Verordening aansluitvoorwaarden riolering gemeente Oostzaan

Geldend van 07-12-2005 t/m heden

Intitulé

Verordening aansluitvoorwaarden riolering gemeente Oostzaan

De raad van de gemeente Oostzaan

Gelet op het voorstel van burgemeester en wethouders

Gelet op artikel 149 van de Gemeentewet en artikel 10.33 van de Wet milieubeheer; Gelet op de Algemene wet bestuursrecht;

besluit:

vast te stellen de Verordening aansluitvoorwaarden riolering gemeente Oostzaan:

Afdeling I: Begripsomschrijvingen

Artikel 1: Begripsbepalingen

In deze verordening wordt verstaan onder:

  • a.

    Aansluitleiding: de particuliere afvoerleiding, het aansluitpunt en deperceelaansluitleiding tezamen,

  • b.

    Aansluitpunt: het punt, gelegen op of binnen 0,5 meter van de kadastraleeigendomsgrens van het aan te sluiten perceel waar de particuliere afvoerleiding wordt aangesloten op de perceelaansluitleiding, of, ingeval van drukriolering, het punt waar de particuliere afvoerleiding wordt aangesloten op de pompput,

  • c.

    Afvalwater: al het water afkomstig van een perceel, met uitzondering vanhemelwater en drainagewater,

  • d.

    d.Bebouwde kom: het gebied dat als zodanig is aangegeven op de kaartbehorende bij de Bouwverordening,

  • e.

    Buitengebied: het gemeentelijk grondgebied buiten de bebouwde kom,

  • f.

    Drukriool: het openbaar riool, voor de afvoer van afvalwater, exclusiefhemelwater, waarbij het transport door het riool plaats vindt door middel van met pompinstallaties veroorzaakte druk

  • g.

    g.Gebruiker: de perceeleigenaar, de zakelijk gerechtigde van het perceel, ofde huurder die gebruik maakt van aansluitingen op het openbaar riool

  • h.

    Gemeente: de gemeente Oostzaan

  • i.

    Gemengd stelsel: het openbaar riool voor de afvoer van afvalwater, inclusiefhemelwater

  • j.

    Gescheiden stelsel: het openbaar riool met een buizenstelsel voor de afvoer van hemelwater en een buizenstelsel voor de afvoer van het afvalwater

  • k.

    Openbaar riool: het gedeelte van de riolering dat bij de gemeente in eigendomen beheer is, bestemd voor inzameling en transport van afvalwater en hemelwater, met inbegrip van de daartoe behorende rioolgemalen, persleidingen en werken en installaties van overeenkomstige aard, met uitzondering van de aansluitleidingen

  • l.

    Particuliere afvoerleiding: de binnen de kadastrale eigendomsgrenzen van het aan te sluiten perceel gelegen binnen, buiten- of terreinleidingen tot aan het aansluitpunt

  • m.

    Perceelaansluitleiding: de leiding in beheer bij de gemeente, vanaf het aansluitpunt totaan het openbaar riool

  • n.

    Rechthebbende: de eigenaar, de vereniging van eigenaren of zakelijk gerechtigde van het perceel ten behoeve waarvan de aansluiting op het openbaar riool wordt gerealiseerd en in stand gehouden.

Afdeling II De vergunning

Artikel 2 Vergunningplicht

  • 1. Het is verboden zonder een daartoe verleende aansluitvergunning:

    • a.

      een aansluiting op het openbaar riool tot stand te brengen of te wijzigen.

    • b.

      een aansluiting op het openbaar riool in stand te houden, indien aan de rechthebbende geen vergunning is verleend als bedoeld onder a, tenzij de aansluiting reeds bestond vóórdat de aansluitverordening in werking is getreden.

  • 2. Burgemeester en wethouders verlenen een aansluitvergunning alleen voor het tot stand brengen en in stand houden van een aansluiting op het openbaar riool:

    • a.

      voor de afvoer van afvalwater inclusief hemelwater indien ter plaatse een gemengd stelsel aanwezig is;

    • b.

      voor de afvoer van afvalwater zonder hemelwater naar het daarvoor bedoelde buizenstelsel, indien ter plaatse een gescheiden stelsel aanwezig is;

    • c.

      voor de afvoer van hemelwater naar het daarvoor bedoelde buizenstelsel, indien ter plaatse een gescheiden stelsel aanwezig is;

    • d.

      voor de afvoer van afvalwater zonder hemelwater indien ter plaatse een drukriool aanwezig is.

  • 3. Indien de rechthebbende voor de aansluiting van meer dan één particuliere afvoerleiding op het openbaar riool een aansluitvergunning aanvraagt, wordt voor deze aanvragen tezamen één vergunning verleend waarin alle aansluitingen afzonderlijk worden vermeld.

  • 4. In de vergunning kunnen voorschriften worden opgenomen met betrekking tot:

    • a.

      het tot stand brengen van de aansluiting;

    • b.

      het onderhoud, de renovatie en de vervanging van de aansluitleiding;

    • c.

      sloopwerkzaamheden op het perceel van de rechthebbende;

    • d.

      de periode waarvoor de vergunning wordt verleend indien het een tijdelijke aansluiting betreft.

  • 5. Indien de rechthebbende binnen een jaar na verlening van de aansluitvergunning geen verzoek heeft gedaan de aansluiting of wijziging van de aansluiting waarop die aansluitvergunning betrekking heeft, uit te voeren, kunnen burgemeester en wethouders de aansluitvergunning intrekken.

Artikel 3 De vergunningaanvraag

  • 1. De aanvraag van een aansluitvergunning wordt schriftelijk met behulp van een daartoe bestemd formulier, bij burgemeester en wethouders ingediend door de rechthebbende van het aan te sluiten perceel.

  • 2. De aanvraag van een aansluitvergunning wordt slechts in behandeling genomen, indien de rechthebbende de volgende gegevens verstrekt:

    • a.

      de naam en het adres van de rechthebbende;

    • b.

      de dagtekening;

    • c.

      de aanduiding dat het een verzoek om een aansluitvergunning betreft;

    • d.

      de ligging van het perceel of de percelen waarvoor de vergunning wordt aangevraagd:

      • 1.

        aan de hand van straat en huisnummer of, indien nog geen huisnummer is toegekend, aan de hand van het kadastraal nummer van het betreffende perceel

      • 2.

        aangegeven op een situatieschets 1: 1000 of grotere schaal;

    • e.

      voor zover het lozing van bedrijfsafvalwater betreft, de aard en de hoeveelheid van de af te voeren vloeistoffen, waarbij dient te worden aangegeven of niet verontreinigd water, zoals regen- of koelwater, en/of verontreinigd water, zoals huishoudelijk of industrieel afvalwater, zal worden afgevoerd;

    • f.

      voor zover het enkel lozing van huishoudelijk afvalwater betreft, of er huishoudelijk afvalwater dan wel hemelwater zal worden afgevoerd.

  • 3. Indien de gegevens bedoeld in het tweede lid, reeds zijn vastgelegd in de voor het perceel afgegeven bouwvergunning of een vergunning op grond van de Wet milieubeheer, kan bij de aanvraag van een aansluitvergunning voor dit perceel worden volstaan met het overleggen van een kopie van de gegevens uit deze vergunning.

  • 4. Bij het ontbreken van gegevens als bedoeld in lid 2, wordt de rechthebbende daarover geïnformeerd en in de gelegenheid gesteld deze gegevens binnen vier weken na kennisgeving daarvan alsnog aan te vullen.

Artikel 4 Weigering van een aansluitvergunning

  • 1. Een aansluitvergunning kan slechts worden geweigerd indien aansluiting op het openbaar riool of wijziging van die aansluiting vanwege technische, juridische of milieuhygiënische redenen bezwaarlijk is.

  • 2. Aansluiting op het openbaar riool of wijziging van die aansluiting is in ieder geval bezwaarlijk indien:

    • a.

      de gevraagde aansluiting een samengevoegde voorziening betreft, terwijl een gescheiden openbaar riool aanwezig is;

    • b.

      het openbaar riool ter plaatse van de aansluitleiding niet over voldoende capaciteit beschikt om de hoeveelheid te lozen vloeistoffen te kunnen afvoeren;

    • c.

      een bouwvergunning of een Wet milieubeheervergunning voor het aan te sluiten perceel is geweigerd;

    • d.

      de hoogteligging van het aansluitpunt (binnenonderkant buis) lager ligt dan de bovenzijde van het openbaar riool, vermeerderd met 200 mm plus de benodigde hoogte voor het afschot van de aansluitleiding;

    • e.

      de bovenzijde van een lozingtoestellager is gelegen dan 150 mm boven de kruin van de straat, tenzij via een pompinstallatie voorzien van terugslagklep wordt aangesloten;

    • f.

      de gevraagde aansluiting een lozing voor afvalwater en/of bronneringswater betreft, waarvoor krachtens de geldende milieuwetgeving een vergunning benodigd is, maar niet is verleend, of niet aan de geldende algemene regels is voldaan;

    • g.

      het lozing van niet verontreinigd drainagewater betreft;

    • h.

      de gevraagde aansluiting een afvoerleiding voor niet verontreinigd bronneringswater betreft, die zonder bezwaar op het oppervlaktewater kan worden aangesloten of middels retourbemaling kan worden afgevoerd.

  • 3. Een weigering van een aansluitvergunning is met redenen omkleed, waarbij burgemeester en wethouders de nadere eisen aangeven waaraan de particuliere aansluitleiding dient te voldoen om voor vergunningverlening in aanmerking te komen.

Artikel 5 Verlening van de aansluitvergunning

  • 1. Burgemeester en wethouders besluiten binnen acht weken na ontvangst op de aanvraag.

  • 2. In afwijking van het eerste lid houden burgemeester en wethouders de beslissing omtrent een aanvraag van een aansluitvergunning aan, indien er geen reden is de vergunning te weigeren:

    • a.

      terwijl voor het aan te sluiten perceel nog een aanvraag moet worden gedaan of in behandeling is voor een bouwvergunning krachtens artikel 40 Woningwet.

    • b.

      terwijl er voor het aan te sluiten perceel nog een aanvraag moet worden gedaan of in behandeling is voor een vergunning krachtens artikel 8.1 Wet milieubeheer.

  • 3. Rechthebbende wordt zo spoedig mogelijk van de aanhouding op de hoogte gesteld.

  • 4. De aanhouding eindigt na verlening van de in lid 2 onder sub a en b bedoelde vergunningen.

Afdeling III Het tot stand brengen van de aansluiting

Artikel 6 Het verzoek tot aanleg of wijziging aansluiting

  • 1. De rechthebbende aan wie ingevolge afdeling 11 een aansluitvergunning is verleend, kan de gemeente verzoeken de perceelaansluitleiding waarop de aansluiting of wijziging van de aansluiting betrekking heeft, tot en met het aansluitpunt aan te leggen. De rechthebbende dient een daartoe strekkend schriftelijk verzoek in te dienen bij de burgemeester en wethouders.

  • 2. Bij het verzoek tot aanleg of wijziging van de perceelaansluitleiding dienen in ieder geval de volgende gegevens door de rechthebbende te worden vermeld:

    • a.

      de naam en het woonadres van de rechthebbende;

    • b.

      het nummer van de aansluitvergunning;

    • c.

      de door rechthebbende gewenste datum van uitvoering.

      Het verzoek tot aanleg of wijziging van de perceelaansluitleiding wordt slechts in behandeling genomen indien deze gegevens volledig zijn vermeld.

  • 3. Indien de kosten van de aanleg of wijziging van de perceelaansluitleiding reeds zijn voldaan uit hoofde van een eerder door de rechthebbende met de gemeente gesloten overeenkomst of anderszins, dan dient de rechthebbende dit naast de in het tweede lid bedoelde gegevens bij zijn verzoek te vermelden.

  • 4. Zo spoedig mogelijk stellen burgemeester en wethouders in overleg met rechthebbende een tijdstip vast voor de aanleg dan wel wijziging van de perceelaansluitleiding. Bij vaststelling van het tijdstip van uitvoering wordt zoveel mogelijk rekening gehouden met het door de rechthebbende gewenste tijdstip.

Artikel 7 Kosten van de aanleg of wijziging van de aansluiting

  • 1. De kosten voor de aanleg of wijziging van de perceelaansluitleiding zullen (wordt jaarlijks vastgesteld - hoe ziet deze er uit?) op de rechthebbende worden verhaald.

  • 2. De gemeente kan in ieder geval niet worden gehouden tot feitelijke uitvoering over te gaan, voordat:

    • a.

      de op grond van de Legesverordening Oostzaan verschuldigde leges volledig zijn voldaan of

    • b.

      de kosten van aanleg en aansluiting en de over die kosten verschuldigde omzetbelasting door de rechthebbende aan de gemeente zijn voldaan.

Artikel 8 Uitvoering van de aanleg of wijziging van de aansluiting

  • 1. De uitvoering van de aanleg of wijziging van de perceelaansluitleiding vindt niet plaats anders dan door of vanwege de gemeente.

  • 2. Nadat de gemeente de perceelaansluitleiding heeft aangelegd, voert de rechthebbende zelf de aansluiting van de particuliere afvoerleiding op het aansluitpunt aan de perceelaansluitleiding uit. Deze aansluiting mag slechts plaatsvinden, als de aan te sluiten particuliere afvoerleiding voldoet aan de daaraan te stellen eisen. De rechthebbende onttrekt het aansluitpunt, na melding bij de gemeente dat de aansluiting is uitgevoerd, gedurende drie werkdagen niet aan het zicht.

Afdeling IV Beheer en onderhoud

Artikel 9 Beheer, onderhoud, renovatie en vervanging

  • 1. Het beheer en onderhoud, de renovatie dan wel de vervanging van de perceelaansluitleiding wordt uitgevoerd door of namens de gemeente en voor rekening van de gemeente, tenzij het aannemelijk is dat de betreffende onderhouds- dan wel herstelwerkzaamheden dienen te worden uitgevoerd ten gevolge van een onjuist gebruik van de particuliere afvoerleiding, in welk geval de kosten voor rekening van de rechthebbende of veroorzaker komen.

  • 2. Onder renovatie wordt tevens begrepen het aanpassen van de perceelaansluitleiding ten gevolge van een wijziging van het openbaar riool.

  • 3. Onder onjuist gebruik wordt in ieder geval begrepen:

    • a.

      het via deze aansluiting lozen van stoffen die, vanwege hun aard en samenstelling, verstoppingen in de aansluitleiding, het openbaar leidingen stelsel veroorzaken;

    • b.

      het via deze aansluiting lozen van stoffen die, door hun aard of concentratie, de constructie van de aansluitleiding, het openbaar aantasten.

  • 4. De kosten voor het onderhoud van de particuliere afvoerleiding komen voor rekening van de rechthebbende, tenzij vaststaat dat de noodzaak tot onderhoud is veroorzaakt door inspoeling vanuit het openbaar rioo

Artikel 10 Calamiteiten

  • 1. Bij een verstopping of een andere storing in de particuliere afvoerleiding, graaft de rechthebbende het controle putje op en onderzoekt of het een verstopping of storing betreft in de particuliere afvoerleiding, in de perceelaansluitleiding.

  • 2. Indien na het in lid 1 bedoelde onderzoek wordt vermoed dat sprake is van een verstopping of storing in de perceelaansluitleiding of van een verstopping of storing als gevolg van inspoeling vanuit het openbaar riool, neemt de rechthebbende of de gebruiker contact op met de gemeente voor het verrichten van de noodzakelijke werkzaamheden. Indien de rechthebbende of de gebruiker, zonder expliciete voorafgaande toestemming van de gemeente, zelf aan een derde opdracht geeft tot het verrichten van werkzaamheden, komen de kosten daarvan voor rekening van die rechthebbende of gebruiker.

  • 3. Indien na het in lid 1 bedoelde onderzoek blijkt dat sprake is van een verstopping of storing in de particuliere afvoerleiding, dient de rechthebbende deze verstopping of storing te verhelpen.

Afdeling V Verwijdering aansluiting, sloop

Artikel 11 Zorgplicht

  • 1. Bij sloopwerkzaamheden of andere werkzaamheden op een op het openbaar riool aangesloten perceel, moeten door de rechthebbende zodanige voorzieningen aan de particuliere afvoerleiding worden getroffen dat verzanding van het openbaar riool en de perceelaansluitleiding wordt voorkomen.

  • 2. Indien de rechthebbende bij sloopwerkzaamheden niet voldoet aan de in het eerste lid omschreven zorgplicht, heeft de gemeente de bevoegdheid de aansluiting op het openbaar riool af te sluiten en de hieraan verbonden kosten te verhalen op de rechthebbende.

  • 3. Indien het gebruik van een aansluitleiding definitief wordt beëindigd, is de rechthebbende verplicht de gemeente hiervan in kennis te stellen.

  • 4. Indien het gebruik van een aansluitleiding definitief wordt beëindigd, wordt de particuliere afvoerleiding verwijderd.

Afdeling VI Overgangs- en slotbepalingen

Artikel 12 Overgangsrecht

  • 1. De aanvragen tot aanleg of wijziging van een perceelaansluitleiding die voor de datum van inwerkingtreding zijn ingediend, vallen onder de bepalingen van deze verordening.

  • 2. Op aansluitingen die op het moment van de inwerkingtreding van deze verordening krachtens de tot dan geldende wetgeving en voorschriften tot stand zijn gebracht, zijn de bepalingen van afdeling IV en afdeling V van deze verordening rechtstreeks van toepassing.

  • 3. Bij strijd van deze verordening met bepalingen in overeenkomsten, gesloten tussen de gemeente en de rechthebbende, prevaleert het bepaalde in deze overeenkomsten.

Artikel 13 Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking op de eerste dag volgend op die van haar bekendmaking.

Artikel 15 Citeertitel

Deze verordening wordt aangehaald als: Verordening aansluitvoorwaarden riolering gemeente Oostzaan 2005.

Ondertekening

Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van de raad d.d. 14 maart 2005
De raad voornoemd,
Grifier, de voorzitter,