.

De meldcode moet worden gezien als een onderdeel van de kwaliteit van dienstverlening die in de verschillende sectoren geboden wordt. Hoewel, met uitzondering van Leerplicht en de voor de gemeente werkzame jeugdprofessionals, de gemeentelijke diensten niet verplicht zijn een meldcode te hanteren, heeft het gemeentebestuur van gemeente Oosterhout besloten om ook voor de beroepskrachten van de gemeente Oosterhout een meldcode vast te stellen.

Twee type medewerkers

Het uitgangspunt van de meldcode is dat degene die signaleert ook de stappen van de meldcode doorloopt. Dit is alleen, gezien de gevraagde inhoudelijke deskundigheid, niet voor alle medewerkers van de gemeente haalbaar. Daarom maakt deze meldcode onderscheid in 2 typen medewerkers. Welk type medewerker het ook betreft, de kernboodschap in de stappen van de meldcode is om dit niet alleen te doen maar je intern of extern te laten ondersteunen en adviseren. De twee typen medewerkers zijn:

1. Professionals:

Binnen de gemeentelijke organisatie zijn dit de medewerkers Sociaal Domein uitvoering. Van deze medewerkers kan, gelet op de inhoud van hun taken en hun verantwoordelijkheden, gevraagd worden om alle stappen van de meldcode te zetten. Zij kunnen zich hierbij laten ondersteunen door de directe aandachtfunctionaris. Het is nadrukkelijk niet de bedoeling dat deze functionaris het zetten van de stappen overneemt.

2. Overige medewerkers:

Dit zijn medewerkers van wie, gelet op de inhoud van hun taken en verantwoordelijkheden, niet gevraagd kan worden om de stappen van de meldcode zelfstandig te doorlopen. Zij komen in hun werk af en toe met mogelijke signalen van kindermishandeling of huiselijk geweld in aanraking. Van hen wordt verwacht dat zij een signalerende rol hebben in dit onderwerp. Bij signalen doorlopen zij stap 1 van de meldcode. Hierna nemen zij contact op met de directe aandachtfunctionaris huiselijk geweld en kindermishandeling. De aandachtfunctionaris beoordeelt dan, eventueel in overleg met Veilig Thuis, wat er verder nodig is. Ook kan de aandachtfunctionaris advies vragen aan het Jeugd Advies Team (JAT). In de stappen van deze meldcode is opgenomen wat van deze medewerker wel of niet verwacht mag worden in het doorlopen van de meldcode.

Aandachtfunctionaris huiselijk geweld en kindermishandeling

De aandachtfunctionaris heeft een grote rol bij het begeleiden en advies geven aan collega's als er een vermoeden bestaat van huiselijk geweld en/of kindermishandeling. De aandachtfunctionaris functioneert als aanspreekpunt op uitvoerend en beleidsmatig niveau. We maken een onderscheid in een directe aandacht functionaris en een indirecte aandacht functionaris.

Directe aandachtfunctionaris

De directe aandachtfunctionaris, minimaal één en bij voorkeur meerdere, is werkzaam binnen het team Sociaal Domein Uitvoering en vervult een belangrijke rol in de ondersteuning van de medewerkers van de gemeente in de aanpak van huiselijk geweld en kindermishandeling en bij het volgen van de stappen van de meldcode. Deze medewerker heeft de training voor aandachtfunctionaris huiselijk geweld en kindermishandeling positief afgerond. Collega's vanuit de gemeente kunnen op deze functionarissen een beroep doen voor advies en ondersteuning bij het zetten van de stappen van de meldcode.

Indirecte aandachtfunctionaris

Binnen de gemeente is er minimaal 1, bij voorkeur 2, indirecte aandachtfunctionaris huiselijk geweld en kindermishandeling beschikbaar. Dit met als taak verbinden van de verschillende terreinen en het scheppen van de randvoorwaarden voor het gebruik van de meldcode zoals onder hoofdstuk 3 benoemd. De indirecte aandachtfunctionaris is werkzaam binnen het team Sociaal Domein Beleid.

Voor de concrete invulling van de randvoorwaarden, het maken van passende afspraken en evaluatie van meldcode is er minimaal jaarlijks een overleg tussen de directe en indirecte aandachtfunctionarissen en de teamleider Sociaal Domein uitvoering als verbinder met het managementteam en college.

2. Stappenplan Meldcode

Figuur 1: Stappenplan verbeterde meldcode

afbeelding binnen de regeling

Bron: https://www.rijksoverheid.nl/onderwerpen/huiselijk-geweld/meldcode

Het stappenplan bestaat uit 5 stappen dat professionals helpt bij vermoedens van huiselijk geweld of kindermishandeling. De stappen gaan in op het proces vanaf het moment dat er signalen zijn. Aan de hand van deze 5 stappen bepalen professionals of ze een melding moeten doen bij Veilig Thuis en of er voldoende hulp kan worden ingezet. Bovenstaand stappenplan is het landelijke uitgangspunt.

Stap 1 geldt voor zowel professionals als de overige medewerkers. Stap 2 tot en met 5 van de meldcode zijn gericht op de professionals. Als een overige medewerker stap 1 heeft doorlopen neemt de directe aandachtfunctionaris stap 2 tot en met 5 over.

De volgorde van de stappen zoals beschreven in bovenstaand figuur is niet dwingend. Het kan voorkomen dat bepaalde stappen enkele keren worden gezet. Belangrijk is dat in het proces op enig moment alle stappen zijn doorlopen voordat men besluit een melding te doen bij Veilig Thuis.

Alle professionals gebruiken het afwegingskader dat is vastgesteld door de beroepsgroep pedagogen, psychologen, (psycho)therapeuten, sociaal werkers en jeugd- en gezinsprofessionals (bijlage 1 bij deze meldcode).

Hieronder wordt per stap toegelicht hoe dit is ingericht voor medewerkers binnen de gemeente Oosterhout.

Stap 1: In kaart brengen van signalen

De medewerker brengt de signalen die een vermoeden van huiselijk geweld of kindermishandeling bevestigen of ontkrachten in kaart en legt deze vast. Signalen kun je horen, zien of ruiken. Daarnaast legt de medewerker ook de contacten over de signalen vast, net als de stappen die worden gezet en besluiten die worden genomen.

De medewerker beschrijft de signalen zo feitelijk mogelijk, wat hoor, zie of ruik je, en vermijdt aannames. Worden ook hypothesen en veronderstellingen vastgelegd, vermeld dan uitdrukkelijk dat het gaat om een hypothese of veronderstelling. Maak een vervolgaantekening als een hypothese of veronderstelling later wordt bevestigd of ontkracht. Vermeld de bron als er informatie van derden wordt vastgelegd. Leg diagnoses alleen vast als ze zijn gesteld door een daartoe gediplomeerd en bevoegd beroepsdeskundige.

Heeft een medewerker overleg over het in kaart brengen van signalen? Dan legt hij ook deze contacten vast, net als de stappen die worden gezet en de besluiten die worden genomen.

Specifieke expertise

Een vermoeden van eergerelateerd geweld, huwelijksdwang of vrouwelijke genitale verminking vraagt specifieke expertise. Direct na signalering wordt altijd contact opgenomen met de directe aandachtfunctionaris. Daarna wordt contact opgenomen met Veilig Thuis voor advies over de te zetten stappen of voor doorverwijzing naar een instantie die advies kan geven over de te zetten stappen.

Kindcheck en oudersignalen

Als er enkel contacten zijn met een volwassen inwoner, dan bestaat het risico dat mogelijke onveilige situaties voor zijn kinderen over het hoofd worden gezien. Daarom vraagt de meldcode van professionals om in sommige situaties te onderzoeken of er kinderen zijn die (van de zorg) van de inwoner afhankelijk zijn. Dit wordt de kindcheck genoemd. Een kindcheck is alleen nodig als er door de medische conditie (lichamelijk en/of psychisch) of andere omstandigheden (huiselijk geweld, middelengebruik) van een volwassen inwoner risico's kunnen ontstaan voor de veiligheid of de ontwikkeling van kinderen. Heeft de inwoner inderdaad kinderen die van zijn zorg afhankelijk zijn? Dan is op deze zogenaamde oudersignalen deze meldcode van toepassing. Het kan naast ouders met minderjarige kinderen ook gaan om een zwangere ouder.

Dit betekent dat de oudersignalen in kaart worden gebracht en dat de stappen van de meldcode gevolgd worden.

Als kinderen afhankelijk zijn van de volwassene(n), dan legt de medewerker het volgende vast:

  • -

    het aantal en de leeftijd van deze kinderen

  • -

    of de inwoner alleen de zorg heeft voor zijn kinderen of dat de zorg gedeeld wordt (partner, ex-partner of anderen)

  • -

    als dat bekend is: wie het gezag heeft over de kinderen

  • -

    'oudersignalen' vastleggen die aanleiding geven tot twijfels over de veiligheid of de gezonde ontwikkeling van de kinderen

Overige medewerkers

De overige medewerkers bespreken de signalen die ze op basis van stap 1 hebben met de directe aandachtfunctionaris huiselijk geweld en kindermishandeling van de gemeente. Deze laatste beoordeelt of, en zo ja, welke stappen moeten worden gezet en overlegt hierover zo nodig met Veilig Thuis en/of met het JAT. De directe aandachtfunctionaris legt de uitkomsten van de contacten met de overige medewerkers vast en de stappen die hij naar aanleiding van deze contacten heeft ondernomen.

Vastleggen en delen van informatie

Professionals leggen hun signalen en stappen (zelf) vast in het cliëntdossier.

Signalen van overige medewerkers en de stappen naar aanleiding van deze signalen worden bijgehouden door de directe aandachtfunctionaris. Wordt op basis van de informatie de meldcode gestart? Dan neemt de directe aandachtfunctionaris de stappen en verantwoordelijkheid over van de overige medewerkers.

Uitgangspunt is dat niet meer aan informatie wordt gedeeld en wordt vastgelegd dan datgene wat noodzakelijk is om deze meldcode te doorlopen en een goede weging van de signalen te maken.

Voor deze en alle volgende stappen geldt dat deze stap, inclusief overleg dat is gevoerd, het advies dat is gekregen en de besluiten die zijn genomen gemotiveerd wordt vastgelegd. Ook de visie van de inwoner op de signalen, zijn reactie op een eventuele melding en contact met Veilig Thuis.

Registreer minimaal in stap 1:

  • -

    de feitelijke signalen waardoor het vermoeden van huiselijk geweld en en/of kindermishandeling ontstaat

Stap 2: Collegiale consultatie en zo nodig raadplegen van Veilig Thuis (het advies- en meldpunt huiselijk geweld en kindermishandeling) of een deskundige op het gebied van letselduiding

De overige medewerker bespreekt de signalen met de directe aandachtfunctionaris.

De professional bespreekt de signalen met een (deskundig) collega of met de directe aandachtfunctionaris huiselijk geweld en kindermishandeling van de gemeente. De deskundige collega's zijn werkzaam bij Sociaal Domein uitvoering.

Op www.signalenkaart.nl staan verschillende digitale signalenkaarten per leeftijdscategorie en onderwerp. Een signalenkaart kan helpen om de signalen te duiden.

Op www.meldcode.nu staan schema's met beschermende en risicofactoren. Dit kan helpen ter ondersteuning.

Vraag zo nodig ook advies aan bij:

  • -

    Veilig Thuis (www.veiligthuiswb.nl, telefoonnummer: 0800-2000)

  • -

    Het JAT

  • -

    Een deskundige op het gebied van letselduiding wanneer sprake is van (zichtbaar) letsel en er behoefte is aan meer duidelijkheid over de aard en oorzaak van het letsel: dit kan via Veilig Thuis.

Let op: het raadplegen van bovenstaande partijen kan anoniem gebeuren. Het gaat hier namelijk om het vragen van advies en niet om het doen van een melding.

Leg de uitkomsten van stap 2 vast. Zie hiervoor het onderwerp vastleggen en delen van informatie dat is beschreven onder stap 1.

Registreer minimaal in stap 2:

  • -

    Wie is er om advies gevraagd?

  • -

    Hoe luidt het advies?

  • -

    Waarom er eventueel is afgeweken van de adviezen.

Stap 3: Gesprek met de betrokkene(n)

Bespreek de signalen met de betreffende inwoner. Voor ondersteuning bij het voorbereiden of het voeren van het gesprek met de inwoner kan een directe collega, de directe aandachtfunctionaris en/of Veilig Thuis en/of het JAT geraadpleegd worden.

Uitgangspunten voor het gesprek:

  • 1.

    leg de inwoner het doel uit van het gesprek;

  • 2.

    beschrijft de feiten die u heeft vastgesteld en de waarnemingen die zijn gedaan, ook oudersignalen;

  • 3.

    nodig de inwoner uit om een reactie hierop te geven;

  • 4.

    kom pas na deze reactie zo nodig en zo mogelijk met een interpretatie van wat u hebt gezien, gehoord, geroken en waargenomen.

Het doen van een melding zonder dat de signalen zijn besproken met inwoner, is alleen mogelijk als:

  • -

    er concrete aanwijzingen zijn dat de veiligheid van de inwoner of die van een ander in het geding is;

  • -

    als u goede redenen hebt om te veronderstellen dat de inwoner door dit gesprek het contact met u gaat verbreken én dat de inwoner daardoor niet voldoende meer kan worden beschermd tegen het mogelijk geweld;

  • -

    er sprake is van een zodanig urgente situatie dat een directe melding geen uitstel duidt.

Wanneer het een minderjarige betreft, dan overweegt de professional en/of directe aandachtfunctionaris bij deze stap of het noodzakelijk is om, gelet op de bedreiging van de ontwikkeling van de jeugdige(n), ook een melding te doen in de verwijsindex risicojongeren (VIR).

Leg de uitkomsten (waaronder datum gesprek, reactie inwoner, gemaakte afspraken) van stap 3 vast. Zie hiervoor het onderwerp vastleggen en delen van informatie dat is beschreven onder stap 1.

Registreer minimaal in stap 3:

  • -

    Met wie is een gesprek gevoerd over de signalen

  • -

    De reactie van de inwoner en/of diens gezinsleden/wettelijke vertegenwoordiger op deze signalen

  • -

    De afspraken die zijn gemaakt over een eventueel vervolg

  • -

    Als een melding is aangekondigd: de reactie op deze melding

  • -

    Als is besloten om geen contact over de signalen te hebben, voeg dan de redenen voor dit besluit toe.

Stap 4: Wegen van het huiselijk geweld of de kindermishandeling

Weeg op basis van de signalen, van het ingewonnen advies en van het gesprek met de inwoner(s), het risico op huiselijk geweld of kindermishandeling. Weeg ook de aard en de ernst van het huiselijk geweld of de kindermishandeling af. Raadpleeg hierbij een collega, de directe aandachtfunctionaris of het JAT. De professional gebruikt in deze stap het afwegingskader in bijlage 1. Enkel voor de leerplichtambtenaar geldt dat deze gebruik maakt van het afwegingskader in bijlage 2.

In deze stap beantwoord je twee vragen:

  • -

    Heb ik op basis van stap 1 tot en met 3 een vermoeden van huiselijk geweld of kindermishandeling?

  • -

    Heb ik een vermoeden van acute of structurele onveiligheid?

Hierbij spelen de volgende elementen een rol:

  • -

    Veiligheid: is er een acute dreiging waarbij de veiligheid van het slachtoffer niet gegarandeerd kan worden?

  • -

    Hoe gewelddadig is het? Moet het geweld direct stoppen?

  • -

    Duur van de situatie. Hoe lang speelt dit al? Ernst van de gevolgen.

  • -

    Isolement. Kan de situatie m.b.v. direct betrokkenen worden doorbroken?

De afweging van de aard en de ernst van het huiselijk geweld of de kindermishandeling vindt in ieder geval voor minderjarigen plaats op basis van een betrouwbaar risicotaxatie instrument, zoals de Licht Instrument Risicotaxatie Kindveiligheid2 (LIRIK). Dit is een hulpmiddel bij het maken van een gestructureerde inschatting.

Op www.signalenkaart.nl staan verschillende digitale signalenkaarten per leeftijdscategorie en onderwerp. Een signalenkaart kan helpen om de signalen te duiden.

Op www.meldcode.nu staan schema's met beschermende en risicofactoren. Dit kan helpen ter ondersteuning.

Raadpleeg bij twijfel altijd Veilig Thuis. Twijfel kan bestaan over het risico, de aard en de ernst van het huiselijk geweld of de kindermishandeling.

Leg de uitkomsten (zoals datum gesprek, reactie cliënt) van stap 4 vast. Zie hiervoor het onderwerp vast/eggen en de/en van informatie dat is beschreven onder stap 1.

Als op basis van de overwegingen van stap 1 tot en met 4 de vermoedens van huiselijk geweld of kindermishandeling worden weggenomen, leg dan de doorlopen stappen vast. Zie voor het vastleggen van informatie het onderwerp vastleggen en delen van informatie dat is beschreven onder stap 1. Dit wordt afgestemd met een collega professional of de directe aandachtfunctionaris.

Registreer minimaal in stap 4:

  • -

    De weging die is gemaakt op basis van de beschikbare informatie

  • -

    De inhoud van het advies dat eventueel is ingewonnen

Stap 5: Neem twee beslissingen

In deze stap zijn de volgende 2 beslissingen te nemen:

  • 1.

    Is melden noodzakelijk? Melden is noodzakelijk als er sprake is van acute onveiligheid en/of structurele onveiligheid.

  • 2.

    Is hulpverlenen of organiseren (ook) mogelijk? Hulp verlenen is mogelijk als:

    • De professional in staat is om effectieve/passende hulp te bieden of organiseren;

    • De betrokkenen meewerken aan de geboden of georganiseerde hulp;

    • De hulp leidt tot duurzame veiligheid.

  • Indien hulp verlenen op basis van een van deze punten niet mogelijk is, is melden bij Veilig Thuis noodzakelijk.

De professional gebruikt in stap 5 altijd het afwegingskader in de bijlage.

Ad 1.Is melden noodzakelijk?

Als op basis van de overwegingen van stap 1 tot en met 4 de vermoedens van huiselijk geweld of kindermishandeling niet zijn weggenomen en de medewerker de inwoner niet voldoende kan beschermen tegen het risico op huiselijk geweld of op kindermishandeling of hieraan twijfelt dan doet de medewerker een melding bij Veilig Thuis. Doe in ieder geval altijd een melding als er sprake is van acute of structurele onveiligheid.

Melden bij Veilig Thuis kan digitaal of telefonisch. Overleg over het doen van een melding vooraf met een directe collega professional of de directe aandachtfunctionaris huiselijk geweld en kindermishandeling.

Bespreek de melding vooraf met de inwoner (kind en/of volwassene). Dit kan in aanwezigheid van een collega professional of de directe aandachtfunctionaris.

Ad 2.Is hulp verlenen of organiseren (ook) mogelijk?

Meent de medewerker op basis van de beslissingen in stap 5 en in overleg met collega of directe aandachtfunctionaris, dat de medewerker de inwoner en zijn gezin redelijkerwijs voldoende tegen het risico op huiselijk geweld of op kindermishandeling kan beschermen en wordt voldaan aan de volgende voorwaarden:

  • De professional in staat is om effectieve/passende hulp te bieden of organiseren;

  • De betrokkenen meewerken aan de geboden of georganiseerde hulp;

  • De hulp leidt tot duurzame veiligheid.

Neem dan de volgende stappen:

  • -

    Organiseer de noodzakelijke hulp;

  • -

    Volg de effecten van deze hulp;

  • -

    Doe alsnog een melding als er signalen zijn dat het huiselijk geweld of de kindermishandeling niet stopt, of opnieuw begint;

  • -

    Zodra de inwoner is toegeleid naar noodzakelijke ondersteuning, heeft de betrokken Organisatie ook een verantwoordelijkheid. Deze Organisatie volgt de effecten van de hulp en doet (als dit nodig is) alsnog een melding bij Veilig Thuis als er signalen zijn dat het huiselijk geweld of de kindermishandeling niet stopt of opnieuw begint;

  • -

    Breng de directe aandachtfunctionaris op de hoogte van de gedane stappen.

Is hulpverlenen op basis van een van deze punten niet mogelijk, dan is melden bij Veilig Thuis noodzakelijk.

Leg de gedane acties en gemaakte afspraken vast. Zie voor het vastleggen van informatie het onderwerp vastleggen en delen van informatie dat is beschreven onder stap 1.

Bespreken van de beslissing met de inwoner

Houd bij het bespreken van de melding met de inwoner rekening met de volgende aandachtspunten:

  • -

    Leg aan de inwoner uit waarom je van plan bent een melding te gaan doen en wat het doel daarvan is;

  • -

    Vraag de inwoner uitdrukkelijk om een reactie;

  • -

    In geval van bezwaren van de inwoner, overleg op welke wijze je tegemoet kunt komen aan deze bezwaren;

    Is dat niet mogelijk? Weeg dan de bezwaren van de inwoner af tegen de noodzaak om de inwoner of zijn gezinslid te beschermen tegen het geweld of de kindermishandeling. Betrek in de afweging het afwegingskader waaraan de professional zich dient te houden, de aard en de ernst van het geweld en de noodzaak om de inwoner of zijn gezinslid door het doen van een melding daartegen te beschermen;

  • -

    Breng de directe aandachtfunctionaris op de hoogte van de resultaten van het gesprek met de inwoner en het definitieve besluit om te melden;

  • -

    Doe, na overleg met de directe aandachtfunctionaris, de melding over je vermoeden als naar jouw oordeel de bescherming van de inwoner of zijn gezinslid de doorslag moet geven en/ of dit volgens het afwegingskader verplicht gemeld moet worden. Overleg met Veilig Thuis wat u na de melding, binnen de grenzen van jouw gebruikelijke werkzaamheden, zelf nog kan doen om de inwoner en zijn gezinsleden tegen het risico op huiselijk geweld of op mishandeling te beschermen.

  • -

    Sluit bij je melding zoveel mogelijk aan bij feiten en gebeurtenissen en geef het duidelijk aan als de informatie die je meldt (ook) van anderen afkomstig is.

De medewerker kan enkel afzien van contact(en) met de inwoner over de melding, als:

  • -

    Er concrete aanwijzingen zijn dat de veiligheid van de inwoner, die van de medewerker, of die van een ander in het geding is;

  • -

    Als de medewerker goede redenen heeft om te veronderstellen dat de inwoner door dit gesprek het contact met hem/haar zal verbreken én dat de inwoner daardoor niet voldoende meer kan worden beschermd tegen het mogelijk geweld;

  • -

    Er sprake is van een zodanig urgente situatie dat een directe melding geen uitstel duidt.

Leg de uitkomsten (zoals datum gesprek, reactie cliënt) van stap 5 vast. Zie voor het vastleggen van informatie het onderwerp vast/eggen en de/en van informatie dat is beschreven onder stap 1.

Registreer minimaal in stap 5:

  • -

    Het toeleiden naar passende hulp;

  • -

    Het besluit of er een melding gedaan wordt en de inhoud van de melding;

  • -

    De afspraken die daarover zijn gemaakt en met wie;

  • -

    De uitkomst van de 2 beslissingen, de afweging die is gemaakt en de acties die zijn ondernomen.

Geheimhoudingsplicht en privacy

  • -

    De twee wettelijke meldrechten voor huiselijk geweld en voor kindermishandeling geven alle medewerkers met een beroepsgeheim of een andere zwijgplicht het recht om een vermoeden van kindermishandeling of huiselijk geweld te melden. Dit geldt ook als zij daarvoor geen toestemming hebben van hun cliënt. Zie voor de wetteksten artikel 7.1.4.1 van de Jeugdwet en artikel 5.2.6 Wet maatschappelijke ondersteuning 2015. Deze beide wettelijke meldrechten maken een inbreuk mogelijk op het beroepsgeheim van beroepsgroepen die dit betreft.

  • -

    De stappen van de meldcode beschrijven hoe een medewerker met een geheimhoudingsplicht op een zorgvuldige wijze omgaat met deze meldrechten.

  • -

    Voor het delen en verwerken van persoonsgegevens geeft het onderdeel 'Privacy' op www.meldcode.nu duidelijke richtlijnen en handvatten voor medewerkers.

3. Verantwoordelijkheden van de gemeente Oosterhout voor het scheppen van randvoorwaarden voor een veilig werk- en meldklimaat

Zoals beschreven in de Wet verplichte meldcode huiselijk geweld en kindermishandeling zorgt het bevoegd gezag van de gemeente Oosterhout ervoor dat:

  • Er binnen de Organisatie een meldcode beschikbaar is die voldoet aan de eisen van de wet;

  • Er binnen de Organisatie bekendheid wordt gegeven aan het doel en de inhoud van de meldcode;

  • Regelmatig een aanbod wordt gedaan van voorlichting, training of andere vormen van deskundigheidsbevordering zodat medewerkers voldoende kennis en vaardigheden ontwikkelen en ook op peil houden voor het signaleren van huiselijk geweld en kindermishandeling en voor het zetten van de stappen van de code;

  • Er voldoende deskundigheid beschikbaar is om de medewerkers kunnen ondersteunen bij het signaleren en het zetten van de stappen van de code;

  • Er binnen de organisatie een vertrouwenspersoon3 beschikbaar is (met geheimhoudingsplicht) voor een betrokken medewerker;

  • De meldcode aansluit op de werkprocessen binnen de Organisatie;

  • De werking van de meldcode jaarlijks wordt geëvalueerd en dat zo nodig acties in gang worden gezet om de kennis en het gebruik van de meldcode te bevorderen.

Deze meldcode treedt in werking met ingang van 1 januari 2021.

Ondertekening


Noot
1

Bron: Basismodel meldcode huiselijk geweld en kindermishandeling, geactualiseerde versie 2016, Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport

Noot
2

Link is vrij beschikbaar bij het Nederlands Jeugd instituut, www.nji.nl

Noot
3

Deze vertrouwenspersoon is op intranet te vinden.