Verordening van de gemeenteraad van de gemeente Ooststellingwerf houdende regels omtrent rechtspositie van raads- en commissieleden (Verordening rechtspositie raads- en commissieleden Ooststellingwerf 2019)

Geldend van 09-08-2019 t/m heden

Intitulé

Verordening van de gemeenteraad van de gemeente Ooststellingwerf houdende regels omtrent rechtspositie van raads- en commissieleden (Verordening rechtspositie raads- en commissieleden Ooststellingwerf 2019)

De raad van de gemeente Ooststellingwerf;

nr.

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders d.d. 26 maart 2019;

gelet op de artikelen 95, eerste en tweede lid, 96, eerste en tweede lid, en 97, 98, 99 van de Gemeentewet en de artikelen 3.1.3, eerste lid, 3.3.2, 3.4.1, eerste lid en artikel 3.1.9 van het Rechtspositiebesluit decentrale politieke ambtsdragers;

b e s l u i t :

vast te stellen de

VERORDENING RECHTSPOSITIE RAADS- EN COMMISSIELEDEN OOSTSTELLINGWERF 2019

Artikel 1 Definitiebepalingen

In deze verordening wordt verstaan onder:

  • a.

    commissielid: lid van een commissie als bedoeld in de artikelen 82, 83 en 84 van de Gemeentewet, dat niet tevens raadslid is of ambtenaar die als zodanig tot lid van een commissie is benoemd.

  • b.

    griffier: de griffier, bedoeld in artikel 107 van de Gemeentewet.

  • c.

    raadslid: lid van de gemeenteraad.

Artikel 2. Vergoeding voor de werkzaamheden van raads- en commissieleden

  • 1. Raadsleden ontvangen voor hun werkzaamheden een vergoeding zoals vermeld in artikel 3.1.1, eerste lid van het Rechtspositiebesluit decentrale politieke ambtsdragers.

  • 2. Commissieleden ontvangen voor hun werkzaamheden een vergoeding zoals vermeld in artikel 3.4.1, eerste lid van het Rechtspositiebesluit decentrale politieke ambtsdragers.

  • 3. In afwijking van het tweede lid ontvangt geen vergoeding degene die zitting heeft in een commissie uit hoofde van of als rechtstreeks uitvloeisel van een functie bij een instelling die grotendeels van overheidswege wordt gesubsidieerd.

  • 4. In afwijking van het bepaalde in het tweede lid ontvangt

    • a.

      de (plaatsvervangende) voorzitter van de commissie van advies voor de bezwaarschriften voor het bijwonen van vergaderingen als voorzitter van die commissie een vergoeding van maximaal 300% van het bedrag bedoeld in het tweede lid.

    • b.

      een (plaatsvervangend) lid van de commissie van advies voor de bezwaarschriften voor het bijwonen van vergaderingen als lid van die commissie een vergoeding van maximaal 200% van het bedrag bedoeld in het tweede lid.

  • 5. In afwijking van het tweede lid ontvangt de klachtenfunctionaris voor het bijwonen van de hoorzitting een vergoeding van maximaal 300% van het bedrag, bedoeld in het tweede lid.

Artikel 3. Toelage raadslid onderzoekscommissie

Een raadslid dat lid is van een onderzoekscommissie als bedoeld in artikel 155a, derde lid, van de Gemeentewet wordt voor de duur van de activiteiten van die commissie ten laste van de gemeente een toelage toegekend van driemaal de maandelijkse vergoeding voor de werkzaamheden van raadsleden, bedoeld in artikel 3.1.1, eerste lid, Rechtspositiebesluit raads- en commissieleden.

Artikel 4. Reis- en verblijfkosten raads- en commissieleden voor reizen buiten de gemeente

  • 1. Voor reizen buiten het grondgebied van de gemeente ter uitvoering van een beslissing van het gemeentebestuur als bedoeld in artikel 97 Gemeentewet worden aan een raads- of commissielid vergoed:

    • a.

      de kosten voor het gebruik van openbaar vervoer;

    • b.

      bij gebruik van een eigen auto het maximumbedrag dat door een werkgever aan een werknemer per afgelegde kilometer onbelast kan worden verstrekt.

  • 2. Voor reizen buiten het grondgebied van de gemeente, ter uitvoering van een beslissing van het gemeentebestuur, worden aan een raadslid of commissielid bij gebruik van eigen auto tevens de parkeer-, veer- en tolkosten vergoed.

  • 3. Boetes en naheffingsaanslagen voor parkeren worden niet vergoed.

  • 4. Als een raadslid of commissielid een tijdelijke functionele beperking heeft, kan voor reizen als bedoeld in het eerste lid, een voor de beperking geschikte vervoersvoorziening worden vergoed of ter beschikking gesteld.

  • 5. De noodzakelijke en redelijkerwijs gemaakte werkelijke verblijfkosten die een raadslid of commissielid maakt in verband met reizen buiten het grondgebied ter uitvoering van een beslissing van het gemeentebestuur worden ten laste van de gemeente vergoed.

Artikel 5. Verzekering raadsleden voor arbeidsongeschiktheid, ouderdom en overlijden

  • 1. Een raadslid wordt eenmaal per jaar een bedrag toegekend ter hoogte van het bedrag van de vergoeding voor de werkzaamheden voor één maand, bedoeld in artikel 3.1.1, eerste lid, Rechtspositiebesluit decentrale politieke ambtsdragers, waarmee het raadslid voorzieningen kan treffen ter zake van arbeidsongeschiktheid, ouderdom en overlijden.

  • 2. Het eerste lid is niet van toepassing op een raadslid dat is benoemd in een plaats die is opengevallen als gevolg van tijdelijk ontslag van een raadslid wegens zwangerschap en bevalling of ziekte, op grond van artikel X12 van de Kieswet.

Artikel 6. Nadere regels niet-partijpolitiek georiënteerde scholing raads- en commissieleden

  • 1. Een raads- of commissielid dat wil deelnemen aan niet-partijpolitiek georiënteerde scholing in verband met de vervulling van zijn functie als bedoeld in artikel 3.3.3 Rechtspositiebesluit decentrale politieke ambtsdragers, dient daartoe vooraf een gemotiveerde aanvraag in bij de griffier.

  • 2. Deze aanvraag gaat vergezeld van stukken met inhoudelijke informatie en een kostenspecificatie.

  • 3. In een scholingsplan kan de raad een maximum stellen aan het bedrag dat per jaar aan een raads- of commissielid wordt verstrekt.

  • 4. Het presidium beslist op de aanvraag op basis van de overlegde stukken.

Artikel 7. Informatie- en communicatievoorzieningen raads- en commissieleden

  • 1. Een raads- of commissielid tekent een bruikleenovereenkomst wanneer hem ten laste van de gemeente voor de duur van de uitoefening van zijn functie informatie- en communicatievoorzieningen ter beschikking worden gesteld bedoeld in artikel 3.3.2 Rechtspositiebesluit decentrale politieke ambtsdragers. Het college stelt het model van de bruikleenovereenkomst vast.

  • 2. Een raads- of commissielid levert na beëindiging van zijn functie de ter beschikking gestelde informatie- en communicatievoorzieningen in bij de gemeente.

Artikel 8. Aanwijzing als eindheffingsbestanddeel

  • 1. Als eindheffingsbestanddeel als bedoeld in artikel 31, eerste lid, onderdeel f, van de Wet op de loonbelasting 1964 worden aangewezen de vergoedingen, tegemoetkomingen en verstrekkingen, genoemd in artikel 3.3.8 van het Rechtspositiebesluit decentrale politieke ambtsdragers.

  • 2. Als eindheffingsbestanddeel als bedoeld in artikel 31, eerste lid, onderdeel f, van de Wet op de loonbelasting 1964 worden verder aangewezen de vergoedingen, tegemoetkomingen en verstrekkingen, genoemd in deze verordening, voor zover deze worden gerekend tot een vergoeding, tegemoetkoming of verstrekking als bedoeld in artikel 31a, tweede lid, onderdelen a tot en met h, van de Wet op de Loonbelasting 1964.

Artikel 9. Betaling vaste vergoedingen

Tenzij het Rechtspositiebesluit decentrale politieke ambtsdragers of de Rechtspositieregeling decentrale politieke ambtsdragers anders bepalen, vindt de betaling van de vergoeding van commissieleden, bedoeld in artikel 3.4.1 het Rechtspositiebesluit decentrale politieke ambtsdragers per kwartaal plaats met inachtneming van een vergoeding per bijgewoonde vergadering.

Artikel 10. Betaling en declaratie van onkosten

  • 1. Tenzij het Rechtspositiebesluit decentrale politieke ambtsdragers of de Rechtspositieregeling decentrale politieke ambtsdragers anders bepalen, vindt de betaling van kosten die op grond van deze verordening voor vergoeding of tegemoetkoming in aanmerking komen plaats door:

    • a.

      betaling uit gemeentelijke middelen, op basis van een rechtstreeks aan de gemeente toegezonden factuur,

    • b.

      betaling vooruit uit eigen middelen.

  • 2. Een aanvraag om een vergoeding van de onkosten als bedoeld in dit artikel gaat vergezeld van een declaratieformulier en bewijsstukken.

  • 3. Het declaratieformulier en de bewijsstukken worden binnen drie maanden door raads- of commissieleden ingediend.

Artikel 11. Intrekking oude verordening

De Verordening rechtspositie wethouders, raads- en commissieleden Ooststellingwerf 2015, vastgesteld op 17 november 2015, wordt ingetrokken.

Artikel 12. Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking met ingang van de dag na bekendmaking en werkt terug tot en met 1 januari 2019.

Artikel 13. Citeertitel

Deze verordening wordt aangehaald als: Verordening rechtspositie raads- en commissieleden Ooststellingwerf 2019.

Ondertekening

Besloten in de openbare vergadering van 23 april 2019.

, griffier.

, voorzitter.