Besluit van de gemeenteraad van de gemeente Oostzaan houdende regels omtrent de Gedragscode Integriteit voor bestuurders van de Gemeente Oostzaan 2018

Geldend van 12-12-2018 t/m heden

Intitulé

Besluit van de gemeenteraad van de gemeente Oostzaan houdende regels omtrent de Gedragscode Integriteit voor bestuurders van de Gemeente Oostzaan 2018

Inleiding

De integriteit van de overheid

Regelmatig worden bedenkingen geuit over de integriteit van de overheid.

Gemeentebestuurders worden bevraagd over hun declaratiegedrag, Tweede Kamerleden en Commissarissen van de Koning worden bevraagd over hun nevenfuncties en de inkomsten die zij daaruit genereren, incidenten begaan door bestuurders verschijnen in de dag- en weekbladen. Opiniemakers uiten hun zorgen en oordelen.

In de democratische rechtsstaat dient iedereen zich te houden aan de wetten en regels die zijn vastgesteld. Dit geldt zeker voor de bestuurders die (mede)verantwoordelijk zijn voor de totstandkoming van die wetten en regels.

Dat betekent dat bestuurders grote zorgvuldigheid betrachten en de verantwoordelijkheid nemen die met de functie samenhangt. De kernwaarden die wij hierbij hanteren: openheid, controleerbaarheid, verantwoording.

Goed bestuur is integer bestuur.

Geloofwaardigheid

Het grootste risico van de ongerustheid en de reactie op de incidenten die zich voordoen, is dat de geloofwaardigheid van het bestuur blijvende schade oploopt. Daarnaast valt niet uit te sluiten dat er onder druk van de gealarmeerde publieke opinie ondoordachte en dus onverstandige maatregelen getroffen worden. Maatregelen die beogen de geloofwaardigheid van de overheid te versterken, maar die juist het tegendeel veroorzaken. Het gevaar is aanwezig dat individuele bestuurders hiervan slachtoffer worden. Dat er bij het sanctioneren geen verschil meer wordt gemaakt tussen een lichte overtreding en een ernstige schending en dat enkel en alleen al de verdenking het einde van een carrière kan betekenen.

Het doel van de gedragscode

Deze code wil duidelijkheid geven over wat de wet vraagt van bestuurders. Daarmee beoogt de code bestuurders in eerste instantie te beschermen tegen onnodige misstappen. De tekst uit de code volgt vrijwel letterlijk de wet. ‘Vrijwel’, want op enkele plekken is de code strenger dan de wet:

  • Deze code draagt bestuurders op zelfs de schijn van belangenverstrengeling en corruptie te voorkomen en deze code draagt hen op hun financiële belangen bekend te maken;

  • Deze code heeft een zogenaamde draaideurconstructie opgenomen voor bestuurders;

  • Deze code hanteert een zogenaamd ‘Nee, tenzij’ beleid ten aanzien van het aannemen van geschenken.

Deze gedragscode heeft de status van een interne regeling. Integriteitsbeleid dat slechts op papier bestaat is een dode letter. Daarom moet het handelen van bestuurders regelmatig onderwerp van gesprek zijn, juist ook onderling. Daarbij biedt deze gedragscode een leidraad en ondersteuning.

Begrippen

Het gemeentebestuur bestaat uit raad, college en burgemeester. Dit zijn de drie bestuursorganen. In de raad ligt het accent op het maken van politieke keuzes, het college is belast met het dagelijks bestuur. De burgemeester en de wethouders worden aangeduid als bestuurders.

De raad stelt zowel voor de eigen leden als voor de bestuurders een gedragscode vast. Dat is zo vastgelegd in de Gemeentewet.

Deze gedragscode heeft betrekking op de (dagelijks) bestuurders: de burgemeester en wethouders. Er wordt in de tekst onderscheid gemaakt tussen de burgemeester en de wethouders (bestuurders) en de bestuursorganen burgemeester en college van burgemeester en wethouders.

1. Regels rondom (de schijn van) belangenverstrengeling, w.o. nevenfuncties, inkomsten en de ‘draaideurconstructie’.

Artikel 1

Burgemeester en wethouders mogen hun invloed, kennis en stem niet gebruiken om een persoonlijk belang veilig te stellen. Dit geldt ook voor het belang van een ander(e organisatie) bij wie de burgemeester of de wethouder een persoonlijke betrokkenheid heeft.

Artikel 1.1

Bestuurders moeten actief en uit zichzelf belangenverstrengeling, en zelfs de schijn daarvan, tegengaan.

Toelichting: De wetgever heeft het college van burgemeester en wethouders (hierna: college) op drie manieren bescherming geboden tegen de verleiding van belangenverstrengeling en tegen de schijn ervan:

(1) De wetgever geeft ten eerste aan dat de burgemeester en het college als bestuursorgaan zijn taak zonder vooringenomenheid moet vervullen.

De wetgever geeft de burgemeester en het college de verantwoordelijkheid ervoor te waken dat persoonlijke belangen de besluitvorming beïnvloeden. Met persoonlijk belang wordt gedoeld op ieder belang dat niet behoort tot de belangen die de burgemeester en het college uit hoofde van zijn taak behoort te vervullen. Deze waakzaamheid geldt ook als het gaat om de schijn van belangenverstrengeling.

Let wel: het gaat hier om persoonlijke belangen; het gaat niet alleen om — zoals vaak wordt gedacht - 'persoonlijk gewin' of 'persoonlijk voordeel' of 'persoonlijke financiële inkomsten'. Bestuurders moeten dus beoordelen of er sprake is van een persoonlijk belang waardoor belangenverstrengeling ontstaat die de besluitvorming onterecht kan beïnvloeden.

De wetgever doet een beroep op de verantwoordelijkheid van het college als geheel om ertegen te waken dat persoonlijke belangen van zijn leden de besluitvorming beïnvloeden. Deze verplichting geldt gedurende het gehele proces van besluitvorming en niet alleen tijdens de stemming.1

Bestuurders struikelen soms in gevallen waarin er 'slechts' sprake is van de schijn van belangenverstrengeling. Het is dan ook in het belang van bestuurders zelf dat dit voorschrift zo expliciet mogelijk in de code is opgenomen.

(2) De wetgever verbiedt burgemeesters en wethouders expliciet bepaalde welomschreven functies te bekleden, rollen te vervullen en (rechts)handelingen uit te voeren.

(3) De wetgever eist van burgemeesters en wethouders dat zij al hun functies, en - als de wethouder de functie als wethouder niet in deeltijd bekleedt - de inkomsten uit die functies, bekend maken. Op die manier wordt het voor raadsleden, bestuurders, de griffier en de gemeentesecretaris mogelijk een de burgemeester of een wethouder te waarschuwen voor kwesties waarin belangenverstrengeling dreigt. Ook de pers en de burger kunnen op basis daarvan hun controlerende taak uitoefenen. Daarom is in deze gedragscode ook verordonneerd dat de burgemeester en de wethouders tevens al hun substantiële financiële belangen bekendmaken bij ondernemingen, die zaken doen met de gemeente. De lijst met nevenfuncties wordt gepubliceerd op Internet. Voor fulltime bestuurders geldt dat inkomsten uit nevenfuncties openbaar worden gemaakt door publicatie op Internet.

Artikel 1.2

De burgemeester en de wethouders onthouden zich alleen van deelname aan de stemming als er sprake is van een beslissing waarbij belangenverstrengeling dreigt; het gaat dan om kwesties waar de bestuurder zelf een persoonlijk belang bij heeft, of om kwesties waarbij het gaat om een belang van een individu of organisatie waarbij de bestuurder een substantiële betrokkenheid heeft.

Artikel 1.3

De burgemeester en de wethouders onthouden zich bij beslissingen waarbij belangenverstrengeling dreigt, niet alleen van stemming (zie art. 1.2) maar ook van de beïnvloeding van de besluitvorming in de andere fases van het besluitvormingsproces.

Artikel 1.4

De burgemeester en de wethouders mogen bepaalde in de Gemeentewet opgesomde functies niet uitoefenen.

Artikel 1.5

De burgemeester en de wethouders mogen bepaalde in de Gemeentewet genoemde overeenkomsten en handelingen niet aangaan.

Artikel 1.6

De burgemeester en de wethouders maken openbaar welke betaalde en onbetaalde functies zij vervullen. De burgemeester maakt de inkomsten uit die functies openbaar. Een fulltime werkende wethouder maakt tevens de inkomsten uit die functies openbaar.

Artikel 1.7

De gemeentesecretaris draagt zorg voor een geactualiseerde openbare lijst met functies van de burgemeester en de wethouders. Op deze lijst wordt tevens vermeld of de werkzaamheden al dan niet bezoldigd zijn. neveninkomsten van de burgemeester en van fulltime werkende wethouders worden op deze lijst opgenomen.

Artikel 1.8

De burgemeester en de wethouders doen opgaaf van substantiële financiële belangen, bijvoorbeeld aandelen, opties en derivaten — in ondernemingen waarmee de gemeente zakendoet of waarin de gemeente een belang heeft. Deze financiële belangen zijn openbaar en worden ter inzage gelegd. Ook een tussentijds ontstaan substantieel financieel belang dient opgegeven te worden.

Artikel 1.9

De gemeentesecretaris draagt zorg voor een geactualiseerde openbare lijst met de op grond van 1.8 gemelde financiële belangen van burgemeester en wethouders.

Artikel 1.10

Oud-bestuurders worden gedurende een jaar na het eind van de zittingstermijn uitgesloten van het buiten dienstbetrekking tegen beloning verrichten van werkzaamheden bij de gemeente, met uitzondering van het raadslidmaatschap. In bijzondere gevallen is het mogelijk van dit artikel af te wijken. Hiertoe is een unaniem collegebesluit vereist. Zie toelichting.

Toelichting: Deze regel is geschreven met het oog op oud-bestuurders die (gaan)ondernemen en die dus opdrachten vervullen middels een contract. Burgemeesters en wethouders bouwen gedurende hun bestuursperiode veel informatie op over de gemeentelijke organisatie en ontwikkelingen die de gemeente aangaan. Als zij na hun bestuursperiode (gaan) ondernemen en contracten willen aangaan met de gemeente hebben zij een informatievoorsprong en treedt er dus oneerlijke concurrentie op ten aanzien van andere ondernemers. Voormalig bestuursleden profiteren daardoor van hun bestuursfunctie, hetgeen nadrukkelijk niet te bedoeling is. Minstens ontstaat de schijn dat zij hun bestuurswerk hebben gebruikt om (na hun bestuursperiode) opdrachten te verkrijgen van de gemeente. Deze zogenaamde ‘draaideurconstructie’ betreft alleen oud-bestuurders die middels contracten een opdracht aannemen van de gemeente.

Wanneer werkzaamheden voor de gemeente de aanspraken op wachtgeld beperken is een afwijking van dit artikel mogelijk. Hiertoe is een motivering, openbare opdrachtformulering en een unaniem collegebesluit noodzakelijk.

2. Regels rondom (de schijn van) corruptie

Artikel 2

De burgemeester en de wethouders mogen hun invloed en stem niet laten kopen of laten beïnvloeden door geld, goederen of diensten die hen zijn gegeven of hen in het vooruitzicht zijn gesteld.

Toelichting corruptie

Het bovenstaande artikel geeft een definitie van corruptie voor burgemeester en wethouders. Ging het bij belangenverstrengeling nog om het onterecht laten meewegen van een persoonlijk belang bij de besluitvorming, bij corruptie gaat het om omkoping van een politicus. Belangenverstrengeling is niet in het wetboek van strafrecht opgenomen, corruptie is dat wel. In de onderliggende artikelen zijn regels opgenomen om de bestuurder te helpen om de (schijn van) corruptie te voorkomen.

Artikel 2.1

De burgemeester en de wethouders moeten actief en uit zichzelf de schijn van corruptie tegengaan.

Toelichting op het aannemen van geschenken

Geschenken zijn een potentiële sluiproute naar corruptie. Ze kunnen gebruikt worden om de besluitvorming te beïnvloeden. Ze kunnen corrumperen of de aanloop daartoe vormen. Ze wekken in ieder geval de schijn. De hieronder staande regels zijn geformuleerd als een 'Nee, tenzij' regel; de bestuurder neemt dus geen geschenken aan, tenzij er goede redenen zijn om hiervan af te wijken. De afwijkingen dienen vervolgens bekend gemaakt te worden bij de gemeentesecretaris, die vervolgens bepaalt welke vervolgstappen nodig zijn.

Artikel 2.2

De bestuurder neemt geen geschenken aan die hen uit hoofde van of vanwege de functie worden aangeboden, tenzij:

  • a.

    Het weigeren, teruggeven of terugsturen de gever ernstig zou kwetsen of bijzonder in verlegenheid zou brengen;

  • b.

    Het weigeren, teruggeven of terugsturen om praktische redenen onwerkbaar is;

  • c.

    Het gaat om een incidentele, kleine attentie (zoals een bloemetje of fles wijn) waarbij de schijn van corruptie minimaal is.

Artikel 2.3

Als geschenken om een van de in artikel 2.2 genoemde redenen niet zijn geweigerd, teruggegeven of teruggestuurd, of om andere redenen toch in het bezit zijn van de bestuurder, wordt dit gemeld aan de gemeentesecretaris tenzij het gaat om het genoemde onder 2.2c. De geschenken worden dan alsnog teruggestuurd dan wel worden eigendom van de gemeente. De gemeentesecretaris zorgt voor de openbare registratie van giften en hun gemeentelijke bestemming.

Toelichting op het aannemen van faciliteiten en diensten

Het accepteren van faciliteiten of diensten van anderen kan een afhankelijkheid creëren, of een dankbaarheid, die de zuiverheid van het besluitvormingsproces kan aantasten. Ook met het aannemen van faciliteiten en diensten kan een bestuurder gecorrumpeerd raken. Het wekt in ieder geval de schijn van corruptie op.

Artikel 2.4

De bestuurder accepteert geen faciliteiten en diensten van anderen die hem uit hoofde van of vanwege zijn functie worden aangeboden, tenzij:

  • a.

    Het weigeren ervan het bestuurswerk onmogelijk of onwerkbaar zou maken en

  • b.

    Tegelijkertijd de schijn van corruptie minimaal is.

Artikel 2.5

De bestuurder gebruikt faciliteiten of diensten van anderen die uit hoofde of vanwege de bestuursfunctie worden aangeboden, niet voor privédoeleinden.

Toelichting op het aannemen van lunches, diners en recepties

De verplichting actief het ontstaan van de schijn tegen te gaan, betekent dat het lunchen, dineren of naar recepties gaan op kosten van anderen waar mogelijk moet worden vermeden, tenzij de redenen van art. 2.6 van toepassing zijn.

Artikel 2.6

De bestuurder accepteert lunches, diners, recepties en andere uitnodigingen die door anderen betaald of georganiseerd worden, alleen als:

  • a.

    Dat behoort tot de uitoefening van het bestuurswerk,

  • b.

    De aanwezigheid beschouwd kan worden als functioneel (protocollaire taken, formele vertegenwoordiging van de gemeente, uitnodiging met beschreven doel omtrent de wenselijk of noodzakelijkheid van de aanwezigheid)

  • c.

    Tegelijkertijd de schijn van corruptie minimaal is.

Toelichting op het accepteren van reizen, verblijven en werkbezoeken en andere uitnodigingen

Wat voor lunches en diners geldt, geldt in nog sterkere mate voor het reizen op kosten van derden. Dat wordt in de regel met grote argwaan bekeken. De ambtelijke regeling voor declaratie van reiskosten is van toepassing.

Artikel 2.7

De bestuurder accepteert werkbezoeken waarbij reis- en verblijfkosten door anderen betaald worden alleen bij hoge uitzondering. Een dergelijke invitatie dient altijd te worden besproken in het college. De invitatie mag alleen geaccepteerd worden als het bezoek aantoonbaar van groot belang is voor de gemeente en de schijn van corruptie minimaal is. Van een dergelijk werkbezoek wordt altijd verslag gedaan aan het college. Bij buitenlandse werkbezoeken wordt schriftelijk verslag gedaan aan het college, met afschrift naar de raad.

3. Regels rondom het gebruik van gemeentelijke faciliteiten/middelen

Artikel 3

De bestuurder houdt zich aan het beleid dat is vastgesteld voor het gebruik van gemeentelijke faciliteiten en middelen.

Artikel 3.1

De bestuurder houdt zich aan het beleid dat is vastgesteld voor het gebruik van interne voorzieningen van algemene aard, zoals werkkamer, computerapparatuur met toebehoren, laptop, tablet, (mobiele) telefoon, fax en dergelijke.

Artikel 3.2

De bestuurder houdt zich aan de regelgeving en het beleid dat is vastgesteld met betrekking tot onkostenvergoedingen en declaraties.

Toelichting op gebruik faciliteiten en financiële middelen

De burgemeester en de wethouders krijgen voor het bestuurswerk de beschikking over een aantal faciliteiten en over financiële middelen van de gemeente.

Zij beschikken veelal over voorzieningen als werkkamer, computer met toebehoren, laptop, tablet, (mobiele) telefoon, fax en dergelijke die primair voor het bestuurswerk ter beschikking zijn gesteld. Het gebruik van faciliteiten voor privédoeleinden is binnen vastgestelde kaders mogelijk. Het is uitdrukkelijk niet de bedoeling dat de financiële middelen worden ingezet voor privédoeleinden, voor werk elders, of voor de partij. Gebeurt dat toch dan is er sprake van fraude.

4. Regels rondom informatie

Artikel 4

Zowel de burgemeester als het college verstrekken alle inlichtingen die de raad voor de uitoefening van zijn taak nodig heeft, tenzij dit in strijd is met het openbaar belang. Zowel de burgemeester als het college kunnen geheimhouding opleggen overeenkomstig de wet.

Artikel 4.1

De bestuurder betracht maximale openheid als het gaat om beleid en beslissingen en om de beweegredenen daarvoor. Hij handelt in overeenstemming met de Gemeentewet en met de Wet openbaarheid van bestuur.

Artikel 4.2

De bestuurder die de beschikking krijgt over gegevens waarvan hij het geheime- of vertrouwelijke karakter kent of redelijkerwijs moet vermoeden, is verplicht tot geheimhouding van die gegevens, behalve als de wet hem tot mededeling verplicht.

Artikel 4.3

De bestuurder maakt niet te eigen bate of ten bate van een ander gebruik van in de uitoefening van het ambt verkregen informatie.

Artikel 4.4

De bestuurder maakt brieven niet openbaar en stuurt e-mails niet door zonder instemming van de afzender. Bij twijfel over de bedoeling van de afzender informeert hij hier eerst naar.

Toelichting op regels rondom informatie

Het handelen van de overheid, wetten, verordeningen en beleid hebben grote invloed op het leven van burgers. Daaruit volgt dat de burger er recht op heeft over het overheidshandelen goed geïnformeerd te worden. De burger heeft er ook recht op de onderliggende redeneringen en afwegingen te kennen en te weten wie welke positie heeft ingenomen. Dat bij elkaar opgeteld schept de verplichting voor ambtenarenapparaat, college en raad om de burger nauwkeurig en op tijd op de hoogte te brengen van wat er wordt besproken, besloten en uitgevoerd.

Dat neemt niet weg dat het ook voorkomt dat informatie rond overheidshandelen niet bekend en verspreid mag worden. Het gaat dan altijd om gevallen waarin het openbaar maken zou leiden tot het schenden van rechten van burgers, tot het onterecht toebrengen van schade aan burgers, of schade aan collectieve belangen. De burgemeester en het college dienen zeer prudent om te gaan met het geheim verklaren van stukken. En de raad moet hierop toezien.

Een ander punt rond informatie is het informatierecht van de raad. Het college verstrekt de raad alle inlichtingen die hij nodig heeft voor de uitoefening van zijn taak. Daarnaast geeft het college de raad mondeling of schriftelijk alle door een of meer leden gevraagde inlichtingen, tenzij het verstrekken ervan in strijd is met het openbaar belang. Als grens aan het verstrekken van inlichtingen aan de raad is dus genoemd: het moet gaan om informatie die noodzakelijk is voor het uitoefenen van de taak. Er kan discussie ontstaan over de vraag wanneer het punt bereikt is dat ‘de noodzakelijke informatie’ verstrekt is. Daar moeten bestuurders en raadsleden samen uitkomen. Ook rond het vragen van informatie speelt het risico op belangenverstrengeling of corruptie.

5. Regels rondom de onderlinge omgang en vergadercultuur

Artikel 5

Bestuurders gaan respectvol met elkaar, raadsleden en met ambtenaren om.

Toelichting op respectvolle omgang

Elke collega-bestuurder, elk raadslid en elke ambtenaar is een medemens en verdient op basis daarvan respect. Een respectvolle omgang met elkaar maakt het beter mogelijk met elkaar tot een werkelijke beraadslaging te komen. Dat is wezenlijk voor een zorgvuldige besluitvorming. Bovendien is de manier waarop men in openbare vergadering met elkaar omgaat van invloed op de geloofwaardigheid van het gemeentebestuur.

Artikel 5.1

Van bestuurders mag worden verwacht dat zij elkaar en anderen correct bejegenen in woord, gebaar en geschrift.

6. Regels rondom de naleving van de gedragscode

Algemene toelichting

Naast het vaststellen van een gedragscode met daarin heldere gedragsregels is het van groot belang dat erop wordt toegezien dat de gedragscode ook daadwerkelijk wordt nageleefd. In de gedragscode zijn immers de regels opgenomen voor bestuurders die zijn gebaseerd op de wet. Ze leggen de voorwaarden vast waaraan het handelen van bestuurders minimaal moet voldoen. Als bestuurders zich niet aan deze regels houden, komen zij daarmee als het ware onder het morele minimum dat zij met elkaar hebben afgesproken.

Het toezien en handhaven op de naleving van de gedragscode is niet alleen een verantwoordelijkheid van de raad, maar een gedeelde verantwoordelijkheid van alle betrokkenen.

Artikel 6

De raad stelt de gedragscode vast voor de bestuursorganen: de raad, het college en de burgemeester. Het college en de burgemeester vormen samen het dagelijks bestuur. Deze code geldt voor het dagelijks bestuur; zowel voor het bestuursorgaan college als bestuursorgaan burgemeester.

Toelichting

Het toezicht op de naleving van de verschillende gedragscodes betreft een gedeelde verantwoordelijkheid. Een schending van de gedragscode is een schending van de integriteit van het bestuur.

Artikel 6.1

De raad ziet erop toe dat de gedragscodes worden nageleefd.

Artikel 6.2

Het college ziet er in het bijzonder op toe dat de burgemeester, het college en de individuele bestuurders de gedragscode naleven. De gemeentesecretaris ondersteunt het college hierbij.

Artikel 6.3

De individuele bestuurder ziet er in het bijzonder op toe dat hij de gedragscode naleeft. De gemeentesecretaris ondersteunt de bestuurder hierbij.

Artikel 6.4

De raad, het college en de burgemeester leggen jaarlijks een gezamenlijke verklaring af over het functioneren van de twee gedragscodes. De griffier en de gemeentesecretaris ondersteunen hen hierbij.

Toelichting op fasen naleving van de code

Er zijn verschillende fasen te onderscheiden die spelen bij het toezien op de naleving van de code, te weten:

  • Het bespreken van lastige integriteitkwesties;

  • Het signaleren van vermoedens van schendingen van de code;

  • Het eventueel onderzoeken van vermoedens van schendingen van de code;

  • Het eventueel sanctioneren van schendingen van de code.

In iedere fase is het van belang om 'onpartijdig', 'terughoudend met publiciteit' en 'zorgvuldig' te zijn. Alleen dan kan een rechtvaardige manier van handhaven van de gedragscode worden gegarandeerd.

Het bespreken van lastige integriteitkwesties

Artikel 6.6

Een bestuurder die twijfelt of een handeling die hij wil verrichten of nalaten een overtreding van de code zou kunnen zijn wint hierover advies in bij de gemeentesecretaris.

Het signaleren van vermoedens van schendingen van de code

Artikel 6.7

Als een bestuurder vermoedt dat een regel van de gedragscode wordt overtreden door een raadslid of collega-bestuurder dan rust op hem de verplichting om hiervan melding te maken. De wethouder maakt melding bij de burgemeester, de burgemeester maakt melding bij de raad (na overleg met de griffier en de gemeentesecretaris).

Het onderzoeken van vermoedens van schendingen van de code

Artikel 6.8

In het geval er een concreet vermoeden is dat een wethouder, raadslid of de burgemeester een regel van de gedragscode heeft overtreden, kan er opdracht gegeven worden een onderzoek hiernaar te verrichten.

Het sanctioneren van schendingen van de code

Artikel 6.9

Als is komen vast te staan dat er sprake is van overtreding van een regel van de gedragscode dan kan dit leiden tot een sanctie.

Toelichting op sancties

Als is komen vast te staan dat een bestuurder een regel van de gedragscode heeft overtreden, dan kan dit tot een sanctie leiden. Deze sanctie dient proportioneel te zijn. Bij het bepalen van de sanctie spelen de aard van de schending en de context waarbinnen de schending heeft plaatsgevonden, een belangrijke rol.

Niet alle schendingen zijn even zwaar en moeten of kunnen op dezelfde manier worden gesanctioneerd.

Schendingen die de zuiverheid van de besluitvorming raken, zoals belangenverstrengeling, corruptie en sommige kwesties rondom het gebruik van informatie, raken aan de kerntaak van bestuurders en zijn om die reden het ernstigst. Hier zijn de gevolgen voor burgers en het vertrouwen van burgers in het openbaar bestuur het meest in het geding. Bij dergelijke schendingen passen in de regel dan ook de zwaarste sancties. Een te lichte sanctie die volgt op een ernstige schending kweekt onbegrip en tast de geloofwaardigheid aan; hetzelfde geldt voor een te zware sanctie op een lichte schending.

Van belang is vervolgens om zowel verzwarende als verzachtende omstandigheden in kaart te brengen. Was er sprake van opzet? Van naïviteit? Is de bestuurder onder druk gezet van zijn partijgenoten of anderen? Hoe ernstiger de schending en hoe duidelijker de regel is die is overtreden, hoe minder snel er een verzachtende omstandigheid zal worden aangenomen.

Er zijn verschillende 'sancties' die aan de orde kunnen zijn voor bestuurders:

  • Aanspreken

  • Publiek excuus

  • Afkeuring door partijen

  • Motie van treurnis

  • Motie van wantrouwen

  • Schorsing en ontslag bestuurder

  • Strafrechtelijke vervolging

De wet biedt de mogelijkheid tot het toepassen van verschillende formele sancties. Sommige overtredingen van de gedragscode leveren daarnaast ook een strafbaar feit op waarvan aangifte kan of moet worden gedaan en die kunnen leiden tot strafrechtelijke vervolging.

Ondertekening


Noot
1

Agressie of geweld van burgers tegen bestuurders kunnen de besluitvorming beïnvloeden. Een bestuurder mag zich ook door agressie en geweld niet laten beïnvloeden. In voorkomende gevallen wordt aangeraden contact op te nemen met de gemeentesecretaris.