Verordening speelautomatenhal Oostzaan 2014

Geldend van 27-02-2014 t/m heden

Intitulé

Verordening speelautomatenhal Oostzaan 2014

De raad van de gemeente Oostzaan:

gelet op titel V a van de Wet op de kansspelen, het Speelautomatenbesluit

en artikel 149 van de Gemeentewet;

besluit vast te stellen de volgende:

Verordening speelautomatenhal Oostzaan 2014

Hoofdstuk 1 Algemeen

Artikel 1 Begripsbepalingen

Voor de toepassing van deze verordening wordt verstaan onder:

  • a.

    De wet: de Wet op de kansspelen;

  • b.

    Speelautomatenbesluit: KB van 23 mei 2000, Stb. 224, houdende regels ter uitvoering van titel Va van de wet, zoals gewijzigd bij besluit van 14 september 2001, Stb. 2001, 415;

  • c.

    Speelautomaat: een toestel, ingericht voor de beoefening van een spel, dat bestaat uit een door de speler in werking gesteld mechanisch, elektrisch of elektronisch proces, waarbij het resultaat kan leiden tot de middellijke of onmiddellijke uitkering van prijzen of premies, daaronder begrepen het recht om gratis verder te spelen;

  • d.

    Behendigheidsautomaat: een speelautomaat waarvan:

    • 1.

      het spelresultaat uitsluitend kan leiden tot een verlengde speelduur of het recht op gratis spellen, en

    • 2.

      het proces, ook nadat het in werking is gesteld, door de speler kan worden beïnvloed en het geheel of vrijwel geheel van zijn inzicht en behendigheid bij het gebruik van de daartoe geboden middelen afhangt of en in welke mate de speelduur verlengd of het recht op gratis spellen verkregen wordt;

  • e.

    Kansspelautomaat: een speelautomaat die geen behendigheidsautomaat is;

  • f.

    Speelautomatenhal: een inrichting, bestemd om het publiek gelegenheid te geven een spel door middel van speelautomaten te beoefenen, als bedoeld in artikel 30 c, eerste lid, onder b, van de wet;

  • g.

    Ondernemer: de natuurlijke of rechtspersoon die de speelautomatenhal exploiteert (exploitant);

  • h.

    Beheerder: degene die met het dagelijks toezicht en de onmiddellijke leiding in de speelautomatenhal is belast;

  • i.

    Openbare weg: alle voor het openbare rij- of ander verkeer openstaande wegen of paden, daaronder begrepen de daarin gelegen bruggen en duikers, de tot die wegen of paden behorende bermen en zijkanten, alsmede kampeerplaatsen en de aan de wegen of paden liggende en als zodanig aangeduide parkeerterreinen.

Hoofdstuk 2 Verbodsbepaling en vergunningplicht

Artikel 2 Verbodsbepaling

  • 1. Het is verboden zonder vergunning van de burgemeester een speelautomatenhal te vestigen of te exploiteren.

  • 2. De burgemeester kan voor maximaal één speelautomatenhal een vergunning verlenen.

  • 3. De burgemeester kan de vergunning slechts verlenen voor het deel van de gemeente dat op de bij deze verordening behorende kaart is aangegeven (Westeinde 1 t/m 7; bestemmingsplan bedrijventerrein Bombraak, tweede fase, uitsluitend op de locatie met bestemmingsaanduiding 'horeca')

Artikel 3 Voorwaarden vergunningverlening

De vergunningverleing geschiedt onder de voorwaarden dat de ondernemer maximaal 750 m2 bestemt voor maximaal 200 kansspelautomaten met een mix van enkelspelers en meerspelers.

Artikel 4 Vergunningaanvraag

De exploitant dient de vergunning aan te vragen onder overlegging van:

  • 1.

    Een nauwkeurige beschrijving van de inrichting waarbij is opgenomen de oppervlakte daarvan, alsmede een plattegrond waarin is aangegeven op welke plaats in de speelautomatenhal en in welk aantal kansspel- en/of behendigheidsautomaten worden opgesteld;

  • 2.

    Een bewijs van inschrijving bij de Kamer van Koophandel;

  • 3.

    Een bewijs waaruit blijkt wat de totale investering is en dat deze met voldoende zekerheden is afgedekt met een financiering dan wel uit eigen middelen kan worden gefinancierd;

  • 4.

    Een verklaring waaruit blijkt dat hij gerechtigd is over de ruimte te beschikken.

  • 5.

    Een verklaring omtrent het gedrag van de ondernemer dan wel, indien de ondernemer een rechtspersoon is, van degene(n) die de onderneming krachtens de statuten vertegenwoordigt(en) en van de beheerder.

  • 6.

    Een bewijs dat in de speelautomatenhal sprake is van een toegangscontrole waarbij de leeftijd op deugdelijke wijze wordt gecontroleerd.

  • 7.

    Bescheiden waaruit blijkt dat aan de krachtens artikel 30d, vierde lid onder b van de Wet gestelde eis inzake kennis en inzicht met betrekking tot het gebruik van speelautomaten en de daaraan verbonden risico's van gokverslaving wordt voldaan;

Artikel 5 Beslistermijn

  • 1. De burgemeester beslist binnen twaalf weken na de datum waarop hij de aanvraag met bijbehorende bescheiden heeft ontvangen. De beslissing kan eenmaal voor ten hoogste twaalf weken worden verdaagd. De beslissing wordt alleen verdaagd als de complexiteit van de aanvraag dat noodzakelijk maakt.

  • 2. Paragraaf 4.1.3.3. van de Algemene wet bestuursrecht (positieve fictieve beschikking bij niet tijdig beslissen) is niet van toepassing.

Artikel 6 Vergunning

  • 1. De vergunning is persoonsgebonden en niet overdraagbaar.

  • 2. In de vergunning wordt de naam van de beheerder vermeld.

  • 3. Aan de vergunning worden voorschriften en beperkingen verbonden. Deze hebben in elk geval betrekking op:

    • a.

      de sluitingstijden van de speelautomatenhal;

    • b.

      het toezicht in en om de speelautomatenhal;

    • c.

      het aantal en type speelautomaten dat mag worden opgesteld;

    • d.

      de exploitatie en de inrichting van de hal;

    • e.

      leeftijdsgrens voor bezoekers van 21 jaar;

    • f.

      de toegangscontrole en het toegangsbewijs;

    • g.

      de reclame-uitingen;

    • h.

      het DEKRA-certificaat van de speelautomatenhal

Artikel 7 Weigeringsgronden

  • 1. De vergunning wordt geweigerd, indien:

    • a.

      de ingevolge artikel 2 toegestane vergunning voor een speelautomatenhal reeds is verleend;

    • b.

      de beheerder(s) de leeftijd van 25 jaar nog niet heeft (hebben) bereikt;

    • c.

      de ondernemer of de beheerder(s) onder curatele staat (staan) of bewind is ingesteld over één of meer aan hen toebehorende goederen, als bedoeld in Boek 1, titel 19, van het Burgerlijk Wetboek;

    • d.

      door de aanwezigheid van de speelautomatenhal naar het oordeel van de burgemeester de leef- en woonsituatie in de naaste omgeving of het karakter de omgeving op ontoelaatbare wijze nadeling wordt beinvloed;

    • e.

      de exploitatie of vestiging van de speelautomatenhal strijd oplevert met het geldende bestemmingsplan, dan wel een stadsvernieuwingsplan of leefmilieuverordening in de zin van de Wet op de stads- en dorpsvernieuwing.

  • 2. De burgemeester kan ontheffing verlenen van het leeftijdsvereiste, gesteld in het eerste lid, onder b.

Artikel 8 Wijzigingsgronden

  • 1. Indien een overeenkomstig artikel 6, tweede lid, in de vergunning vermelde beheerder de hoedanigheid van beheerder heeft verloren, dient de exploitant onder overlegging van de in artikel 4, lid 5 en 7 genoemde bescheiden een nieuwe vergunning aan te vragen binnen twee weken nadat de in artikel 4 lid 5 bedoelde verklaring omtrent het gedrag aan hem is verzonden.

  • 2. De vergunning vervalt indien de beslissing op een aanvraag voor een nieuwe vergunning voor het vestigen of exploiteren van een speelautomatenhal in hetzelfde pand onherroepelijk is geworden dan wel indien geen aanvraag is ingediend binnen zes maanden na het verlies van de hoedanigheid als bedoeld in het eerste lid.

Artikel 9 Intrekkingsgronden

De burgemeester kan de vergunning intrekken:

  • a.

    indien blijkt dat de vergunning ten gevolge van een onjuiste of onvolledige opgave is verleend;

  • b.

    indien de omstandigheden of inzichten op grond waarvan de vergunning is afgegeven zodanig zijn gewijzigd dat een situatie is ontstaan als bedoeld in artikel 7 eerste lid, onder d;

  • c.

    indien gehandeld wordt in strijd met aan de vergunning verbonden voorschriften en beperkingen;

  • d.

    indien de exploitatie van een speelautomatenhal voor een periode van langer dan zes maanden wordt onderbroken.

Artikel 10 Wijzigingen in exploitatie

  • 1. Indien een exploitant komt te overlijden dient, indien voortzetting van de exploitatie wordt beoogd, binnen twaalf weken een nieuwe vergunning te worden aangevraagd.

  • 2. In alle andere gevallen van wisseling van exploitant dient binnen vier weken na overname van de speelautomatenhal een nieuwe vergunning te worden aangevraagd.

  • 3. Zolang op een tijdig ingediende aanvrage niet is beslist is voortzetting van de exploitatie toegestaan, met inachtneming van de voorschriften en beperkingen, verbonden aan de van rechtswege vervallen vergunning.

Artikel 11 Handhaving

Het bevoegd gezag kan gelet op de handhaving van de in deze verordening gestelde bepalingen en voorschriften, krachtens artikel 125 Gemeentewet juncto de artikelen 5.21 en 5.32 van de Algemene wet bestuursrecht, respectievelijk bestuursdwang toepassen dan wel een dwangsom opleggen.

Artikel 12 Overtreding

Overtreding van artikel 2 van deze verordening en van de krachtens dat artikel gegeven voorschriften wordt gestraft met hechtenis van ten hoogste 3 maanden of geldboete van de tweede categorie.

Artikel 13 Toezichthouders

Met het toezicht op de naleving van het bij deze verordening bepaalde zijn belast bij besluit van het college aan te wijzen personen, ieder voor zover het feiten betreft die in de aanwijzing zijn vermeld.

Artikel 14 Zorg naleving

Indien de zorg voor de naleving van het bij of krachtens deze verordening bepaalde dit vereist, is artikel 5:15 Algemene wet bestuursrecht tot het betreden van plaatsen van overeenkomstige toepassing.

Artikel 15 Aanwezigheid vergunning

De ondernemer of beheerder van een krachtens deze verordening verleende vergunning is verplicht deze aanwezig te hebben op eerste vordening van degenendie belast zijn met het toezicht of de opsporing van overtredingen van deze verordening terstond aan hen ter inzage te geven.

Artikel 16 Gegevensverstrekking

Het is verboden ter zake van een aanvraag om vergunning onjuiste- of onvolledige gegevens te vestrekken.

Hoofdstuk 3 Slotbepalingen

Artikel 17 Citeertitel

Deze verordening kan worden aangehaald als: Verordening speelautomatenhal Oostzaan 2014.

Artikel 18 Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking 8 dagen na bekendmaking.

Ondertekening

Aldus vastgesteld in de openbare raadsvergadering van 27 januari 2014

De voorzitter
De secretaris

Bijlage: situatietekening

Situatietekening

Verordening speelautomatenhal Oostzaan 2014 artikelsgewijze toelichting

[Klik hier om het document te downloaden]

Artikel 1.

Hier wordt voor toelichting verwezen naar omschrijvingen uit de Wet op de kansspelen en het Speelautomatenbesluit 2000.

Artikelen 2 en 3.

Het motief dat aan het vereiste van een vergunning voor een speelautomatenhal en gronde ligt, is de openbare orde in het algemeen en de leef- en woonsituatie in het bijzonder. De bevoegdheid van de raad om bij verordening een of meer speelautomatenhallen in de gemeente toe te staan, impliceert ook de bevoegdheid om het aantal speelautomatenhallen te beperken en tevens gebiedsdelen van de gemeente aan te wijzen waar speelautomatenhallen uitsluitend kunnen worden toegestaan. De raad van de gemeente Oostzaan heeft weloverwogen de keuze gemaakt om het aantal speelautomatenhallen te beperken tot één (maximumstelsel) en voor de vestiging alleen het adres Westeinde 1 t/m 7 (bedrijventerrein Bombraak, fase 2, gedeelte met bestemming ‘horeca’) te Oostzaan aan te wijzen. Indien in de toekomst mogelijk wordt gekozen voor een andere locatie, dan dient hiertoe deze verordening te worden gewijzigd.

De Wet op de kansspelen schrijft voor dat alleen na vaststelling van een speelautomatenhalverordening de burgemeester bevoegd is om tot vergunningverlening over te gaan.

Artikel 4.

Bij de beschrijving van het totaalconcept zal de plattegrond van de gehele inrichting van de speelautomatenhal deel uitmaken van de vergunning. Op deze plattegrond worden de verschillende te plaatsen automaten aangegeven, inclusief, eventueel, het gedeelte waarin alleen behendigheidsautomaten staan opgesteld. Deze plattegrond zal gedurende de vergunning in stand moeten worden gelaten, inclusief de sociale sfeer en uitstraling van de inrichting.

Voor het aanwezig hebben van speelautomaten in de speelautomatenhal is een aanwezigheidsvergunning noodzakelijk. Voor het in behandeling nemen van een aanvraag zijn leges verschuldigd. De hoogte van de leges is afhankelijk van het aantal speelautomaten en vloeit voort uit het Speelautomatenbesluit 2000.

De gerechtigdheid om over de ruimte te beschikken kan worden aangetoond met een uittreksel uit het Kadaster of door een huurovereenkomst.

De deugdelijke wijze van toegangscontrole zal als voorschrift aan de vergunning worden verbonden. Voor wat betreft de controle op overmatig speelgedrag (registratie maximum speelduur voor een bezoeker aan een automaat, voorlichting en doorverwijzing naar instellingen voor verslavingszorg), waarmee wordt bereikt dat informatie wordt verzameld over bezoekers ten aanzien van leeftijd, bezoekduur aan de speelhal, speelduur per automaat, etc., kan worden aangesloten op het Centraal Register Uitsluiting Kansspelen (CRUKS), dat op redelijke termijn in werking zal treden (gekoppeld aan de Wet Kansspelen op Afstand). De verzamelde informatie kan ertoe leiden dat de exploitant uit eigen beweging, dan wel op instigatie van de gemeente aan een bepaalde persoon de toegang, al dan niet voor een bepaalde tijd, ontzegt.  

Het is op zich wenselijk dat de ondernemer / exploitant lid is van de brancheorganisatie VAN, omdat deze organisatie gesprekspartner is voor het Rijk en streeft naar professionalisering van de branche, zoals bijvoorbeeld is geschied door haar actieve bijdrage bij het opstellen van de DEKRA-certificeringsregels. In de verordening wordt het verkrijgen van het DEKRA-certificaat niet verplicht gesteld, maar de burgemeester kan het DEKRA-certificaat opnemen in de aan de vergunning te verbinden voorschriften.

Artikel 5.

In dit artikel wordt afgeweken van de standaard beslistermijn van 8 weken. Een langere beslissingstermijn wordt wenselijk geacht gelet op de complexiteit rondom de besluitvorming op een vergunningaanvraag voor het exploiteren van een speelautomatenhal. Opneming van een langere termijn ligt in de rede omdat moet worden aangenomen dat de ‘standaardtermijn’ niet incidenteel maar als regel te kort zal zijn.

Het hanteren van de voorbereidingsprocedure Awb is voor de vergunningverlening niet nodig. Zeker niet als die procedure al voor de vaststelling van deze verordening is doorlopen.

Deze vergunning beoogt met name de bescherming van de openbare orde. Daarnaast speelt het bestrijden van gokverslaving een rol. Het is hoogst onwenselijk zijn als deze vergunning van rechtswege wordt verleend voordat er een inhoudelijke toets van de aanvraag heeft plaatsgevonden en is voltooid. Een lex silencio positivo is hier dan ook niet wenselijk om dwingende redenen van algemeen belang, zoals de openbare orde en volksgezondheid. Paragraaf 4.1.3.3. Awb wordt niet van toepassing verklaard

Artikel 6.

In lid 3 wordt vermeld welke voorschriften en beperkingen aan de vergunning kunnen worden verbonden. Voornoemde voorschriften spreken voor zich, met dien verstande dat de vergunningvoorschriften c.q. beperkingen een redelijke exploitatie van de speelautomatenhal niet in de weg mogen staan.

De vergunning wordt gesteld op de naam van de ondernemer en is in principe niet overdraagbaar, tenzij zich een uitzonderingssituatie voordoet als bedoeld in artikel 10. Naar de toelichting bij dat artikel wordt verwezen.

Het aangeven van het aantal kansspel- en/of behendigheidsautomaten in de plattegrond, als bedoeld onder lid 3, onder c, staat in verband met artikel 13 van het Speelautomatenbesluit. Het staat los van het in artikel 6, vierde lid, onder c, bepaalde op grond waarvan in de exploitatievergunning beperkingen kunnen worden gesteld aan het aantal speelautomaten

Ten aanzien van de invulling van artikel 6, lid 3 onder e. heeft de gemeenteraad bepaald dat de leeftijd inzake de toegang tot een speelautomatenhal is vastgesteld op 21 jaar.

De opsomming van soorten voorschriften en beperkingen in de verordening is niet limitatief. De burgemeester houdt derhalve vrijheid om extra voorschriften in de vergunning op te nemen.

Artikel 7.

Het criterium openbare orde wordt niet opgenomen in de verordening voor de exploitatie van speelautomatenhallen. De wet noemt dit criterium reeds in verband met de weigeringsgronden voor een aanwezigheidsvergunning van speelautomaten.

De strekking van de verordening is het afwenden van een ontoelaatbare nadelige beïnvloeding van de leef- en woonsituatie in de naaste omgeving van het casino / de speelautomatenhal.

De jurisprudentie op artikel 30 van de Wet op de kansspelen geeft blijk dat bij de beoordeling van een vergunningaanvraag voor een speelautomatenhal acht mag worden geslagen op de mogelijke gevolgen voor het leefklimaat.

In het bepaalde onder d komt tot uiting dat de vergunning dient te worden geweigerd, wanneer gevreesd moet worden dat de woon- en leefsituatie door de vestiging van (nog) een hal op ontoelaatbare wijze zal worden aangetast. Daarbij wordt rekening gehouden met het karakter van het gebied waarin de speelautomatenhal is gelegen of zal komen te liggen.

Het is ook mogelijk om een vergunning te weigeren, wanneer er sprake is van een op ontoelaatbare wijze aantasten van het karakter van een (deel van) het gebied.

Onder e is als weigeringsgrond opgenomen dat er geen sprake mag zijn van strijd met een geldend bestemmingsplan. Voor de toepassing van deze bepaling wordt handelen op grond van een vrijstelling van het geldende bestemmingsplan beschouwd als handelen in overeenstemming met het geldende bestemmingsplan. Doel van dit lid is de koppeling van de vereiste vergunning met het planologisch regime. Vereist is dus niet dat de locatie waar vergunning voor wordt gevraagd is aangewezen als speelautomatenhal in het bestemmingsplan, maar dat een bestemmingsplan de vestiging niet mag uitsluiten. Op deze wijze wordt voorkomen dat op basis van deze verordening een vergunning moet worden verleend, terwijl later op grond van strijd met het bestemmingsplan tegen de vestiging moet worden opgetreden.

Artikel 8.

Indien de ondernemer de beheerder verliest, hetzij door overlijden, hetzij door vertrek, behoeft de ondernemer de bedrijfsuitoefening niet te staken, indien binnen de aangegeven termijn een nieuwe vergunning wordt aangevraagd.

Het vervallen van de bestaande vergunning van rechtswege betekent dat belanghebbenden hiertegen geen bezwaar of beroep kunnen aantekenen, aangezien van een beschikking geen sprake is. Het verdient aanbeveling schriftelijk mededeling te doen van de constatering dat niet meer wordt voldaan aan de eisen die ten aanzien van een beheerder worden gesteld. Daarbij kan er op worden gewezen dat een situatie dreigt waardoor de vergunning komt te vervallen.

Artikel 9.

Ten aanzien van de intrekkingsgrond inzake gewijzigde omstandigheden of  inzichten dient te worden opgemerkt dat bij gebruikmaking daarvan aan zware motiveringseisen dient te worden voldaan. Het zijn niet altijd omstandigheden waarop de ondernemer invloed kan uitoefenen. De ondernemer mag er bovendien op vertrouwen dat een hem verleende vergunning normaal gesproken (en bij normale, correcte naleving van de aan de vergunning verbonden voorschriften) in stand blijft. Intrekking van de vergunning heeft voor de ondernemer duidelijk financiële consequenties.

Intrekking van de vergunning wegens tijdelijke onderbreking van de exploitatie behoeft niet aan de orde te komen in geval van een verbouwing die langer dan zes maanden duurt of bij een terugkerende seizoenssluiting.

Intrekking van de vergunning geschiedt, spoedeisende gevallen uitgezonderd, met gebruikmaking van de zgn. voornemenprocedure conform artikel 30f, lid 4 van de Wet op de kansspelen.

Artikel 10.

Aangezien de vergunning voor een speelautomatenhal een persoonlijk karakter draagt en is gebonden aan de ondernemer die de speelautomatenhal exploiteert, is deze niet overdraagbaar. Aangezien de vergunning een zekere waarde vertegenwoordigt, is het wenselijk voor de ondernemer een regeling te creëren de door hem opgebouwde onderneming over te dragen c.q. de erfgenamen van de ondernemer / natuurlijk persoon, de mogelijkheid te bieden de onderneming van de erflater voort te zetten.

Het eerste lid van het artikel beoogt de aan de erfgenamen bij overlijden van de ondernemer enig respijt te geven om zich te beraden over het al dan niet voortzetten van het bedrijf. In de andere gevallen van wisseling van de ondernemer geldt het tweede lid: binnen vier weken na de wisseling of wijziging dient een nieuwe vergunning te worden aangevraagd.

Bij wisseling van exploitant geldt eveneens dat de bedrijfsuitoefening niet behoeft te worden gestaakt gedurende de beslissingsperiode op een nieuwe aanvraag. Ook hier geldt als voorwaarde, evenals in het eerste lid, voor het voortzetten van de exploitatie dat de aard van de inrichting en de wijze van exploitatie ongewijzigd blijven.

Artikel 11.

Voor zover van toepassing wordt in het kader van het binnentreden verwezen naar de Algemene Wet op het binnentreden (Wet van 22 juni 1994), in het bijzonder naar artikel 12 van deze wet.

De toepassing van bestuursdwang is geregeld in de Gemeentewet jo. de Awb.

Artikel 12

Geen bijzonderheden.

Artikel 13

In artikel 34 van de Wet op de Kansspelen wordt aan B&W. de bevoegdheid toegekend ambtenaren aan te wijzen die met het toezicht op de naleving van de speelautomaten-vergunningen worden belast voor zover het feiten betreft die in het aanwijzingsbesluit van de betreffende ambtenaren zijn opgenomen.. Nadrukkelijk zij hier vermeld dat het college zelf geen opsporingsambtenaren aanwijst als bedoeld in artikel 141 Strafvordering. Dat kan en hoeft het college ook niet te doen aangezien artikel 142 lid 1 sub c Strafvordering regelt dat bij verordening aangewezen toezichthouders ook opsporingsbevoegdheid toekomt. De in artikel 141 Sv. genoemde ambtenaren hebben een algemene opsporingsbevoegdheid. Ingevolge artikel 142 Sv. kunnen met de opsporing van strafbare feiten ook zijn belast zij aan wie bij verordening de handhaving of de zorg voor de naleving daarvan is toevertrouwd. Het ligt in de lijn dat aan hen ook het toezicht op de naleving van de speelautomatenhalvergunning wordt opgedragen.

Artikel 14

Indien de zorg voor de naleving van het bij of krachtens deze verordening bepaalde dit vereist, is artikel 5:15 Awb met betrekking tot het betreden van plaatsen van overeenkomstige toepassing

Artikel 15 en 16

Geen bijzonderheden.

Artikel 17.

Geen bijzonderheden.

Artikel 18.

Geen bijzonderheden.