Regeling vervallen per 14-06-2019

Verordening rechtspositie wethouders en raadsleden Opsterland 2016

Geldend van 01-12-2016 t/m 13-06-2019 met terugwerkende kracht vanaf 01-07-2016

Intitulé

Verordening rechtspositie wethouders en raadsleden Opsterland 2016

Verordening rechtspositie wethouders en raadsleden Opsterland 2016

De raad van de gemeenteOpsterland;

Gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van 1 november 2016;gelet op de artikelen 95, eerste en tweede lid, 96, eerste en tweede lid, en 97, 99 en 147 van de Gemeentewet, de artikelen 22, eerste lid, 23, eerste lid, 27a, vijfde lid, van het Rechtspositiebesluit wethouders, en de artikelen 2, 4 7a, vierde lid, 13, tweede lid, van het Rechtspositiebesluit raads- en commissieleden;

Overwegende dat er sinds juni 2016 een nieuwe modelverordening rechtspositie wethouders en raadsleden van de VNG bestaat,

besluit vast te stellen de volgende verordening:

Verordening rechtspositie wethouders en raadsleden Opsterland 2016.

HOOFDSTUK 1 ALGEMENE BEPALINGEN

Artikel 1: In deze verordening wordt verstaan onder:

  • a)

    College: het college van burgemeester en wethouders;

  • b)

    Gemeentesecretaris: de secretaris, bedoeld in artikel 102 van de Gemeentewet;

  • c)

    Griffier: de griffier, bedoeld in artikel 107 van de Gemeentewet;

  • d)

    Raadslid: lid van de gemeenteraad: niet zijnde (demissionaire) wethouders;

  • e)

    Raadslid met een dienstbetrekking: een raadslid van wie de arbeidsverhouding ingevolge artikel 4, aanhef en onderdeel f, van de Wet op de loonbelasting 1964 voor de toepassing van die wet als dienstbetrekking wordt aangemerkt;

  • f)

    Raadslid zonder dienstbetrekking: een raadslid van wie de arbeidsverhouding als bedoeld in e. niet als dienstbetrekking wordt aangemerkt;

  • g)

    Rechtspositiebesluit wethouders: het Koninklijk Besluit van 22 maart 1994, Stb 243;

  • h)

    Rechtspositiebesluit raads- en commissieleden: het Koninklijk Besluit van 22 maart 1994, Stb 244;

  • i)

    Regeling rechtspositie wethouders: de ministeriele regeling van 20 februari 2001, Stcrt. 41 als bedoeld in artikel 22 en 23 van het Rechtspositiebesluit wethouders:

  • j)

    Wethouder: een door de raad benoemd lid van het college.

    HOOFDSTUK 2 VOORZIENINGEN VOOR RAADSLEDEN

    Artikel 2 Vergoeding voor de werkzaamheden

    De vergoeding voor de werkzaamheden bedoeld in artikel 2, eerste lid van het Rechtspositiebesluit raads- en commissieleden is gelijk aan het maximum bedrag genoemd in tabel I bij dat besluit.

    Artikel 3 Onkostenvergoeding

    Aan een lid van de raad wordt een onkostenvergoeding voor aan de uitoefening van het raadslidmaatschap verbonden kosten toegekend van het bedrag genoemd in artikel 2, lid 3 van het Rechtpositiebesluit raads- en commissieleden.

    Artikel 4 Reis- en verblijfkosten

    De vergoeding voor reis- en verblijfkosten als bedoeld in de artikelen 96, eerste lid, en 97 van de Gemeentewet is:

    a) Voor wat betreft de reiskosten gelijk aan het overeenkomstig in artikel 4, onderdeel a en b, van de Regeling Rechtspositie wethouders bepaalde;

    b) Voor wat betreft de verblijfskosten gelijk aan het overeenkomstig in artikel 4, onderdeel a en b, van de Regeling rechtspositie wethouders bepaalde.

    Artikel 5 (vervallen)

    Artikel 6 Scholing

  • 1.

    Raadsleden die willen deelnemen aan niet-partijpolitiek georiënteerde scholing in verband met de vervulling van de functie van raadslid, dienen daartoe vooraf een gemotiveerde aanvraag in bij de griffier.

  • 2.

    De aanvraag bedoeld in het eerste lid gaat vergezeld van inhoudelijke informatie en een kostenspecificatie.

  • 3.

    De griffier beslist op de aanvraag op basis van bewijsstukken, overeenkomstig het tweede lid.

  • 4.

    In voorkomende gevallen beslissen de fractievoorzitters van alle in de raad vertegenwoordigde politieke groeperingen op basis van meerderheid van stemmen.

  • 5.

    Kosten van scholing die wordt georganiseerd door de beroepsvereniging van raadsleden of door de Vereniging van Nederlandse Gemeenten komen altijd voor vergoeding door de gemeente in aanmerking als voldaan wordt aan de voorwaarden genoemd in het eerste lid.

    Artikel 7 Computer en internetverbinding

    Raadsleden ontvangen bij hun indiensttreding een tegemoetkoming van € 31,25 per maand voor het gebruik van een tablet/computer, bijbehorende apparatuur en software en de kosten van een internetverbinding.

    Artikel 8 Aanwijzing als eindheffingsbestanddeel

  • 1.

    Als eindheffingsbestanddeel als bedoeld in artikel 31, eerste lid, onderdeel f, van de Wet op de loonbelasting 1964 worden aangewezen de vergoedingen, tegemoetkomingen en verstrekkingen, genoemd in artikel 13a van het Rechtspositiebesluit raads- en commissieleden

  • 2.

    Als eindheffingsbestanddeel als bedoeld in artikel 31, eerste lid, onderdeel f, van de Wet op de loonbelasting 1964 worden verder aangewezen de vergoedingen, tegemoetkomingen en verstrekkingen, genoemd in hoofdstuk II van deze verordening, voor zover deze worden gerekend tot een vergoeding, tegemoetkoming of verstrekking als bedoeld in artikel 31a, tweede lid, onderdelen a tot en met h, van de Wet op de Loonbelasting 1964.

    HOOFDSTUK 3 VOORZIENINGEN VOOR WETHOUDERS

    Artikel 9 Onkostenvergoeding

    Aan een wethouder wordt een onkostenvergoeding toegekend voor overige aan de uitoefening van het ambt verbonden kosten van het bedrag genoemd in artikel 25, lid 1 van het Rechtpositiebesluit wethouders.

    Artikel 10 Reiskosten woon-werkverkeer

  • 1.

    Wethouders hebben aanspraak op een vergoeding van de kosten woon-werkverkeer, bedoeld in artikel 23, eerste lid, onderdeel a, van Rechtspositiebesluit wethouders, overeenkomstig artikel 3 van de Regeling rechtspositie wethouders.

    2. Er bestaat maximaal twee keer per dag recht op een enkele reis vergoeding woon-werkverkeer.

    3. De reiskosten als bedoeld in het eerste lid worden alleen vergoed als deze gedeclareerd worden overeenkomstig de bepalingen in deze verordening.

    Artikel 11 Zakelijke reis- en verblijfkosten

  • 1.

    Wethouders hebben aanspraak op een vergoeding van de reis- en verblijfkosten voor reizen gemaakt voor de uitoefening van het ambt, bedoeld in artikel 23, eerste lid, onderdeel b, van het Rechtspositiebesluit wethouders binnen en buiten het grondgebied van de gemeente, overeenkomstig artikel 4 van de Regeling rechtspositie wethouders.

  • 2.

    De reiskosten als bedoeld in het eerste lid worden alleen vergoed als deze gedeclareerd worden overeenkomstig de bepalingen in deze verordening.

    Artikel 12 (vervallen)

    Artikel 13 Scholing

    1. De kosten van deelname van een wethouder aan cursussen, congressen, seminars en symposia die in het gemeentelijk belang door of namens de gemeente worden aangeboden of verzorgd komen voor rekening van de gemeente.

    2. De wethouder die wil deelnemen aan een cursus, congres, seminar of symposium dat niet door of namens de gemeente wordt aangeboden of verzorgd, dient daartoe een gemotiveerde aanvraag in bij het college. De aanvraag gaat vergezeld van inhoudelijke informatie en een kostenspecificatie. De kosten komen voor rekening van de gemeente als deelname van algemeen belang is in verband met de uitoefening van het ambt van wethouder.

    Artikel 14 Computer en internetverbinding

    Wethouders ontvangen bij hun indiensttreding voor de uitoefening van het ambt een tablet/computer, bijbehorende apparatuur en software in bruikleen.

    Artikel 15 Communicatieapparatuur

    1. Wethouders ontvangen bij hun indiensttreding voor de uitoefening van het ambt een mobiele telefoon c.q. smartphone.

    2. De kosten van de mobiele telefoon c.q. smartphone, de abonnementskosten en de gesprekskosten komen voor rekening van de gemeente.

    3. Wethouders aan wie communicatieapparatuur in bruikleen ter beschikking is gesteld, ondertekenen hiervoor een bruikleenovereenkomst met de gemeente.

    Artikel 16 Verhuis-, reis-en pensionkosten en tegemoetkoming dubbele woonlasten bij benoeming

    Wethouders die bij benoeming nog niet over woonruimte in de gemeente beschikken hebben aanspraak op een vergoeding van:

    a. reis- en pensionkosten, bedoeld in artikel 22, eerste lid, onderdeel a, van Rechtspositiebesluit wethouders, overeenkomstig artikel 1 en 4a van de Regeling rechtspositie wethouders, en

    b. dubbele woonlasten en verhuiskosten, bedoeld in artikel 22, eerste lid, onderdeel b, van Rechtspositiebesluit wethouders, overeenkomstig artikel 2 en 4a van de Regeling rechtspositie wethouders.

    Artikel 17 Aanwijzing als eindheffingsbestanddeel

  • 1.

    Als eindheffingsbestanddeel als bedoeld in artikel 31, eerste lid, onderdeel f, van de Wet op de loonbelasting 1964 worden aangewezen de vergoedingen, tegemoetkomingen en verstrekkingen genoemd in artikel 28a van het Rechtspositiebesluit wethouders.

  • 2.

    Als eindheffingsbestanddeel als bedoeld in artikel 31, eerste lid, onderdeel f, van de Wet op de loonbelasting 1964 worden verder aangewezen de vergoedingen, tegemoetkomingen en verstrekkingen, genoemd in hoofdstuk III van deze verordening, voor zover deze worden gerekend tot een vergoeding of verstrekking als bedoeld in artikel 31a, tweede lid, onderdelen a tot en met h, van de Wet op de Loonbelasting 1964.

    HOOFDSTUK 4 DE PROCEDURE VAN DECLARATIE

    Artikel 18 Betaling en declaratie van onkosten

  • 1.

    De betaling van kosten die op grond van deze verordening voor vergoeding of tegemoetkoming in aanmerking komen vindt plaats door:

    • a.

      betaling uit gemeentelijke middelen, op basis van een rechtstreekse aan de gemeente toegezonden factuur of

    • b.

      betaling vooruit uit eigen middelen of

    • c.

      betaling met een gemeentelijke creditcard

  • 2.

    Een aanvraag om een vergoeding van de onkosten als bedoeld in dit artikel gaat vergezeld van een declaratieformulier en bewijsstukken.

  • 3.

    Het declaratieformulier en de bewijsstukken worden binnen drie maandenna factuurdatum of betaling door

    • a.

      raadsleden ingediend bij de griffier.

    • b.

      wethouders ingediend bij de gemeentesecretaris.

      HOOFDSTUK 5 SLOTBEPALINGEN

      Artikel 19 Hardheidsclausule

      In gevallen waarin deze verordening niet of niet in redelijkheid voorziet kan afhankelijk van de bevoegdheid de raad of het college een aanvullende voorziening worden getroffen.

      Artikel 20 Citeertitel en inwerkingtreding

      1. Deze regeling treedt in werking op 1 december 2016 en werkt terug tot 1 juli 2016.

      2. Deze verordening kan worden aangehaald als "Verordening rechtspositie wethouders en raadsleden gemeente Opsterland 2016".

      3. Gelijktijdig met de inwerkingtreding van deze verordening wordt de "verordening rechtspositie wethouders en raadsleden 2015" ingetrokken.

      Aldus besloten in de openbare vergadering van de raad van de Gemeente Opsterland van 21 november 2016.

      De griffier De voorzitter

      Ieke Zwart Ellen van Selm