Regeling vervallen per 14-11-2011

Verordening op de heffing en invordering van baatbelasting Niet op de Riolering Aangesloten Percelen (NRAP)

Geldend van 16-06-2006 t/m 13-11-2011

Intitulé

Verordening op de heffing en invordering van baatbelasting Niet op de Riolering Aangesloten Percelen (NRAP)

Verordening op de heffing en de invordering van baatbelasting Niet op de Riolering Aangesloten Percelen (NRAP)

De raad van de gemeente Opsterland;

gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van 3 januari 2006;

gelet op artikel 222 van de Gemeentewet en het ‘Bekostigingsbesluit Niet op de Riolering Aangesloten Percelen (NRAP) gemeente Opsterland’, vastgesteld bij raadsbesluit van 5 februari 2001 en het “Gewijzigde Bekostigingsbesluit Niet op de Riolering Aangesloten Percelen (NRAP)”, vastgesteld bij raadsbesluit van 6 februari 2006;

besluit vast te stellen de volgende verordening:

Verordening op de heffing en de invordering van baatbelasting Niet op de Riolering Aangesloten Percelen (NRAP)

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

Deze verordening verstaat onder:

  • a.

    een onroerende zaak:

    • 1.

      een gebouwd eigendom;

    • 2.

      een ongebouwd eigendom;

    • 3.

      een gedeelte van een onder 1 of 2 bedoeld eigendom dat blijkens zijn indeling is bestemd om als een afzonderlijk geheel te worden gebruikt;

    • 4.

      een samenstel van twee of meer van de onder 1 of 2 bedoelde eigendommen, of onder 3 bedoelde gedeelten daarvan, die naar de omstandigheden beoordeeld bij elkaar horen.

Artikel 2 Belastbaar feit

  • 1.

    Onder de naam ‘verordening op de heffing en invordering van baatbelasting Niet op de Riolering Aangesloten Percelen (NRAP) wordt in de vorm van een heffing ineens een directe belasting geheven ter zake van de onroerende zaken gelegen in de gemeente Opsterland binnen het gebied zoals aangegeven op de bij deze verordening behorende en als zodanig gewaarmerkte kaart “Niet op de Riolering Aangesloten Percelen (NRAP), overzicht gebaat gebied” op 01-07-2005 gebaat zijn door de in het tweede lid genoemde voorzieningen die tot stand zijn of worden gebracht door of met medewerking van het gemeentebestuur.

  • 2.

    De in het eerste lid bedoelde voorzieningen omvatten:

    • de aanleg van gemeentelijke (druk-)riolering met inbegrip van de bijbehorende werken;

    • De aanleg van gemeentelijke systemen voor Individuele Behandeling van Afvalwater (IBA II/III) met inbegrip van de bijbehorende werken.

Artikel 3 Belastingplicht

  • 1.

    De belasting wordt geheven van degene die van een onroerende zaak als bedoeld in artikel 2, eerste lid, het genot heeft krachtens eigendom, bezit of beperkt recht.

  • 2.

    Voor de toepassing van het eerste lid wordt als genothebbende krachtens eigendom, bezit of beperkt recht aangemerkt degene die op het tijdstip van ingang van de heffing dan wel, indien de belasting wordt geheven in de vorm van een jaarlijkse belasting, bij de aanvang van het belastingjaar als zodanig in de kadastrale registratie is vermeld, tenzij blijkt dat hij op dat tijdstip geen genothebbende krachtens eigendom, bezit of beperkt recht is.

  • 3.

    Indien de lasten die zijn verbonden aan de voorzieningen genoemd in artikel 2, tweede lid, ter zake van een onroerende zaak krachtens overeenkomst zijn of worden voldaan, wordt de belasting ter zake van die onroerende zaak niet geheven.

Artikel 4 Maatstaf van heffing

De maatstaf van heffing is een bedrag per onroerende zaak.

Artikel 5 Belastingtarief

De belasting bedraagt per onroerende zaak € 1.500,--.

Artikel 6 Wijze van heffing

De belasting wordt bij wege van aanslag geheven.

Artikel 7 Termijnen van betaling

  • 1.

    In afwijking van artikel 9, eerste lid, van de invorderingswet 1990 kunnen de aanslagen worden betaald in één of meerdere termijnen van elk minimaal € 250,--, waarbij de eerste termijn vervalt zes maanden na de dagtekening van het aanslagbiljet en de resterende termijnen telkens zes maanden na de voorafgaande.

  • 2.

    De Algemene termijnenwet is niet van toepassing op de in het eerste lid gestelde termijnen.

Artikel 8 Kwijtschelding

Bij de invordering van de baatbelasting wordt geen kwijtschelding verleend.

Artikel 9 Nadere regels door het college

Het college kan nadere regels geven met betrekking tot de heffing en de invordering van de baatbelasting.

Artikel 10 Inwerkingtreding en citeertitel

  • 1.

    Deze verordening treedt in werking met ingang van de achtste dag na die van bekendmaking.

  • 2.

    De datum van ingang van de heffing is 1 juli 2006.

  • 3.

    Deze verordening wordt aangehaald als ‘Verordening op de heffing en invordering van baatbelasting Niet op de Riolering Aangesloten Percelen (NRAP)’.

    Aldus vastgesteld in de openbare raadsvergadering van 6 februari 2006.

    De voorzitter, De griffier,