Regeling vervallen per 31-12-2009

Drank- en horeca- verordening 1996

Geldend van 01-07-1997 t/m 30-12-2009

Intitulé

Drank- en horeca-verordening

De gemeenteraad van Opmeer;

gezien het voorstel van burgemeester en wethouders van 5 december 1996, nr. 12.50;

gelet op de artikelen 6, 18 en 45 van de Drank- en Horecawet en de artikelen 149 en 139 van de Gemeentewet;

gehoord de Noord-Hollandse Raad voor de Volksgezondheid en Welzijn in de provincie Noord-Holland (advies d.d. 20 mei 1996), de Kamer van Koophandel en Fabrieken voor West-Friesland advies d.d. 26 juli 1996 en Horeca Nederland afd. Westfriesland;

Besluit:

vast te stellen de volgende

Drank- en horeca-verordening

Hoofdstuk 1- ALGEMENE BEPALINGEN

Artikel 1 Begripsbepalingen

  • 1. Voor de toepassing van deze verordening wordt verstaan onder:

    • a.

      de wet: de Drank- en Horecawet;

    • b.

      horecabedrijf: een horecabedrijf als bedoeld in artikel 3, eerste lid, onder a, van de wet;

    • c.

      horecawerkzaamheid: een werkzaamheid als bedoeld in artikel 3, eerste lid, onder c, van de wet;

    • d.

      lokaliteit: hetgeen daaronder wordt verstaan in artikel 1, eerste lid, onder b, van het Besluit Inrichtingseisen Drank-en Horecawet.

  • 2. Artikel 1 van de Drank- en Horecawet is van overeenkomstige toepassing op de niet op die wet steunende bepalingen van deze verordening.

Artikel 2 Termijnenwet

De artikelen 1 t/m 4 van de Algemene termijnenwet zijn op deze verordening van overeenkomstige toepassing.

Hoofdstuk 2- AANVULLENDE INRICHTINGSEISEN

Artikel 3 Toiletten

In een inrichting waarin een horecabedrijf of een horecawerkzaamheid wordt uitgeoefend mag vóór de toiletten geen voor mannen zowel als vrouwen toegankelijk voorportaal aanwezig zijn.

Artikel 4 Ontheffing

  • 1. Burgemeester en wethouders kunnen ontheffing verlenen van de eisen gesteld in artikel 3.

  • 2. Een ontheffing kan onder beperkingen worden verleend; aan een ontheffing kunnen voorwaarden worden verbonden; een ontheffing kan worden ingetrokken en worden gewijzigd.

  • 3. Een besluit waarbij een ontheffing is geweigerd, ingetrokken of gewijzigd, een ontheffing onder beperkingen is verleend of aan een ontheffing voorwaarden zijn verbonden, wordt aan de belanghebbende bij aangetekende brief toegezonden.

Artikel 5 Uitzondering

Artikel 3 is niet van toepassing op inrichtingen, warvoor op 31 oktober 1967 een vergunning of een verlof-A ingevolge de Drankwet 1931, Stb. 476, gold, dan wel daarin krachtens de wet van 14 april 1960, Stb. 155 het bedrijf werd uitgeoefend.

Hoofdstuk 3- DRANKENVERSTREKKING OP TERRASSEN

Artikel 6 Terrassen

Het verstrekken van alcoholhoudende drank voor gebruik ter plaatse is slechts toegestaan op terrassen, gelegen in de onmiddellijke nabijheid van een inrichting waarin een horecabedrijf of een horecawerkzaamheid wordt uitgeoefend. Onder terras wordt verstaan een gedeelte van de openbare weg waarvoor een vergunning is verleend ingevolge de Algemene Plaatselijke Verordening tot het hebben van een terras.

Artikel 7 Zitplaatsen

Het is verboden op het terras alcoholhoudende drank te verstrekken aan personen die geen gebruik maken van de op het terras aanwezige zitplaatsen.

Artikel 8 Verlichting

Het terras moet tijdens het gebruik als zodanig voldoende verlicht zijn.

Hoofdstuk 4- BEPERKING VERSTREKKING STERKE DRANK

Artikel 9 Sterke drank

Het is verboden bedrijfsmatig of anders dan om niet sterke drank voor gebruik ter plaatse te verstrekken in een inrichting:

  • a.

    waarin of in een onderdeel waarvan uitsluitend of in hoofdzaak geringe eetwaren, zoals belegde broodjes, patates frites en croquetten worden verkocht;

  • b.

    waarin onderwijs wordt gegeven;

  • c.

    die of waarvan een onderdeel uitsluitend of in hoofdzaak in gebruik is bij jeugdorganisaties of -instellingen;

  • d.

    die of waarvan een onderdeel uitsluitend of in hoofdzaak in gebruik is bij sportorganisaties of -instellingen;

  • e.

    die of waarvan een onderdeel in gebruik is als wachtruimte voor passagiers van een openbaar vervoerbedrijf;

  • f.

    die gelegen is op een recreatie-, kampeer- of caravanterrein.

Artikel 10 Verbod elders verstrekken van sterke drank

  • a.

    Het is verboden sterke drank bedrijfsmatig of anders dan om niet voor gebruik elders dan ter plaatse te verstrekken in een inrichting als bedoeld in artikel 9 onder de letters a t/m f.

  • b.

    Het is verboden om bedrijfsmatig of anders dan om niet sterke drank voor gebruik ter plaatse of voor gebruik elders dan ter plaatse te verstrekken in inrichtingen, gelegen op of in de onmiddellijke nabijheid van een terrein waarop een kermis, een lunapark of een soortgelijke vermakelijkheid wordt gehouden, gedurende de tijd dat zulk een vermakelijkheid plaats vindt.

Artikel 11 Ontheffing

  • 1. Burgemeester kan op schriftelijk verzoek ontheffing verlenen van de verboden, gesteld in de artikelen 9 en 10 van deze verordening.

  • 2. Een ontheffing kan onder beperkingen worden verleend; aan een ontheffing kunnen voorwaarden worden verbonden; een ontheffing kan worden ingetrokken of gewijzigd.

  • 3. Een besluit waarbij een ontheffing is geweigerd, een ontheffing onder beperkende voorwaarden is verleend, aan een ontheffing voorwaarden zijn verbonden, of een ontheffing is ingetrokken of gewijzigd wordt aan de belanghebbende bij aangetekende brief toegezonden.

Hoofdstuk 5- HET VERSTREKKEN VAN ALCOHOLVRIJE DRANK

Artikel 12

Voor de toepassing van dit hoofdstuk wordt onder alcoholvrije drank mede verstaan de drank, die bij een temperatuur van 15 graden C voor minder dan 1 1/2 volumeprocent uit alcohol bestaat.

Artikel 13

  • 1. Het is verboden zonder verlof van de burgemeester in een besloten ruimte bedrijfsmatig alcoholvrije drank voor gebruik ter plaatse te verstrekken.

  • 2. Dit verbod geldt niet:

    • a.

      indien wordt gehandeld krachtens een vergunning ingevolge de wet tot het uitoefenen van een horecabedrijf of een horecawerkzaamheid;

    • b.

      indien deze verstrekking geschiedt als dienstverlening van bijkomstige aard aan personen die in die besloten ruimte vertoeven anders dan voor bet gebruiken van consumpties;

    • c.

      voor legerplaatsen en aan het militair gezag onderworpen lokaliteiten;

    • d.

      voor middelen van vervoer tijdens hun gebruik als zodanig.

Artikel 14

  • 1. Het verlof geldt uitsluitend voor een of meer in het verlof vermelde ruimten.

  • 2. Bij overlijden van een verlofhouder kan bet verlofbedrijf door of namens één van zijn rechtsopvolgers worden voortgezet tot een maand na het overlijden of, indien binnen die termijn terzake een nieuw verlof is aangevraagd, tot het tijdstip waarop op deze aanvraag is beslist.

Artikel 15

  • A.

    Een verlof als bedoeld in artikel 14 wordt alleen aan een natuurlijk persoon verleend.

  • B.

    Voor het verkrijgen van een verlof moet een natuurlijk persoon de leeftijd van 18 jaar hebben bereikt en voldoen aan de eisen, die bij of krachtens artikel 5, tweede lid, aanhef en letters a. en b., en derde lid, van de wet, worden gesteld aan de bedrijfsleiders en de beheerders.

Artikel 16

  • 1. Het verlof wordt schriftelijk aangevraagd bij de burgemeester. Deze beslist binnen 12 weken nadat de aanvraag is ingekomen.

  • 2. Een verlof kan onder beperkingen worden verleend; aan een verlof kunnen voorschriften worden verbonden.

Artikel 17

  • 1. De burgemeester weigert het verlof indien niet wordt voldaan aan de in artikel 15 gestelde eisen.

  • 2. De burgemeester trekt het verlof in, indien:

    • a.

      niet langer wordt voldaan aan de in artikel 15 gestelde eisen;

    • b.

      gedurende een jaar anders dan wegens overmacht geen handelingen zijn verricht met gebruikmaking van het verlof;

    • c.

      zich in het betrokken verlofbedrijf feiten hebben voorgedaan, die de vrees wettigen dat het van kracht blijven van het verlof gevaar zou opleveren voor de openbare orde, veiligheid of zedelijkheid.

  • 3. De burgemeester kan het verlof intrekken, indien niet langer wordt voldaan aan de krachtens artikel 15 onder b. gestelde beperkingen of voorschriften.

Artikel 18

Overtreding van het verbod, gesteld in artikel 7, of van een voorschrift, gesteld krachtens artikel 13, wordt gestraft met een boete uit de tweede categorie van bet Wetboek van Strafrecht.

Hoofdstuk 6- SLOTBEPALINGEN

Artikel 19 Citeertitel en inwerkingtreding

  • 1. Deze verordening kan worden aangehaald als: Drank- en horeca- verordening 1996.

  • 2. Deze verordening treedt in werking op de eerste dag van de maand volgende op die waarin zij is bekendgemaakt.

  • 3. De drank- en horecaverordening zoals vastgesteld door de raad d.d. 13 maart 1980 en de eerste wijziging van deze verordening dd. 14 augustus 1980 komen tegelijkertijd te vervallen.

  • 4. Overeenkomstig artikel 45 van de Drank- en Horecawet behoeft deze verordening goedkeuring van Gedeputeerde Staten.

    Op gebruikelijke wijze zal bekendheid worden gegeven aan het vaststellen en het goedkeuren van deze verordening.

Ondertekening

Aldus besloten in de openbare vergadering van de Gemeenteraad van Opmeer dd. 12 juni 1997.
de secretaris,
J.Th.Smit
de voorzitter,
W.S.P.P.de Leeuw