Regeling vervallen per 06-02-2012

Verordening op de raadscommissies 2008

Geldend van 01-10-2008 t/m 05-02-2012

Intitulé

Verordening op de raadscommissies 2008

De raad van de gemeente Oostzaan

gelet op artikel 82 van de Gemeentewet;

besluit vast te stellen de volgende verordening:

Verordening op de raadscommissies 2008

Hoofdstuk 1 Begripsbepalingen

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

In deze verordening wordt verstaan onder:

  • a.

    lid: lid of buitengewoon lid van een raadscommissie;

  • b.

    voorzitter: voorzitter van een raadscommissie of diens vervanger;

  • c.

    griffier: griffier van de raad of diens vervanger;

  • d.

    vergadering: vergadering van een raadscommissie;

  • e.

    Reglement van orde: Reglement van orde voor de vergaderingen en andere werkzaamheden van de gemeenteraad van Oostzaan

Hoofdstuk 2 Instelling, taken en samenstelling

Artikel 2 Instelling raadscommissies

  • 1. De raad stelt in de volgende raadscommissies in:

    • a.

      de commissie Algemene Zaken;

    • b.

      de commissie Financiën;

    • c.

      de commissie grote Projecten.

  • 2. De raadscommissie Algemene Zaken adviseert en overlegt over de onderwerpen die niet in andere raadscommissies worden behandeld.

  • 3. De raadscommissie Financiën adviseert en overlegt over documenten betreffende de planning-en controlcyclus, waaronder in ieder geval:

    • a.

      de Kadernota;

    • b.

      de procedures van de begroting en de jaarrekening;

    • c.

      de programmabegroting;

    • d.

      de kwartaalrapportages;

    • e.

      de jaarrekening.

  • 4 De raadscommissie Grote Projecten adviseert en overlegt over alle aspecten van grote projecten. Het college en het Presidium kunnen aan de raad voorstellen een project te bestempelen als ‘groot project’.

  • 5 Indien een onderwerp meerdere raadscommissies aangaat, wordt het onderwerp in de afzonderlijke raadscommissies besproken, tenzij de agendacommissie beslist dat een gezamenlijke vergadering van de raadscommissies wordt belegd of de raadscommissie die het onderwerp het meest aangaat, het onderwerp behandelt.

  • 6 Indien een gezamenlijke vergadering van raadscommissies wordt belegd, vervult de voorzitter van de raadscommissie die het onderwerp het meest aangaat, de taken van de voorzitter.

Artikel 3 Taken

Een raadscommissie heeft de volgende taken:

  • a.

    het uitbrengen van advies aan de raad over een voorstel of onderwerp dat betrekking heeft op de in artikel 2, derde of vierde lid, genoemde onderwerpen;

  • b.

    het uitbrengen van advies aan de raad uit eigener beweging;

  • c.

    voeren van overleg met het college of de burgemeester over in ieder geval door het college of de burgemeester verstrekte inlichtingen en het gevoerde bestuur ten aanzien van de in artikel 2, derde of vierde lid, genoemde onderwerpen.

Artikel 4 Samenstelling (gewone en buitengewone leden)

  • 1. De gewone leden worden door de raad op voordracht van de fracties benoemd.

  • 2. Een fractie mag zoveel raadsleden uit haar midden voordragen als zij wenst. Daarnaast mag een fractie maximaal drie beëdigde fractieassistenten voordragen.

  • 3. De gewone leden binnen een fractie vervangen elkaar. Er worden geen plaatsvervangende leden benoemd.

  • 4. De raad kan daarnaast buitengewone leden benoemen.

  • 5. Een lid kan zowel raadslid als niet-raadslid zijn. De artikelen 10, 11, 12, 13 en 15 van de Gemeentewet zijn van overeenkomstige toepassing op een lid van een raadscommissie.

Artikel 5 Voorzitter

  • 1. De voorzitter en zijn plaatsvervanger worden door de raad uit zijn midden benoemd.

  • 2. De voorzitter is geen lid van de raadscommissie.

  • 3. De voorzitter is belast met:

    • a.

      Het opstellen van de voorlopige agenda van de vergadering, met inachtneming van artikel 5c van het Reglement van Orde;

    • b.

      het leiden van de vergadering;

    • c.

      het handhaven van de orde;

    • d.

      het doen naleven van deze verordening;

    • e.

      hetgeen de wet, deze verordening en het Reglement van Orde hem verder opdraagt.

Artikel 6 Zittingsduur en vacatures

  • 1. De voorzitter en diens vervanger, de leden en hun vervangers en de buitengewone leden worden bij voorkeur in de eerste vergadering van elke zittingsperiode van de raad aangewezen.

  • 2. De zittingsperiode van een lid, buitengewoon lid, de voorzitter en hun plaatsvervangers eindigt in ieder geval aan het einde van de zittingsperiode van de raad.

  • 3. Een lid en zijn plaatsvervanger houden op lid te zijn van een raadscommissie indien zij ophouden raadslid of fractieassistent te zijn, of niet meer voldoen aan de in artikel 4, vierde lid, gestelde eisen.

  • 4. De raad kan een lid ontslaan op voorstel van de fractie op wiens voordracht het lid is benoemd.

  • 5. De raad kan de voorzitter of zijn plaatsvervanger en buitengewone leden ontslaan.

  • 6. Een lid, de voorzitter en hun plaatsvervangers en buitengewone leden kunnen te allen tijde ontslag nemen. Zij doen daarvan schriftelijk mededeling aan de raad. Het ontslag gaat een maand na de schriftelijke mededeling in of zoveel eerder als hun opvolger is benoemd.

  • 7. Indien door overlijden of ontslag een vacature ontstaat, beslist de raad zo spoedig mogelijk over de vervulling daarvan met inachtneming van artikel 4 en 5.

  • 8. Indien een fractie blijkens een schriftelijke verklaring aan de voorzitter van de raad niet langer vertegenwoordigd is in de raad, vervalt het lidmaatschap van het lid dat op voordracht van die fractie is benoemd, van rechtswege.

Artikel 7 Griffier

  • 1. De griffier ondersteunt de raadscommissie, de voorzitter en de afzonderlijke leden.

  • 2. De griffier bereidt de voorlopige agenda van de raadscommissie voor.

  • 3. De griffier voert het secretariaat van de raadscommissie.

  • 4. De griffier is in iedere vergadering aanwezig.

  • 5. De griffier voert alles uit wat de wet, deze verordening en de Instructie voor de griffier hem opdragen.

  • 6. Bij zijn verhindering of afwezigheid wordt de griffier voor zijn taken met betrekking tot de raadscommissies vervangen door de door de raad aangewezen plaatsvervangend griffier of een andere door de raad aangewezen vervanger. De raad kan een of meer afzonderlijke commissiegriffiers benoemen.

Hoofdstuk 3 Aanwezigheid college, burgemeester en secretaris

Artikel 8 Burgemeester en wethouders

  • 1. De portefeuillehouders van de te behandelen onderwerpen worden geacht bij de vergadering aanwezig te zijn en aan de beraadslagingen deel te nemen.

  • 2. De voorzitter kan de overige leden van het college en de gemeentesecretaris uitnodigen in de vergadering aanwezig te zijn en aan de beraadslagingen deel te nemen.

  • 3. Indien de overige leden van het college of de gemeentesecretaris willen deelnemen aan de beraadslagingen, doen zij hiertoe een verzoek aan de voorzitter. De voorzitter neemt zo spoedig mogelijk een voorlopige beslissing op het verzoek.

  • 4. De raadscommissie kan bij aanvang van de vergadering beslissen dat de burgemeester, één of meer wethouders en/ of de gemeentesecretaris niet in de vergadering aanwezig mogen zijn en/of niet aan de beraadslagingen mogen deelnemen.

Hoofdstuk 4 Vergaderingen

Paragraaf 1 Tijdstip van vergaderen en voorbereidingen

Artikel 9 Vergaderfrequentie

  • 1. In de regel vinden de vergaderingen van de raadscommissies plaats eens per maand, voorafgaand aan elke vergadering van de raad.

  • 2. Een raadscommissie vergadert voorts indien de voorzitter het nodig oordeelt of indien tenminste twee fracties schriftelijk met opgaaf van redenen daarom verzoeken.

  • 3. De vergaderingen van de raadscommissies vangen aan om 19.30 uur en vinden plaats in een door het Presidium aangewezen locatie. De voorzitter kan in bijzondere gevallen een andere dag of aanvangsuur bepalen of een andere vergaderplaats aanwijzen. Hij voert hierover overleg met de griffier.

Artikel 10 agendacommissie

  • 1. Het presidium vormt de agendacommissie. De agendacommissie draagt zijn taken op aan de respectievelijke voorzitters van de commissies. De commissievoorzitters zijn gemandateerd door het presidium en voeren deze taken uit namens de agendacommissie. Deze taken zijn:

    • a.

      controleren of de aan het college gevraagde beleidsvoorbereiding wordt aangeleverd en die vervolgens op de voorlopige agenda van de raad of een commissie plaatsen;

    • b.

      controleren of het raadsformat goed is ingevuld;

    • c.

      controleren of alle relevante stukken en adviezen zijn bijgevoegd;

  • 2. De beslissing een gevraagd besluit of overlegpunt niet op de agenda te plaatsen of een aangeleverd document niet aan de commissieleden aan te bieden, wordt door die voorzitter, met redenen omkleed, gemeld aan de voorzitter van het presidium. Het presidium neemt hierover een besluit. De agendacommissie kan beslissen om een gecombineerde commissievergadering te houden.

Artikel 11 Oproep

  • 1. De voorzitter zendt ten minste tien dagen voor een vergadering de leden een schriftelijke oproep onder vermelding van de dag, het tijdstip en de plaats van de vergadering.

  • 2. De voorlopige agenda en de daarbij behorende stukken, met uitzondering van de in artikel 86, eerste en tweede lid, van de Gemeentewet bedoelde stukken, worden tegelijkertijd met de schriftelijke oproep aan de leden verzonden.

  • 3. Indien een aanvullende agenda wordt vastgesteld als bedoeld in artikel 13, tweede lid, worden deze agenda en de daarop vermelde voorstellen of onderwerpen zo spoedig mogelijk, doch uiterlijk 48 uur voor aanvang van de vergadering aan de leden gezonden.

Artikel 12 De agenda

  • 1. Voordat de schriftelijke oproep wordt verzonden, stelt de voorzitter de voorlopige agenda van de vergadering op.

  • 2. In spoedeisende gevallen kan de voorzitter na het verzenden van de schriftelijke oproep tot uiterlijk 48 uur voor de aanvang van een vergadering een aanvullende agenda opstellen.

  • 3. Bij aanvang van de vergadering stelt de raadscommissie de agenda vast. Op voorstel van een lid of de voorzitter kan de raadscommissie bij de vaststelling van de agenda onderwerpen aan de agenda toevoegen of van de agenda afvoeren.

  • 4. Wanneer de raadscommissie een onderwerp of voorstel onvoldoende voor de beraadslaging voorbereid acht, kan hij aan het college of de burgemeester nadere inlichtingen of advies vragen. De raadscommissie bepaalt in welke vergadering het onderwerp of voorstel opnieuw geagendeerd wordt.

  • 5. Op voorstel van een lid of de voorzitter kan de raadscommissie de volgorde van behandeling van de agendapunten wijzigen.

Artikel 13a Ter inzage leggen van stukken

  • 1. De agenda en de stukken, die ter toelichting van de onderwerpen of voorstellen op de agenda dienen, worden - gelijktijdig met het verzenden van de schriftelijke oproep - door de griffier voor een ieder bij het gemeentehuis ter inzage gelegd.

  • 2. De agenda en een overzicht van de stukken die ter inzage worden gelegd, worden via de website digitaal ter beschikking gesteld. De achterliggende stukken worden zo mogelijk via de website digitaal ter beschikking gesteld.

  • 3. De voorzitter maakt van de terinzagelegging melding in de openbare kennisgeving bedoeld in artikel 14. Indien na het verzenden van de schriftelijke oproep stukken ter inzage worden gelegd, wordt hiervan mededeling gedaan aan de commissieleden en zo mogelijk in een openbare kennisgeving.

  • 4. De stukken als bedoeld in het vorige lid blijven ten minste ter inzage liggen en digitaal terbeschikking gesteld tot en met de sluiting van de vergadering. De stukken zijn daarna op verzoek in te zien.

  • 5. Een origineel van een ter inzage gelegd stuk wordt niet buiten het gemeentehuis gebracht. Op verzoek kunnen kopieën worden verstrekt.

  • 6. Indien omtrent stukken op grond van artikel 86, eerste of tweede lid, van de Gemeente-wet geheimhouding is opgelegd, blijven deze stukken in afwijking van het eerste lid, onder berusting van de griffier en verleent de griffier de leden van de raad en fractieassistenten inzage.

Artikel 13b Ingekomen stukken

Bij de raad ingekomen stukken, waaronder schriftelijke mededelingen van het college aan de raad, worden wekelijks op een lijst geplaatst. Deze lijst wordt per mail aan de leden van de raad toegezonden, op het RIS/BIS geplaatst en tezamen met de ingekomen stukken ter inzage gelegd op de fractiekamer.

De lijst wordt op de agenda van de commissie Algemene Zaken geplaatst, waarbij commissieleden kunnen aangeven een ingekomen stuk te willen agenderen voor een volgende vergadering.

Artikel 14 Openbare kennisgeving

  • 1. De voorzitter brengt, tegelijk met de oproeping van de raadsleden, de vergadering door aankondiging in Kompas ter openbare kennis, en maakt deze bekend door plaatsing op de website van de gemeente.

  • 2. De openbare kennisgeving vermeldt:

    • a.

      de datum, aanvangstijd en plaats van de vergadering;

    • b.

      de wijze waarop en de plaats waar een ieder de voorlopige agenda en de daarbij behorende stukken kan inzien;

    • c.

      de mogelijkheid tot het uitoefenen van het spreekrecht als bedoeld in artikel 17.

  • 3. De voorzitter kan de openbare kennisgeving opdragen aan de griffier.

Paragraaf 2 Orde der vergadering

Artikel 15 Presentielijst

Bij binnenkomst in de vergaderzaal tekent ieder lid onmiddellijk de presentielijst. Aan het einde van elke vergadering wordt die lijst door de voorzitter en griffier door ondertekening vastgesteld.

Artikel 16 Opening vergadering; quorum

  • 1. De voorzitter opent de vergadering op het vastgestelde uur, indien van meer dan de helft van het aantal fracties tenminste één lid aanwezig is.

  • 2. Wanneer een kwartier na het vastgestelde tijdstip niet het vereiste aantal leden aanwezig is, bepaalt de voorzitter onder verwijzing naar dit artikel, na voorlezing van de namen der afwezige leden, dag en uur van de volgende vergadering, op een tijdstip dat ten minste vierentwintig uur na het bezorgen van de schriftelijke oproep is gelegen.

  • 3. Op de vergadering, bedoeld in het tweede lid, is het eerste lid niet van toepassing. De raadscommissie kan echter over andere aangelegenheden alleen beraadslagen of besluiten, indien blijkens de presentielijst meer dan de helft van het aantal zitting hebbende leden aanwezig is.

Artikel 17 Spreekrecht burgers

  • 1. Aanwezige burgers kunnen het woord voeren over al dan niet geagendeerde onderwerpen.

  • 2. Het woord kan niet gevoerd worden over:

    • a.

      een besluit van het gemeentebestuur waartegen bezwaar en beroep openstaat of heeft opengestaan;

    • b.

      benoemingen, keuzen, voordrachten of aanbevelingen van personen;

    • c.

      een gedraging waarover een klacht ex artikel 9:1 van de Algemene wet bestuursrecht kan of kon worden ingediend.

  • 3. Degene, die van het spreekrecht gebruik wil maken, met betrekking tot een geagendeerd onderwerp, meldt dit voor aanvang van de vergadering bij de griffier. Degene die van het spreekrecht gebruik wil maken met betrekking tot een niet-geagendeerd onderwerp, meldt dit ten minste twee werkdagen voor de aanvang van de vergadering aan de griffier. In beide gevallen vermeldt hij daarbij zijn naam, adres en telefoonnummer en het onderwerp, waarover hij het woord wil voeren

  • 4. Indien iemand het woord wil voeren over een onderwerp dat niet op de voorlopige agenda staat, wordt dit onderwerp bij het vaststellen van de agenda als apart agendapunt vastgesteld.

  • 5. De voorzitter geeft bij aanvang van elk agendapunt het woord aan degene die bij dat punt wil inspreken. Indien er meerdere insprekers voor een agendapunt zijn, geldt daarbij de volgorde van aanmelding. De voorzitter kan van de volgorde afwijken, indien dit in het belang is van de orde van de vergadering.

  • 6. Alle insprekers krijgen gezamenlijk maximaal dertig minuten spreektijd. Elke inspreker krijgt maximaal vijf minuten het woord. Als er meer dan zes insprekers zijn, verdeelt de voorzitter de spreektijd evenredig over de insprekers. De voorzitter kan tevens in bijzondere gevallen afwijken van de maximale lengte van de spreektijd.

  • 7. De inspreker voert het woord, nadat de voorzitter hem dit heeft verleend. De voorzitter kan de deelnemers aan de commissievergadering toestaan aan insprekers een korte, verhelderende vraag te stellen. Er vindt geen discussie plaats tussen de inspreker en de deelnemers van de vergadering.

  • 8. De voorzitter kan, indien de beraadslaging daar aanleiding toe geeft, aan een inspreker een tweede termijn gunnen.

  • 9. De voorzitter of een lid doet, meteen of na de behandeling van het betreffende agendapunt, een voorstel voor de behandeling van de inbreng van de burger.

  • 10. Indien de inspreker vragen aan de raadscommissie stelt, zal de voorzitter daarop antwoorden of een deelnemer aan de beraadslaging uitnodigen te antwoorden. Over de vragen en antwoorden wordt geen discussie gevoerd. Indien de voorzitter van oordeel is, dat de vraag niet onmiddellijk kan worden beantwoord, zal hij een deelnemer aan de beraadslaging uitnodigen de vraag, via de griffier, schriftelijk te beantwoorden. Een afschrift van dit antwoord wordt door de griffier verzonden aan alle deelnemers aan de beraadslaging van dat agendapunt.

Artikel 18 Verslag en besluitenlijst

  • 1. De griffier draagt zorg voor het bijhouden van een presentielijst, een videoverslag en de besluitenlijst van de vergadering.

  • 2. De besluitenlijst bevat ten minste:

    • a.

      de namen van de voorzitter, de griffier, de secretaris, de wethouders en de ter vergadering aanwezige leden, alsmede van de leden die afwezig waren en overige personen die het woord gevoerd hebben;

    • b.

      bij het betreffende agendapunt de naam en de hoedanigheid van de personen aan wie het op grond van het bepaalde in artikel 24 door de raadscommissie is toegestaan deel te nemen aan de beraadslagingen.

    • c.

      een vermelding van de zaken die aan de orde zijn geweest;

    • d.

      een overzicht van gedane toezeggingen en actiepunten.;

    • e.

      een samenvatting van het advies aan de raad

  • 3. De conceptbesluitenlijst van de voorgaande vergadering wordt, zo mogelijk, aan de leden van de commissie toegezonden gelijktijdig met de schriftelijke oproep.

  • 4. Bij het begin van de vergadering wordt de besluitenlijst van de vorige vergadering vastgesteld.

  • 5. De leden, de voorzitter, de leden van het college, de griffier en de secretaris hebben het recht, een voorstel tot verandering aan de raadscommissie te doen, indien de besluitenlijst onjuistheden bevat of niet duidelijk weergeeft hetgeen gezegd of besloten is. Een voorstel tot verandering dient twee werkdagen voor de aanvang van de volgende commissievergadering schriftelijk bij de griffier te worden ingediend.

  • 6. De vastgestelde besluitenlijst wordt door de voorzitter en de griffier ondertekend.

  • 7. Vragen of opmerkingen naar aanleiding van de besluitenlijst zijn niet toegestaan.

Artikel 19 Aantal spreektermijnen

  • 1. De beraadslaging over een onderwerp of voorstel geschiedt in ten hoogste twee termijnen, tenzij de raadscommissie anders beslist.

  • 2. Elke spreektermijn wordt door de voorzitter afgesloten.

  • 3. Een lid mag in een termijn niet meer dan één maal het woord voeren over hetzelfde onderwerp of voorstel.

  • 4. Bij de bepaling hoeveel malen een lid over hetzelfde onderwerp of voorstel het woord heeft gevoerd, wordt niet meegerekend het spreken over een voorstel van orde.

  • 5. Per agendapunt wordt door één lid per fractie het woord gevoerd.

Artikel 20 Spreektijd

De voorzitter en ieder lid kunnen een voorstel doen over de spreektijd van de leden.

Artikel 21 Voorstellen van orde

  • 1. De voorzitter en ieder lid kunnen tijdens de vergadering mondeling een voorstel van orde doen, dat kort kan worden toegelicht.

  • 2. Een voorstel van orde kan uitsluitend de orde van de vergadering betreffen.

  • 3. Over een voorstel van orde beslist de raadscommissie terstond.

Artikel 22 Handhaving orde; schorsing

  • 1. Een spreker mag in zijn betoog niet worden gestoord, tenzij:

    • a.

      de voorzitter het nodig oordeelt hem aan het opvolgen van deze verordening te herinneren;

    • b.

      een lid hem interrumpeert. De voorzitter kan bepalen dat de spreker zonder verdere interrupties zijn betoog zal afronden.

  • 2. Indien een spreker zich beledigende of onbetamelijke uitdrukkingen veroorlooft, afwijkt van het in behandeling zijnde onderwerp, een andere spreker herhaaldelijk interrumpeert, dan wel anderszins de orde verstoort, wordt hij door de voorzitter tot de orde geroepen. Indien de spreker hieraan geen gevolg geeft, kan de voorzitter hem gedurende de vergadering, waarin zulks plaats heeft, over het aanhangige onderwerp het woord ontzeggen.

  • 3. De voorzitter kan ter handhaving van de orde de vergadering voor een door hem te bepalen tijd schorsen en - indien na de heropening de orde opnieuw wordt verstoord - de vergadering sluiten.

  • 4. De voorzitter kan een raadscommissie voorstellen aan een lid dat door zijn gedragingen de geregelde gang van zaken belemmert, het verdere verblijf in de vergadering te ontzeggen. Over het voorstel wordt niet beraadslaagd. Na aanneming daarvan verlaat het lid de vergadering onmiddellijk. Zo nodig doet de voorzitter hem verwijderen. Bij herhaling van zijn gedrag kan het lid bovendien door de raadscommissie voor ten hoogste drie maanden de toegang tot de vergadering worden ontzegd.

Artikel 23 Beraadslaging

  • 1. De raadscommissie kan op voorstel van de voorzitter of een lid beslissen over één of meer onderdelen van een onderwerp of voorstel afzonderlijk te beraadslagen.

  • 2. Op voorstel van een lid of de voorzitter kan de raadscommissie beslissen de beraad-slaging voor een door hem te bepalen tijd te schorsen teneinde het college of de leden de gelegenheid te geven tot onderling nader beraad. De beraadslaging wordt hervat nadat de schorsingsperiode verstreken is.

Artikel 24 Deelname aan de beraadslaging door anderen

  • 1. De raadscommissie kan bepalen dat anderen mogen deelnemen aan de beraadslaging.

  • 2. Een beslissing daartoe wordt op voorstel van de voorzitter of een lid genomen alvorens met de beraadslaging ten aanzien van het aan de orde zijnde agendapunt een aanvang wordt genomen, tenzij sprake is van een situatie als bedoeld in artikel 17 lid 11.

Artikel 25 Advies

  • 1. Wanneer de voorzitter vaststelt, dat een onderwerp of voorstel voldoende is toegelicht, sluit hij de beraadslaging, tenzij de raadscommissie anders beslist.

  • 2. Nadat de beraadslaging is gesloten, beslist de raadscommissie of er een advies aan de raad wordt uitgebracht.

  • 3. Indien de raadscommissie een advies aan de raad uitbrengt beslissen de leden op voorstel van de voorzitter over de inhoud van het advies.

  • 4. In het advies worden de standpunten van alle fracties en buitengewone leden opgenomen.

  • 5. Indien bij de beraadslaging duidelijk wordt, dat een raadsvoorstel aangepast moet worden om een positief advies van de commissie te krijgen, zal de voorzitter de stemmen peilen. Het is aan het college om het advies van de (meerderheid van de) commissie wel of niet over te nemen en het voorstel eventueel aan te passen alvorens het aan te bieden aan de raad.

Artikel 26 vertegenwoordigers vanwege de raad

  • 1. Een lid van de raad, een beëdigd fractie assistent, een wethouder, de burgemeester of de secretaris, die door de gemeenteraad is aangewezen tot lid van

    • a.

      het algemeen bestuur of dagelijks bestuur van een openbaar lichaam of van een ander gemeenschappelijk orgaan, ingesteld op grond van de Wet gemeenschappelijke regelingen; of van

    • b.

      het algemeen bestuur, dagelijks bestuur of de raad van commissarissen van een vennootschap, vereniging of stichting die belangen van de gemeente behartigt, werkzaamheden voor of namens de gemeente uitvoert, of beleidsdoelstellingen van de gemeente realiseert; of van

    • c.

      een besturend, controlerend of adviserend orgaan van een ander bestuursorgaan, kan, uit eigen beweging of op verzoek van een of meer commissieleden, in de raadscommissie verslag te doen over zaken die aan de orde zijn in het orgaan waarin hij zitting heeft, of bij de rechtspersoon of het bestuursorgaan waartoe dat orgaan behoort.

  • 2. Tenzij de vereiste spoed zich hiertegen verzet, wordt het onderwerp op de gebruikelijke wijze geagendeerd. Na het verslag kan een beraadslaging volgen. Artikel 25 is hierop van toepassing.

  • 3. Indien het onderwerp niet is geagendeerd, kan het verslag in de rondvraag gedaan worden. De voorzitter kan de deelnemers aan de commissievergadering toestaan aan de vertegenwoordiger van de raad een korte, verhelderende vraag te stellen. Er vindt geen discussie plaats.

Hoofdstuk 5 Besloten gedeelten van vergadering

Artikel 28 Algemeen

Op een besloten deel van een vergadering zijn de bepalingen van dit reglement van overeenkomstige toepassing voor zover deze bepalingen niet strijdig zijn met het besloten karakter van de vergadering.

Artikel 29 Besluitenlijst

De besluitenlijst van een besloten deel van een vergadering wordt niet rondgedeeld, maar ligt uitsluitend voor raadsleden en fractieassistenten in het postvak geheime stukken op de fractiekamer en is in te zien middels het Bestuur Informatie Systeem (BIS).

Tijdens het besloten deel van de vergadering neemt de commissie een besluit over het al dan niet openbaar maken van de besluitenlijst en het videoverslag van deze vergadering. De vastgestelde (besloten) besluitenlijst wordt zo spoedig mogelijk in een besloten/openbaar deel van de volgende vergadering vastgesteld en door de voorzitter en de griffier ondertekend.

Artikel 30 Geheimhouding

Voor de afloop van een besloten gedeelte van een vergadering beslist de raadscommissie overeenkomstig artikel 25, eerste lid, van de Gemeentewet of omtrent de inhoud van de stukken en het verhandelde geheimhouding zal gelden. De raadscommissie kan besluiten de geheimhouding op te heffen. Een besluit hierover maakt vast deel uit van de agenda van een besloten deel van de vergadering.

Artikel 31 Opheffing geheimhouding

Indien de raad op grond van het bepaalde in artikel 25, derde en vierde lid, 55, tweede en derde lid, of artikel 86, tweede en derde lid van de Gemeentewet, voornemens is de geheimhouding op te heffen, wordt, indien daarom wordt verzocht door het orgaan dat de geheimhouding heeft opgelegd, in een openbare vergadering met het betreffende orgaan overleg gevoerd.

Hoofdstuk 6 Toehoorders en pers

Artikel 32 Toehoorders en pers

  • 1. De toehoorders en vertegenwoordigers van de pers kunnen uitsluitend op de voor hen bestemde plaatsen openbare vergaderingen bijwonen.

  • 2. Het geven van tekenen van goed- of afkeuring of het op andere wijze verstoren van de orde is verboden.

  • 3. De voorzitter is bevoegd, toehoorders die op enigerlei wijze de orde van de vergadering verstoren, te doen vertrekken. Toehoorders die bij herhaling de orde in de vergadering verstoren kan hij voor ten hoogste drie maanden de toegang tot de vergadering ontzeggen.

Artikel 33 Geluid- en beeldregistraties

  • 1. Degenen die in de vergaderzaal tijdens de raadsvergadering geluid- dan wel beeldregistraties willen maken, vragen hiervoor vooraf toestemming aan de voorzitter.

  • 2. Degenen aan wie het is toegestaan tijdens de raadsvergadering geluid- dan wel beeldregistraties te maken, gedragen zich naar de aanwijzingen van de voorzitter. Deze aanwijzingen kunnen niet zover gaan dat zij de vrijheid van pers aantasten.

Artikel 34 Verbod gebruik mobiele telefoons

In de vergaderzaal, met inbegrip van de publieke tribune, is tijdens de vergadering het gebruik, alsmede het standby houden van mobiele telefoons of andere communicatie-middelen, die inbreuk kunnen maken op de orde van de vergadering zonder toestemming van de voorzitter niet toegestaan.

Hoofdstuk 7 Slotbepalingen

Artikel 35 Uitleg verordening

  • 1. In de gevallen waarin deze verordening niet voorziet of bij twijfel over de toepassing van de verordening, beslist de raadscommissie op voorstel van de voorzitter.

  • 2. In gevallen waarin de eerstvolgende vergadering niet kan worden afgewacht, beslist de voorzitter. Hij stelt hiervan zo spoedig mogelijk de raadscommissie op de hoogte.

Artikel 36 Inwerkingtreding

  • 1. De verordening op de raadscommissies 2008 treed in gewijzigde vorm in werking op 1 oktober 2008.

  • 2. Op dat tijdstip vervallen alle eerdere besluiten met betrekking tot de onderwerpen die in deze verordening worden geregeld.

Ondertekening

Aldus vastgesteld op 7 april 2008
De voorzitter, de griffier
P.J. Möhlmann A.E. Makenbach-Borgsteede