Regeling vervallen per 01-09-2012

Richtlijn Premies en Vrijlatingen 2012

Geldend van 01-07-2012 t/m 31-08-2012

Intitulé

Richtlijn Premies en Vrijlatingen 2012

Burgemeester en wethouders van Ooststellingwerf;

nr. 5-3

gelezen de:

• Wet werk en bijstand (WWB);

• Wet Inkomens voorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte werkloze werknemers (IOAW);

• Wet Inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte gewezen zelfstandigen (IOAZ);

• Regeling WWB en

• Algemeen inkomensbesluit sociale zekerheidswetten.

b e s l u i t e n :

vast te stellen de volgende

RICHTLIJN PREMIES EN VRIJLATINGEN 2012

 

Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen

Artikel 1 Begripsomschrijving

  • 1 Alle begrippen, die in deze richtlijn worden gebruikt en die niet nader worden omschreven, hebben de-zelfde betekenis als in de Wet werk en bijstand en de Algemene wet bestuursrecht.

  • 2 In deze richtlijn wordt verstaan onder:

    • a.

      college: college van burgemeester en wethouders van Ooststellingwerf;

    • b.

      WWB: Wet werk en bijstand;

    • c.

      IOAW: Wet Inkomens voorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte werkloze werknemers;

    • d.

      IOAZ: Wet Inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte gewezen zelfstandigen;

    • e.

      uitkering: uitkering ingevolge de WWB, IOAW of IOAZ;

    • f.

      uitkeringsgerechtigde: persoon van 27 tot 65 jaar met een uitkering ingevolge de WWB, de IOAW of de IOAZ;

Hoofdstuk 2 Premies

Artikel 2 Trajectpremie

  • 1 Aan de uitkeringsgerechtigde van 27 tot 65 jaar die:

    • a.

      heeft voldaan aan de voorwaarden in het trajectplan en

    • b.

      naar ons oordeel met goed gevolg een reintegratietraject of zorgtraject heeft voltooid, wordt een trajectpremie toegekend.

  • 2 De premie bedraagt € 300,-- per kalenderjaar.

  • 3 De premie wordt uitbetaald na afloop van het traject.

  • 4 De trajectpremie is niet van toepassing op detacheringen, gesubsidieerde arbeid (loonkostensubsidie), participatiebanen, traject Direct Werk en tijdelijke leerwerkplekken / stages (korter dan 13 weken).

Artikel 3 Participatiepremie

  • 1 Aan de uitkeringsgerechtigde van 27 tot 65 jaar die:

    • a.

      gedurende zes maanden additionele arbeid in de vorm van een participatiebaan heeft verricht, op basis van artikel 10a WWB en artikel 38a IOAW/IOAZ, en

    • b.

      naar ons oordeel voldoende heeft meegewerkt aan het vergroten van zijn kans op arbeidsinschakeling, wordt een participatiepremie toegekend.

  • 2 De premie bedraagt € 1,-- per uur en wordt naar rato van de omvang van het aantal uren van de participatiebaan per week vastgesteld, met een maximum van 32 uur per week. De premie bedraagt maximaal € 1.680,-- per kalenderjaar.

  • 3 De premie wordt telkens na afloop van zes maanden uitbetaald, met een maximum van twee premies van € 840,-- per kalenderjaar.

Artikel 4 Uitstroompremie

  • 1 Aan de uitkeringsgerechtigde van 27 tot 65 jaar die:

    • a.

      tenminste zes maanden een uitkering heeft ontvangen;

    • b.

      algemeen geaccepteerde arbeid in loondienst voor minimaal zes maanden aanvaardt en

    • c.

      daaruit een netto inkomen verwerft dat tenminste gelijk is aan de voor hem van toepassing zijnde uitkeringsnorm, wordt een uitstroompremie toegekend.

  • 2 De premie bedraagt € 600,-- per kalenderjaar.

  • 3 De premie wordt uitbetaald na inlevering van de arbeidsovereenkomst.

  • 4 Ingeval van beëindiging van de dienstbetrekking binnen zes maanden, welke aansluitend leidt tot uitkeringsverlening door de gemeente Ooststellingwerf, wordt de premie naar rato van het aantal niet gewerkte maanden teruggevorderd.

Hoofdstuk 3 Vrijlatingen

Artikel 5 Algemene vrijlating inkomsten uit arbeid

  • 1 Aan de uitkeringsgerechtigde van 27 tot 65 jaar die inkomsten uit arbeid en een aanvullende uitkering heeft, wordt een vrijlating van inkomsten verleend.

  • 2 De vrijlating wordt maximaal over zes aangesloten maanden verleend en moet bijdragen aan de arbeidsinschakeling.

  • 3 Naar ons oordeel draagt parttime arbeid bij aan de arbeidsinschakeling, tenzij de parttime baan een belemmering vormt voor het aanvaarden van een fulltime baan of de reintegratie van de uitkeringsgerechtigde.

  • 4 Deze vrijlating vindt zijn grondslag in artikel 31, tweede lid, onder n WWB, artikel 8, tweede lid IOAW en artikel 8, derde lid IOAZ.

Artikel 6 Vrijlating inkomsten uit arbeid alleenstaande ouder

  • 1 Aan de uitkeringsgerechtigde van 27 tot 65 jaar, die een alleenstaande ouder of een alleenstaande ouder met één of meer meerderjarige kinderen is en die inkomsten uit arbeid en een aanvullende uitkering heeft, wordt een vrijlating van inkomsten verleend.

  • 2 De uitkeringsgerechtigde als bedoeld in het eerste lid moet de volledige zorg hebben voor een tot zijn last komend kind tot 12 jaar.

  • 3 Voordat gebruik gemaakt kan worden van deze vrijlating moet eerst de periode als bedoeld in artikel 5, tweede lid zijn verstrekken.

  • 4 De vrijlating wordt maximaal over 30 aangesloten maanden verleend en moet bijdragen aan de arbeidsinschakeling.

  • 5 Naar ons oordeel draagt parttime arbeid bij aan de arbeidsinschakeling, tenzij de parttime baan een belemmering vormt voor het aanvaarden van een fulltime baan of de reintegratie van de uitkeringsgerechtigde.

  • 6 Deze vrijlating vindt zijn grondslag in artikel 31, tweede lid, onder r WWB, artikel 8, vijfde lid IOAW en artikel 8, negende lid IOAZ.

Artikel 7 Vrijlating kostenvergoeding leden Cliëntenraad

  • 1 De kostenvergoeding die door de gemeente wordt verstrekt aan uitkeringsgerechtigden van 27 tot 65 jaar, zijnde de cliëntleden van de Cliëntenraad, wordt aangemerkt als een vergoeding voor het verrichten van vrijwilligerswerk en wordt niet tot de middelen gerekend.

  • 2 Deze vrijlating vindt zijn grondslag in artikel 31, tweede lid, onder k WWB, artikel 7, onder h van de ministeriele Regeling WWB, artikel 8, derde lid IOAW, artikel 8, vierde lid IOAZ en artikel 2:8, eerste lid, onder c van het Algemeen inkomensbesluit sociale zekerheidswetten.

Artikel 8 Vrijlating kostenvergoeding vrijwilligerswerk

  • 1 Aan de uitkeringsgerechtigde van 27 tot 65 jaar, wordt op basis van de in het vierde lid van dit artikel genoemde wetgeving:

    • a.

      een algemene vrijlating verleend van een kostenvergoeding voor het verrichten van vrijwilligerswerk, ter hoogte van de in dat artikel genoemde (lage) vrijlatingsgrens;

    • b.

      een vrijlating verleend van een kostenvergoeding voor het verrichten van vrijwilligerswerk, in het kader van een voorziening gericht op arbeidsinschakeling, ter hoogte van de in dat artikel genoemde (hoge) vrijlatingsgrens.

  • 2 De in het eerste lid onder b bedoelde vrijlating is van toepassing als het vrijwilligerswerk naar ons oordeel in het kader van een voorziening bijdraagt aan de arbeidsinschakeling.

  • 3 De vrijlating wordt verleend voor maximaal twee jaar.

  • 4 Deze vrijlating vindt zijn grondslag in artikel 31, tweede lid, onder k WWB, artikel 7, onder h van de ministeriele Regeling WWB, artikel 8, derde lid IOAW, artikel 8, vierde lid IOAZ en artikel 2:8, eerste lid, onder c van het Algemeen inkomensbesluit sociale zekerheidswetten.

Hoofdstuk 4 Voorwaarden

Artikel 9 Cumulatie

  • 1 Aan de uitkeringsgerechtigde of het gezin kunnen per kalenderjaar maximaal twee premies worden toegekend, tot het maximum bedrag als genoemd in artikel 31, tweede lid, onder j van de wet.

  • 2 De uitkeringsgerechtigde die op grond van artikel 31, tweede lid onder n of r van de wet recht heeft op een vrijlating van inkomsten, heeft geen recht op een premie als bedoeld in artikel 3 van deze verordening.

Artikel 10 Ambtshalve uitbetaling van premies en verlenen van vrijlatingen

De premies als bedoeld in de artikelen 2 en 3 worden ambtshalve verstrekt en de vrijlating als bedoeld in de artikelen 5, 6, 7 en 8 worden ambtshalve verleend.

Artikel 11 Uitbetaling premie op aanvraag

De premie als bedoeld in artikel 4 wordt op aanvraag verstrekt en moet binnen twaalf maanden, vanaf het moment dat aan de voorwaarden voor het recht op de premie is voldaan, worden aangevraagd.

Artikel 12 Herziening premie- en vrijlatingsbedragen

  • 1 De hoogte van premies als bedoeld in de artikelen 2, 3 en 4 kan periodiek door het college worden herzien.

  • 2 De hoogte van de vrijlatingen als bedoeld in de artikelen 5, 6, 7 en 8 wordt van rechtswege, bij ministerieel besluit, herzien.

Hoofdstuk 5 Slotbepalingen

Artikel 13 Beleid en onvoorziene situaties

  • 1 Voor de uitvoering van deze richtlijn kunnen wij nadere beleidsregels vaststellen.

  • 2 In situaties waarin deze richtlijn niet voorziet, wordt door ons beslist.

Artikel 14 Hardheidsclausule

In bijzondere gevallen kunnen wij ten gunste van de uitkeringsgerechtigde afwijken van de bepalingen in deze richtlijn, indien toepassing van de richtlijn tot onbillijkheden van overwegende aard leidt.

Artikel 15 Citeerartikel

Deze richtlijn kan worden aangehaald als: ‘Richtlijn Premies en Vrijlatingen 2012’.

Artikel 16 Inwerkingtreding richtlijn en intrekking voormalige richtlijn

  • 1 Deze richtlijn treedt inwerking met ingang van 1 juli 2012 en vervangt de ‘Richtlijn Premies en Vrijlatingen 2009’, vastgesteld op 14 april 2009, no. 5 – 8.

  • 2 Deze richtlijn blijft van kracht na invoering van de Wet werken naar vermogen (WWnV).

Ondertekening

Oosterwolde, 4 juni 2012
Burgemeester en wethouders voornoemd,
 
                            , secretaris.                                                                       , burgemeester.
 

Toelichting 1 Algemene toelichting