Regeling vervallen per 01-01-2020

Tab H Bijlage B MIO Oss 2012

Geldend van 30-08-2012 t/m 31-12-2019

Intitulé

Tab H Bijlage B MIO Oss 2012

Normen voor de inconveniëntenwaardering

Het systeem van inconveniëntenwaardering kent gezichtspunten met daarbij behorende afweegfactoren (AF).

De gezichtspunten zijn:

Gezichtspunt afweegfactor

I Dynamische spierbelasting 2

II Statische spierbelasting 2

III Oplettendheid 1

IV Werksfeer

  • a.

    Vuil 1

  • b.

    Afkeer 3

  • c.

    Weer, temperatuur 1

  • d.

    Geluidsoverlast 1

  • e.

    Trillingen 1

  • f.

    Hinderlijke beschermingsmiddelen 2

V Persoonlijk risico 1

Met behulp van de graderingstabel en voorbeelden van graderingen wordt de zwaarte van een inconvenient afgelezen.

Elke tabel bevat 2 ingangen, te weten:

* een voor de tijdsduur, die aangeeft hoe vaak en hoe lang een bepaald inconveniënt voorkomt (horizontaal);

* een voor de omvang, die aangeeft in welke mate het werk als een inconveniënt wordt ervaren (verticaal).

De aan een functie voor de verschillende gezichtspunten gegevens cijfers dienen met de bijbehorende afweegfactor vermenigvuldigd te worden, waarna de uitkomsten getotaliseerd kunnen worden.

Via een conversietabel kan vervolgens de compensatie/vergoeding voor het conveniënt worden bepaald.

I. Dynamische spierbelasting AF = 2

Het gaat hierbij om de dynamische spierbelasting van het gehele lichaam of van bepaalde spiergroepen; de mate waarin de belasting van spieren/-spiergroepen in beweging bezwarend is als gevolg van de zwaarte van de materialen, onderdelen, werktuigen, gereedschappen en dergelijke, waarmede wordt gewerkt, zulks in samenhang met het vereiste werktempo.

Bij het graderen worden in beschouwing genomen:

* de uit te oefenen kracht, zo mogelijk uitgedrukt in kilogrammen (force);

* de veelvuldigheid en de duur van de belasting.

Uit te oefenen kracht

Veelvuldigheid en duur van de belasting

Incidenteel

2-12 u/d

Nu en dan

12-3 u/d

Regelmatig

3-52 u/d

Voortdurend

> 52 u/d

1

2

3

4

gering

5 kg

A

0

2

4

6

matig

5-15 kg

B

2

4

6

9

aanmerkelijk

15-35 kg

C

4

6

9

-

groot

35-50 kg

D

6

9

-

-

II. Statistische spierbelasting AF = 2

Het gaat hierbij om de statistische belasting van een of meer spiergroepen zonder mogelijkheid van tussentijdse ontspanning. Het betreft de waardering van de mate waarin de belasting van spieren/spiergroepen in een bepaalde, eenzijdige houding bezwarend is. Bepalend voor de belasting zijn onder andere de tijdsduur waarin ontspanning niet mogelijk is en het aantal spiergroepen dat eenzijdig wordt belast.

Het gaat om de vraag in hoeverre buiten krachtsuitoefening nog andere lichamelijke bijzondere weerstanden moeten worden overwonnen; bij voorbeeld labiel evenwicht, boven de macht werken, eenzijdige belasting van bepaalde spieren (inclusief oogspieren) dan wel of er sprake is van eenzijdige en daardoor bijzonder vermoeiend spiergebruik.

Bij het graderen moeten in beschouwing worden genomen:

. de mate waarin de houding inspannend is;

. de veelvuldigheid en de duur van de inspannende houding.

Mate waarin de

houding inspannend is

Veelvuldigheid en duur van de inspannende houding

Incidenteel

2-12 u/d

Nu en dan

12-3 u/d

Regelmatig

3-52 u/d

Voortdurend

> 52 u/d

1

2

3

4

gering

A

0

2

4

6

matig

B

2

4

6

9

aanmerkelijk

C

4

6

9

-

groot

D

6

9

-

-

III. Oplettendheid AF = 1

Het gaat hierbij om het geven van aandacht in de werksituatie, waarbij tevens doorlopend aandacht dient te worden geschonken aan de kwaliteit van het product.

De aandacht roept een zodanige spanning op (veroorzaakt door de omgeving en/of door een veelheid van factoren), dan wel wordt door de eentonigheid (het continu verrichten van dezelfde handelingen, monotonie of het opmerken van zeer incidentele afwijkingen) zo weinig levendig gehouden, dat zulks als bezwarend moet worden aangemerkt.

Bij het graderen moeten in beschouwing worden genomen:

. de mate van vereiste oplettendheid, voor zover deze door binnen het werk gelegen factoren wordt bemoeilijkt;

. de veelvuldigheid en de duur van de oplettendheid.

Mate van de vereiste oplettendheid

Veelvuldigheid en duur

Incidenteel

2-12 u/d

Nu en dan

12-3 u/d

Regelmatig

3-52 u/d

Voortdurend

> 52 u/d

1

2

3

4

gering

A

0

2

4

6

matig

B

2

4

6

9

aanmerkelijk

C

4

6

9

-

groot

D

6

9

-

-

IV. Werksfeer

Het gezichtspunt werksfeer omvat de bezwaren die in het werk worden ondervonden ten gevolge van omgevingsinvloeden.

Het gezichtspunt bestaat uit de volgende kenmerken:

a. VUIL AF = 1

Verontreiniging van lichaam(sdelen) en/of kleding door:

. vuil (droog,vochtig, nat);

. olie/vet (schoon, verontreinigd).

b. AFKEER AF = 3

Werken in situaties, die stank (onaangename geur) geven of die walging/afkeer oproepen of lichamelijke reacties (huidprikkelingen, irritaties) teweegbrengen, zoals rook, damp, nevel, stof, onaangename materialen.

c. WEER, TEMPERATUUR AF = 1

Werken in weersomstandigheden (klimatologische omstandigheden), die bezwarend zijn bij de werkuitvoering door het onaangename karakter, zoals regen, sneeuw, mist, koude, hitte, wind, relatieve vochtigheid. Werken bij grote hitte of koude of bij sterke temperatuurswisselingen (ook tocht) of in een onbehaaglijke atmosfeer.

d. GELUIDSOVERLAST AF = 1

Werken in een omgeving, waarbij lawaai hinderlijk is, dan wel onaangenaam is in fysieke zin.

e. TRILLINGEN AF = 1

Werken met hulpmiddelen/apparatuur die trillingen veroorzaken respectievelijk veroorzaakt (zie toelichting voor omvanggradaties).

f. HINDERLIJKE BESCHERMINGSMIDDELEN AF = 2

Werken met beschermende middelen (bedoeld om de gebruiker te beschermen tegen nadelige gevolgen van de omstandigheden waaronder moet worden gewerkt), die het contact belemmeren/bemoeilijken, bewegingen beperken, dan wel bepaalde lichaamsfuncties (transpireren) bemoeilijken.

Bij het graderen moeten in beschouwing worden genomen:

. de mate, waarin de werksfeer (de omgevingsinvloeden) bezwaarlijk onaangenaam is (zijn);

. de veelvuldigheid en de duur, gedurende welke onder dergelijke onaangename omstandigheden moet worden gewerkt.

Mate van onaange-

naamheid

Veelvuldigheid en duur

Incidenteel

2-12 u/d

Nu en dan

12-3 u/d

Regelmatig

3-52 u/d

Voortdurend

> 52 u/d

1

2

3

4

gering

A

0

2

4

6

matig

B

2

4

6

9

aanmerkelijk

C

4

6

9

-

groot

D

6

9

-

-

V. Persoonlijk risico AF = 1

Het gaat hier om de mate waarin het risico, waaraan de voor zijn/haar taak berekende functionaris met inachtneming van alle wettelijke en bedrijfsveiligheidsvoorschriften blootstaan m.b.t. het oplopen van schade aan de gezondheid door lichamelijk letsel of ziekte als een bezwaar wordt ervaren.

Bij het graderen moeten in beschouwing worden genomen:

. de gevolgen van mogelijke ongevallen en ziekten;

. de kans dat een ongeval (met letsel) plaatsvindt of een ziekte ontstaat.

Gevolg van mogelijke

ongevallen of (beroeps) ziekten

De kans dat er een ongeval plaatsvindt of een ziekte intreedt

Gering

Matig

Aanmerkelijk

Groot

1

2

3

4

Gering letsel

A

0

2

4

6

Tijdelijke of gedeeltelijke ongeschiktheid voor de functie

B

2

4

6

9

Blijvende ongeschiktheid voor de functie

C

4

6

9

-

Blijvende ongeschiktheid voor de functie

C

4

6

9

-

Volledige arbeidsongeschiktheid of dood

D

6

9

-

-

Toelichting en interpretatie

Algemeen

. De uren genoemd in de graderingstabellen zijn netto-uren per dag.

. Indien 2 scores (met gelijk aantal punten) bij hetzelfde inconveniënt kunnen voorkomen, wordt de score gehanteerd met de hoogste ingang voor de mate waarin.

. Voor zover in de graderingstabellen geen objectieve normen zijn opgenomen ter omschrijving van de omvang van het inconveniënt, wordt met betrekking tot de mate waarin het werk als een inconveniënt wordt beschouwd de volgende begripsomschrijving gehanteerd:

gering:

het bezwaar is redelijk gemakkelijk te verdragen, doordat het nauwelijks merkbaar/aanwezig is en/of niet meer dan irritant of vervelend is;

matig:

het bezwaar is minder gemakkelijk te verdragen, doordat het merk- baar/aanwezig is en/of hinderlijk of lastig is;

aanmerkelijk:

het bezwaar is moeilijk te verdragen, doordat het duidelijk merk- baar/aanwezig is en/of afkeeroproepend, stuitend of zeer hinderlijk is;

groot:

het bezwaar is nagenoeg niet te verdragen, doordat het in extreme vorm merkbaar/aanwezig is en/of uiterst hinderlijk.

Per gezichtspunt

Dynamische spierbelasting

  • -

    Als basis wordt hier het gemiddelde gewicht genomen; de tijd wordt aan het gemiddelde gewicht gerelateerd (in sommige gevallen omgekeerd).

  • -

    Traplopen wordt als matig bezwarend ervaren (score b).

Statistische spierbelasting

Een moeilijke houding, eenzijdige belasting van bepaalde spieren en eenzijdige bewegingen kunnen lichamelijk inspannend en vermoeiend zijn, terwijl toch niet van lichamelijke krachtsuitoefening - vallend onder het gezichtspunt dynamische spierbelasting - kan worden gesproken (b.v. het gefixeerd houden van de oogspieren bij het onafgebroken in het oog houden van een object; het in een lastige houding verrichten van op zichzelf lichte werkzaamheden; het verrichten van bewegingen die, ondanks hun dynamiek, geen krachtuitoefening met zich brengen, maar die, door hun eenzijdigheid, wel tot plaatselijk overmatige en daardoor bezwaarlijke vermoeidheid aanleiding geven).

In deze gevallen is dan ook uitsluitend het gezichtspunt inspannende houding en eenzijdige beweging van toepassing.

Bij de beoordeling van de veelvuldigheid en de duur van de inspannende houding moeten in beschouwing worden genomen:

  • 1.

    hoe vaak een inspannende houding voorkomt;

  • 2.

    hoe lang achtereen de houding inspannend is.

Wanneer bij voorbeeld een op zichzelf genomen aanmerkelijk inspannende houding eenmaal per dag lang achtereen moet worden volgehouden is dat bezwaarlijker dan wanneer deze houding regelmatig gedurende slechts korte tijd voorkomt.

Als indicatie voor scores gelden:

  • -

    Boven de macht werken zonder onderbreking scoort c.

  • -

    Boven de macht werken afwisselend scoort b.

  • -

    Een diep gebogen houding scoort b indien ze langdurig voorkomt.

  • -

    Geknield zitten zonder onderbreking scoort b.

  • -

    Af en toe geknield zitten scoort a.

  • -

    Vegen, schoffelen, spitten etc. in combinatie scoort a.

  • -

    Bij naast elkaar voorkomende houdingen moet men de tijd cumuleren, indien zo meer dan 8 uur wordt bereikt, overgaan tot de naasthogere groep (bij voorbeeld a 4 -- b 3).

  • -

    Afwisselend opstaan/knielen scoort b.

III. Oplettendheid

a. Oplettendheid alleen in aanmerking genomen als bezwaar.

De in de functie vereiste oplettendheid zonder meer wordt bij dit gezichtspunt niet in beschouwing genomen, aangezien men de factoren die hieraan ten grondslag liggen in het algemeen niet als schaarse kwaliteiten aanmerkt. De mate van oplettendheid moet echter wel worden bepaald om als uitgangspunt te dienen voor het verkrijgen van inzicht in de daaraan verbonden bezwaren.

b. Bezwaren die aan de oplettendheid zijn verbonden.

Het enkele feit dat arbeid herhaald wordt of eenvormig is, behoeft nog geen bezwaar op te leveren.

Wel is het een bezwaar, ingeval de vereiste oplettendheid wordt bemoeilijkt, doordat het werk zelf de aandacht weinig bindt en er desondanks toch telkens weer moet worden opgelet.

Bezwaarlijk is het ook wanneer er nagenoeg niets gebeurt en er desondanks moet worden opgelet.

De mate van de vereiste oplettendheid wordt bepaald door:

  • -

    het aantal, de aard en de samenhang van de tegelijkertijd optredende feiten, waarop de functionaris moet letten;

  • -

    het tempo waarin deze feiten moeten worden verwerkt;

  • -

    de duur van de arbeidscyclus;

een korte arbeidscyclus werkt slechts dan verzwarend, indien men niettegenstaande de eentonigheid bij elke handeling telkens opnieuw moet opletten.

Indien de handelingen een automatisch karakter hebben, neemt de oplettendheid echter af (niet te verwarren met monotonie);

  • -

    de intensiteit van de vereiste concentratie;

  • -

    de verlangde mate van zekerheid dat niets over het hoofd zal worden gezien.

De mate van vereiste oplettendheid wordt verhoogd ingeval er sprake is van afleidende factoren, dat wil zeggen factoren die inherent aan het werken zijn en op zichzelf geen aandacht behoeven, maar wel de aandacht kunnen afleiden of bemoeilijken.

Hieronder moet tevens worden begrepen het facet "hinderlijk zicht". Factoren die hinderlijk zijn voor het zicht op het werk zoals stof, rook, damp, nevel, mist, belichting *).

Het gaat bij oplettendheid tevens om de vraag in hoeverre de werkzaamheden, die op een bepaald moment de aandacht vragen, in verband met het weinig interessante of het eentonige karakter daarvan of om een andere reden de aandacht bemoeilijken.

Voorts in hoeverre er bij de uitoefening van de functie op een gegeven moment niet uit te schakelen en binnen het werk gelegen factoren optreden, die de vereiste aandacht of concentratie verstoren.

*) het lichamelijk onaangename van deze factoren wordt bij de gradering voor dit gezichtspunt buiten beschouwing gelaten en komt ter sprake bij het gezichtspunt werksfeer.

Naar de mate van de vereiste oplettendheid, maar ook om andere redenen, kan het voorkomen, dat de werkzaamheden die een grote oplettendheid vereisen, worden afgewisseld door andere werkzaamheden. Ook kan het voorkomen, dat er slechts met lange tussenpozen dient te worden opgelet.

Hoe geringer het percentage is van de arbeidsduur gedurende welke moet worden opgelet, des te minder kan de oplettendheid als een bezwaar worden aangemerkt.

IV. Werksfeer

Werksfeer: kenmerk b. - afkeer

  • -

    Het ontstoppen van riolen scoort b.

  • -

    Werken in druk verkeer (kruispunten) scoort b.

Werksfeer: kenmerk c. - weer, temperatuur

Hiervoor wordt de volgende tabel gehanteerd:

  • 1.

    strenge vorst, zware regen. aanmerkelijk = (score c);

  • 2.

    erg warm weer, motregen, lichte vorst matig = (score b);

  • 3.

    niet in te slecht weer gering = (score a).

Veelvuldigheid en duur

  • 1.

    Komt in Nederland incidenteel voor = 1.

  • 2.

    Komt in Nederland nu en dan voor = 2.

  • 3.

    Komt regelmatig/nu en dan voor (3/2).

Werksfeer: kenmerk d. - geluidsoverlast, trillingen

  • -

    Werken in druk verkeer (kruispunten) scoort b.

  • -

    Werken op "stille wegen" scoort niet.

  • -

    Normale verkeersdeelname scoort niet.

  • -

    Chauffeur (op een ouder type vrachtwagen welke veel lawaai maakt) scoort a - 3;

  • -

    Voor gradatie per apparatuur: zie hiernavolgende hulptabel.

Het dragen van bij voorbeeld oorbeschermende middelen vermindert de score bij werksfeer (geluid) en kan dan meegenomen worden bij "Hinderlijke beschermingsmiddelen". De mate van bezwaar is dan gering.

HULPTABEL TRILLINGEN

Omvanggradaties

Gradatie

Gering (a)

Matig (b)

Aanmerkelijk (c)

Groot (d)

-Betontrilnaald

-Diesellocomotief van de Metro

-Motorvoertuig met max totaalgewicht van 3.500 kgf (rijbewijs b)

-Naaimachine

-Sleepbak

-Aardappelrooimachine

-Agria-wagen (laadbak gekoppeld aan tweewielige trekker)

-Autobus

-Bromfiets met max. 40 kgf belading

-Dienstvaartuigen met eigen voortstuwing

-Drainagemachine

-Duiken, alleen tijdens de eerste 3 meter

-Elektrocar

-Grondbewerkingsmachine met verbrandingsmotor, uitgezonderd de grondfrees

-Grondboor, handboor, aangedreven door verbrandingsmotor

-Grondstamper

-Handgereedschap (aangedreven) met slag of vibratiebeweging voor zover niet elders genoemd

-Heistelling

-Helikopter

-Hydro-car

-Klopboormachine

-Knabbelschaar

-Kraan (hefwerktuig, bemand)

-Laadschop

-Maaistel

-Motorvoertuig waarvan max. totaalgewicht de 3.500 kgf overschrijdt

-Mulder-truck

-Nietmachine, -hand-, aangedreven

-Papiertriltafel

-Boorhamer -hand-

(zgn. Kango)

-Grondfrees -hand-, aangedreven

-Heggeschaar -hand-, aangedreven

-Kettingzaag -hand- met elektrische of hydraulische aandrijving

-luchtkussen voer en vaartuig (o.a. Hoovermachine)

-Ontroestingstrilnaald

-hand-

-Raamzaag, aangedreven

-Sloophamer -hand-, trillinggedempt

-Slijptram

-Smeedhamer, aangedreven

-Trilgoot

-Trilnaald -hand-

-Trilzeef

-Kettingzaag -hand- met verbrandingsmotor

-Sloophamer -hand-, niet trillinggedempt

-Slijpschijf -hand-, aangedreven door direct gekoppelde verbrandingsmotor

-Wegdektrilmachine

-Profileermachine

-Schiethamer

-Weedeater

-slijpschijf -handaangedreven door verbrandingsmotor met flexibele as

-Profileermachine

-Schiethamer

-Weedeater

-slijpschijf -handaangedreven door verbrandingsmotor met flexibele as

-Spijkermachine -hand-

-Strandreinigingsmachine

-Tractor, ook met getrokken werktuigen

-Vaartuigen, alleen dienstvaartuigen met eigen voortstuwing

-Vibrator voor het trekken van dam-wanden e.d.

-Vorkheftruck

Werksfeer: kenmerk f. - hinderlijke beschermingsmiddelen

  • -

    Het dragen van oorbeschermende middelen wordt als gering ervaren (score a).

  • -

    Het dragen van veiligheidsvesten bij warm weer wordt als matig bezwarend ervaren (score b), bij normaal weer als gering (= a).

  • -

    Indien beschermingsmiddelen in combinatie voorkomen dan naar hogere groep; bij voorbeeld 2 x gering = matig.

Indien ze niet in combinatie voorkomen dan tijden optellen.

-Het dragen van een plastic regenpak scoort in b.

VI. Persoonlijk risico

Er wordt verschil gemaakt, of er gevaar bestaat voor:

  • -

    gering letsel;

  • -

    schade aan de gezondheid, die tijdelijke of gedeeltelijke ongeschikt- heid voor de uitoefening van zijn/haar functie tot gevolg heeft;

  • -

    schade aan de gezondheid, die een blijvende ongeschiktheid voor de uitoefening van zijn/haar functie tot gevolg heeft;

  • -

    schade aan de gezondheid, die volledige arbeidsongeschiktheid, invaliditeit, of de dood tot gevolg heeft.

Ad b

Bij de bepaling van de kans op schade aan de gezondheid wordt uitgegaan van het in acht nemen van wettelijke en bedrijfsveiligheidsvoorschriften. Ook de tijd dat de functionaris aan een bepaald risico blootstaan beïnvloed de kans en dient bij deze ingang te worden betrokken.

Daartoe dient dezelfde staffel als gehanteerd voor "veelvuldigheid en duur".

Met name bij dit gezichtspunt speelt het hanteren van wettelijke voorschriften een belangrijke rol. Niettemin blijft bij het toepassen ervan de kans op ongeval, letsel of ziekte aanwezig.

Indien er bij de beschouwing van dit gezichtspunt sprake is van meer risico's van geheel verschillende aard, dan wordt het risico dat de hoogste score oplevert, toegepast.

De financiële vertaling van de inconveniënten geschiedt volgens onderstaande tabel

Punten aantal

Periodiek bedrag

0 – 20

geen periodiek bedrag

21 –40

1 periodiek bedrag

> 40

2 periodieke bedragen

De hoogte van het periodiek bedrag is het verschil tussen het laatste en het voorlaatste schaalbedrag van schaal 4. Voor deze schaal is gekozen omdat het merendeel van de ambtenaren dat voor een inconveniëntenvergoeding in aanmerking komt in schaal 4 wordt bezoldigd.