Regeling vervallen per 01-12-2008

Verificatieplan 2004

Geldend van 01-07-2004 t/m 30-11-2008

Intitulé

Verificatieplan 2004

VERIFICATIEPLAN 2004Werk en Inkomen gemeente Ooststellingwerfjuni 2004INHOUDSOPGAVEDEEL I. Inleiding algemeen 1DEEL II. Algemene uitgangspunten bij verificatie 2§ 2.1. Inlichtingenplicht van de cliënt versus inspanningsverplichting van de consulent 2§ 2.2. Beginselen van proportionaliteit en subsidiariteit 2§ 2.3. Schending van de inlichtingenplicht door de cliënt 2§ 2.3.1. Het geven van een aanvultermijn 2§ 2.3.2. Termijn van orde 3§ 2.3.3. Het geven van een hersteltermijn 3§ 2.3.4. Niet reageren op een hersteltermijn 3§ 2.4. Wijze van verificatie afhankelijk van soort onderzoek 4DEEL III. Verificatie bij aanvraag uitkering WWB, Ioaw of Ioaz 5§ 3.1. Toepassing van verificatieregels zoals neergelegd in deel III 5§ 3.2. Aanvraagformulier / Inlichtingenformulier 5§ 3.3. NAW-gegevens / Legitimatie 5§ 3.3.1. NAW-gegevens 5§ 3.3.2. Legitimatie 5§ 3.4. Gezinssamenstelling / Bewoners van het pand 6§ 3.5. Burgerlijke staat 6§ 3.6. Echtscheiding / ontbinding partnerschap of verbreken samenwoning 7§ 3.6.1. Algemeen 7§ 3.6.2. Ioaz en Ioaw: afwijkende bepalingen inzake verificatie 7§ 3.6.3. Op datum aanvraag is de scheiding of ontbinding partnerschap een feit 7§ 3.6.4. Op datum aanvraag is de scheiding / ontbinding partnerschap nog geen feit 7§ 3.6.5. In geval van verbreking samenwonen 8§ 3.6.6. Samenloop van leefvormen 8§ 3.6.7. Recente verlating 8§ 3.6.8. De duur van alimentatieplicht / verhaalsplicht 9§ 3.6.9. Aanschrijving van de onderhoudsplichtige(n) 9§ 3.7. Bijzondere bijstand aan jong meerderjarigen 9§ 3.8. Sofi-nummer 9§ 3.9. Ziektekostenregeling 10§ 3.10. Huisvesting: huur en/of huursubsidie 10§ 3.11. Huisvesting: woning in eigendom 10§ 3.11.1. Verifiatie / op te vragen stukken bij aanvraag WWB en Ioaz 10§ 3.11.2. Waardevaststelling woning 11§ 3.12. Inkomsten 11§ 3.13. Vermogen bij aanvraag WWB en Ioaz 11§ 3.14. Bankrekeningnummers / dagafschriften van banken 12§ 3.14.1. Lopende rekeningen / betaalrekeningen / spaarrekeningen 12§ 3.14.2. Inzien en opvragen van afschriften over langere periode 12§ 3.14.3. Bankpasjes 12§ 3.14.4. Onleesbaar maken van uitgaven / vervaardigen van kopieën 13§ 3.15. Arbeidsverleden / Genoten opleiding / Uitstroom 13§ 3.15.1. In geval van aanvraag uitkering in verband met beëindiging studie / opleiding 13§ 3.15.2. In geval van aanvraag uitkering in verband met ontslag 14§ 3.15.3. In geval van aanvraag uitkering i.v.m. afwijzing of einde andere uitkering 14§ 3.15.4. In geval van aanvraag uitkering in verband met beëindiging eigen bedrijf 14§ 3.15.5. Er is geen sprake van een recent arbeidsverleden 14§ 3.15.6. Gedeeltelijke ontheffing van de arbeidsverplichting 15§ 3.16 Bewijsstukken Besluit bijstandsverlening zelfstandigen 2004 15

DEEL IV. Verificatie bij aanvraag bijzondere bijstand door nieuwe cliënt 16§ 4.1. Definitie van begrip "nieuwe cliënt" 16§ 4.2. Verificatie algemeen: de regels neergelegd deel III 16§ 4.2.1. Arbeidsverleden en genoten opleiding 16§ 4.2.2. Aanvraagformulier/ Inlichtingenformulier 16§ 4.2.3. Gegevens inzake onderhoudsplichtige(n) /Verhaalsactie 16§ 4.3. Verificatie bijzondere kosten 17§ 4.4. Aanvraag woonkostentoeslag door huiseigenaren 17§ 4.5. Leenbijstand: schuldbekentenis 17DEEL V. Verificatie bij aanvraag bijzondere bijstand bestaande cliënt 19§ 5.1. Definitie van begrip "bestaande cliënt" 19§ 5.2. Verificatie algemeen 19§ 5.3. Aanvraagformulier / Inlichtingenformulier /Rapportage 19§ 5.3.1. NAW-gegevens / Legitimatie 19§ 5.3.2. Inkomsten - en vermogenstoets 20§ 5.4. Aanvraag woonkostentoeslag door huiseigenaren 20§ 5.5. Leenbijstand: schuldbekentenis en machtiging tot verrekening 20DEEL VI. Verificatie bij heronderzoek WWB/ Abw, Ioaw of Ioaz 21§ 6.1. Heronderzoeksformulier 21§ 6.2. NAW-gegevens / Legitimatie 21§ 6.2.1. NAW-gegevens 21§ 6.2.2. Legitimatie 21§ 6.3. Gezinssamenstelling / Bewoners van het pand 22§ 6.4. Burgerlijke staat 22§ 6.5. Ziektekostenregeling 22§ 6.6. Huisvesting 23§ 6.7. Inkomsten 23§ 6.7.1. Rofjes / statusformulieren/ mutatieformulieren 23§ 6.7.2. Samenloop 24§ 6.8. Vermogen 24§ 6.8.1. Actuele vermogen 24§ 6.8.2. Lopende rekeningen/ betaalrekeningen 24§ 6.8.3. Spaarrekeningen 24§ 6.8.4. Inzien en opvragen van afschriften over langere periode 25§ 6.8.5. Bankpasjes 25§ 6.8.6. Onleesbaar maken van uitgaven / vervaardigen van kopieen 25§ 6.9. Aflossingsverplichting aan Sozawe 25§ 6.10. Uitstroom 25§ 6.11. Veranderingen ingevolge invoering WWB en Hoogwaardige Handhaving 26DEEL VIa. Verificatie bij Start heronderzoek Abw, Ioaw of Ioaz 27§ 6a.1. Algemeen 27§ 6a.2. Echtscheiding/ verlating 27§ 6a.3. Fasering 28§ 6a.3.1. Fase 1 28§ 6a.3.2. Fase 2, 3 en 4 28§ 6a.4. Statushouders 28§ 6a.5. Ioaz 29DEEL VII. Verificatie bij beëindigingsonderzoek WWB,Abw, Ioaw of Ioaz 30§ 7.1. Datum en reden van beëindiging 30§ 7.2. Inkomsten en vermogen 30§ 7.2.1. Rofjes/ statusformulieren/ mutatieformulieren/ Suwi-net 31§ 7.2.2. Heffingskortingen 31§ 7.3. Beëindiging bijzondere bijstand / premie 31§ 7.4. Afwikkeling van verplichtingen over en weer 31§ 7.5. Afwikkeling jegens derden 31

Deel I Inleiding algemeen

De Wet werk en bijstand (WWB), de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte werkloze werknemers (Ioaw), de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte gewezen zelfstandigen (Ioaz) en het Bijstandsbesluit zelfstandigen (Bbz) geven aan het college van burgemeester en wethouders de opdracht om een uitkering rechtmatig te verstrekken.Dit vloeit mede voort uit de verplichting tot het vaststellen van een verordening ter bestrijding van misbruik en oneigenlijk gebruik van bijstandsgelden (zie artikel 8a WWB). Onderliggende stukken van deze verordening zijn onder andere het beleidsplan Handhaving en diverse beleidsregels en uitvoeringsinstructies, zoals het verificatieplan (ingevolge artikel 40, lid 1 en artikel 53a WWB).Om te kunnen beoordelen of een persoon recht heeft op bijstand moet hij door het college gevraagde bewijsstukken overleggen. Deze worden vervolgens beoordeeld op echtheid, juistheid en volledigheid.Middels afzonderlijke rapportages onder bijvoeging van relevante bewijsstukken dient het besluitvormingsproces inzichtelijk te worden gemaakt. Het gaat er om dat aantoonbaar wordt vastgelegd dat er een juiste op de wet gebaseerde beslissing wordt genomen: het spoor van verificatie dient zichtbaar te worden gemaakt.De WWB, Abw, Ioaw/z en Bbz kennen enkele concrete bepalingen over de verplichte opname van bewijsstukken in het dossiers.De concrete bepalingen die de genoemde wetten kennen zijn de volgende:-artikel 17, lid 3 WWB, juncto artikel 65 lid 4 Abw: de identificatieplicht van de cliënt;-artikel 40,lid 3 WWB, juncto artikel 69a Abw: controle inschrijving bij afdeling Bevolking (inschrijving GBA); -artikel 68,lid 1 WWB, juncto artikel 126 lid 1 Abw / artikel 49 Ioaw / artikel 49 Ioaz: opname van het sociaal-fiscaalnummer in het dossier.Voornoemde bepalingen geven geen uitputtende beschrijving inzake het vaststellen van het recht op uitkering, daarom moet het college zelf beleid creëren op het terrein van de verificatie (artikel 53a WWB). Het meest recente verificatieplan dateert van maart 2003. Directe aanleiding tot herijken van dit plan is de invoering van de WWB per 01-01-2004 en het project Hoogwaardige Handhaving 2003-2004.

Deel II Algemene uitgangspunten bij verificatie

Paragraaf 2.1 Inlichtingenplicht van de cliënt versus inspanningsverplichting van de consulent

In het algemeen kan over de verificatieplicht worden gezegd dat de wetgever dit ziet als één van de belangrijkste pijlers van de poortwachterfunctie.Degene die een beroep doet op de WWB, Abw, Ioaw of Ioaz, heeft de wettelijke verplichting om alle gegevens te verstrekken die nodig zijn om te beoordelen of een uitkering moet worden verleend of voortgezet.Alle gegevens moeten zoveel mogelijk door middel van originele stukken worden aangetoond door de aanvrager/cliënt.Het feit dat de consulent zelfstandig in staat is om gegevens op te vragen bij derden (artikelen 63 en 64 WWB, juncto 121 en 122 Abw / artikelen 44 en 45 Ioaw / artikel 44 en 45 Ioaz), laat de inlichtingenplicht van de cliënt onaangetast. De inlichtingenplicht van de cliënt staat in beginsel voorop.Indien de inspanningsverplichting van de cliënt echter in geen verhouding staat tot de beperkte inspanning die de consulent zou moeten leveren om de gegevens via derde(n) te verkrijgen, weegt de inspanningsverplichting van de consulent zwaarder en dient de informatie verkregen te worden via derde(n). Zie in dit licht ook artikel 4:2 lid 2 Algemene wet bestuursrecht.

Paragraaf 2.2 Beginselen van proportionaliteit en subsidiariteit

Het onderzoek van de gemeente beperkt zich tot hetgeen van belang is voor de verlening van de uitkering. Inbreuk in de persoonlijke levenssfeer moet beperkt blijven tot hetgeen noodzakelijk is voor het vaststellen van het recht op uitkering. Hierbij gelden de belangrijke uitgangspunten proportionaliteit en subsidiariteit.Proportionaliteit: de inbreuk op de privacy moet in redelijke verhouding staan tot het beoogde doel. Dit betekent onder meer dat niet meer mag worden gevraagd dan nodig is voor een bepaald doel.Subsidiariteit: als het doel via een andere weg kan worden bereikt die minder inbreuk maakt op de privacy, moet die andere weg worden bewandeld.

Paragraaf 2.3 Schending van de inlichtingenplicht door de cliënt

Sub-paragraaf 2.3.1 Het geven van een aanvultermijn.

Indien bij een bij het C.W.I. ingediende aanvraag onverhoopt informatie ontbreekt om het recht op uitkering te kunnen vaststellen, dient een aanvultermijn te worden verstuurd. De term aanvultermijn is afwijkend van de hersteltermijn omdat de aanvultermijn zijn grondslag vind in de Awb.In geval van ontbrekende informatie bij een aanvraag uitkering, wordt de aanvraag:- buiten behandeling gesteld op grond van artikel 4:5 lid 1 Awb òf- afgewezen omdat het recht op uitkering niet kan worden vastgesteld(artikel 17 WWB, juncto artikel 65 lid 1 Abw / artikel 13 lid 1 Ioaw / artikel 13 lid 1 Ioaz).Voor de goede orde:Let op het verschil tussen het buiten behandeling stellen van een aanvraag en het afwijzen van de aanvraag. Eerst genoemde is in feite een strikt formele procedure en eenvoudig aan te tonen. De afwijzingsgrond van artikel 17, lid 1 WWB, juncto artikel 65 lid 1 Abw dan wel artikel 13 lid 1 Ioaw of Ioaz heeft meer inhoudelijke aspecten en vereist een gedegen motivatie. Het verdient dan ook aanbeveling om artikel 4:5 Awb te hanteren.

Sub-paragraaf 2.3.2 Termijn van orde

Onder Abw-regime:Indien de cliënt niet tijdig zijn rechtmatigheidsonderzoeksformulier (rofje) inlevert, wordt de volgende werkwijze gevolgd. De cliënt krijgt een brief waarin hij / zij verzocht wordt om alsnog binnen een te stellen termijn de gevraagde gegevens over te leggen: de zogenaamde termijn van orde.De te stellen termijn is in beginsel 5 werkdagen, maar kan, afhankelijk van een bepaalde situatie, anders worden gesteld.Worden binnen de gestelde termijn alsnog de gevraagde gegevens overgelegd, dan blijft het niet tijdig verstrekken van de informatie, zonder gevolgen. Een maatregelbeoordeling vindt niet plaats.Onder WWB-regime:  zie artikel 10 Maatregelenverordening.

Sub-paragraaf 2.3.3 Het geven van hersteltermijn

Reageert de cliënt in geval van een rofje niet op de termijn van orde, dan wordt een officiële hersteltermijn gegeven.In geval van een heronderzoek krijgt de cliënt een brief waarin hij/zij verzocht wordt op een aangegeven tijdstip te verschijnen bij de consulent en op het gestelde tijdstip de gevraagde gegevens over te leggen.Bij een heronderzoek is de wettelijke basis hiervoor gelegen in artikel 54, lid 2 WWB, juncto artikel 69 lid 2 Abw,artikel 17 lid 2 Ioaw en artikel 17 lid 2 Ioaz.Indien de cliënt het verzuim herstelt binnen de gestelde termijn, wordt in geval van een lopende uitkering: - de opschorting ongedaan gemaakt en vindt maatregel-onderzoek plaats wegens het niet tijdig verstrekken van informatie.

Sub-paragraaf 2.3.4 Niet reageren op hersteltermijn

Indien de cliënt het verzuim niet herstelt binnen de gestelde termijn, dan heeft dat negatieve consequenties voor de voortzetting van de uitkering.

In geval van een lopende uitkering, wordt het recht op uitkering ingetrokken / herzien.

(artikel 54, lid 4 WWB, juncto artikel 69 lid 4 Abw / artikel 17 lid 4 Ioaw / artikel 17 lid 4 Ioaz). In dat geval volgt een boeteonderzoek (vervalt met het vaststellen van de Maatregelenverordening).

Onder WWB-regime:  zie artikel 11 en 12 Maatregelenverordening

Deel III Verificatie bij aanvraag levensonderhoud WWB, Ioaw of Ioaz en Bbz 2004

Paragraaf 3.1 Toepassing van verificatieregels zoals neergelegd in deel III

Dit deel is, zoals de aanhef aangeeft, van toepassing op alle aanvragen reguliere uitkering WWB, Ioaw, Ioaz en Bbz.De Ioaw, Ioaz en Bbz kennen op een aantal aspecten (bijvoorbeeld bij inkomen en vermogen) afwijkende regels ten opzichte van de WWB. Die afwijkende regels kunnen tot gevolg hebben dat de verificatieregels zoals die gelden voor de WWB niet onverkort van toepassing zijn in geval van Ioaw, Ioaz en Bbz. Indien de verificatieregels afwijkend zijn, wordt dat in de afzonderlijke paragrafen expliciet aangegeven.De verificatie bij aanvragen van bijzondere bijstand is geregeld in de delen IV en V. Hierop bestaat één uitzondering: de zogenaamde bijzondere bijstand jongmeerderjarigen (artikel 12 WWB). De verificatie van deze vorm van bijzondere bijstand valt eveneens onder het bereik van deel III.

Paragraaf 3.2 Aanvraagformulier / Inlichtingenformulier

Bij de rapportage aanvraag uitkering dienen in ieder geval de volgende stukken te worden gevoegd:- Volledig ingevuld en ondertekend aanvraagformulier (en indien van toepassing het overdrachtsformulier)- Volledig ingevuld en ondertekend inlichtingenformulier;- In geval van arbeidsverplichting: bewijs inschrijving CWI

Paragraaf 3.3 NAW-gegevens / Legitimatie

Sub-paragraaf 3.3.1 NAW-gegevens

Naam, adres en woonplaatsgegevens (NAW) van de aanvrager(s) worden aan de hand van een uitdraai van het GBA (persoonsgegevens) geverifieerd.- De uitdraai NAW-gegevens uit het GBA (persoons- en woongegevens: P- en W-scherm) wordt bij het rapport gevoegd.- Als er sprake is van een verblijfsdocument, dan moet een GBA-uitdraai (verblijfstitel: J-scherm) worden bijgevoegd. De code achter "aanduiding verblijfstitel" moet worden vergeleken met het Handboek Schulinck § B.3.6 (tabel GBA-codes). Er moet worden gecontroleerd of er recht op bijstand bestaat en/ of melding bij de Vreemdelingendienst noodzakelijk is.

Sub-paragraaf 3.3.2 Legitimatie

De aanvrager(s) moet zich bij een aanvraag voor een uitkering identificeren aan de hand van een geldig legitimatiebewijs. De volgende documenten kunnen gelden als een legitimatiebewijs (artikel artikel 17, lid 3 WWB, artikel 13 lid 4 Ioaw, artikel 13 lid 4 Ioaz jo. artikel 1 Wet op de identificatieplicht):- een paspoort;- een Nederlandse identiteitskaart;- een verblijfsdocument zoals bedoeld in artikel 7 lid 2 en 3 van de Abw.- een Europese identiteitskaart (tot oktober 2006)Een rijbewijs en een zogenaamde 65+-pas kunnen niet als een legitimatiebewijs gelden, omdat hierop niet de nationaliteit dan wel de verblijfstitel op staat vermeld.- Een kopie van het legitimatiebewijs, te weten het blad waarop de persoonsgegevens staan vermeld alsook de geldigheidsduur, wordt bij het rapport gevoegd. Bij een verblijfsdocument dient de voor- en achterkant te worden gekopieerd.Let wel: de aanvrager(s) heeft het recht om te weigeren dat een kopie van zijn / haar legitimatiebewijs aan het dossier wordt toegevoegd. Het gevolg zal dan wel zijn, dat de aanvrager(s) in beginsel bij ieder contact met de afdeling Sozawe zijn / haar identiteitsbewijs dient te tonen. In dat geval dient in de aanvraagrapportage expliciet aangegeven te worden hoe de legitimatie heeft plaatsgevonden (soort bewijs, opname van nummer in rapportage alsook geldigheidsduur).Een aanvrager(s) kan beschikken over meerdere legitimatiebewijzen. Bijvoorbeeld iemand met een dubbele nationaliteit kan bijvoorbeeld beschikken over een Nederlands paspoort, een buitenlands paspoort en een Nederlandse identiteitskaart. Of iemand over meerdere legitimatiebewijzen / reisdocumenten beschikt kan worden afgeleid uit het GBA (reis-documenten). De medewerkers van Szoawe hebben hier (vooralsnog) geen inzage in.Het verdient de aanbeveling om expliciet bij een aanvraag te informeren of iemand over meerdere legitimatiebewijzen beschikt.- Houd in het kader van fraudepreventie in de gaten dat iemand over meerdere identiteitsbewijzen kan beschikken.

Paragraaf 3.4 Gezinssamenstelling / Bewoners van het pand

Bij een aanvraag dienen de gegevens van de gezinssamenstelling / bewoners van het pand te worden geverifieerd aan de hand van de GBA-uitdraai (persoons- en woongegevens: P- en W-scherm). Vastgesteld moet worden door wie het huis wordt bewoond. Eveneens moet worden vastgesteld hoeveel kinderen thuis wonen en of zij, gelet op hun leeftijd en inkomsten, deel uitmaken van het gezin van de aanvrager(s).- Een GBA-uitdraai van persoons- en woongegevens (P- en W-scherm) dient aan rapportage te worden toegevoegd;- Indien er sprake is van inwonende kinderen onder de 18 jaar met structureel eigen inkomsten, dient aan rapportage bewijsstuk(ken) te worden toegevoegd waaruit blijkt of de kinderen al dan niet tot het gezin behoren (betreft norm) dan wel dat de kosten gedeeld kunnen worden ( betreft toeslag)- Meest recente bewijs inzake ontvangst van kinderbijslag;- Meest recente inkomensgegevens kinderen; Vanaf het moment dat de kinderen 18 jaar worden, dient de situatie beoordeeld te worden of er sprake van is dat de kosten gedeeld kunnen worden.De richtlijnen zijn vastgelegd in de Toeslagenverordening WWB 2004.Deze gegevens behoeven niet te worden opgevraagd bij aanvraag Ioaw en Ioaz.

Paragraaf 3.5 Burgerlijke staat

De consulent verifieert de burgerlijke staat van de aanvrager(s) aan de hand van de persoonsgegevens uit het GBA.- Een uitdraai van het GBA inzake burgerlijke staat dient aan de rapportage te worden toegevoegd.

Paragraaf 3.6 Echtscheiding / ontbinding partnerschap of verbreken samenwoning

Sub-paragraaf 3.6.1 Algemeen

Met betrekking tot de stukken die moeten worden toegevoegd aan rapportage wordt onderscheid gemaakt tussen 3 situaties:- Op datum aanvraag is de scheiding of ontbinding geregistreerd partnerschap een feit.- Op datum aanvraag is de scheiding of ontbinding partnerschap nog geen feit. De procedure loopt of moet nog aanhangig worden gemaakt.- Er is geen huwelijk of partnerschap. Het gaat om een verbreking van samenwoning.Let op: bij een flitsscheiding wordt het huwelijk omgezet in een geregistreerd partnerschap, en daarna wordt dit geregistreerd partnerschap ontbonden!

Sub-paragraaf 3.6.2 Ioaz en Ioaw: afwijkende bepalingen inzake verificatie

In geval van aanvraag Ioaz- en Ioaw-uitkering behoeft geen inzicht te worden verkregen in inkomsten uit alimentatie danwel de mogelijkheid om die te verkrijgen, daar alimentatie-inkomsten niet worden gekort. Ook vindt ten aanzien van Ioaz en Ioaw geen verhaal plaats.Stukken inzake alimentatie behoeven dan ook niet te worden toegevoegd aan de rapportage.Bij Ioaw vindt daarnaast ook geen vermogenstoets plaats. In die zin zijn bij een aanvraag Ioaw ook de stukken inzake de boedelscheiding niet relevant. Bij een aanvraag Ioaz zijn de stukken inzake boedelscheiding weer wel relevant gelet op artikel 8 Ioaz.De navolgende checklisten kennen dan ook enige afwijkingen als het gaat om Ioaw en Ioaz.Zie de afwijkingen expliciet benoemd.

Sub-paragraaf 3.6.3 Op datum aanvraag is de scheiding of ontbinding partnerschap een feit en er is

- Naam en adres van eventuele onderhoudsplichtige(n);- Zie ook hierna onder § 3.12. : indien de aanvrager alimentatie-inkomsten heeft, dienen bewijsstukken omtrent inkomsten te worden toegevoegd waaronder eventueel:- kopie uitspraak rechtbank inzake alimentatie;- bij ontbreken rechterlijke uitspraak inzake alimentatie: eventuele schriftelijke stukken inzake afspraken omtrent alimentatie;- In geval van aanvraag Ioaw en Ioaz behoeven bovengenoemde gegevens niet te worden toegevoegd aan rapportage.

Sub-paragraaf 3.6.4 Op datum aanvraag is de scheiding / ontbinding partnerschap nog geen feit

- Naam en adres van eventuele onderhoudsplichtige(n);- In geval de procedure inzake ontbinding huwelijk / partnerschapen/of alimentatie aanhangig is: kopie van de processtukken zoals deze reeds bij de rechter zijn ingediend;- In geval de procedure inzake ontbinding huwelijk / partnerschap en / of alimentatie nog niet aanhangig is gemaakt: afschriften van de correspondentie tussen ex-partners en/of advocaten;- In geval van huwelijkse voorwaarden: afschrift van notariële akte inzake huwelijkse voorwaarden;- In geval van Ioaw behoeven bovengenoemde stukken niet te worden toegevoegd;- In geval van aanvraag Ioaz behoeven alleen die stukken te worden toegevoegd die betrekking hebben op de boedel en de boedelscheiding.

Sub-paragraaf 3.6.5 In geval van verbreking samenwonen

- Naam en adres van eventuele onderhoudsplichtige(n);- In geval van uitspraak rechter inzake (kinder-) alimentatie: kopie uitspraak rechtbank;- In geval de procedure inzake (kinder-) alimentatie aanhangig is: kopie van de processtukken zoals deze reeds bij de rechter zijn ingediend;- In geval de procedure inzake (kinder-)alimentatie nog niet aanhangig is gemaakt: afschriften van de correspondentie tussen ex-partners en/of advocaten;- In geval van Ioaw behoeven bovengenoemde stukken niet te worden toegevoegd;- In geval van aanvraag Ioaz behoeven alleen die stukken te worden toegevoegd die betrekking hebben op de boedel en de (feitelijke) boedelscheiding.

Sub-paragraaf 3.6.6 Samenloop van leefvormen

Houd bij het bovenstaande in de gaten dat bij één cliënt sprake kan zijn van meerdere (gewezen) leefvormen. Bijvoorbeeld, aanvrager is gedurende een periode gehuwd geweest, en is na de echtscheiding gaan samenwonen met een nieuwe partner. In dat geval dienen stukken opgevraagd te worden inzake èn echtscheiding èn verbreking samenwoning. Dit speelt een rol indien de belanghebbende kinderen heeft.

Sub-paragraaf 3.6.7 Recente verlating

In geval van recente verlating, dient de consulent op de volgende aspecten zeer alert te zijn:- Controle GBA op woonadres (zie in dit licht ook artikel 40, lid3 WWB). Aan de rapportage dient bewijsstuk(ken) te worden toegevoegd waaruit de datum van feitelijke verlating onomstotelijk blijkt;- Indien de ex-partner zich weigert uit te schrijven terwijl hij niet meer op het adres woonachtig is, kan degene die op het adres achtergebleven is dit melden bij Burgerzaken (het zogenaamde 'adres in onderzoek')Tevens dient met een huisbezoek de woonsituatie te worden geverifieerd.- het bestaan en opheffen van en/of-rekening(en).

Sub-paragraaf 3.6.8 De duur van alimentatieplicht / verhaalsplicht

De verhaalsplicht (inzake Abw en overgangsrecht) van de gemeente duurt maximaal 12 jaar, te rekenen vanaf moment van inschrijving van de echtscheiding / einde partnerschap in de registers van de burgerlijke stand.In geval uit het huwelijk / geregistreerd partnerschap geen kinderen zijn geboren en het huwelijk / partnerschap niet langer heeft geduurd dan 5 jaren, is de duur van de onderhoudsplicht c.q. verhaalsplicht gelijk aan de duur van het huwelijk / partnerschap.Dit betekent dat, op het moment dat de termijn(en) zoals genoemd zijn verstreken, de bovengenoemde gegevens niet meer behoeven te worden opgevraagd.Hierop is één belangrijke uitzondering: Indien de rechterlijke beschikking tot echtscheiding dateert van vóór 1 juli 1994, eindigt de onderhoudsplicht na 15 jaar en dan pas slechts op verzoek van de onderhoudsplichtige. Weliswaar is na 12 jaar echtscheiding geen verhaal meer mogelijk, maar kan het dus wel zo zijn dat de alimentatieplicht zoals vastgelegd in een rechterlijke uitspraak van vóór 1 juli 1994, nog steeds voortduurt.- In geval de rechterlijke uitspraak dateert van vóór 1 juli 1994 zal dus altijd expliciet nagegaan moeten worden in hoeverre nog sprake is van een onderhoudsplichtige die krachtens een rechterlijke uitspraak een verplichting heeft om alimentatie te betalen.Voor de goede orde:In geval van kinderen eindigt de onderhoudsplicht op het moment dat het kind 18 wordt danwel 21.

Sub-paragraaf 3.6.9 Aanschrijving van de onderhoudsplichtige(n)

De consulent draagt zorg voor de eerste aanschrijving in concept. De brief wordt getekend door de toetser. De consulent boekt de aanleiding Start onderhoudsbijdrage in VTSLet op: in geval van Ioaw, Ioaz en Bbz behoeft geen verhaalsactie te worden opgeboekt.

Paragraaf 3.7 Bijzondere bijstand aan jongmeerderjarigen

Zie § 3.1.: de verificatieregels zoals neergelegd in deel III zijn eveneens van toepassing in geval van bijzondere bijstand jongmeerderjarigen. Ingevolge artikel 12 WWB kan slechts bijzondere bijstand voor algemeen noodzakelijke kosten van het bestaan aan jongmeerderjarigen worden verstrekt indien:-de middelen van de ouders niet toereikend zijn òf-de jongmeerderjarige redelijkerwijs zijn onderhoudsplicht jegens de ouders niet te gelde kan maken.- Alvorens aanvullende bijstand te verstrekken, dient contact te worden gezocht met de ouders of die de onderhoudsplicht op zich willen nemen (horen). Pas daarna (bij weigering van de ouders) kan een toeslag worden verstrekt. De toeslag (dus niet de algemene bijstand) kan worden verhaald op de ouders (vaststellen onderhoudsplicht).- Bewijsstukken waaruit de draagkracht van de ouders blijkt danwel bewijsstukken / onderbouwing in de rapportage waaruit blijkt of de aanvrager al dan niet redelijkerwijs zijn onderhoudsplicht jegens zijn ouders te gelde kan maken, dienen aan de rapportage te worden toegevoegd;- Als bewijsstukken dat een persoon zijn onderhoudsplicht jegens zijn ouders niet ten gelde kan maken, gelden verklaringen van externe organisaties zoals bijvoorbeeld de Stichting Jeugd en Gezin etc.;- Een verhaalsactie dient te worden opgestart. Zie hieromtrent tevens § 3.6.9.

Paragraaf 3.8 Sofi-nummer

Het sofi-nummer van de aanvrager(s) moet worden geverifieerd aan de hand van de persoonsgegevens uit het GBA.Alleen wanneer het GBA geen duidelijkheid biedt, vindt verificatie plaats aan de hand van de brief die de aanvrager(s) van de belastingdienst heeft ontvangen en waarin dit nummer is vermeld. Indiende aanvrager niet meer beschikt over het originele document, kan worden volstaan met:- een recente aanslag/aangifte inkomstenbelasting (niet ouder dan 2 jaar);- beschikking voorlopige teruggaaf heffingskortingen (niet ouder dan 2 jaar);- een geldig legitimatiebewijs waarop het sofi-nummer is aangebracht.Als dit laatste evenmin mogelijk blijkt, moet de aanvrager bij de belastingdienst een gewaarmerkt stuk opvragen waaruit onomstotelijk het sofi-nummer blijkt. Andere papieren waaruit het sofi-nummer zou kunnen blijken, mogen niet geaccepteerd worden.- Een uitdraai van het GBA inzake sofi-nummer danwel een kopie van één van bovengenoemde stukken anderszins waaruit het sofi-nummer blijkt, dient aan de rapportage te worden toegevoegd.

Paragraaf 3.9 Ziektekostenregeling

De inschrijving bij een ziektekostenverzekeraar wordt geverifieerd aan de hand van de polis/inschrijfbewijs.- Een kopie van de polis/inschrijfbewijs ziektekostenverzekering dient aan rapportage te worden toegevoegd.Denk aan wijze van de verzekering (Basis, AV, Comfort etc.) als mede de geldigheid.

Paragraaf 3.10 Huisvesting: huur en/of huursubsidie

Als de aanvrager(s) een woning of kamer huurt dan vindt de verificatie van de huisvesting plaats aan de hand van een duidelijk opgemaakte originele huurovereenkomst of vergelijkbaar afschrift.Deze huurovereenkomst moet tenminste bevatten:- naam, adres en woonplaats van de verhuurder;- naam van de huurder, omschrijving van het gehuurde;- de ingangsdatum van het contract;- de datum van opmaak van het contract;- de huurprijs.

- Een kopie van het huurcontract en/of laatste huurspecificatie dient aan de rapportage te worden toegevoegd;In geval van particuliere huur, dient - in geval sprake is van tussentijdse huurverhogingen - een kopie te worden toegevoegd van de brief waaruit de meest recente huurverhoging blijkt;- In geval van particuliere kamerhuur dient aan de rapportage tevens te worden toegevoegd: afschriften van huurbetalingsbewijzen (bankafschriften danwel kwitanties) over periode van drie maanden voorafgaand aan de ingangsdatum van uitkering (let op aannemelijke commerciële prijs, idem bij kostganger);- Indien de aanvrager huursubsidie ontvangt, dient tevens een kopie van de beschikking huursubsidie (VROM) of beschikking vangnetregeling Huursubsidie te worden toegevoegd.

Paragraaf 3.11 Inkomsten

Sub-paragraaf 3.11.1 Verificatie / op te vragen stukken bij aanvraag WWB en Ioaz

Deze paragraaf is niet van toepassing in geval van aanvraag Ioaw en Bbz.Als de aanvrager(s) een woning bewoont in zijn /haar eigendom, dienen de volgende gegevens te worden toegevoegd aan de rapportage:- Kopie van eigendomsakte;- Kopie van hypotheekakte;- Kopie van meest recente betaling hypotheekrente;- Overzicht van hypotheekbank inzake restantschuld per 1 januari jl.;- Kopie WOZ-beschikking.De reden dat bovengenoemde stukken worden opgevraagd houdt verband met de vermogenstoets en de vorm van de bijstand. De reden dat in geval van Ioaz bovengenoemde stukken worden opgevraagd houdt verband met de inkomenstoets zoals neergelegd in artikel 8 Ioaz.

Sub-paragraaf 3.11.2 Waardevaststelling woning

Ter vaststelling van de waarde van de woning vindt taxatie plaats door een taxateur die door burgemeester en wethouders in overeenstemming met de aanvrager wordt aangewezen. De kosten verbonden aan de taxatie komen voor rekening van de aanvrager.

Paragraaf 3.12 Vermogen bij aanvraag WWB en Ioaz

Alle inkomsten moeten worden geverifieerd aan de hand van bewijsstukken. Hiervoor moeten originele loonstroken, uitkeringsspecificaties en andere van belang zijnde bewijsstukken worden overgelegd aan de consulent.- Kopieën van de betreffende stukken (laatste drie maanden voorafgaande aan datum ingang uitkering), worden bij de rapportage gevoegd;- In geval van inkomsten uit dienstverband dient tevens een kopie van het arbeidscontract bij de rapportage te worden gevoeg- In geval van heffingskortingen, dient een kopie van de beschikking voorlopige teruggaaf te worden toegevoegd aan de rapportage danwel - indien de beschikking nog niet is afgegeven door de belastingdienst - een kopie van de aanvraag tot heffingskortingen;- In geval van Ioaw/z dient een kopie van de loonbelastingverklaring (van beide partners) ingevuld en ondertekend in het dossier te worden opgenomen.- Ook dient een uitdraai Suwi-net te worden bijgevoegd ter verificatie van opgegeven inkomsten.Let op: in geval van aanvraag Ioaw en Ioaz behoeven geen stukken te worden opgevraagd / toegevoegd die betrekking hebben op heffingskortingen. De reden daarvan is dat heffingskortingen per definitie niet worden gekort op een Ioaw- of Ioaz-uitkering.

Paragraaf 3.13 Bankrekeningnummers / dagafschriften van banken

Deze paragraaf is niet van toepassing in geval van aanvraag Ioaw.Uitgangspunt voor de vaststelling van het vermogen vormt het inlichtingenformulier. Hetgeen de aanvrager(s) hierin stelt inzake zijn / haar vermogen dient geverifieerd te worden aan de hand van concrete bewijsstukken, bijvoorbeeld:-dagafschriften van bank- en spaarrekeningen;-bewijsstukken inzake aandelen / obligaties / spaarbewijzen;-bewijzen inzake (on)roerende zaken; (bijvoorbeeld vakantiehuis, kunst of antiek);-bewijsstukken inzake waarde van de auto (kentekenbewijs deel I en II / ANWB- BOVAG-koerslijst);-meest recente bewijsstukken inzake schulden.- De bewijsstukken inzake positief en negatief vermogen dienen aan de rapportage te worden toegevoegd.Voor het inzien van de bankafschriften zijn de afspraken van toepassing zoals die vastgelegd zijn in de laatste Service Niveau Overeenkomst (SNO). Na inzage door het CWI van de bankafschriften van de laatste drie maanden worden het eerste en het laatste bankafschrift over die periode overgedragen. Zo nodig worden meerdere afschriften gekopieerd en overgedragen.Let op: In geval van Ioaz is geen sprake van een vermogenstoets. Inzicht in het vermogen is echter wel noodzakelijk in verband met het bepalen of er sprake is van "inkomen uit vermogen" (zie artikel 8, lid 2 IOAZ; 4% van het meerdere aanmerken als inkomsten).

Paragraaf 3.14 Bankrekeningnummers / dagafschriften van banken

Deze paragraaf is eveneens van toepassing in geval van aanvraag Ioaw en Ioaz (checken inkomsten uit of in verband met arbeid).

Sub-paragraaf 3.14.1 Lopende rekeningen / betaalrekeningen/ spaarrekeningen/ internetsparen

De aanvrager(s) moet aan het CWI alle dagafschriften van de door hem/haar en gezin in gebruik zijnde rekeningen overleggen over periode van drie maanden voorafgaande aan de ingangsdatum van de uitkering. Deze verplichting houdt in eerste instantie verband met de vermogenstoets. Gelet op het feit dat dagafschriften veel inzicht verschaffen in het inkomsten- en uitgavenpatroon van de aanvrager(s), geldt deze verplichting ook ingeval van aanvragen Ioaw en Ioaz (fraudepreventie/ controle op inkomsten uit of in verband met inkomsten) voor wat betreft de lopende rekening/ betaalrekening. Voor de Ioaw hoeven geen afschriften van de spaarrekeningen te worden overgelegd. Wel voor de Ioaz: bepalen vermogen op het moment van bedrijfsbeëindiging.- De dagafschriften van alle relevante (spaar)rekeningen die overeenkomstig de S.N.O. door het CWI zijn overgedragen (eerste en laatste van de afgelopen drie maanden), worden beoordeeld en bij de rapportage gevoegd. Indien over die periode - vanwege het ontbreken van transacties - geen afschriften voor handen zijn, dient het laatste en voorlaatste afschrift te worden gekopieerd.- Ingeval van kinderen jonger dan 18 jaar moet er een kopie gemaakt worden van het meest recente afschrift.- Bij telebankieren wordt ingeval de lopende rekening/betaalrekening kopieën gemaakt van de originele - van de door de bank aangemaakte - afschriften. Dit is niet mogelijk bij spaarrekeningen (hiervan worden geen afschriften meer verstrekt).- Ter verificatie van het saldo op een internetspaarrekening zijn er de volgende mogelijkheden (zie Handboek Schulinck B4.4-4). - De aanvrager kan een afdruk van de internetpagina met het saldo overleggen - De aanvrager kan tijdens een gesprek worden gevraagd om via een computer die is verbonden met internet de pagina met het saldo van de internetspaarrekening op te roepen - Sozawe kan bij de belastingdienst (via het Inlichtingenbureau) een lijst opvragen van alle bankrekeningnummers die gekoppeld zijn aan aanvrager. Stortingen en opnames moeten meestal via de lopende rekening lopen.

Sub-paragraaf 3.14.2 Inzien en opvragen van afschriften over langere periode

Indien de getoonde bankafschriften gerede vragen en twijfels oproepen inzake de door de aanvrager overgelegde informatie (inkomsten, vermogen, gezinssituatie), is de consulent gerechtigd om alsnog de bankafschriften op te vragen over een langere periode.

Sub-paragraaf 3.14.3 Bankpasjes

Bankpasjes behoeven in beginsel niet te worden getoond door de aanvrager. Alleen in geval van vermoede van fraude of indien de aanvrager (s) beschikt over een nieuwe rekening en nog niet beschikt over dagafschriften, dient het pasje / de pasjes te worden ingezien. Een kopie van pasje(s) dient dan bij de rapportage te worden gevoegd.

Sub-paragraaf 3.14.4 Onleesbaar maken van uitgaven / vervaardigen van kopieën

Het moet als een recht van de cliënt worden gezien om uitgaven onleesbaar te maken, tenzij de afdeling Sozawe gegronde redenen heeft om ze te zien, bijvoorbeeld bij een vermoeden van fraude of als bijvoorbeeld sprake is van een traject schuldsanering (zie ook artikel 57 WWB). Het saldoverloop dient overigens wel zichtbaar te blijven en inkomsten mogen niet onleesbaar te worden gemaakt.De noodzaak tot het inzien van het uitgavenpatroon dient de afdeling Sozawe vooraf expliciet te motiveren en moet gebaseerd zijn op concrete feiten of omstandigheden. Een algemeen beroep op de poortwachterfunctie is onvoldoende.Inkomsten mogen op de bankafschriften niet onleesbaar gemaakt worden. Het vakje waarin het totaal van "bij" staat vermeld mag dus niet onzichtbaar gemaakt worden gemaakt. Ook moet uit het afschrift blijken waar deze inkomsten uit bestaan.Indien een aanvrager niet toestaat dat kopieën worden gemaakt, dient in beginsel de wens van de cliënt te worden gerespecteerd. De aanvrager moet in ieder geval toestaan dat een kopie van het eerste en laatste bankafschrift worden gekopieerd en toegevoegd aan het dossier (zie ook afspraken SNO). Weigert de cliënt dan kan dat reden zijn de uitkering te beëindigen.Zie hieromtrent mede: Rechtbank Arnhem 30 juni 1997, JABW 1997 / 146, CRvB 31 juli 2001, JABW 2001 / 160 alsook Circulaire Privacykader uitvoering Algemene bijstandswet en de Wet bescherming Persoongegevens (WPB).

Paragraaf 3.15 Arbeidsverleden / Genoten opleiding / Uitstroom

Om een beoordeling te kunnen maken van: op te leggen arbeidsverplichtingen / mogelijkheid tot arbeidsbemiddeling / aanmelding voor traject, scholing e.d. en maatregelwaardig gedrag (verwijtbaar werkloos / onvoldoende sollicitatieactiviteiten), dient de consulent op de hoogte te zijn van het arbeidsverleden van de aanvrager(s) en de genoten opleiding.In verband daarmee dienen door de aanvrager(s) de volgende gegevens in ieder geval te worden nagelopen. De relevante bewijsstukken dienen als kopie aan de aanvraagrapportage worden toegevoegd.- Voor diploma´s, zie suwinet;- Inschrijfbewijs CWI en indien van toepassing de kwint;- Inschrijfbewijzen uitzendbureaus;- Voor Arbeidsverleden zie suwinet;- Sollicitatieactiviteiten;- (Onderzoek)Trajectplan: mogelijkheden en beperkingen tot uitstroom;- Scholingsactiviteiten;- Vrijwilligersactiviteiten;- In de rapportage dient het overleg tussen consulent en casemanager aan de orde te komen.In de paragraaf § 3.15.1. tot en met § 3.15.6. staat aangegeven wat daar nog in specifieke situaties aan toegevoegd dient te worden.

Sub-paragraaf 3.15.1 In geval van aanvraag uitkering in verband met beëindiging studie / opleiding

- Bewijs van uitschrijving van laatstgenoten opleiding dan wel;- Beschikking einde studiefinanciering;

Sub-paragraaf 3.15.2 In geval van aanvraag uitkering in verband met ontslag

- Arbeidscontract met de ex-werkgever;- Ontslagcorrespondentie met de ex-werkgever of andere instanties;- Ontslagvergunning CWI of Beschikking van Kantonrechter inzake ontbinding arbeidsovereenkomst plus de onderliggende processtukken (verzoek- en verweerschrift);

Sub-paragraaf 3.15.3 In geval van aanvraag uitkering i.v.m. afwijzing of einde andere uitkering

- Besluit (voorlopige) afwijzing andere uitkering;- Indien het een afwijzing andere uitkering betreft waartegen bezwaar / beroep is ingesteld: de hierop betrekking hebbende (proces-) stukken;- Bij Ioaw: toekenningsbeschikking WW in verband met grondslag Ioaw.- Beschikking tot beëindiging andere uitkering.Indien de aanvrager(s) zich vanuit een andere gemeente vestigt, alwaar een uitkering van de Sociale Dienst werd ontvangen, verdient het in veel gevallen aanbeveling om zoveel mogelijk relevante informatie op te vragen bij de oude gemeente. Gebruik hiervoor het overdrachtsformulier.

Sub-paragraaf 3.15.4 In geval van aanvraag uitkering in verband met beëindiging eigen bedrijf

- Uittreksel Kamer van Koophandel; - Eventueel: bewijs van uitschrijving Kamer van Koophandel;- Jaarrekeningen over de afgelopen drie jaar;- Belastingaangiften en belastingaanslagen drie jaar voorafgaand aan de uitkering;- Eventueel: correspondentie met bewindvoerder of curator;- Stukken inzake verkoop bedrijf en bedrijfsgoederen / voorraden;- Liquidatiebalans;Bij aanvraag uitkering door (ex-) zelfstandige zijn waarschijnlijk nog niet alle bovengenoemde stukken aanwezig. Zo is een liquidatiebalans vaak pas diverse maanden na beëindiging bedrijf aanwezig. In die gevallen waar de stukken onvolledig zijn, dient bij aanvang van de uitkering het vermogen voorlopig vastgesteld te worden en dient de betrokkene middels de beschikking de verplichting te worden opgelegd om de ontbrekende stukken over te leggen zodra voorhanden. Een incidentele actie ter bewaking overleggen stukken en definitief vaststellen vermogen dient in dit geval te worden opgeboekt. Datum incidentele actie: uiterlijk 3 maanden na datum toekenning via een Start heronderzoek (aanleiding in VTS zetten). Indien de informatie dan nog niet compleet is, dan opnieuw een Start (verkort) heronderzoek plannen over 3 maanden.

Sub-paragraaf 3.15.5 Er is geen sprake van een recent arbeidsverleden

Als er geen recent arbeidsverleden is, dan moet door de aanvrager(s) de reden hiervan aangeven en aangeven hoe hij / zij in zijn / haar levensonderhoud heeft kunnen voorzien. Middels de rapportage en daar waar nodig bijgevoegde bewijsstukken, dient deze verificatie door de consulent zichtbaar worden gemaakt.

Sub-paragraaf 3.15.6 Beoordeling tijdelijke ontheffing van de arbeidsverplichting

- Indien de aanvrager(s) vanaf de ingangsdatum een beroep doen op (gedeeltelijke) vrijstelling van de arbeidsverplichtingen (artikel 9, lid 2 WWB). Dient dit expliciet gemotiveeerd te worden in de rapportage en voorzien van de nodige bewijsstukken (dus een advies inzake arbeidsgeschiktheid). De ontheffing is in principe altijd tijdelijk.- Tijdelijke ontheffing van de arbeidsverplichtingen in beginsel altijd onderbouwen met een onafhankelijk (bijvoorbeeld medisch) advies. Er dient altijd overleg te zijn tussen de consulent en de casemanager, en de inhoud hiervan dient in de rapportage te worden vermeld.

Paragraaf 3.16 Bewijsstukken Besluit bijstandsverlening zelfstandigen 2004

Bbz is een beetje een vreemde eend in de bijt van de bijstandsverlening. Het doel is om mensen uit de bijstand te houden. Of, als aanvulling op de WWB (die gericht is op het verkrijgen van arbeid in loondienst) uit de bijstand te krijgen. Bovendien wordt hier in eerste instantie geen uitkering verstrekt maar een lening. Er zijn verschillende categorieën zelfstandigen die aanvragen voor de Bbz in kunnen dienen.1. Pre-startfase2. Starter3. Gevestigde zelfstandige4. Oudere zelfstandige5. Beëindigend zelfstandige6. Arbeidsongeschikte zelfstandigeVoor elk van deze categorieën gelden aparte criteria. Deze worden ondervangen door middel van de verschillende inlichtingenformulieren.

Bij aanvragen Bbz zijn een aantal punten van belang voor het recht:- vestigingscriteria- urencriteria- levensvatbaarheid- er mag geen sprake zijn van concurrentievervalsing.Over deze zaken rapporteert het IMK of Laser. Voor de beoordeling van de levensvatbaarheid dienen pre-starters en starters een ondernemingsplan in. Afhankelijk van de situatie kan dat ook van een gevestigde zelfstandige gevraagd worden.Naar aanleiding van het advies neemt de gemeente een gemotiveerde beslissing.Als er een lening is toegekend wordt achteraf beoordeeld of deze lening omgezet dient te worden naar een bedrag om niet. Daarvoor is een inzichtelijk boekhoudkundig rapport en de belastingaangifte/ belastingaanslag nodig.In feite geldt het in hoofdstuk III bepaalde omtrent de verificatie bij een aanvraag ook voor de Bbz met een aantal nuanceringen.Betreffend § 3.6 echtscheiding/ ontbinding partnerschap of verbreken samenwoning is de actuele situatie relevant voor de hoogte van een eventuele lening. Er wordt ook rekening gehouden met alimentatie. Er wordt echter geen verhaalsactie richting onderhoudsplichtige gestart.Paragraaf 3.15 Arbeidsverleden/Genoten opleiding/ Uitstroom is voor zelfstandigen niet relevant.

Deel IV Verificatie bij aanvraag bijzondere bijstand door nieuwe cliënt

Paragraaf 4.1 Definitie van begrip

Nieuwe cliënten zijn mensen die niet bekend zijn vanwege een reguliere WWB/Abw-uitkering of reeds eerder toegekende bijzondere bijstand (langer dan één jaar geleden).Met ander woorden: na afloop van een eerder vastgesteld draagkrachtjaar dient een aanvraag altijd behandeld te worden als ware het een onbekende/ "nieuwe" cliënt.Wordt de aanvraag om bijzondere bijstand daarentegen gedaan gedurende een reeds vastgesteld draagkrachtjaar, dan wordt de cliënt aangemerkt als een bestaande cliënt en gelden de verificatieregels zoals vastgelegd in deel V.Dit betekent dat mensen die bij de afdeling Sozawe uitsluitend bekend zijn in het kader van een Ioaw- of Ioaz-uitkering per definitie als een nieuwe cliënt worden aangemerkt.Deel IV is niet van toepassing in geval van de zogenaamde bijzondere bijstand voor jongmeerderjarigen (artikel 10 Abw/ artikel 12 WWB). In geval van aanvraag van de zogenaamde bijzondere bijstand voor jongmeerderjarigen zijn de verificatieregels zoals neergelegd in deel III van toepassing. Zie hieromtrent § 3.1. en § 3.7..

Paragraaf 4.2 Verificatie algemeen: de regels neergelegd deel III

Bij aanvraag bijzondere bijstand door een nieuwe cliënt, gelden de verificatieregels zoals neergelegd in deel III onverkort met uitzondering van de volgende gegevens:

Sub-paragraaf 4.2.1 Arbeidsverleden en genoten opleiding

Omdat aan de toekenning van bijzondere bijstand door de gemeente Ooststellingwerf geen arbeidsverplichtingen worden gekoppeld behoeft geen onderzoek en verificatie plaats te vinden inzake arbeidsverleden en genoten opleiding (zie § 3.15).

Sub-paragraaf 4.2.2 Aanvraagformulier / Inlichtingenformulier

In geval van aanvraag bijzondere bijstand wordt met een ander inlichtingenformulier gewerkt dan in geval van aanvraag reguliere uitkering. Zie ook § 5.3.1. en § 5.3.2.

Het aanvraag-/inlichtingenformulier bijzondere bijstand dienen beide volledig ingevuld en ondertekend door de aanvrager(s), toegevoegd te worden aan de rapportage.

Sub-paragraaf 4.2.3 Gegevens inzake onderhoudsplichtige(n) /Verhaalsactie

In geval van bijzondere bijstand alleen (dit wordt anders in geval van samenloop bijzondere bijstand en reguliere uitkering) vindt (door de gemeente Ooststellingwerf) in principe geen verhaalsonderzoek plaats jegens mogelijke onderhoudsplichtige(n) (zie ook 3.7).

Paragraaf 4.3 Verificatie bijzondere kosten

- Bij de aanvraagrapportage dienen bewijsstukken te worden gevoegd inzake de bijzondere kosten;- Voor zover de kosten waarvoor bijzondere bijstand wordt gevraagd, nog niet daadwerkelijk zijn gemaakt, dient - waar mogelijk - pro forma-nota(´s) te worden toegevoegd aan rapportage.Betaling geschiedt aan de hand van originele nota's.- De toets inzake een eventuele voorliggende voorziening dient eveneens te blijken uit de rapportage. Kopieën van eventuele bewijsstukken inzake ontbreken of (een gedeeltelijke) vergoeding door een voorliggende voorziening dienen aan de rapportage te worden toegevoegd.

Paragraaf 4.4 Aanvraag woonkostentoeslag door huiseigenaren

In geval van aanvraag woonkostentoeslag eigenaren, dienen, behalve de hierboven genoemde gegevens, de volgende gegevens te worden overgelegd door de aanvrager(s) en toegevoegd te worden aan de rapportage:De gegevens zoals genoemd in § 3.11.1:

- Kopie van eigendomsakte; - Kopie van meest recente betaling hypotheekrente;- Overzicht van hypotheekbank inzake restantschuld per 1 januari jl.;- Kopie WOZ-beschikking.De volgende aanvullende gegevens:- Kopie van aanslag rioolrechten;- Kopie van bewijsstuk hoogte eigenaarsdeel waterschapslasten;- Kopie van aanslag erfpachtcanon;- Kopie onderhoud centrale verwarming;- Kopie polis brand- en opstalverzekering.Toelichting inzake erfpachtcanon:Erfpacht: een recht dat de erfpachter de bevoegdheid geeft de onroerende zaak van een derde te houden en te gebruiken.Erfpachtcanon: de geldsom die de erfpachter voor het gebruik aan de eigenaar moet betalen.

Paragraaf 4.5 Leenbijstand: schuldbekentenis

In geval van het verstrekken van leenbijstand behoeft de cliënt geen schuldbekentenis te ondertekenen. De vaststelling van de schuld en de aflossingsverplichting geschiedt namelijk (eenzijdig) via de beschikking zoals deze naar de cliënt wordt verzonden.De enige reden om de cliënt toch een schuldbekentenis te laten tekenen is van symbolische waarde.Naast de bestemming en de hoogte van het bedrag van de lening, dienen de volgende punten te worden opgenomen in de beschikking:* maandelijkse termijnen voor de terugbetaling;* ingangsdatum van de eerste aflossing;* wijze van terugbetaling (in veel gevallen middels inhouding op de uitkering);* de voorwaarden waaronder het aflossingsbedrag kan wijzigen;* de voorwaarden waaronder de lening in zijn geheel direct opeisbaar is.Uitzonderingen.In een tweetal gevallen dient wel gebruik te worden gemakt van een akte van schuldbekentenis:

  • 1.

    ingeval van bijstandsverlening in de vorm van een rentedragende geldlening (of borgtocht) ter voorziening in de behoefte aan bedrijfskapitaal aan zelfstandigen;

  • 2.

    ingeval van bijstandsverlening in de vorm van een lening voor woninginrichting voor statushouders.

Deel V Verificatie bij aanvraag bijzondere bijstand bestaande cliënt

Paragraaf 5.1 Definitie van begrip

Bestaande cliënten zijn:

  • a.

    mensen die reeds bekend zijn vanwege een reguliere WWB/Abw-uitkering en

  • b.

    mensen met een ander inkomen, maar bekend wegens eerder toegekende bijzondere bijstand en opnieuw bijzondere bijstand aanvragen gedurende een reeds vastgesteld draagkrachtjaar (dus binnen de periode van 12maanden).

Paragraaf 5.2 Verificatie algemeen

- Bij aanvraag bijzondere bijstand door een bestaande cliënt, gelden de verificatieregels zoals neergelegd in deel III niet. De navolgende regels zijn van toepassing op bestaande cliënten:

Paragraaf 5.3 Aanvraagformulier / Inlichtingenformulier/ Rapportage

Beide groepen kunnen gebruik maken van een verkorte procedure.Bij de aanvraagrapportage dienen de volgende stukken te worden gevoegd:- het aanvraagformulier bijzondere bijstand, volledig ingevuld en ondertekend door de aanvrager(s). Met name vraag b dient te worden beantwoord. Het inlichtingenformulier bijzondere bijstand behoeft niet te worden ingevuld en overgelegd;- een bewijsstuk aangaande kostensoort ( (pro forma-)nota) en/of- een bewijsstuk van het ontbreken of (gedeeltelijke) vergoeding door de voorliggende voorziening.

Sub-paragraaf 5.3.1 NAW-gegevens / Legitimatie

Naam, adres en woonplaatsgegevens (NAW) van de aanvrager(s) worden aan de hand van een uitdraai van het GBA (woon- + persoonsgegevens: W- + P-scherm) geverifieerd.- De uitdraai NAW-gegevens wordt bij het rapport gevoegd.In het merendeel van de gevallen, bevindt een kopie van het legitimatiebewijs zich reeds in het persoonsdossier. In dat geval behoeft legitimatie bij de aanvraag bijzondere bijstand niet plaats te vinden, dat wil zeggen: volstaan kan worden met de check of legitimatiebewijs in dossier en de persoon van de aanvrager overeenstemmen.Indien een kopie van het legitimatiebewijs zich niet in het dossier bevindt (omdat de cliënt in het verleden geen toestemming heeft gegeven om een kopie van legitimatiebewijs toe te voegen aan het dossier), zal de cliënt zich bij de aanvraag bijzondere bijstand opnieuw dienen te legitimeren.- In geval van ontbreken legitimatiebewijs in het dossier dient in de rapportage expliciet aangegeven te worden hoe de legitimatie heeft plaatsgevonden (soort bewijs, opname van nummer in rapportage alsook geldigheidsduur - zie ook 3.3.2.) .Bij vervolgcontacten mag overigens worden volstaan met legitimatie via een verlopen identiteitsbewijs (aangezien de formele vaststelling van de identiteit al heeft plaatsgevonden bij eerdere toekenning uitkering).

Sub-paragraaf 5.3.2 Inkomsten - en vermogenstoets

- In beginsel hoeven bankafschriften niet te worden ingezien en gekopieerd;- Ook (overige) gegevens inzake inkomsten en vermogen behoeven niet te worden ingezien en gekopieerd;- De klant verklaart op het aanvraagformulier dat er zich geen wijzigingen hebben voorgedaan die van invloed zijn op de gevraagde bijstand.De draagkracht van de WWB-klant kan zondermeer op nihil worden gesteld, immers de draagkrachttoets heeft ook al bij aanvang bijstand c.q. laatste heronderzoek plaatsgevonden.Voor de klant met ander inkomsten geldt, tenzij er sprake is van wijzigingen, dat de draagkracht voor 12 maanden wordt vastgesteld.

Paragraaf 5.4 Aanvraag woonkostentoeslag door huiseigenaren

In geval van aanvraag woonkostentoeslag eigenaren, dienen de volgende gegevens te worden overgelegd door de aanvrager(s) en toegevoegd te worden aan de rapportage:- Kopie van meest recente betaling hypotheekrente;- Overzicht van hypotheekbank inzake restantschuld per 1 januari jl.;- Kopie meest recente WOZ-beschikking;- Kopie van aanslag rioolrechten;- Kopie van bewijsstuk hoogte eigenaarsdeel waterschapslasten;- Kopie van aanslag erfpachtcanon;- Kopie polis brand- en opstalverzekering.Toelichting inzake erfpachtcanon:Erfpacht: een recht dat de erfpachter de bevoegdheid geeft de onroerende zaak van een derde te houden en te gebruiken.Erfpachtcanon: de geldsom die de erfpachter voor het gebruik aan de eigenaar moet betalen.

Paragraaf 5.5 Leenbijstand: schuldbekentenis en machtiging tot verrekening

In geval van bijzondere bijstand in de vorm van lening, wordt de lening doorgaans, middels inhouding op de uitkering / verrekening, door de cliënt terugbetaald.Betaling door de cliënt middels verrekening met de reguliere uitkering, gebeurt op basis van een eenzijdig besluit van de gemeente:* op basis van artikel 51 WWB, juncto artikel 21 Abw bepalen B&W eenzijdig het aflossingsbedrag;* op basis van het Burgerlijk Wetboek bestaat vervolgens de bevoegdheid van B&W om te verrekenen met de reguliere uitkering.Een schuldbekentenis is niet noodzakelijk en de cliënt hoeft geen machtiging tot verrekening te tekenen (zie ook § 4.5 waarin staat vermeld welke voorwaarden in de beschikking opgenomen moeten worden).

Deel VI Verificatie bij heronderzoek WWB/ Abw, Ioaw of Ioaz

Onder Abw-regime:

Paragraaf 6.1 Heronderzoeksformulier

- De cliënt dient in verband met heronderzoek een zogenaamd heronderzoeksformulier volledig in te vullen. Dit formulier dient aan de rapportage te worden toegevoegd.Draag zorg voor volledige invulling van het formulier door de cliënt, alsook voor ondertekening daarvan. In geval van echtgenoten / samenwonenden: ondertekening door beiden.Breng niet zondermeer wijzigingen c.q. aantekeningen aan op het door de cliënt(en) ingevulde formulier.Voor zover door de consulent wijzigingen c.q. aantekeningen worden aangebracht, dient dat expliciet op het formulier vermeld te worden. Ook dient de cliënt hiermee in te stemmen (middels ondertekening bij opmerking van consulent dat wijzigingen zijn aangebracht).

Paragraaf 6.2 NAW-gegevens / Legitimatie

Sub-paragraaf 6.2.1 NAW-gegevens

Naam, adres en woonplaatsgegevens (NAW) van de aanvrager(s) worden aan de hand van een uitdraai van het GBA (persoonsgegevens) geverifieerd.- De uitdraai NAW-gegevens wordt bij het rapport gevoegd (persoons- en woongegevens: P- en W-scherm).

Sub-paragraaf 6.2.2 Legitimatie

In het merendeel van de gevallen, bevindt een kopie van het legitimatiebewijs zich reeds in het persoonsdossier. In dat geval behoeft legitimatie bij heronderzoek niet plaats te vinden, dat wil zeggen: volstaan kan worden met de check of legitimatiebewijs in dossier en de persoon overeenstemmen.Indien een kopie van het legitimatiebewijs zich niet in het dossier bevindt (omdat de cliënt in het verleden geen toestemming heeft gegeven om een kopie van legitimatiebewijs toe te voegen aan het dossier), zal de cliënt zich bij het heronderzoek opnieuw dienen te legitimeren.- In geval van ontbreken legitimatiebewijs in het dossier dient in de rapportage expliciet aangegeven te worden hoe de legitimatie heeft plaatsgevonden (soort bewijs, opname van nummer in rapportage alsook geldigheidsduur).Bij vervolgcontacten mag overigens worden volstaan met legitimatie via een verlopen identiteitsbewijs (aangezien de formele vaststelling van de identiteit al heeft plaatsgevonden bij eerdere toekenning uitkering - zie ook 3.3.2.). Als uit het door cliënt ingevulde heronderzoek formulier blijkt dat er een nieuw legitimatiebewijs is aangeschaft, dan dient hiervan een kopie in het persoonsdossier te worden opgenomen, en de nieuwe gegevens in NTS te worden gezet (de consulent dient de nieuwe gegevens aan de administratie door te geven).- Indien iemand over meerdere identiteitsbewijzen beschikt, kan - met het oog op fraudepreventie - aan de cliënt worden verzocht om bij het heronderzoek alle identiteitsbewijzen te tonen.- Kopie van het nieuwe legitimatiebewijs in het dossier opnemen.- Als er sprake is van een verblijfsdocument (voor- en achterzijde kopiëren) moet een GBA-uitdraai (verblijfstitel: J-scherm) worden bijgevoegd. De code achter "aanduiding verblijfstitel" moet worden vergeleken met het handboek Schulinck (B3.6-2 schema recht op bijstand vreemdelingen (met GBA-codes). Er moet aan de hand van dit schema gecontroleerd worden of er recht bestaat op bijstand en of er een melding bij de Vreemdelingendienst noodzakelijk is.

Paragraaf 6.3 Gezinssamenstelling / Bewoners van het pand

Bij een heronderzoek dienen de gegevens van de gezinssamenstelling / bewoners van het pand te worden geverifieerd aan de hand van de GBA-uitdraai (persoons- en pandgegevens).Vastgesteld moet worden door wie het huis wordt bewoond.Eveneens moet worden vastgesteld hoeveel kinderen thuis wonen en of zij, gelet op hun leeftijd en inkomsten, deel uitmaken van het gezin van de cliënt(en).- Een GBA-uitdraai van persoons- en woongegevens (P- en W-scherm) dient aan rapportage te worden toegevoegd;- Indien er sprake is van inwonende kinderen onder de 18 jaar met structureel eigen inkomsten, dient aan rapportage bewijsstuk(ken) te worden toegevoegd waaruit blijkt of de kinderen al dan niet tot het gezin behoren (betreft norm) dan wel dat de kosten gedeeld kunnen worden ( betreft toeslag)- Meest recente bewijs inzake ontvangst van kinderbijslag;- Meest recente inkomensgegevens kinderen;Vanaf het moment dat de kinderen 18 jaar worden, dient de situatie beoordeelt te worden of er sprake van is dat de kosten gedeeld kunnen worden.De richtlijnen zijn vastgelegd in de Toeslagenverordening.Deze gegevens behoeven niet te worden opgevraagd in geval van Ioaw en Ioaz.

Paragraaf 6.4 Burgerlijke staat

Geverifieerd wordt of de in het persoonsdossier aanwezige gegevens overeenkomen met de gegevens die zijn vermeld in het GBA inzake burgerlijke staat.Heeft een wijziging plaatsgevonden in de burgerlijke staat, dan wordt dit geverifieerd door middel van navraag bij de cliënt(en).- In geval van eventuele wijziging worden (kopieën van) bewijsstukken toegevoegd aan rapportage alsook een kopie van de uitdraai GBA inzake burgerlijke staat

Paragraaf 6.5 Ziektekostenregeling

Bij een heronderzoek dient te worden nagegaan in hoeverre zich wijzigingen hebben voorgedaan inzake ziektekostenverzekering (omvang pakket, kring verzekerden).- Een kopie van het meest recente polisblad of bewijs van inschrijving of afschrijving premiebetaling dient aan de rapportage te worden toegevoegd.

Paragraaf 6.6 Huisvesting

- huur en/of huursubsidie:Onderzocht moet worden of de woonsituatie sinds het laatste (her-)onderzoek is gewijzigd danwel gelijk is gebleven.- Indien er sprake is van een wijziging in huisvestingssituatie, dienen de stukken inzake de wijziging te worden toegevoegd aan de rapportage;- In geval de woning wordt gehuurd van een woningstichting, dient de meest recente huurspecificatie te worden ingezien en een kopie daarvan te worden toegevoegd aan het rapport. Ook ingeval van particuliere huur, dient - in geval sprake is van tussentijdse huurverhogingen - een kopie te worden toegevoegd van de brief waaruit de meest recente huurverhoging blijkt;- Indien de woning wordt gehuurd van een particulier danwel het kamerbewoning betreft dienen door de cliënt betalingsbewijzen (bankafschriften of kwitanties) te worden overgelegd van de laatste drie maanden;- Indien de aanvrager huursubsidie ontvangt, dient tevens een kopie van de beschikking huursubsidie (VROM) of beschikking vangnetregeling Huursubsidie aan rapportage te worden toegevoegd.- woning in eigendom (alleen in geval van Abw):Als de cliënt een woning bewoont in zijn /haar eigendom, dienen de volgende gegevens te worden toegevoegd aan de rapportage:- Kopie van meest recente betaling hypotheekrente.

Paragraaf 6.7 Inkomsten

Sub-paragraaf 6.7.1 Rofjes/ statusformulieren/ mutatieformulieren

Bij een heronderzoek wordt de inkomstenkorting over de afgelopen periode geverifieerd aan de hand van de rechtmatigheidonderzoeksformulieren (rofjes) c.q. de statusformulieren/ mutatieformulieren, en de uitkeringshistorie (NTS).- Voor zover een onregelmatigheid in de inkomstenkorting is geconstateerd, wordt daarvan melding gemaakt in de rapportage en worden de bewijsstukken toegevoegd.- Voor bedrijf en beroep (bescheiden schalers) dienen de volgende stukken voor kopie te worden overgelegd: jaarstukken (boekhoudkundige verslagen) en aangiftebiljetten IB/OB. Tevens dient er in een dossier een bewijs van inschrijving bij de KvK te zijn opgenomen (voorzover inschrijving vereist is).Let op of het verrekenen van de inkomsten in de zelfde maand of achteraf gebeurd. Bij dat laatste zal er een keuze gemaakt moeten worden om het in te lopen of niet.Let tevens bij het heronderzoek op de juiste wijze van korten eventuele inkomsten uit heffingskortingen (n.v.t. in geval van Ioaw en Ioaz).- Voeg kopie van eventuele beschikking voorlopige teruggaaf heffingskortingen toe aan rapportage alsook kopie van eventuele definitieve aanslag Inkomstenbelasting voorafgaande belastingjaar;- Ook dient Suwi-net te worden geraadpleegd.

Sub-paragraaf 6.7.2 Samenloop

Naast de controle van de rofjes om het inkomen te verifiëren wordt de samenloop van inkomen en uitkering nog op een andere wijze onderzocht. Tot en met 2001 ging dat via een belastingssignaal achteraf. Vanaf 2002 tot heden loopt dat via het inlichtingenbureau.Dit onderzoek wordt uitgevoerd door de administratie (let op boete vervalt bij vaststellen Maatregelenverordening WWB).

Paragraaf 6.8 Vermogen

Sub-paragraaf 6.8.1 Actuele vermogen

Deze paragraaf is niet van toepassing in geval van Ioaw en Ioaz.Bij een heronderzoek wordt de actuele vermogenspositie van belanghebbende in kaart gebracht.- Bewijsstukken inzake actuele vermogen worden aan rapportage toegevoegd.Het gaat dan niet alleen om het positieve vermogen, maar zeker ook om het negatieve vermogen. Hieraan gekoppeld worden tevens de actuele aflossingsverplichtingen in kaart gebracht.Het doel hiervan is om volledig zicht te behouden op de financiële situatie. Indien nodig - in het belang van cliënt - , dient eventueel contact gezocht te worden met derden/schuldeisers voor totstandkoming / bijstelling van aflossingsverplichting, of aanmelding bij een project voor schuldbemiddeling/sanering zoals het Bish.

Sub-paragraaf 6.8.2 Lopende rekeningen / betaalrekeningen

De cliënt moet aan de consulent alle dagafschriften van de door hem/haar en gezin in gebruik zijnde betaalrekeningen overleggen over periode van drie maanden voorafgaande aan het heronderzoek.Gelet op het feit dat dagafschriften veel inzicht verschaffen in het inkomsten- (beoordelen korting inkomsten uit of ivm arbeid) en uitgavenpatroon van de cliënt(en), geldt deze verplichting ook in geval van Ioaw en Ioaz (fraudepreventie / beoordeling schuldenproblematiek).- De dagafschriften over periode van drie maanden worden op de juiste volgorde beoordeeld en geverifieerd. Als er geen bijzonderheden zijn worden alleen de eerste en de laatste gekopieerd en bij de rapportage gevoegd. In geval een heronderzoek niet tijdig wordt opgepakt, worden de bankafschriften ingezien over de drie maanden voorafgaande aan het moment dat daadwerkelijk met het heronderzoek wordt gestart.- Bij telebankieren worden kopieën gemaakt van de originele - van de door de bank gemaakte - rekeningafschriften. Dit is niet mogelijk bij spaarrekeningen (hiervan worden geen afschriften meer verstrekt).- Ingeval van kinderen jonger dan 18 jaar moet er een kopie gemaakt worden van het meest recente afschrift.

Sub-paragraaf 6.8.3 Spaarrekeningen (geldt niet voor Ioaw en Ioaz)

- Van de spaarrekeningen moeten de afschriften worden gekopieerd over periode van drie maanden voorafgaande aan datum heronderzoek en bij de rapportage te worden gevoegd. Indien over die periode - vanwege ontbreken van transacties - geen afschriften voorhanden zijn, dient het laatste en voorlaatste afschrift te worden gekopieerd zoals die door de bank zijn verstrekt aan de cliënt(en).- Ter verificatie van het saldo op een internetspaarrekening zijn er de volgende mogelijkheden (zie Handboek Schulinck B4.4-4):*De aanvrager kan een afdruk van de internetpagina met het saldo overleggen*De aanvrager kan tijdens een gesprek worden gevraagd om via een computer die is verbonden met internet de pagina met het saldo van de internetspaarrekening op te roepen*Sozawe kan bij de belastingdienst (via het Inlichtingenbureau) een lijst opvragen van alle bankrekeningnummers die gekoppeld zijn aan aanvrager. Stortingen en opnames moeten meestal via de lopende rekening lopen.- Ingeval van kinderen jonger dan 18 jaar moet er een kopie gemaakt worden van het meest recente afschrift.

Sub-paragraaf 6.8.4 Inzien en opvragen van afschriften over langere periode

Indien de getoonde bankafschriften gerede vragen en twijfels oproepen inzake de door de aanvrager overgelegde informatie (inkomsten, vermogen, gezinssituatie), is de consulent gerechtigd om alsnog de bankafschriften op te vragen over een langere periode, en kan van elke dubieuze post op het afschrift een kopie worden gemaakt.

Sub-paragraaf 6.8.5 Bankpasjes

Bankpasjes behoeven in beginsel niet te worden getoond door de cliënt. Alleen in geval van vermoeden van fraude of indien de cliënt (en eventuele partner /gezin) beschikt over een nieuwe rekening en nog niet beschikt over dagafschriften, dient het pasje / de pasjes te worden ingezien. Een kopie van pasje(s) dient dan bij de rapportage te worden gevoegd.

Sub-paragraaf 6.8.6 Onleesbaar maken van uitgaven / vervaardigen van kopieën

Zie hieromtrent § 3.14.4.

Paragraaf 6.9 Aflossingsverplichting aan Sozawe.

- Bij het heronderzoek wordt beoordeeld of de cliënt, - indien hij/zij een schuld heeft aan Sozawe - aflost conform de getroffen betalingsregeling danwel een betalingsregeling dient te worden vastgesteld.

Paragraaf 6.10 Uitstroom

Ingevolge artikel 9, lid 1 WWB juncto artikel 113 Abw , artikel 35 IOAW en artikel 37 IOAZ is de uitkeringsgerechtigde verplicht van af de dag van melding (bij het Centrum voor werk en inkomen) naar vermogen (algemeen geaccepteerde) arbeid te verkrijgen en te aanvaarden, dan wel gebruik te maken van een door het college aangeboden voorziening gericht op arbeidsinschakeling alsmede medewerking te verlenen aan een onderzoek naar de mogelijkheden tot arbeidsinschakeling. Anderzijds heeft de klant het recht op ondersteuning (artikel 10 WWB treedt in werking op het moment dat de reïntegratieverordening en maatregelenverordening WWB zijn vastgesteld).Ter bewaking van het traject vindt regelmatig contact met de klant plaats. De consulent zorgt voor een adequate verslaglegging. Minimale frequentie rapportage aangaande activiteiten gericht op arbeidsinschakeling: 4 maal per jaar.Afhankelijk van de opgelegde arbeidsverplichtingen en persoonlijke situatie zijn de volgende vragen relevant:- Heeft de cliënt gesolliciteerd ?- Staat cliënt ingeschreven bij uitzendbureau´s?- Is de inschrijving bij CWI tijdig verlengd?- Moet er een belastbaarheidsonderzoek plaatsvinden ?- Wat is de stand van zaken inzake een scholingstraject ?- Wat is de stand van zaken inzake arbeidstraining?- Hoe is de terugkoppeling met het reïntegratiebedrijf?- Etc.Gelet op het feit dat voor iedere cliënt de situatie anders is, kan niet zondermeer gesteld worden welke gegevens in het kader van verificatie aan de rapportage dienen te worden toegevoegd. Wel dient voor wat betreft vorm en inhoud aansluiting gezocht te worden, na vaststelling, bij de reïntegratieverordening WWB.- Uitgangspunt is dat die stukken dienen te worden toegevoegd aan de rapportage die relevant zijn gelet op de situatie van betrokkene.Dus bijvoorbeeld:- Kopie actuele inschrijvingsbewijs CWI;- Bewijsstukken inzake inschrijving bij uitzendbureau´s;- Kopie sollicitatiebrieven;- Uitdraai EBB;- Stukken met betrekking tot voortgang scholing en- bijvoorbeeld een trajectplan

Paragraaf 6.11 Veranderingen ingevolge invoering WWB en Hoogwaardige Handhaving:

Per 01-01-2004 is de Regeling administratieve uitvoering komen te vervallen, derhalve zal een "heronderzoek rechtmatigheid" nieuwe stijl worden ontwikkeld om te waarborgen dat de uitkering rechtmatig wordt verstrekt en fraude wordt voorkomen dan wel wordt opgespoord.De voornaamste wijzigingen zijn te verwachten in de vorm en inhoud van de onderzoeken en de daarbij gebruikte formulieren en afschaffing van het maandelijkse rechtmatigheidsformulier (rofje) en invoering van het statusformulier en het mutatieformulier.

Deel VI a Start heronderzoek WWB/ Abw, Ioaw of Ioaz

Paragraaf 6a 1 Algemeen

In principe worden alle belanghebbenden voor dit start heronderzoek (verkort heronderzoek) binnen drie maanden na aanvraag opgeroepen tenzij de toetser / beslisser beslist dat er geen noodzaak voor een dergelijk start heronderzoek is. Er is geen noodzaak voor een start heronderzoek als alle stukken compleet zijn en er geen sprake is van aandachtspunten. Het start heronderzoek is bedoeld om binnen een redelijke tijd na de aanvraag belanghebbende nogmaals uit te nodigen met het oog op het nog aanleveren van informatie, bewijsstukken en speciaal bij fase 1 cliënten een check op uitstroomresultaten (o.a. de activiteiten van het CWI op dit gebied). In een aantal gevallen moet belanghebbende nog stukken aanleveren waarover hij c.q. zij bij de aanvraag nog niet beschikte. Dit doet zich onder andere voor in die gevallen waar sprake is van een voorgenomen echtscheiding c.q. verlating. In die gevallen kan bijvoorbeeld nog niet het vermogen worden vastgesteld of is er nog geen uitspraak in de echtscheiding, alimentatie, de verdeling van vermogen of de boedel. Als tijdens het start heronderzoek nog steeds niet alle benodigde informatie en /of bewijsstukken voor handen zijn, dan moet er na drie maanden nogmaals een start heronderzoek worden uitgevoerd.De belanghebbende hoeft geen (heronderzoek) formulier in te vullen. In de uitnodiging wordt door de consulent aangegeven welke informatie c.q. bewijsstukken belanghebbende (nog) moet aanleveren. Het onderzoek geldt alleen voor de WWB, Abw, Ioaw of Ioaz en niet voor Bbz, Roa of Vvtv. In dit hoofdstuk worden een aantal bijzondere groepen belanghebbenden benoemd die voor het start heronderzoek in aanmerking komen onder andere voor het aanleveren van extra informatie en / of bewijsstukken.Tijdens het start heronderzoek moeten in ieder geval de punten c.q. onderdelen in het onderstaande blok aan de orde komen en worden gerapporteerd.

- In het rapport terugkomen op de aandachtspunten uit het vorige rapport c.q. het aanvraagonderzoek afhandelen (bijvoorbeeld door het opvragen van stukken die op het moment van het aanvraagonderzoek nog niet aanwezig waren).- Controle op de uitvoering van de heffingskortingen aan de hand van bewijsstukken van de belastingdienst (voor zover van toepassing).- Controle of belanghebbende is opgenomen in EBB.- Controle van de bankafschriften (zie hiervoor de onderstaande tekst en eventueel Hoofdstuk VI, § 6.8. van dit Verificatieplan).- Rapportage over het overleg met de casemanager.- bankafschriften:In het rapport vermelden dat de afschriften geverifieerd zijn en dat er geen bijzonderheden zijn geconstateerd. Het 1e en het laatste bankafschrift kopiëren. Ook kopieën maken van afschriften waarop wel bijzonderheden worden geconstateerd.

Paragraaf 6a 2 Echtscheiding / verlating

- Kopie van het huurcontract op naam gesteld van de achterblijvende partner.- Kopie bewijsstuk betaling huur.- Kopieën van de correspondentie van advocaten (eigen en van ex-partner).- Kopie van een eventueel afgesloten convenant tussen ex-partners.- Kopie van de beschikking rechtbank (voorlopige voorzieningen, echtscheiding, scheiding van tafel en bed, co-ouderschap, voogdij, alimentatie).- Kopie bewijs van inschrijving echtscheiding (controle NAW-gegevens; P-scherm)- Controle op de stand van zaken van het interne onderzoek vaststelling onderhoudsbijdrage.- Kopie van de akte van boedelscheiding.- Vaststellen definitieve vermogen aan de hand van de geleverde bewijsstukken.- Overgaan tot terugvordering van de uitkering bij overschrijding van de vrijlatingsgrens van het vermogen

Paragraaf 6a 3 Fasering

Sub-paragraaf 6a 3.1 Fase 1

- Rapporteren over de uitstroomactiviteiten van het CWI richting belanghebbende (is het CWI wel actief bezig met belanghebbende?). - Kopieën van bewijsstukken van sollicitatieactiviteiten (zie voor een toelichting onderstaande tekst).- Controle of belanghebbende wel is opgenomen in EBB.- Rapportage over het overleg met casemanager.- bewijsstukken van sollicitatieactiviteiten. Geen sollicitaties verricht is maatregelwaardig gedrag, tenzij er een gegronde reden is aangegeven waarom niet is gesolliciteerd

Sub-paragraaf 6a 3.2 Fase 2, 3 en 4

- Controle of belanghebbende wel is opgenomen in EBB.- Controle of er reeds een traject is uitgezet richting reïntegratiebedrijf.- Rapportage over het overleg met casemanager.

Paragraaf 6a 4 Statushouders

- Controle status a.d.h.v. het J-scherm (uitdraai bijvoegen).- Controle of WIN-traject is gestart (zie voor een toelichting onderstaande tekst en eventueel het Instructieboek, blz. 12 - 9).- Rapportage over het overleg casemanager- Controle op de verstrekte leenbijstand, akte van schuldbekentenis en verrekening aflossing met de uitkering.- Controle op de voortgang van het verstrekken van leenbijstand (in twee termijnen) voor woninginrichting (bewijsstukken verzamelen van gemaakte kosten en betaling vanuit het eerste reeds verleende voorschot). Rapporteren of het tweede deel van de lening kan worden verstrekt.- Verloopt de betaling van de vaste lasten voor huisvesting correct (betaalbewijzen verzamelen van huur, gas, water en elektrisch).- Zijn de benodigde verzekeringen afgesloten (ziektekostenverzekering is verplicht, WA, inboedel en uitvaartverzekering zijn gewenst).- Contact opnemen met de Stichting Vluchtelingenwerk Ooststellingwerf inzake eventuele knelpunten (huisvesting, inburgering, financiële / psychische problemen, schoolgaande kinderen en hierover rapporteren.- controle of WIN-traject is gestart:Binnen 6 weken na vestiging vanuit een AZC c.q. na uitreiken status dient de nieuwkomer een verzoek in voor een inburgeringscontract (na uitnodiging door casemanager). Binnen 6 weken stelt de casemanager het inburgeringscontract vast, d.m.v. een beschikking, waartegen bezwaar en beroep mogelijk is. Het inburgeringscontract gaat binnen 4 maanden van start.

Paragraaf 6a 5 Ioaz

- Kopie maken van de liquidatiebalans.- Taxaties van onroerende zaken afgerond (de noodzakelijke bewijsstukken voor de definitieve vaststelling van het vermogen en eventuele inkomsten uit vermogen kopiëren).- In de rapportage het definitieve vermogen berekenen en vaststellen in de beschikking.- Controle op inkomsten uit vermogen.- Kopie van het bewijs van uitschrijving uit het handelsregister bij de Kamer van Koophandel (dit is niet van toepassing bij agrarische bedrijven)

Deel VII Verificatie bij beëindigingsonderzoek WWB, Abw, Ioaw of Ioaz

Bij een beëindigingsonderzoek dient formeel gezien dezelfde verificatie plaats te vinden als bij een heronderzoek onder het Abw-regime. Beoordeeld moet worden of de uitkering in de afgelopen periode correct is verstrekt. Bij ieder onderzoek dient een uitdraai van het W- en P-scherm gevoegd te zijn.In concreto heeft de gemeente Ooststellingwerf het volgende verificatiebeleid inzake de beëindiging.

Paragraaf 7.1 Datum en reden van beëindiging

- Bij een beëindigingsonderzoek dient het juiste tijdstip van beëindiging van de uitkering te worden vastgesteld. De gegevens inzake de reden van beëindiging dienen aan de rapportage te worden toegevoegd.De volgende bewijsstukken / gegevens dienen bij een beëindigingsonderzoek aanwezig te zijn:

  • 1.

    Werkaanvaarding: arbeidscontract waaruit de aanvangsdatum blijkt alsmede de hoogte van de verdiensten of, indien van toepassing, schriftelijk dan wel mondelinge verificatie bij het Uitzendbureau. Eventueel kan ook worden volstaan met een salarisspecificatie waaruit duidelijk blijkt op welke datum het dienstverband is aangevangen. Indien een fulltime dienstverband wordt aanvaard en duidelijk is dat de inkomsten gelijk of hoger zijn dan de bijstandsnorm dan is een bewijsstuk met betrekking tot de hoogte van de inkomsten niet noodzakelijk. In het rapport dient dan wel duidelijk te worden vermeld dat het een fulltime dienstverband betreft.

  • 2.

    Niet melden / onvoldoende inlichtingen: uitdraai bevolkingsregister (W + P scherm). Bij twijfel: telefonisch /schriftelijk navraag bij GAK of UWV (over mogelijke werkzaamheden), bij ziekenfonds (verzekerd via welke werkgever / uitkerende instantie) en bij Belastingdienst (over mogelijk dienstverband). In ieder geval vindt een vergelijking plaats met de gegevens via het Inlichtingenbureau.

  • 3.

    Studiefinanciering: bewijsstuk waaruit de ingangsdatum van de studiefinanciering blijkt.

  • 4.

    Huwelijk / samenwonen met verdienende echtgenoot / partner: gedateerde bevolkingsuitdraai.

  • 5.

    Overlijden: bevolkingsuitdraai.

  • 6.

    Verhuizing naar andere gemeente: bevolkingsuitdraai, verificatie bij nieuwe gemeente, hetgeen op een controleerbare manier dient te zijn vastgelegd in het rapport onder vermelding van de datum van het telefoongesprek en de persoon met wie men heeft gesproken, of, indien van toepassing, een toekenningsbeschikking van de andere gemeente.

  • 7.

    Vermogen: bewijsstuk hiervan. Bij erfenis / boedelscheiding moet de datum duidelijk zijn waarop de oorzaak (overlijden / echtscheiding) heeft plaatsgevonden. Dus per welke datum het recht op uitkering eindigt c.q. moet worden ingetrokken.

  • 8.

    Andere uitkering: besluit of uitkeringsstrook waaruit duidelijk de aanvangsdatum van de uitkering blijkt.

  • 9.

    Bij inkomsten dient een specificatie hiervan aanwezig te zijn. Indien een fulltime dienstverband wordt aanvaard en duidelijk is dat de inkomsten gelijk of hoger zijn dan de bijstandsnorm dan is een bewijsstuk met betrekking tot de hoogte van de inkomsten niet noodzakelijk.

  • 10.

    Bij een beginnende zelfstandige: vanuit de WWB: een vestigingsvergunning, BTW-nummer of inschrijving Kamer van Koophandel.

  • 11.

    Bij een beëindigde zelfstandige: een bewijs van uitschrijving bij de Kamer van Koophandel.

  • 12.

    Bij een arbeidsongeschikte zelfstandige: de toekenningsbeschikking van de Waz-uitkering.

Paragraaf 7.2 Inkomsten en vermogen

Bij het beëindigingsonderzoek dient te worden vastgesteld of de belanghebbende in de totale uitkeringsperiode heeft ontvangen waarop hij / zij recht had.In dat kader vindt de volgende verificatie plaats.

Sub-paragraaf 7.2.1 Rofjes / statusformulieren/ mutatieformulieren/ Suwi-net

- De rofjes/ statusformulieren/ mutatieformulieren over de periode gelegen tussen laatste onderzoek rechtmatigheid en datum einde uitkering, dienen door de consulent te worden ingezien en gecontroleerd;- Ook dient Suwi-net te worden geraadpleegd.

Sub-paragraaf 7.2.2 Heffingskortingen

- Nadrukkelijk dient controle plaats te vinden van juiste wijze van korten inkomsten uit heffingskortingen (n.v.t. in geval van Ioaw en Ioaz).

Paragraaf 7.3 Beëindiging bijzondere bijstand /premie (afbouw in 2004)

- Voor zover de cliënt periodieke bijzondere bijstand ontvangt: dient nagegaan te worden of deze bijzondere bijstand tevens dient te worden beëindigd;- Voor zover de cliënt maandelijks een deeltijdpremie of activiteitenpremie ontvangt: deze dient beëindigd te worden.

Paragraaf 7.4 Afwikkeling van verplichtingen over en weer

- Indien de cliënt nog niet alle gevraagde stukken heeft overgelegd, zoals hem / haar verzocht gedurende de periode van uitkeringsverstrekking, dient hij / zij deze alsnog over te leggen;- Vastgesteld dient te worden of er een (restant-) schuld is aan Sozawe en op welke wijze de cliënt dient voort te gaan met betalen;- Vastgesteld dient te worden of het vakantiegeld kan worden uitbetaald of dat deze reservering ten goede dient te komen aan een schuldeiser danwel aan Sozawe zelf (ter verrekening van schuld).

Paragraaf 7.5 Afwikkeling jegens derden

- De inhoudingen op de uitkering dienen te worden beëindigd;- Derden dienen eventueel op de hoogte te worden gebracht van de beëindiging (actie administratie)en- Indien de uitkering gedeeltelijk wordt verhaald op onderhoudsplichtige(n), dient de onderhoudsplichtige(n) te worden bericht met mededeling van het totaal nog te betalen bedrag aan onderhoudsbijdrage. Mocht de onderhoudsplicht op nihil zijn gesteld, dan volgt geen bericht.