Regeling vervallen per 06-04-2016

Algemene subsidieverordening gemeente Oostzaan 2011

Geldend van 04-03-2014 t/m 05-04-2016

Intitulé

Algemene subsidieverordening Gemeente Oostzaan 2011

Hoofdstuk 1 inleidende bepalingen

Artikel 1 Definities

  • a. Awb: Algemene wet bestuursrecht

  • b. college: college van burgemeester en wethouders van de gemeente Oostzaan;

  • c. eenmalige subsidie: subsidie ten behoeve van bijzondere incidentele projecten of activiteiten die niet behoren tot de reguliere bezigheden van de aanvrager en waarvoor het college slechts voor een van tevoren bepaalde tijd van maximaal vier jaar subsidie wil verstrekken;

  • d. jaarlijkse subsidie: subsidie die per (boek)jaar of voor een bepaald aantal boekjaren aan een instelling voor een periode van maximaal vier jaar wordt verstrekt.

  • e. subsidieplafond: het bedrag dat gedurende een bepaald tijdvak ten hoogste beschikbaar is voor de verstrekking van subsidies krachtens een bepaald wettelijk voorschrift.

  • f. raad: raad van de gemeente Oostzaan;

Artikel 2 Reikwijdte verordening

  • 1. De raad stelt vast dat voor de volgende beleidsterreinen subsidie kan worden verstrekt:

    • a.

      algemeen bestuur;

    • b.

      klantgerichte dienstverlening;

    • c.

      wonen;

    • d.

      veiligheid;

    • e.

      werkgelegenheid en bedrijvigheid;

    • f.

      leefomgeving;

    • g.

      maatschappelijke participatie;

    • h.

      mobiliteit.

  • 2. In aanvulling op de Algemene subsidieverordening stelt de raad subsidieregels vast. Een subsidieregel bevat tenminste:

    • a.

      het doel van de subsidie;

    • b.

      de te subsidiëren activiteiten;

    • c.

      regels voor het verdelen en berekenen van subsidies;

    • d.

      overgangsbepalingen;

    • e.

      inwerkingtreding.

Artikel 3 Bevoegdheid college

  • 1. Het college is bevoegd te besluiten over het verstrekken van subsidies met in achtneming van de in de gemeentebegroting opgenomen financiële middelen of het subsidieplafond en - indien de begroting nog niet is vastgesteld, dan wel goedgekeurd - onder de voorwaarde dat voldoende gelden ter beschikking worden gesteld.

  • 2. Het college is bevoegd om voorwaarden aan de beschikking tot subsidieverlening te verbinden.

  • 3. Het college is bevoegd om jaarlijks subsidieplafonds per subsidieregel vast te stellen.

Hoofdstuk 2 subsidieplafond en begrotingsvoorbehoud

Artikel 4 Subsidieplafond en begrotingsvoorbehoud

  • 1. Het college kan jaarlijks besluiten tot het instellen van subsidieplafond(s).

  • 2. Bij de vaststelling van een subsidieplafond wordt aangegeven op welke wijze het beschikbare bedrag wordt verdeeld.

  • 3. De raad kan ingevolge artikel 2 voor vastgestelde beleidsterreinen nadere regels stellen omtrent de verdeling van het beschikbare bedrag.

  • 4. Bij de bekendmaking van de subsidieplafonds wordt gewezen op de mogelijkheid van verlaging en de gevolgen daarvan voor reeds ingediende aanvragen.

  • 5. Een subsidie ten laste van een begroting, die nog niet is vastgesteld, wordt verleend onder de voorwaarde dat voldoende middelen op de begroting beschikbaar zullen worden gesteld.

Hoofdstuk 3 Aanvraag van de subsidie

Artikel 5 Aanvraag subsidie

  • 1. De aanvraag voor een subsidie wordt schriftelijk of digitaal ingediend bij het college met behulp van een door het college vastgesteld aanvraagformulier.

  • 2. Bij een aanvraag om subsidie overlegt de aanvrager de volgende gegevens:

    • a.

      een beschrijving van de activiteiten waar subsidie voor wordt aangevraagd;

    • b.

      de doelstellingen en resultaten, die daarmee worden nagestreefd, en hoe de activiteiten aan dat doel bijdragen. In bijzonder ook in welke mate de activiteiten gericht zijn op de gemeente of haar ingezetenen en op door de gemeente vastgestelde doelen of beleidsterreinen;

    • c.

      een begroting en dekkingsplan van de kosten van de activiteiten, waar de subsidie voor wordt aangevraagd. Het dekkingsplan bevat een opgave van bij andere bestuursorganen of private organisaties of personen aangevraagde subsidies of vergoedingen ten behoeve van dezelfde activiteiten, onder vermelding van de stand van zaken daarvan;

    • d.

      indien van toepassing bij een jaarlijkse subsidie, de stand van de reserves en voorzieningen op het moment van de aanvraag.

  • 3. Indien een aanvrager voor de eerste maal een jaarlijkse subsidie aanvraagt, voegt hij een exemplaar van de oprichtingsakte, de statuten, het jaarverslag, de jaarrekening en de balans van het voorgaande jaar als bijlagen toe aan het aanvraagformulier.

  • 4. Het college is bevoegd ook andere dan, of slechts enkele van, de in het tweede en derde lid genoemde gegevens te verlangen, indien die voor het nemen van een beslissing op de aanvraag noodzakelijk, respectievelijk voldoende, zijn.

  • 5. Indien het college subsidie verstrekt voor activiteiten, die mede door andere bestuursorganen worden gesubsidieerd, kan het college afwijken van de bij of krachtens deze Algemene subsidieverordening aan de subsidie te verbinden verplichtingen, voor zover dit wenselijk is met het oog op een goede afstemming met de door die andere bestuursorganen opgelegde of op te leggen verplichtingen, en daardoor het belang met het oog, waarop die verplichtingen zouden moeten worden opgelegd, niet onevenredig wordt geschaad.

Artikel 6 Aanvraagtermijn

Jaarlijkse subsidie

1: reguliere aanvraag: een aanvraag voor een jaarlijkse subsidie wordt gedaan uiterlijk 1 mei in het jaar voorafgaand aan het jaar of de jaren waarop de subsidieaanvraag betrekking heeft.

2: Budget dat overblijft na de verdeling waarover wordt gesproken in lid 1 zal teruggestort worden in de algemene reserve.

Eenmalige subsidie

3: Een aanvraag voor een eenmalige subsidie wordt gedaan vanaf 1 januari en voor 1 oktober van het subsidiejaar. Aanvragen die voor 1 januari zijn ingediend worden geacht op 1 januari te zijn ingediend. Aanvragen die na 30 september van het subsidiejaar zijn ingediend, worden niet in behandeling genomen.

4: Het college kan andere termijnen stellen voor het indienen van een aanvraag voor daarbij aan te wijzen subsidies.

Artikel 7 Beslistermijn

  • 1. Het college beslist op een aanvraag om een eenmalige subsidie binnen 13 weken na ontvangst van de volledige aanvraag, dan wel, indien het college hiertoe regels heeft opgesteld, 13 weken gerekend vanaf de uiterste indieningtermijn voor het aanvragen van de subsidie.

  • 2. Het college beslist op een aanvraag voor een jaarlijkse subsidie uiterlijk vóór 31 december van het jaar waarop de aanvraag is ingediend.

hoofdstuk 4 weigering van de subsidie

Artikel 8 Weigeringgronden

  • 1. De subsidieverlening kan worden geweigerd indien:

    • a.

      de aanvrager doelstellingen beoogt of activiteiten zal ontplooien die in strijd zijn met de wet, het algemeen belang of de openbare orde;

    • b.

      de activiteiten waarvoor subsidie wordt aangevraagd niet passen binnen het ter zake door de gemeente gevoerde beleid;

    • c.

      de activiteiten van de aanvrager niet of niet in overwegende mate gericht zijn op de gemeente Oostzaan of haar ingezetenen of niet of nauwelijks ten goede komen aan de gemeente Oostzaan of haar ingezetenen;

    • d.

      de aanvraag betrekking heeft op reguliere activiteiten van de aanvrager waarvoor de gemeente (of een ander bestuursorgaan) reeds een subsidie aan de aanvrager heeft verleend;

    • e.

      de aanvrager zelf over voldoende middelen beschikt om de activiteiten te bekostigen;

    • f.

      de aanvraag voor subsidie, of de in verband met de aanvraag te overleggen bescheiden, niet in de daartoe gestelde termijn worden ingediend.

    • g.

      één van de weigeringgronden genoemd in artikel 4:25, 4:34 en 4:35 van de Awb zich voordoet.

  • 2. Subsidies beneden €125,- (per jaar) worden niet verstrekt.

Artikel 9 Wet BIBOB

Het college kan voor subsidies binnen door de raad vast te stellen beleidsterreinen of onderdelen daarvan bepalen dat de gevraagde subsidie kan worden geweigerd of de verleende subsidie kan worden ingetrokken in het geval en onder de voorwaarden, bedoeld in artikel 3 van de Wet bevordering integriteitbeoordelingen door het openbaar bestuur.

hoofdstuk 5 verlening van de subsidie

Artikel 10 Verlening subsidie

  • 1. Bij het besluit tot verlenen van de subsidie geeft het college aan op welke wijze de verantwoording van de te ontvangen subsidie plaats vindt.

  • 2. Het college is bevoegd om verplichtingen aan de beschikking tot subsidieverlening te verbinden met betrekking tot het beheer en gebruik van de subsidie.

Artikel 11 Betaling en bevoorschotting

  • 1. Indien een beschikking tot subsidievaststelling als bedoeld in artikel 17, eerste lid, onderdeel a, wordt gegeven, vindt de betaling van de gehele subsidie in één bedrag plaats.

  • 2. Indien een beschikking tot subsidieverlening als bedoeld in artikel 17, eerste lid, onderdeel b, wordt gegeven, wordt 100% bevoorschot.

  • 3. Indien besloten wordt tot bevoorschotting van de subsidie, wordt in het besluit tot subsidieverlening, de hoogte en de termijnen van de voorschotten bepaald.

HOOFDSTUK 6 VERPLICHTINGEN VAN DE SUBSIDIEONTVANGER

Artikel 12 Algemene verplichtingen van de subsidieontvanger

  • 1. Subsidie wordt verstrekt aan organisaties met rechtspersoonlijkheid naar burgerlijk recht zonder winstoogmerk.

  • 2. In bijzondere gevallen kan een eenmalige subsidie worden verstrekt aan een natuurlijk persoon of een rechtspersoon in oprichting;

Artikel 13 Tussentijdse rapportage

Bij subsidies, hoger dan 50.000 euro, welke verleend worden voor activiteiten die meer dan een jaar in beslag nemen, kan het college de verplichting opleggen tot het tussentijds afleggen van rekening en verantwoording omtrent de verrichte activiteiten en de daaraan verbonden uitgaven en inkomsten. Een dergelijke tussentijdse verantwoording wordt niet vaker dan één keer per jaar gevraagd.

Artikel 14 Meldingsplicht

De subsidieontvanger doet onverwijld melding aan het college, zodra aannemelijk is dat de activiteiten, waarvoor de subsidie is verleend, niet of niet geheel zullen worden verricht of dat niet of niet geheel aan de aan de beschikking tot subsidieverlening verbonden verplichtingen zal worden voldaan.

Artikel 15 Verplichtingen betreffende de financiën van de subsidieontvanger

  • 1. Het vormen van voorzieningen en reserves is alleen toegestaan indien een instelling hiertoe de toestemming heeft van het college.

  • 2. De in lid 1 genoemde toestemming wordt gegeven indien:

    • a.

      de bestemming van de reservering en het vormen van voorzieningen passen binnen de doelstelling van de activiteiten waarvoor de gemeente subsidie verleent;

    • b.

      de hoogte van de reservering(en) en voorziening(en) – naar het oordeel van het college – redelijkerwijs in verhouding staan tot de bestemming van de reserves en voorzieningen;

  • 3. Indien het eigen vermogen van een instelling meer bedraagt dan redelijkerwijs voor het uitvoeren van de activiteiten noodzakelijk is, kan het college - na overleg met de instelling - de subsidie op een lager bedrag verlenen, dan waarop normaliter aanspraak kan worden gemaakt.

  • 4. Het college kan beleidsregels vaststellen voor het vormen van reserves en voorzieningen door organisaties die een subsidie ontvangen van de gemeente.

  • 5. Dit artikel is niet van toepassing op subsidies beneden een bedrag van €5.000,-.

Artikel 16 Overige verplichtingen van de subsidieontvanger

  • 1. De subsidieontvanger verricht de activiteiten, waarvoor de subsidie is verleend.

  • 2. De subsidieontvanger informeert het college zo spoedig mogelijk schriftelijk over:

    • a.

      besluiten of procedures die zijn gericht op de beëindiging van de activiteiten, waarvoor subsidie is verleend, dan wel ontbinding van de rechtspersoon;

    • b.

      relevante wijzigingen in de financiële en organisatorische verhouding met derden;

    • c.

      ontwikkelingen die er toe kunnen leiden dat aan de beschikking tot subsidieverlening verbonden voorwaarden geheel of gedeeltelijk niet kunnen worden nagekomen;

    • d.

      wijziging van de statuten voor zover het betreft de vorm van de rechtspersoon, de persoon van de bestuurder(s) en het doel van de rechtspersoon.

  • 3. De subsidieontvanger behoeft de toestemming van het college voor handelingen als vermeld in artikel 4:71 Algemene wet bestuursrecht.

HOOFDSTUK 7 VERANTWOORDING EN VASTSTELLING VAN DE SUBSIDIE

Artikel 17 Verantwoording subsidies tot 5.000 euro

  • 1. Subsidies tot 5.000 euro worden door het college:

    • a.

      direct vastgesteld of;

    • b.

      ambtshalve vastgesteld binnen 13 weken, nadat de activiteiten uiterlijk moeten zijn verricht.

  • 2. Bij een ambtshalve vaststelling als bedoeld in het eerste lid, onderdeel b, kan het college de aanvrager verplichten om op de door haar aangegeven wijze aan te tonen dat de activiteiten, waarvoor de subsidie wordt verstrekt, zijn verricht en dat is voldaan aan de aan de subsidie verbonden verplichtingen.

Artikel 18 Verantwoording subsidies vanaf 5.000 tot 50.000 euro

  • 1. Indien de subsidieverlening meer bedraagt dan 5.000 euro, maar minder dan 50.000 euro, dient de subsidieontvanger uiterlijk 13 weken na het verricht zijn van de activiteiten een aanvraag tot vaststelling in bij het college.

  • 2. De aanvraag tot vaststelling bevat:

    • a.

      een inhoudelijk verslag, waaruit blijkt dat de activiteiten waarvoor de subsidie is verleend, zijn verricht;

    • b.

      een financieel verslag, waarin opgenomen een overzicht van de activiteiten en de hieraan verbonden inkomsten en uitgaven;

  • 3. Het college kan bepalen dat ook andere, of minder dan, de in dit artikel bedoelde gegevens en bescheiden die voor de vaststelling van belang zijn, worden overgelegd.

Artikel 19 Verantwoording subsidies vanaf 50.000 euro

  • 1. Indien de subsidieverlening meer bedraagt dan 50.000 euro, dient de subsidieontvanger een aanvraag tot vaststelling in bij het college:

    • a.

      bij een eenmalige subsidie, uiterlijk 13 weken na het verricht zijn van de activiteiten;

    • b.

      bij een jaarlijks verstrekte subsidie, uiterlijk vóór 1 mei in het jaar na afloop van het kalenderjaar, respectievelijk 4 maanden na het subsidietijdvak, waarvoor de subsidie is verleend.

  • 2. De aanvraag tot vaststelling bevat:

    • a.

      een inhoudelijk verslag, waaruit blijkt dat de activiteiten waarvoor de subsidie is verleend, zijn verricht;

    • b.

      een financieel verslag of jaarrekening, waarin opgenomen een overzicht van de activiteiten en de hieraan verbonden inkomsten en uitgaven;

    • c.

      een balans van het afgelopen subsidietijdvak met een toelichting daarop;

    • d.

      een accountantsverklaring.

  • 3. Het college kan bepalen dat ook andere, of minder dan, de in dit artikel bedoelde gegevens en bescheiden die voor de vaststelling van belang zijn, worden overlegd.

Artikel 20 Vaststelling subsidie

  • 1. Het college stelt binnen 13 weken na ontvangst van de aanvraag tot subsidievaststelling de subsidie vast.

  • 2. Indien uit de aard van de subsidie, dan wel de verantwoording daarvan, volgt dat voor de beslissing op de vaststelling van de subsidie een langere termijn nodig is dan de in het eerste lid genoemde termijn, dan bericht het college de subsidieontvanger daarvan zo spoedig mogelijk na ontvangst van de aanvraag tot subsidievaststelling.

  • 3. Het college kan categorieën van subsidies of subsidieontvangers aanwijzen, waarvoor de subsidie direct wordt vastgesteld zonder dat de subsidieontvanger een aanvraag voor subsidievaststelling hoeft in te dienen.

  • 4. Indien de aanvraag tot subsidievaststelling niet voor het in het eerste lid genoemd tijdstip is ontvangen, gaat het college zes weken na een eenmalige rappel over tot ambtshalve vaststelling (conform artikel 4:47 Awb).

Artikel 21 Terugbetaling

Tenzij anders is bepaald, dient de subsidieontvanger binnen vier weken na kennisgeving van een besluit tot vaststelling, wijziging of intrekking de onterecht of teveel ontvangen subsidiebedragen en voorschotten terug te betalen.

Hoofdstuk 8 overige bepalingen

Artikel 22 Ontheffing

Het college kan in individuele gevallen voor één of meer subsidieverplichtingen van de subsidieaanvrager of de subsidieontvanger ontheffing verlenen van deze verordening of van de beleidsregels.

Artikel 23 Hardheidsclausule

Het college kan van het bepaalde in deze verordening afwijken in gevallen waarin deze verordening of een van de nadere subsidieregels niet voorzien, tot onbillijkheid leiden of tot situaties leiden waarmee geen aanwijsbaar belang is gediend.

Artikel 24 Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking acht dagen na bekendmaking en is van toepassing op subsidieaanvragen vanaf het subsidiejaar 2011 en aanvragen voor het subsidiejaar 2011 die worden ontvangen na inwerkingtreding van deze verordening.

Artikel 25 Intrekking

  • 1. Gelijktijdig met het in werking treden van de Algemene subsidieverordening gemeente Oostzaan 2011 wordt de Algemene subsidieverordening gemeente Oostzaan 2001 ingetrokken.

  • 2. Gelijktijdig met inwerking treden van de subsidieregels Sportverenigingen, , Muziek- en toneelverenigingen, Cultureel erfgoed, Kunst en cultuur, Lokale omroep, Openbare bibliotheek, Brede schoolontwikkeling, Straathoekwerk, Jongerenwerk, Peuterspeelzaalwerk, Dierenasiel, Recreatie en ontmoeting, Advies en ondersteuning, Mantelzorgondersteuning, Vrijwillige inzet, Openbare Geestelijke Gezondheidszorg, Collectieve preventie geestelijke gezondheidszorg en sociale huurwoningen, worden ingetrokken:

    • a.

      de deelverordening voor sportverenigingen 1987;

    • b.

      deelverordening jeugd- en jongerenwerk 1897

    • c.

      de deelverordening voor muziek-, zang- en toneelverenigingen 1987;

    • d.

      de deelverordening sociale huurwoningen 2010.

Artikel 26 Overgangsbepalingen

  • 1. Aanvragen die vóór het besluit tot vaststelling van deze verordening worden ingediend, worden op grond van de Algemene subsidieverordening gemeente Oostzaan 2001 afgehandeld.

  • 2. De “nieuwe” Algemene subsidieverordening gemeente Oostzaan 2011 is niet van toepassing op subsidieaanvragen c.q. subsidiebeschikkingen die vóór het besluit tot vaststelling van deze verordening zijn verleend.

  • 3. De in het tweede lid genoemde beschikkingen worden beoordeeld op basis van de Algemene subsidieverordening gemeente Oostzaan 2001.

Artikel 27 Citeertitel

Deze verordening wordt aangehaald als Algemene subsidieverordening gemeente Oostzaan 2011.

Ondertekening

Aldus besloten in de openbare raadsvergadering van 9 mei 2011.
L.Ouwehand P.J. Möhlmann
griffier voorzitter