Verordening materiële financiële gelijkstelling onderwijs gemeente Ooststellingwerf

Geldend van 09-12-2010 t/m heden

Intitulé

Verordening materiële financiële gelijkstelling onderwijs gemeente Ooststellingwerf

De raad van de gemeente Ooststellingwerf,gelezen het voorstel van het college van 28 november 2006 tot vaststelling van deverordening materiële financiële gelijkstelling onderwijs;gelet op artikel 134/135 van de Wet op de expertisecentra;gelet op de artikelen XIII, XV en XVII van de Wet dualisering gemeentelijkemedebewindsbevoegdheden;gelet op artikel 5 van de Gemeentewet;gelet op hoofdstuk 4 van de Algemene wet bestuursrecht;gezien het gevoerde overleg met vertegenwoordigers van de bevoegde gezagsorganen van deniet door gemeente in stand gehouden scholen in de gemeente;overwegende dat het noodzakelijk is de toekenning van voorzieningen in het kader vanaanvullend gemeentelijk beleid ten aanzien van het onderwijs bij verordening te regelen;besluit vast te stellen de volgende:verordening materiële financiële gelijkstelling onderwijs gemeente Ooststellingwerf.

Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen

Artikel 1 Begripsbepaling

In deze verordening wordt verstaan onder: a. het college: het college van burgemeester en wethouders van de gemeente [naam gemeente]; b. schoolbestuur: bevoegd gezag van een volgens de Wet op het primair onderwijs, de Wet op de expertisecentra en de Wet op het voortgezet onderwijs bekostigde in de gemeente gelegen openbare of bijzondere school, of, voorzover in deze verordening is bepaald, van een nevenvestiging waarvan de hoofdvestiging is gelegen in een andere gemeente; c. school: school voor basisonderwijs, school voor (voortgezet) speciaal onderwijs en school voor voortgezet onderwijs; o school voor basisonderwijs: een basisschool of een speciale school voor basisonderwijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op het primair onderwijs; o school voor (voortgezet) speciaal onderwijs: een school voor speciaal onderwijs of een school voor speciaal en voortgezet speciaal onderwijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de expertisecentra, een instelling voor speciaal en voortgezet speciaal onderwijs als bedoeld in artikel 8 van de Wet op de expertisecentra en een school voor voortgezet speciaal onderwijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de expertisecentra; o school voor voortgezet onderwijs: school of scholengemeenschap voor voorbereidend wetenschappelijk onderwijs, voor hoger en middelbaar algemeen voortgezet onderwijs, voor voorbereidend beroepsonderwijs en voor praktijkonderwijs. d. nevenvestiging: deel van een school dat door de minister ingevolge artikel 85 van de Wet op het primair onderwijs, of van de Wet op de expertisecentra, artikel X van de wet van 31 mei 1995 (Stb. 319) of van de Wet op het voortgezet onderwijs voor bekostiging in aanmerking is gebracht; e. voorziening: een voorziening zoals opgenomen in de bijlage Voorzieningen van deze verordening; f. aanvullende voorziening: een door het college vastgestelde nieuwe voorziening waarmee de verordening tijdelijk wordt aangevuld; g. indieningsdatum: uiterste moment zoals opgenomen in de bijlage Voorzieningen van deze verordening, waarvoor een aanvraag voor een voorziening voor het eerste daaropvolgende tijdvak moet zijn ingediend; h. toekenningscriteria: de omstandigheden zoals opgenomen in de bijlage Voorzieningen van deze verordening, waaronder een schoolbestuur in aanmerking komt voor een voorziening of een aanvullende voorziening; i. tijdvak: periode zoals opgenomen in de bijlage Voorzieningen van deze verordening, waarvoor een voorziening wordt toegekend; j. subsidieplafond: het door de raad of het college vastgestelde bedrag, voor een door de raad aangewezen voorziening, dat ten hoogste beschikbaar is binnen een bepaald tijdvak; k. feitelijke beschikbaarstelling: de beschikking van het college waarbij een voorziening of aanvullende voorziening in natura beschikbaar wordt gesteld; l. subsidievaststelling: de beschikking van het college waarin het subsidiebedrag voor een voorziening of aanvullende voorziening definitief wordt vastgesteld en een recht op uitbetaling ontstaat.  

Artikel 2 Subsidieplafond en verdelingsregels

  • 1 De raad kan voor een voorziening een subsidieplafond vaststellen. Hierbij bepaalt de raad hoe het beschikbare bedrag wordt verdeeld.

  • 2 De raad kan voor een voorziening het gestelde in het eerste lid overdragen aan het college. Het college neemt daarbij de gemeentebegroting in acht.

  • 3 Het college maakt het subsidieplafond en de wijze van verdeling van het beschikbare bedrag, uiterlijk zes weken voor de indieningsdatum aan de schoolbesturen bekend.

Artikel 3 Aanvullende voorziening

  • 1 Het college kan bepalen dat de verordening tijdelijk wordt aangevuld met een voorziening.

  • 2 Het college stelt de toekenningscriteria vast waaronder aanspraak bestaat op de aanvullende voorziening.

Artikel 4 Jaarlijks overzicht

Jaarlijks voor 1 juli zendt het college aan de schoolbesturen een overzicht van de op basis van deze verordening toegekende voorzieningen. Het overzicht omvat de periode van 1 juni van het voorafgaande jaar tot en met 31 mei van het jaar van toezending.

Hoofdstuk 2 Procedures

Paragraaf 2.1 Aanvraag voorzieningen; weigeringsgronden

Artikel 5 Toevoegen, wijzigen en intrekken

Een wijziging van de verordening die leidt tot het toevoegen, wijzigen of intrekken van een voorziening, wordt uiterlijk zes weken voor de indieningsdatum bekendgemaakt door het college.

Artikel 6 Indiening aanvraag

  • 1 Het schoolbestuur dat een voorziening voor het eerste daaropvolgend tijdvak wenst, dient voor de indieningsdatum een aanvraag in bij het college. De indieningsdatum is niet van toepassing indien voor de voorziening is bepaald dat een indieningsdatum niet is voorgeschreven. Indien de aanvraag niet voor de indieningsdatum is ingediend, besluit het college om de aanvraag niet te behandelen. Bij de indiening van een aanvraag en de verstrekking van de gegevens dient het schoolbestuur gebruik te maken van het door het college vastgestelde formulier.

  • 2 2. De aanvraag vermeldt: a. naam en adres van het schoolbestuur; b. de dagtekening; c. de gewenste voorziening; d. de naam van de school en de onderwijssoort indien de voorziening is bestemd voor een school; e. een motivering dat wordt voldaan aan de toekenningscriteria. Bij het ontbreken van een of meer gegevens deelt het college dit schriftelijk mee aan het schoolbestuur. Daarbij krijgt het schoolbestuur de gelegenheid om binnen drie weken na de datum van verzending van de mededeling de gegevens schriftelijk aan te vullen. Indien het schoolbestuur de ontbrekende gegevens niet binnen deze termijn verstrekt, beslist het college de aanvraag niet te behandelen.  

Artikel 7 Beslissingstermijn

  • 1 Het college besluit binnen twaalf weken na de indieningsdatum op een aanvraag. Indien ten aanzien van een voorziening geen indieningsdatum is voorgeschreven, beslist het college binnen twaalf weken na ontvangst van de aanvraag.

  • 2 Het college kan de termijn van twaalf weken met vier weken verlengen. Bij verlenging wordt uiterlijk twee weken voor het einde van de termijn van twaalf weken hiervan door het college schriftelijk mededeling gedaan aan het schoolbestuur. Hierbij geeft het college de reden voor de verlenging aan.

  • 3 Het college stelt binnen twee weken na de datum van de beschikking op de aanvraag het schoolbestuur hiervan schriftelijk in kennis.

Artikel 8 Weigeringsgronden

Het college weigert de voorziening in ieder geval indien: a. de gewenste voorziening geen voorziening is in de zin van deze verordening; b. niet is voldaan aan één van de toekenningscriteria; c. door verstrekking van de subsidie het subsidieplafond zou worden overschreden.  

Paragraaf 2.2 Aanvraag aanvullende voorzieningen; weigeringsgronden

Artikel 9 Indiening aanvraag

  • 1 Het schoolbestuur dat een aanvullende voorziening wenst, dient een aanvraag in bij het college.

  • 2 Op de aanvraag is artikel 6, tweede en derde lid, van toepassing.

Artikel 10 Beslissingstermijn

Het college besluit binnen vier weken na ontvangst van de aanvraag of binnen vier weken na de verstrekking van de aanvullende gegevens. Binnen twee weken na de datum van de beschikking stelt het college het schoolbestuur hiervan schriftelijk in kennis.

Artikel 11 Weigeringsgronden

Het college weigert de aanvullende voorziening in ieder geval indien: a. de gevraagde voorziening geen aanvullende voorziening zoals bedoeld in artikel 3 is; b. niet is voldaan aan een van de toekenningscriteria.

Paragraaf 2.3 Toekenning; intrekking of wijziging; verbod vervreemding

Artikel 12 Inhoud beschikking tot toekenning; betaling

  • 1 De beschikking van het college tot toekenning van een voorziening of een aanvullende voorziening kan inhouden: a. feitelijke beschikbaarstelling van de voorziening; of b. een subsidievaststelling.

  • 2 De beschikking bevat: a. het tijdvak en het doel waarvoor de voorziening is toegekend; b. de wijze waarop het schoolbestuur de voorziening dient uit te voeren.  

  • 3 De beschikking tot subsidievaststelling bevat voorts: a. het bedrag van de subsidie; b. voorzover van belang de wijze waarop rekening en verantwoording door het schoolbestuur wordt afgelegd aan het college.

  • 4 De betaling van het subsidiebedrag vindt binnen zes weken na de subsidievaststelling plaats.

Artikel 13 Intrekken of wijzigen beschikking

  • 1 Het college kan een beschikking intrekken of ten nadele van het schoolbestuur wijzigen: a. op grond van feiten en omstandigheden waarvan het college bij de toekenning van de voorziening redelijkerwijs niet op de hoogte kon zijn en op grond waarvan de toekenning van de voorziening anderszins zou hebben plaatsgevonden; b. indien het schoolbestuur niet voldoet aan de in de beschikking gestelde verplichtingen; c. indien de beschikking onjuist was en het schoolbestuur dit wist of behoorde te weten.  

  • 2 De intrekking of wijziging van een beschikking tot subsidievaststelling werkt terug tot en met het tijdstip van toekenning van de voorziening, tenzij bij de intrekking of wijziging anders is bepaald.

Artikel 14 Terugvordering

Onverschuldigd betaalde subsidiebedragen (*en voorschotten) kunnen worden teruggevorderd voor zover na de dag waarop de subsidie is vastgesteld, dan wel de handelingen als bedoeld in artikel 13, eerste lid onder b, heeft plaatsgevonden, nog geen vijf jaren zijn verstreken. Ten onrechte feitelijk beschikbaar gestelde voorzieningen kunnen worden teruggevorderd voor zover na de dag waarop de voorziening is toegekend nog geen vijf jaren zijn verstreken en de aard van de voorziening dit mogelijk maakt.

Artikel 15 Verbod tot vervreemding

Vervreemding door het schoolbestuur van op basis van deze verordening toegekende voorzieningen, is niet toegestaan zonder toestemming van het college tenzij sprake is van een overdracht van voorzieningen aan een ander schoolbestuur als gevolg van samenvoeging van het betreffende schoolbestuur met een ander schoolbestuur.

Hoofdstuk 3 Slotbepalingen

Artikel 16 Informatieverstrekking

Het schoolbestuur verstrekt op verzoek van het college nadere gegevens die noodzakelijk zijn voor de uitvoering van het bepaalde in deze verordening.

Artikel 17 Beslissing van het college in gevallen waarin de verordening niet voorziet

In gevallen, de uitvoering van de verordening betreffende, waarin deze verordening niet voorziet, beslist het college.

Artikel 18 Citeertitel; inwerkingtreding

  • 1 De verordening kan worden aangehaald als: Verordening materiële financiële gelijkstelling onderwijs gemeente Ooststellingwerf.

  • 2 Dit besluit treedt in werking op 1 februari 2007 (de eerste dag na het verstrijken van een termijn van zes weken na publicatie op 20 december 2006)

Ondertekening

Aldus vastgesteld in de openbare raadsvergadering van 19 december 2006.
De voorzitter,                                                                                                 De griffier,  

Verordening materiële financiele gelijkstelling onderwijs.pdf 1

VNG model Aanvullende voorziening op grond van artikel 3 van deVerordening Materiële Financiële Gelijkstelling Onderwijs.Aan de Verordening Materiële Financiële Gelijkstelling Onderwijs gemeente Ooststellingwerf, van 19 december 2006, wordt de volgende bijlage toegevoegd:Bijlage 'Voorzieningen t.b.v. energiebesparing en binnenmilieu in scholen voor (speciaal) basisonderwijs en speciaal (voortgezet) onderwijs' (EBA voorzieningen).I Aanduiding van de voorzieningHet bevoegd gezag van een school kan een aanvraag indienen voor één of meer van de volgende voorzieningen gericht op energiebesparing of verbetering van het binnenmilieu:

Verbetermaatregel

1

Vervangen van enkel glas door HR glas

2

Isoleren van plat dak

3

Isoleren van hellend dak

4

Vervangen van een conventionele Cv-ketel door HR-CV-ketel

5

Plaatsen van thermosstatische radiatorkranen

6

Plaatsen van een mechanisch luchttoe- en afvoersysteem met WTW

7

Plaatsen van een (wand) CO2 indicator

8

Plaatsen van buitenzonwering op zonbelaste gevels

9

Vervangen van conventionele TL’s door HF spiegelarmaturen

10

Aanbrengen van daglichtafhankelijke (dim) regeling

II IndieningdatumDe aanvraag dient te worden ingediend binnen zes weken na bekendmaking van dit besluit op de wijze zoals voorgeschreven in artikel 140, vierde lid WPO en artikel 134, vierde lid WEC.III Tijdvak waarvoor voorziening wordt toegekendDeze bijlage is van toepassing voor de periode vanaf de bekendmaking van dit besluit tot 31 december 2010.IV Toekenningcriteria op grond waarvan een schoolbestuur in aanmerking komt voor een voorzieningVoor alle voorzieningen gelden de volgende algemene toekenningcriteria:

  • 1.

    De scholen c.q. gevraagde voorzieningen dienen te voldoen aan de randvoorwaarden die gesteld worden in de Regeling verbetering binnenklimaat huisvesting primair onderwijs 2009 van 11 september 2009, Staatscourant 13525.

  • 2.

    De gevraagde voorzieningen moeten blijkens een als bijlage bij de aanvraag gevoegd Energie en Binnenmilieu Advies (EBA) dat voldoet aan de voorwaarden die daaraan gesteld zijn in de Regeling verbetering binnenklimaat huisvesting primair onderwijs 2009 van 11 september 2009, Staatscourant 13525 nodig of wenselijk zijn.

  • 3.

    Voor voorzieningen waarvoor in het bijgaande overzicht “aanvullende criteria, co financieringsbronnen, bekostigingsplafonds en prioriteitscriteria” het schoolbestuur als co financier wordt aangewezen verklaart het schoolbestuur zich door indiening van de aanvraag ermee akkoord om de toegekende voorziening aan te vullen met 40 % van de in de Regeling verbetering binnenklimaat huisvesting primair onderwijs 2009 van 11 september 2009, Staatscourant 13525 genoemde normvergoedingen.

IVa SchoolsoortDe voorzieningen staan open voor scholen voor basisonderwijs en scholen en voor (voortgezet) speciaal onderwijs.IVb Voorziening staat niet open voor een nevenvestiging van een hoofdvestiging in een andere gemeenteVoor nevenvestigingen op het grondgebied van deze gemeente staat de voorziening open indien de hoofdvestiging van de school, gelegen in een andere gemeente, in die gemeente geen aanspraak kan maken op deze zelfde voorzieningen, onafhankelijk van de vraag of deze aanspraken ook daadwerkelijk worden gehonoreerd.IVc Hoofdgebouw/ dislocatie/ nevenvestigingDe voorziening staat uitsluitend open voor (delen van) hoofdgebouwen, dislocaties en nevenvestigingen met een permanente bouwaard, waarvan de opleveringsdatum is gelegen vóór 31 december 2003. De voorziening staat niet open voor een nevenvestiging die niet is gelegen op het grondgebied van deze gemeente.IVd Overige voorwaarden op basis waarvan het schoolbestuur in aanmerking komt voor een voorziening- Voor de voorzieningen genoemd onder 1,2,3 en 5 geldt dat deze alleen worden toegekend als voorhetzelfde schoolgebouw de volgende respectievelijke huisvestingsvoorzieningen o.g.v. de Verordening Voorzieningen Huisvesting Onderwijs zijn geplaatst op het programma 2009 of 2010. In geval van plaatsing op het programma 2009 moet het nog feitelijk mogelijk zijn om aan de criteria van de Regeling verbetering binnenklimaat huisvesting primair onderwijs 2009 van 11 september 2009, Staatscourant 13525 te voldoen.

nr

Aangevraagde voorziening

toegekende huisvestingsvoorziening

1

Vervangen van enkel glas door HR glas

Vervangen buitenkozijnen

2

Isoleren van plat dak

Vervangen dakbedekking

3

Isoleren van hellend dak

Vervangen dakbedekking

5

Plaatsen van thermosstatische radiatorkranen

Vervangen radiatoren

- Door het indienen van een aanvraag verklaart het schoolbestuur de gevraagde eenheden van de gevraagde maatregelen daadwerkelijk te realiseren vóór 31 december 2010, ongeacht de daadwerkelijke kosten van deze maatregelen.- Door het indienen van de aanvraag verklaart het schoolbestuur alle inlichtingen te zullen verstrekken en in goed overleg met de gemeente alle handelingen te zullen verrichten die noodzakelijk zijn om realisatie op uiterlijk 31 december 2010 te bewerkstellingen.Andere eventuele specifieke voorwaarden per deelvoorziening staan vermeld in het bijgevoegde overzicht “aanvullende criteria, co financieringsbronnen, bekostigingsplafonds en prioriteitscriteria”.V Wijze van toekenning met eventueel daarbij behorende berekeningseenheidZie overzicht “aanvullende criteria, co financieringsbronnen, bekostigingsplafonds en prioriteitscriteria”VI SubsidieplafondZie overzicht “aanvullende criteria, co financieringsbronnen, bekostigingsplafonds en prioriteitscriteria”VIa Voor deze voorziening wordt een subsidieplafond gehanteerdZie overzicht “aanvullende criteria, co financieringsbronnen, bekostigingsplafonds en prioriteitscriteria”VIb VerdelingsregelsZie overzicht “aanvullende criteria, co financieringsbronnen, bekostigingsplafonds en prioriteitscriteria”Het overzicht met aanvullende criteria waarnaar hierboven wordt verwezen maakt een integraal onderdeel uit van deze aanvullende voorziening. (Betreft het b&w besluit van 15 december 2009 en de brief van Dienst Uitvoering Onderwijs van 11 februari 2010 met kenmerk OND/OBD-2009/14360 U, bij de Gemeente Ooststellingwerf binnengekomen op 11 februari 2010 en ingeboekt onder nr. 430).Toelichting (algemeen)Artikel 3 Aanvullende voorzieningenIn dit artikel wordt invulling gegeven aan de mogelijkheid die de wet biedt aan het college om deze verordening tijdelijk aan te vullen met een of meerdere voorzieningen (art. 140, vierde lid WPO of art. 134, vierde lid WEC). De wet zelf bepaalt vervolgens dat de gemeenteraad binnen 12 weken na het besluit van het college om de verordening tijdelijk aan te vullen, beslist over de bekrachtiging ervan. Indien de gemeenteraad niet binnen 12 weken beslist, wordt de aanvulling gelijkgesteld met een aanvulling die is bekrachtigd. Een afwijzing door de gemeenteraad van een dergelijke aanvulling, heeft geen gevolgen vooraanvragen waarop al is beslist of die al zijn ingediend en die voorzieningen betreffen waarop deaanvulling betrekking heeft. Op het moment dat bekrachtiging door de raad heeft plaatsgevonden of de termijn van 12 weken is verstreken, wordt de aanvullende voorziening opgenomen in de bijlage bij de verordening.Naast vorenstaande procedure bepaalt de wet dat de aanvulling binnen een week na het besluit van het college om de verordening tijdelijk aan te vullen, aan de bevoegde gezagsorganen van de niet door de gemeente in stand gehouden scholen moet worden gezonden.Een aanvulling zoals bedoeld in artikel 3 is doorgaans bedoeld om in geval van calamiteiten snel een voorziening open te kunnen stellen. Vanwege de spoedeisendheid is er ten aanzien van deze voorziening geen indieningtermijn opgenomen. Nadat de gemeenteraad de voorziening heeft bekrachtigd of nadat de termijn van 12 weken is verstreken en de voorziening van rechtswege is bekrachtigd, kan de voorziening alleen nog worden aangevraagd via de reguliere aanvraagprocedure ex artikel 6. Immers, de aanvullende voorziening is na bekrachtiging door de raad (of nadat de termijn van 12 weken is verstreken) een reguliere voorziening geworden. Het college kan, vanwege een spoedeisend belang, ook op verzoek van één of meer van de bevoegde gezagsorganen besluiten om de verordening aan te vullen met een voorziening. Een verplichting is dit echter niet. Het gaat om aanvullend gemeentelijk beleid. Een schoolbestuur kan dus niet afdwingen dat het college de verordening tijdelijk aanvult met een voorziening.Tweede lidHet tweede lid stelt dat het college dient aan te geven onder welke omstandigheden schoolbesturen in aanmerking kunnen komen voor de voorziening. Het ligt voor de hand dat hierbij het stramien van de bijlage wordt gevolgd. Op deze wijze kan, indien de raad de voorziening bekrachtigt, op relatief eenvoudige wijze de voorziening worden ingepast in de verordening.Artikelsgewijze toelichtingAd IDe maatregelen genoemd in de rijksregeling worden hier opgesomd.Ad IIAanvragen dienen te worden ingediend binnen zes weken na de bekendmaking van dit besluit.Ad IIIDeze aanvullende voorziening is geldig tot 4 september 2010.Ad IVHet geheel van criteria zoals geformuleerd onder IV, geeft de omstandigheden weer waarin de school moet verkeren om in aanmerking te komen voor de voorziening. Omwille van de overzichtelijkheid is een deel van de criteria, evenals de maximumbedragen en de subsidieplafonds per afzonderlijke maatregel, in een apart overzicht gezet.Ad IVaDe voorziening staat alleen open voor scholen in de zin van de WPO en WEC. Scholen in de zin van de WVO kunnen immers zelf een aanvraag indienen bij het Rijk.Ad IVbOm dubbele aanspraak op subsidie te voorkomen staat de voorzieninnig niet open voor nevenvestigingen op het grondgebied van andere gemeenten.Ad IV cOmdat het rijk gemeenten geen subsidie geeft voor gebouw(del)en opgeleverd na 31 december 2003 worden deze gebouw(del)en ook van deze voorziening uitgesloten. Strikt genomen geldt deze voorwaarde ook al door toepasselijkverklaring van de voorwaarden van de rijksregeling, maar voor de duidelijkheid is deze bepaling hier herhaald.