Regeling vervallen per 24-07-2019

Reglement van orde voor de raadscommissies van de gemeente Oss 2014

Geldend van 10-07-2014 t/m 23-07-2019

Intitulé

Reglement van orde voor de raadscommissies van de gemeente Oss 2014

Hoofdstuk 1 Begripsbepalingen

Artikel 1 Begripsbepalingen

In deze verordening wordt verstaan onder:

  • a.

    lid: een lid van een raadscommissie, zijnde een raadslid of een burgerlid;

  • b.

    burgerlid: een lid van een raadscommissie, niet zijnde een raadslid;

  • c.

    voorzitter: een voorzitter van een raadscommissie of diens vervanger;

  • d.

    commissiegriffier: een secretaris van een raadscommissie of diens vervanger;

  • e.

    raadsgriffier: de griffier van de raad of diens vervanger;

  • f.

    Opiniecommissie: raadscommissie die tot doel heeft om zich een mening te vormen over ideeën voor beleid waarbij de commissie de richting aangeeft welk oordeel zij over het onderwerp heeft;

  • g.

    Adviescommissie: raadscommissie die tot doel heeft om over de inhoud van een voorstel tot een oordeel te komen en de besluitvorming door de raad voorbereidt;

  • h.

    raadscommissie: Opiniecommissie of Adviescommissie;

  • i.

    vergadering: vergadering van een Opiniecommissie of Adviescommissie;

  • j.

    Agendacommissie: de commissie als bedoeld in artikel 11.

Hoofdstuk 2 Instelling, taken en samenstelling

Artikel 2 Instelling raadscommissies

  • 1.

    De raad stelt de volgende raadscommissies in:

    • a.

      Opiniecommissie Sociaal Bestuurlijk;

    • b.

      Opiniecommissie Ruimte;

    • c.

      Adviescommissie Sociaal Bestuurlijk;

    • d.

      Adviescommissie Ruimte.

  • 2.

    De Opiniecommissie Sociaal Bestuurlijk overlegt en de Adviescommissie Sociaal Bestuurlijk adviseert onder meer over de volgende beleidsinhoudelijke onderwerpen, inclusief de daarmee samenhangende financiële aspecten:

    • a.

      algemene en bestuurlijke zaken;

    • b.

      burgerzaken;

    • c.

      openbare orde en veiligheid;

    • d.

      voorlichting (communicatie);

    • e.

      financiën;

    • f.

      economische zaken;

    • g.

      informatievoorziening en automatisering;

    • h.

      interne zaken.

    • i.

      wijkgericht werken;

    • j.

      onderwijs en educatie;

    • k.

      jeugd- en jongerenbeleid

    • l.

      sportbeleid;

    • m.

      sportaccommodaties;

    • n.

      gezinszaken;

    • o.

      sociale zaken en zorg;

    • p.

      kunst en cultuur.

  • 3.

    De Opiniecommissie Ruimte overlegt en de Adviescommissie Ruimte adviseert onder meer over de volgende beleidsinhoudelijke onderwerpen, inclusief de daarmee samenhangende financiële aspecten:

    • a.

      wonen en bouwzaken;

    • b.

      ruimtelijke ordening;

    • c.

      verkeer en vervoer;

    • d.

      milieu;

    • e.

      ontwikkeling stad en kernen;

    • f.

      volkshuisvesting;

    • g.

      openbare ruimte;

    • h.

      monumentenbeleid;

    • i.

      toerisme en recreatie;

    • j.

      natuur- en landschapsontwikkeling.

  • 4.

    Indien een onderwerp meerdere Opiniecommissies c.q. Adviescommissies aangaat, wordt door de Agendacommissie bepaald in welke raadscommissie het onderwerp wordt behandeld of dat een gezamenlijke vergadering van de Opiniecommissies c.q. Adviescommissies wordt belegd.

  • 5.

    Indien een gezamenlijke vergadering van de Opiniecommissies c.q. Adviescommissies wordt belegd, bepaalt de Agendacommissie wie de voorzitter is van de gezamenlijke vergadering.

Artikel 3 Taken

  • 1.

    Een Opiniecommissie heeft de volgende taken:

    • a.

      uitwisselen van argumenten en doorvragen over het onderwerp met als doel om tot een goede weging te komen van voor- en/of nadelen van het betreffende onderwerp;

    • b.

      het geven van opinie over het onderwerp dat geagendeerd is;

  • 3.

    Een Adviescommissie heeft de volgende taken:

    • a.

      het uitbrengen van advies aan de raad over een voorstel of onderwerp dat geagendeerd is;

    • b.

      het uitbrengen van advies aan de raad uit eigener beweging;

    • c.

      het voeren van overleg met het college of de burgemeester over door het college of de burgemeester verstrekte inlichtingen en het gevoerde bestuur.

Artikel 4 Samenstelling

  • 1.

    Een raadscommissie kent geen vaste leden.

  • 2.

    De raadscommissieleden kunnen raadslid of burgerlid zijn.

  • 3.

    Elke fractie kan maximaal drie burgerleden ter benoeming aan de gemeenteraad voordragen. Burgerleden dienen op het moment van benoeming te voldoen aan de vereisten van artikel 10 van de Gemeentewet.

  • 4.

    De artikelen 10, 11, 12, 13 en 15 van de Gemeentewet zijn op de burgerleden van overeenkomstige toepassing.

  • 5.

    Alvorens zijn functie te aanvaarden legt het burgerlid in de raadsvergadering in handen van de voorzitter van de raad de eed of de belofte af overeenkomstig artikel 14 van de Gemeentewet.

  • 6.

    De burgerleden worden voor de duur van de raadsperiode benoemd.

Artikel 5 Voorzitter

  • 1.

    De voorzitter en zijn plaatsvervanger van een raadscommissie worden door de raad uit zijn midden benoemd.

  • 2.

    De voorzitter van een raadscommissie is geen lid van de raadscommissie.

  • 3.

    De voorzitter is belast met:

    • a.

      het leiden van de vergadering;

    • b.

      het handhaven van de orde;

    • c.

      het doen naleven van dit reglement;

    • d.

      hetgeen dit reglement hem verder opdraagt.

Artikel 6 Zittingsduur en vacatures

  • 1.

    De zittingsperiode van een lid, de voorzitter en zijn plaatsvervanger eindigt in ieder geval met het einde van de zittingsperiode van de raad.

  • 2.

    Een burgerlid houdt op lid te zijn indien het niet meer voldoet aan de in artikel 4, vierde lid, gestelde eisen.

  • 3.

    De raad kan een burgerlid ontslaan op voorstel van de fractie op wiens voordracht het burgerlid is benoemd.

  • 4.

    De raad kan de voorzitter of zijn plaatsvervanger ontslaan.

  • 5.

    Een lid, de voorzitter en hun plaatsvervangers kunnen te allen tijde ontslag nemen. Zij doen daarvan schriftelijk mededeling aan de raad. Het ontslag gaat direct na de schriftelijke mededeling in.

  • 6.

    Indien door overlijden of ontslag een vacature ontstaat, beslist de raad zo spoedig mogelijk over de vervulling daarvan met inachtneming van artikel 4 en 5.

  • 7.

    Indien een fractie blijkens een schriftelijke verklaring aan de voorzitter van de raad niet langer vertegenwoordigd is in de raad, vervalt het lidmaatschap van het lid dat op voordracht van die fractie is benoemd, van rechtswege.

Artikel 7 Raadsgriffier en commissiegriffier

  • 1.

    Iedere raadscommissie wordt door een commissiegriffier ondersteund.

  • 2.

    De commissiegriffier is in iedere vergadering aanwezig.

  • 3.

    Bij zijn verhindering of afwezigheid wordt hij vervangen door een andere medewerker van de raadsgriffie.

  • 4.

    De raadsgriffier kan aan iedere vergadering deelnemen en optreden als plaatsvervangend commissiegriffier.

Hoofdstuk 3 Aanwezigheid college, burgemeester en gemeentesecretaris

Artikel 8 Aanwezigheid college, burgemeester en gemeentesecretaris

  • 1.

    De burgemeester en één of meer wethouders zijn standaard uitgenodigd om, bij iedere vergadering waarbij een onderwerp behorende tot hun portefeuille is geagendeerd, aanwezig te zijn en vragen te beantwoorden.

  • 2.

    Op voorstel van de Agendacommissie kan de burgemeester, één of meer wethouders en de gemeentesecretaris worden uitgenodigd om in de vergadering aanwezig te zijn en aan de beraadslagingen deel te nemen.

Hoofdstuk 4 Vergaderingen

Artikel 9 Stemming

Daar waar in dit reglement sprake is van stemming in een raadscommissie vindt deze stemming aldus plaats:

  • a.

    per vertegenwoordigende fractie kan één stem worden uitgebracht;

  • b.

    voor het tot stand komen van een beslissing wordt de meerderheid vereist van hen die een stem hebben uitgebracht;

  • c.

    indien de stemmen staken beslist de voorzitter.

Paragraaf 1 Tijdstip van vergaderen en voorbereiding

Artikel 10 Vergaderfrequentie

  • 1.

    De dagen en tijdstippen waarop een raadscommissie vergadert worden door de Agendacommissie vastgesteld.

  • 2.

    Een raadscommissie vergadert voorts indien de raadscommissie het nodig oordeelt of indien ten minste twee fracties schriftelijk met opgaaf van redenen daarom verzoeken.

  • 3.

    De Agendacommissie kan in bijzondere gevallen een andere dag of aanvangsuur bepalen of een andere vergaderplaats voorstellen.

Artikel 11 Agendacommissie

  • 1.

    De raad heeft een Agendacommissie.

  • 2.

    De Agendacommissie bestaat uit de voorzitter van de raad als voorzitter en de voorzitters van de raadscommissies alsmede een vaste vertegenwoordiger van de fracties, zijnde een raadslid, die daarmee nog niet vertegenwoordigd zijn. De raadsgriffier of diens plaatsvervanger is in elke vergadering van de Agendacommissie aanwezig.

  • 3.

    De leden van de Agendacommissie kunnen zich bij afwezigheid laten vervangen door een raadslid of burgerlid van hun fractie.

  • 4.

    De Agendacommissie stelt de concept-agenda’s van de raad en raadscommissies vast.

  • 5.

    De Agendacommissie stelt vast of een adviesstuk voor de Adviescommissie een A-stuk of B-stuk is. De Agendacommissie stelt tevens vast of een ingekomen stuk voor de Adviescommissie een A- stuk of B-stuk is.

  • 6.

    De Agendacommissie kan voorstellen portefeuillehouders, de gemeentesecretaris alsmede raads- en/of burgerleden alsook griffiemedewerkers, anders dan genoemd in lid 2 van dit artikel, voor de vergadering uit te nodigen.

  • 7.

    Elke fractie heeft één stem in de vergadering van de Agendacommissie.

  • 8.

    De vergaderingen van de Agendacommissie zijn openbaar.

  • 9.

    De Agendacommissie kan een voorstel tot toepassing van spreektijd doen.

  • 10.

    De Agendacommissie toetst voorstellen op raadsrijpheid.

Artikel 12 Oproep

  • 1.

    De voorzitter zendt ten minste tien dagen voor een vergadering de leden een elektronische oproep onder vermelding van de dag, het tijdstip en de plaats van de vergadering.

  • 2.

    De voorlopige agenda en de daarbij behorende stukken, met uitzondering van de in artikel 86, eerste en tweede lid, van de Gemeentewet bedoelde stukken, worden tegelijkertijd met de elektronische oproep beschikbaar gesteld.

Artikel 13 De agenda

  • 1.

    In spoedeisende gevallen kan de Agendacommissie na het verzenden van de elektronische oproep tot uiterlijk 48 uur voor de aanvang van een vergadering een aanvullende agenda opstellen. De aanvullende agenda wordt aan de leden kenbaar gemaakt.

  • 2.

    Bij aanvang van de vergadering stelt de raadscommissie de agenda vast. Op voorstel van een lid of de voorzitter kan de raadscommissie bij de vaststelling van de agenda onderwerpen aan de agenda toevoegen of van de agenda afvoeren. Voor het afvoeren van een onderwerp van de agenda is unanimiteit van de aanwezige fracties vereist.

  • 3.

    Op voorstel van een lid of de voorzitter kan de commissie de volgorde van behandeling van de agendapunten wijzigen.

Artikel 14 Ter inzage leggen stukken

  • 1.

    Stukken, die ter toelichting van de onderwerpen of voorstellen op de agenda dienen, worden gelijktijdig met de digitale oproep via de website van de gemeente beschikbaar gesteld. De voorzitter maakt van de ter beschikkingstelling melding in de openbare kennisgeving, bedoeld in artikel 15. Indien na de oproep stukken ter beschikking worden gesteld wordt hiervan mededeling gedaan aan de leden van de raadscommissie en zo mogelijk in een openbare kennisgeving.

  • 2.

    Onverminderd het bepaalde in het eerste lid kunnen stukken ook op een andere, elektronische wijze aan een ieder ter beschikking worden gesteld.

  • 3.

    Indien voor stukken op grond van artikel 86, eerste en tweede lid, van de Gemeentewet geheimhouding is opgelegd, blijven deze stukken in afwijking van het eerste lid, bij de raadsgriffier en verleent de raadsgriffier een lid inzage.

Artikel 15 Openbare kennisgeving

  • 1.

    De vergadering wordt door aankondiging in het gemeentelijk informatieblad of op de voor afkondigingen in de gemeente gebruikelijke wijze en digitaal door plaatsing op de gemeentelijke website openbaar gemaakt.

  • 2.

    De openbare kennisgeving vermeldt:

    • a.

      de datum, aanvangstijd en plaats, alsmede de voorlopige agenda van de vergadering;

    • b.

      de wijze waarop en de plaats waar een ieder de agenda en de daarbij behorende stukken kan inzien;

    • c.

      de mogelijkheid tot het uitoefenen van het spreekrecht als bedoeld in artikel 18 van dit reglement.

  • 3.

    Daarnaast worden de bij de voorlopige agenda behorende stukken op de website van de gemeente geplaatst.

Paragraaf 2 Orde der vergadering

Artikel 16 Presentielijst

Bij binnenkomst in de vergaderzaal bij een vergadering tekent ieder lid de presentielijst. Aan het einde van de vergadering wordt die lijst door de voorzitter en de commissiegriffier door ondertekening vastgesteld.

Artikel 17 Opening vergadering en quorum

  • 1.

    De voorzitter opent de vergadering op het vastgestelde uur, indien meer dan de helft van het aantal zitting hebbende fracties aanwezig is.

  • 2.

    Wanneer een kwartier na het vastgestelde tijdstip niet het vereiste aantal fracties aanwezig is, bepaalt de voorzitter onder verwijzing naar dit artikel, na voorlezing van de namen der afwezige fracties, dag en uur van de volgende vergadering, op een tijdstip dat ten minste vierentwintig uur na het plaatsen van de oproep op de gemeentelijke website, is gelegen.

  • 3.

    Op de vergadering, bedoeld in het tweede lid, is het eerste lid niet van toepassing. In deze vergadering kan de raadscommissie alleen beraadslagen of adviseren over de onderwerpen die zijn geagendeerd.

Artikel 18 Spreekrecht burgers

  • 1.

    Na de opening van de vergadering van de raadscommissie kunnen ingezetenen of belanghebbenden het woord voeren over geagendeerde onderwerpen.

  • 2.

    Het woord kan niet gevoerd worden over:

    • a.

      een besluit van het gemeentebestuur waartegen bezwaar en beroep openstaat of heeft opengestaan;

    • b.

      benoemingen, keuzen, voordrachten of aanbevelingen van personen;

    • c.

      een gedraging waarover een klacht ex artikel 9:1 van de Algemene wet bestuursrecht kan of kon worden ingediend.

  • 3.

    Degene die van het spreekrecht gebruik wil maken, meldt dit tenminste vijf minuten voor de aanvang van de vergadering aan de commissiegriffier. Hij vermeldt daarbij naam, adres en telefoonnummer en het onderwerp, waarover hij het woord wil voeren.

  • 4.

    De voorzitter geeft het woord op volgorde van aanmelding. De voorzitter kan van de volgorde afwijken, indien dit in het belang is van de orde van de vergadering.

  • 5.

    Elke spreker krijgt maximaal vijf minuten het woord. De voorzitter kan in bijzondere gevallen afwijken van de maximale lengte van de spreektijd.

  • 6.

    De spreker voert het woord nadat de voorzitter dit hem heeft verleend. De voorzitter kan de deelnemers aan de vergadering toestaan aan insprekers een korte verhelderende vraag te stellen. Er vindt geen discussie plaats tussen een inspreker en deelnemers van de vergadering. De voorzitter of een lid doet een voorstel voor de behandeling van de inbreng van de burger.

Artikel 19Verslag

  • 1.

    De vergadering wordt op een beeld- en/of geluidsdrager geregistreerd. De beeld- en/of geluidsdrager is openbaar en via de gemeentelijke website te zien en/of te beluisteren, tenzij het een besloten vergadering betreft.

  • 2.

    Het elektronisch verslag wordt opgenomen onder de verantwoordelijkheid van de commissiegriffier.

Artikel 20Aantal spreektermijnen

  • 1.

    De beraadslaging over een onderwerp of voorstel geschiedt in ten hoogste twee spreektermijnen, tenzij de raadscommissie anders beslist.

  • 2.

    Elke spreektermijn wordt door de voorzitter afgesloten.

  • 3.

    Een lid mag in een spreektermijn niet meer dan één maal het woord voeren over hetzelfde onderwerp of voorstel.

  • 4.

    Bij de bepaling hoeveel malen een lid over hetzelfde onderwerp of voorstel het woord heeft gevoerd, wordt niet meegerekend het spreken over een voorstel van orde.

Artikel 21 Spreektijd

  • 1.

    Een lid kan een voorstel doen over spreektijd. De raadscommissie beslist uiteindelijk over het voorstel.

  • 2.

    De voorzitter kan - op voorstel van de Agendacommissie - eenzelfde voorstel doen. De raadscommissie beslist uiteindelijk over het voorstel.

Artikel 22 Voorstellen van orde

  • 1.

    De voorzitter en ieder lid kunnen tijdens de vergadering mondeling een voorstel van orde doen, dat kort kan worden toegelicht.

  • 2.

    Een voorstel van orde kan uitsluitend de orde van de vergadering betreffen.

  • 3.

    Over een voorstel van orde beslist de raadscommissie terstond.

Artikel 23 Handhaving van de orde; schorsing

  • 1.

    Een spreker mag in zijn eerste termijn niet worden gestoord, tenzij:

    • a.

      de spreker een portefeuillehouder is;

    • b.

      de voorzitter het nodig oordeelt hem aan het opvolgen van dit reglement te herinneren.

Bij de Opiniecommissie geldt dat aan de woordvoerder, aansluitend aan zijn eerste termijn, verduidelijkende vragen gesteld mogen worden door de woordvoerders van de andere fracties.

  • 2.

    Een spreker mag in zijn tweede termijnniet worden gestoord, tenzij:

    • a.

      de voorzitter het nodig oordeelt hem aan het opvolgen van dit reglement te herinneren;

    • b.

      een lid hem interrumpeert. De voorzitter kan bepalen dat de spreker zonder verdere interrupties zijn betoog zal afronden.

Bij de Opiniecommissie geldt dat de portefeuillehouder in tweede termijn mag deelnemen aan de beraadslaging door het plaatsen van interrupties.

  • 3.

    Indien een spreker zich in beledigende of onbetamelijke uitdrukkingen uitlaat, afwijkt van het in behandeling zijnde onderwerp, een andere spreker herhaaldelijk interrumpeert, dan wel anderszins de orde verstoort, wordt hij door de voorzitter tot de orde geroepen. Indien de spreker hieraan geen gevolg geeft, kan de voorzitter hem gedurende de vergadering, waarin zulks plaats heeft, over het aanhangige onderwerp het woord ontzeggen.

  • 4.

    De voorzitter kan ter handhaving van de orde de vergadering voor een door hem te bepalen tijd schorsen en - indien na de heropening de orde opnieuw wordt verstoord - de vergadering sluiten.

  • 5.

    De voorzitter kan een raadscommissie voorstellen aan een lid dat door zijn gedragingen de geregelde gang van zaken belemmert, het verdere verblijf in de vergadering van de raadscommissie te ontzeggen. Over het voorstel wordt niet beraadslaagd. Na aanneming daarvan verlaat het lid de vergadering van de raadscommissie onmiddellijk. Zo nodig doet de voorzitter hem verwijderen. Bij herhaling van zijn gedrag kan het lid bovendien voor ten hoogste drie maanden de toegang tot de vergadering worden ontzegd.

Artikel 24 Beraadslaging

  • 1.

    De raadscommissie kan op voorstel van de voorzitter of een lid beslissen over één of meer onderdelen van een onderwerp afzonderlijk te beraadslagen.

  • 2.

    Op voorstel van een lid of de voorzitter kan de raadscommissie beslissen de beraadslaging voor een door hem te bepalen tijd te schorsen teneinde het college of de leden gelegenheid te geven tot onderling nader beraad. De beraadslagingen worden hervat nadat de schorsingsperiode is verstreken.

Artikel 25Deelname aan de beraadslaging door anderen

  • 1.

    De raadscommissie kan bepalen dat anderen mogen deelnemen aan de beraadslaging.

  • 2.

    Een beslissing daartoe wordt op voorstel van de voorzitter of een lid genomen alvorens met de beraadslaging ten aanzien van het aan de orde zijnde agendapunt een aanvang wordt genomen.

Artikel 26Advies

  • 1.

    Wanneer de voorzitter van de Adviescommissie vaststelt, dat een onderwerp of voorstel voldoende is toegelicht, sluit hij de beraadslaging, tenzij de Adviescommissie anders beslist.

  • 2.

    Nadat de beraadslaging is gesloten, adviseert de Adviescommissie aan de raad. Het advies kan luiden ‘ter bespreking’, ‘niet ter bespreking’ of ‘niet behandelen in de raad’. Voor het advies ‘niet behandelen in de raad’ is unanimiteit van de aanwezige fracties vereist.

  • 3.

    Indien de Adviescommissie een advies aan de raad uitbrengt beslissen de fracties op voorstel van de voorzitter over de inhoud van het advies.

Hoofdstuk 5 Besloten vergadering

Artikel 27 Algemeen

Op een besloten vergadering zijn de bepalingen van dit reglement van overeenkomstige toepassing voor zover deze bepalingen niet strijdig zijn met het besloten karakter van de vergadering.

Artikel 28 Verslag

  • 1.

    De beeld- en/of geluidsopname van een besloten vergadering is uitsluitend bij de raadsgriffier terug te luisteren.

  • 2.

    In de eerstvolgende besloten vergadering van de raadscommissie neemt de raadscommissie een beslissing over het al dan niet openbaar maken van deze beeld- en/of geluidsopname.

Artikel 29 Geheimhouding

Voor de afloop van de besloten vergadering beslist de raadscommissie overeenkomstig artikel 86, eerste lid, van de Gemeentewet of omtrent de inhoud van de stukken en het verhandelde geheimhouding zal gelden. De raadscommissie kan besluiten de geheimhouding op te heffen.

Artikel 30 Opheffen geheimhouding

Indien de raad op grond van artikel 25, derde en vierde lid, van de Gemeentewet voornemens is de geheimhouding op te heffen wordt daarover, indien de raadscommissie die geheimhouding heeft opgelegd daarom verzoekt, in een besloten vergadering met een raadscommissie overleg gevoerd.

Hoofdstuk 6 Toehoorders en pers

Artikel 31 Toehoorders en pers

  • 1.

    De toehoorders en vertegenwoordigers van de pers kunnen uitsluitend op de voor hen bestemde plaatsen openbare vergaderingen bijwonen.

  • 2.

    Het geven van tekenen van goed- of afkeuring of het op andere wijze verstoren van de orde is verboden.

  • 3.

    De voorzitter is bevoegd, toehoorders die op enigerlei wijze de orde van de vergadering verstoren, te doen vertrekken. Toehoorders die bij herhaling de orde in de vergadering verstoren kan hij voor ten hoogste drie maanden de toegang tot de vergadering ontzeggen.

Artikel 32 Geluid- en beeldregistraties

Degenen die in de vergaderzaal tijdens de vergadering geluid- en/of beeldregistraties willen maken gedragen zich naar de aanwijzingen van de voorzitter of van de commissiegriffier. Deze aanwijzingen kunnen niet zover gaan dat zij de vrijheid van pers aantasten.

Artikel 33 Verbod gebruik mobiele apparatuur

In de vergaderzaal, met inbegrip van de publieke tribune, kan de voorzitter tijdens de vergadering het gebruik, alsmede het stand-by houden van mobiele telefoons of andere communicatiemiddelen verbieden indien die apparatuur inbreuk maakt op de orde van de vergadering.

Hoofdstuk 7 Slotbepalingen

Artikel 34 Uitleg reglement

In de gevallen waarin dit reglement niet voorziet of bij twijfel over de toepassing van het reglement, beslist de raadscommissie op voorstel van de voorzitter.

Artikel 35 Citeertitel

Dit reglement wordt aangehaald als “Reglement van orde voor de raadscommissies van de gemeente Oss 2014”.

Artikel 36Inwerkingtreding

  • 1.

    Dit reglement treedt in werking op ..

  • 2.

    Op dat tijdstip vervalt het “Reglement van orde raadsadviescommissies 2011", vastgesteld bij raadsbesluit van 3 januari 2010.

Inhoudsopgave

Hoofdstuk 1 Begripsbepalingen

Artikel 1 Begripsbepalingen

Hoofdstuk 2 Instelling, taken en samenstelling

Artikel 2 Instelling raadscommissies

Artikel 3 Taken

Artikel 4 Samenstelling

Artikel 5 Voorzitter

Artikel 6 Zittingsduur en vacatures

Artikel 7 Raadsgriffier en commissiegriffier

Hoofdstuk 3 Aanwezigheid college, burgemeester en gemeentesecretaris

Artikel 8 Aanwezigheid college, burgemeester en gemeentesecretaris

Hoofdstuk 4 Vergaderingen

Artikel 9 Stemming

Paragraaf 1 Tijdstip van vergaderen en voorbereiding

Artikel 10 Vergaderfrequentie

Artikel 11 Agendacommissie

Artikel 12 Oproep

Artikel 13 De agenda

Artikel 14 Ter inzage leggen stukken

Artikel 15 Openbare kennisgeving

Paragraaf 2 Orde der vergadering

Artikel 16 Presentielijst

Artikel 17 Opening vergadering en quorum

Artikel 18 Spreekrecht burgers

Artikel 19 Verslag

Artikel 20 Aantal spreektermijnen

Artikel 21 Spreektijd

Artikel 22 Voorstellen van orde

Artikel 23 Handhaving van de orde; schorsing

Artikel 24 Beraadslaging

Artikel 25 Deelname aan de beraadslaging door anderen

Artikel 26 Advies

Hoofdstuk 5 Besloten vergadering

Artikel 27 Algemeen

Artikel 28 Verslag

Artikel 29 Geheimhouding

Artikel 30 Opheffen geheimhouding

Hoofdstuk 6 Toehoorders en pers

Artikel 31 Toehoorders en pers

Artikel 32 Geluid- en beeldregistraties

Artikel 33 Verbod gebruik mobiele apparatuur

Hoofdstuk 7 Slotbepalingen

Artikel 34 Uitleg reglement

Artikel 35 Citeertitel

Artikel 36 Inwerkingtreding

Toelichting

In de Gemeentewet wordt onderscheid gemaakt tussen raadscommissies, bestuurscommissies en andere commissies (resp. artikel 82, 83 en 84 Gemeentewet). Raadscommissies bereiden de besluitvorming in de raad voor en voeren overleg met het college en de burgemeester. Bestuurscommissies zijn commissies waaraan bevoegdheden van de raad, het college of de burgemeester worden overgedragen. Andere commissies kunnen alle mogelijke denkbare taken hebben. Er kan gedacht worden aan raadswerkgroepen, ad hoc commissies en hoorcommissies. Dit reglement heeft betrekking op de raadscommissies als bedoeld in artikel 82 Gemeentewet. De Opiniecommissies en Adviescommissies zijn raadscommissies in de zin van artikel 82. Voor deze commissies geldt een aantal wettelijke voorschriften. Het reglement zal in ieder geval aan het voorschrift moeten voldoen dat collegeleden geen lid mogen zijn van raadscommissies. Bovendien moet de voorzitter van een raadscommissie een raadslid zijn en zal er sprake moeten zijn van een evenwichtige vertegenwoordiging van de fracties in de raad in de raadscommissies.

Artikelsgewijze toelichting

Hoofdstuk 1 Begripsbepalingen

Artikel 1 Begripsbepalingen

Om te voorkomen dat de omschrijving van terugkerende begrippen in de verordening moet worden herhaald, is in deze bepaling een aantal begrippen eenmalig gedefinieerd. De verschillen tussen Opiniecommissie en Adviescommissie zijn hier aangegeven. Verder is een definitie van burgerlid opgenomen.

Hoofdstuk 2 Instelling, taken en samenstelling

Artikel 2 Instelling raadscommissies

In dit artikel is bepaald dat de raad Opiniecommissies en Adviescommissies instelt. Verder is vastgelegd over welke beleidsterreinen de verschillende raadscommissies adviseren.

Het vierde en vijfde lid zijn coördinatiebepalingen. Als een onderwerp meerdere raadscommissies aangaat, zal moeten worden vastgesteld in welke raadscommissie(s) het onderwerp besproken zal worden. De Agendacommissie beslist hierover. De Agendacommissie bepaalt wie voorzitter is van de gemeenschappelijke vergadering.

Artikel 3 Taken

De taken van de raadscommissies zijn vastgelegd in artikel 82, eerste lid, van de Gemeentewet. De raadscommissies bereiden de besluitvorming van de raad voor en overleggen met het college of de burgemeester.

De Opiniecommissie heeft als taak dat argumenten tussen de commissieleden worden uitgewisseld (debat) en over het onderwerp wordt doorgevraagd met als doel om tot een goede weging te komen van voor en/of nadelen van het betreffende onderwerp. Verder geeft de Opiniecommissie een opinie over het voorstel of onderwerp.

In de Adviescommissie wordt besluitvorming voor de raad voorbereid. De taak van de Adviescommissie om de besluitvorming van de raad voor te bereiden komt tot uitdrukking in het uitbrengen van advies over een voorstel of onderwerp. De Adviescommissie kan ook uit eigener beweging advies aan de raad uitbrengen, ook dit advies kan aanleiding zijn voor besluitvorming in de raad. De taken van de Adviescommissie zijn in essentie dezelfde als die van de raad, die van kaderstellend, controlerend en volksvertegenwoordigend orgaan. De raadscommissies bepalen evenals de raad hun eigen agenda. Dit betekent dat niet het college maar de Agendacommissie bepaalt of een voorstel wordt voorgelegd aan de raadscommissie.

Artikel 4 Samenstelling

De raad bepaalt de samenstelling van de raadscommissies. Wel schrijft artikel 82, derde lid, van de Gemeentewet voor dat de raad moet zorgen voor een evenwichtige vertegenwoordiging van de in de raad vertegenwoordigde politieke groeperingen. De verhoudingen in de raadscommissies hoeven overigens blijkens jurisprudentie niet exact overeen te komen met de verhoudingen in de raad.

De raadscommissies in Oss kennen geen vaste leden. Leden moeten wel burgerlid of raadslid zijn. Leden van de Opiniecommissie Ruimte kunnen bijvoorbeeld ook naar een vergadering van de Adviescommissie Sociaal Bestuurlijk. In het reglement staat geen maximum aantal leden voor de raadscommissies genoemd. De Agendacommissie bepaalt aan het begin van de bestuursperiode hoeveel zetels een fractie in de raadscommissie krijgt. Deze kunnen flexibel worden ingevuld.

Het is mogelijk dat de raad (moet) besluiten een voorgedragen lid niet te benoemen tot lid van een raadscommissie. Dit kan het geval zijn wanneer een “burgerlid” niet voldoet aan de vereisten van de Gemeentewet (zie de toelichting op het vierde lid). Andere redenen om een dergelijke benoeming achterwege te laten zijn niet aan de orde.

Leden van een raadscommissie hoeven niet op de kandidatenlijst van de betreffende fractie hebben gestaan. Dit is juridisch gezien geen vereiste en de raad van Oss heeft er voor gekozen om deze eis niet te stellen. De burgerleden moeten op het moment dat zij benoemd worden tot raadscommissielid wel voldoen aan het vereisten van artikel 10 van de Gemeentewet. Op grond van het vierde lid moeten leden, evenals raadsleden, voldoen aan hetgeen is bepaald in de artikelen 10, 11, 12, 13 en 15 van de Gemeentewet. Dit betekent onder andere dat zij achttien jaar moeten zijn, over een geldige verblijfstitel moeten beschikken, hun nevenfuncties openbaar moeten maken, geen functie als bedoeld in artikel 13 (incompatibiliteiten) mogen vervullen en niet in strijd mogen handelen met artikel 15 (verboden handelingen). Om te beoordelen of de burgerleden voldoen aan de eisen van de Gemeentewet, ligt het voor de hand om gebruik te maken van een geloofsbrievenonderzoek. Het verdient aanbeveling dit onderzoek uit te laten voeren door de commissie die voor raadsleden en wethouders het op basis van artikel V4 van de Kieswet verplichte geloofsbrievenonderzoek uitvoert. De vereisten die onderzocht moeten worden zijn immers gelijk. Dit onderzoek (alleen naar de burgerleden) gaat vooraf aan het raadsbesluit waarmee de leden benoemd worden.

Artikel 5 Voorzitter

Artikel 82, vierde lid, van de Gemeentewet schrijft voor dat de voorzitter van een raadscommissie raadslid moet zijn. Om die reden bepaalt artikel 5, eerste lid, dat de raad de voorzitters en hun plaatsvervangers "uit zijn midden" benoemt. In deze bepaling is er voor gekozen om de voorzitters van de raadscommissies door de raad te laten benoemen.

Op basis van het tweede lid, is de voorzitter (en de plaatsvervangend voorzitter op grond van artikel 1 sub b van het reglement) geen lid van de raadscommissie. Dit is een bewuste keuze, op deze wijze kan de voorzitter zich concentreren op zijn taak als (technisch) voorzitter en zijn tijd en energie aanwenden voor het bewaken van de positie van de raadscommissie. Hij hoeft zich niet te bekommeren om de inbreng van zijn fractie in de raadscommissie. Het ligt voor de hand dat de (plaatsvervangend) voorzitters in de eerste vergadering van de raad in nieuwe samenstelling worden benoemd, aangezien de zittingsperiode van de voorzitters aan het einde van de zittingsperiode van de raad eindigt (artikel 6, eerste lid). Aangezien het echter niet altijd mogelijk zal zijn om de voorzitters direct na de verkiezingen te benoemen, is er voor gekozen om geen termijn in artikel 5, eerste lid, op te nemen. Overigens zij in dit kader verwezen naar de passage over de positie van de voorzitter in de algemene toelichting van dit reglement.

Artikel 6 Zittingsduur en vacatures

De zittingsperiode van de leden, de voorzitters en hun plaatsvervangers is even lang als de zittingsperiode van de raadsleden, in principe dus vier jaar. De benoeming eindigt derhalve van rechtswege, de raad hoeft hen niet te ontslaan.

Op grond van het tweede lid eindigt het burgerlidmaatschap van een raadscommissie eveneens van rechtswege indien een burgerlid niet meer voldoet aan de in artikel 4, vierde lid, gestelde eisen en indien een lid is benoemd op voordracht van een fractie die blijkens een schriftelijke verklaring aan de voorzitter van de raad niet meer vertegenwoordigd is in de raad (zevende lid).

De raad kan een lid van een raadscommissie op voorstel van de fractie die het lid heeft voorgedragen, ontslaan. Deze situatie kan zich voordoen in geval van een splitsing van een fractie. De ontstane nieuwe fractie heeft dan overigens op grond van artikel 4, eerste lid, recht op een eigen lid. De raad kan ook zonder voorstel van een fractie de (plaatsvervangend) voorzitter van een raadscommissie ontslaan, bijvoorbeeld indien deze (plaatsvervangend) voorzitter niet meer het vertrouwen van de meerderheid van de raad bezit. Het vijfde en zesde lid voorzien in de situatie van een tussentijdse vacature, hetzij door ontslag hetzij door overlijden.

Artikel 7 Raadsgriffier en commissiegriffier

Iedere raadscommissie wordt ondersteund door een commissiegriffier. De commissiegriffier is werkzaam bij de griffie onder de verantwoordelijkheid van de raadsgriffier. De vervanging van de commissiegriffiers wordt overgelaten aan de griffie. De commissiegriffier is altijd bij de vergaderingen van de raadscommissie aanwezig. In principe neemt hij geen deel aan de beraadslagingen, zij het dat de raadscommissie op grond van artikel 25 van dit reglement altijd de mogelijkheid heeft om anderen aan de beraadslagingen deel te laten nemen. De raadsgriffier kan aan iedere vergadering deelnemen en optreden als plaatsvervangend commissiegriffier.

Hoofdstuk 3 Aanwezigheid college, burgemeester en gemeentesecretaris

Artikel 8 Aanwezigheid college, burgemeester en gemeentesecretaris

De burgemeester en wethouders zijn vanaf het moment van inwerkingtreding van de Wet dualisering geen lid meer van de raadscommissies (artikel 82, lid 2 Gemeentewet). Het kan gewenst zijn dat een lid van het college, de burgemeester of de gemeentesecretaris deelneemt aan de vergadering van de raadscommissie. Aan het begin van de bestuursperiode wordt in de driehoek (overleg burgemeester, gemeentesecretaris en raadsgriffier) afgestemd dat indien een onderwerp van een portefeuillehouder in de raadscommissie is geagendeerd deze standaard in de vergadering is uitgenodigd om aanwezig te zijn en vragen te beantwoorden. Voor onderwerpen waar vragen over verwacht worden kan de Agendacommissie per vergadering beslissen of de aanwezigheid van de burgemeester, één of meer wethouders en/of de gemeentesecretaris al dan niet gewenst is en of de genodigde aan de beraadslagingen mag deelnemen. Artikel 82, vijfde lid Gemeentewet dat artikel 21, tweede lid Gemeentewet van overeenkomstige toepassing verklaart, is hiervoor de grondslag. Dit geldt zowel voor besloten als voor niet besloten vergaderingen. In openbare vergaderingen kunnen collegeleden, de burgemeester en de gemeentesecretaris uiteraard altijd aanwezig zijn. Deelnemen aan de beraadslagingen kunnen zij echter alleen als de raadscommissie hiermee instemt. In artikel 23 van het reglement is opgenomen dat bij de Opiniecommissie de wethouder in de tweede termijn mag deelnemen aan de beraadslaging door middel van interrupties. Om te komen tot een praktische regeling is er in deze bepaling voor gekozen om op voorstel van de Agendacommissie de voorlopige beslissing omtrent de aanwezigheid van de burgemeester of een wethouder en de deelname aan de beraadslagingen te laten nemen. Als de raadscommissie het niet met deze voorlopige beslissing van de voorzitter eens is, kan zij bij aanvang van de vergadering anders beslissen.

Hoofdstuk 4 Vergaderingen

Artikel 9 Stemming

In dit artikel zijn de regels omtrent stemming opgenomen. Bijvoorbeeld indien er over een advies wordt gestemd. Per fractie wordt één stem uitgebracht. Er wordt dus niet per lid maar per fractie gestemd. Voor een beslissing is een meerderheid van stemmen nodig. Dat betekent ten minste de helft plus 1. Bij het staken van stemmen beslist de voorzitter.

Paragraaf 1 Tijdstip van vergaderen en voorbereiding

Artikel 10 Vergaderfrequentie

Veelal zullen de vergaderingen van de raadscommissies plaatsvinden op een vaste dag en plaats voorafgaand aan de vergaderingen van de raad. Een raadscommissie vergadert vaker als de raadscommissie het nodig oordeelt of indien ten minste twee fracties hierom vragen. Het vergaderschema wordt jaarlijks door de Agendacommissie vastgesteld. Indien een raadscommissie een hoorzitting wil houden of in andere bijzonder gevallen, kan de Agendacommissie een andere dag, aanvangsuur of plaats bepalen. Vergaderingen duren uiterlijk tot 23.00 uur. De voorzitter beoordeelt samen met de raadscommissie of er wordt geaccepteerd dat de vergadering nog langer duurt of dat er een vervolgvergadering wordt vastgesteld.

Over de openbaarheid van de vergaderingen bevat dit reglement geen bepaling, aangezien artikel 82, vijfde lid van de Gemeentewet, hierin voorziet. In deze bepaling wordt artikel 23 van overeenkomstige toepassing verklaard op raadscommissies. Dit betekent dat de vergaderingen van de raadscommissies in de regel in het openbaar plaatsvinden. Op verzoek van twee fracties van een raadscommissie of de voorzitter kan de raadscommissie beslissen om achter gesloten deuren te vergaderen. De beeld- en/of geluidsopname van een besloten vergadering kan bij de raadsgriffier worden teruggeluisterd, tenzij de raadscommissie beslist dat de beeld- en/of geluidsopname openbaar is.

Artikel 11 Agendacommissie

De Agendacommissie vervult een coördinerende rol bij de agendering van zaken in raadscommissies. De Agendacommissie stelt de agenda's van de raad en raadscommissies voorlopig vast. De definitieve vaststelling van de agenda van een raadscommissie geschiedt door de betreffende raadscommissie bij de aanvang van de vergadering. De agendacommissie stelt voor de Adviescommissies vast of een geagendeerd adviesstuk een A-stuk (hamerstuk) of een B-stuk (bespreekstuk) is. Indien een adviesstuk een A-stuk is, is er geen debat nodig om tot een advies te komen. Er is dan geen intentie om een amendement of motie in te willen dienen tijdens de gemeenteraad. Behandeling van zo’n adviesstuk vindt plaats in één termijn. Er kan wel een kort statement worden gemaakt waarin aangegeven wordt waarom men voor of tegen het voorstel is. Er kan een vraag aan de portefeuillehouder worden gesteld (geen technische vraag) ter verduidelijking van het voorstel. Er kan extra informatie gevraagd worden of er kan gevraagd worden om een korte reactie van de portefeuillehouder. Interrupties tussen de fracties zijn niet aan de orde. Alleen bij de beantwoording door de portefeuillehouder worden (beperkt) interrupties toegestaan. Het is niet noodzakelijk dat alle fracties over een A-stuk het woord vragen. De voorzitter zal bij de A-stukken vragen welke fracties het woord willen voeren. Er kan aanleiding zijn om een A-stuk (adviesstuk) voorafgaand aan de vergadering te ‘promoveren’ tot een B-stuk. Zo’n verzoek moet altijd (gemotiveerd) worden voorgelegd. Dit kan via de mail aan de voorzitter van de betreffende raadscommissie. De meerderheid beslist bij het vaststellen van de agenda in de raadscommissievergadering. Ook tijdens de vergadering kan een A-stuk nog worden gepromoveerd naar een B-stuk. Bijvoorbeeld als er op het laatste moment extra informatie beschikbaar is gekomen of als er insprekers zijn. Het is geen automatisme om een A-stuk tot B-stuk te promoveren als er insprekers zijn. De raadscommissie zal na de inspraakreacties moeten bepalen of de inspraakreacties er toe leiden dat nader debat of bevraging van de portefeuillehouder nodig is om tot advies te komen. Ook als de beantwoording van de portefeuillehouder er toe leidt dat er toch aanleiding is om een tweede termijn aan te vragen dan kan dat worden aangevraagd door één fractie gesteund door minimaal één andere fractie. Er hoeft niet over gestemd te worden. Het debat mag alleen gaan over het voorliggende voorstel. Bij B-stukken (adviesstukken) is er behoefte aan bespreking van het voorstel door één of meerdere fracties. Het is nog niet op voorhand duidelijk dat de raadscommissie positief adviseert. Bijvoorbeeld als één of meerdere fracties een amendement of motie overwegen in te dienen. Het voorstel wordt in de gebruikelijke twee termijnen behandeld. Ook voor de ingekomen stukken wordt vastgesteld of het een A-stuk of een B-stuk is. Over een ingekomen A-stuk kan in de vergadering niets worden gezegd. De voorzitter zal over deze stukken alleen melden dat ze voor kennisgeving zijn aangenomen. Over een ingekomen B-stuk kan in de vergadering een korte opmerking worden gemaakt. Het zijn de stukken die in één termijn worden besproken. Het gaat om ingekomen stukken (veelal collegebesluiten) waarbij één of meerdere fracties in de agendacommissie hebben aangegeven, met argumentatie, deze te willen behandelen in de raadscommissie. En om ingekomen stukken die vanuit de raadsvergadering met motivatie zijn doorverwezen naar de raadscommissie. Alleen de fracties die dit hebben aangegeven komen in eerste instantie aan het woord. Tenzij uiteraard om de reactie van andere fracties is gevraagd. Een ingekomen stuk kan van A-stuk een B-stuk worden door een gemotiveerd verzoek van één raads- of commissielid aan de voorzitter van de raadscommissie. De voorzitter van de raadscommissie behandelt dit verzoek bij de vaststelling van de agenda in de raadscommissie. Ieder raadslid kan de Agendacommissie vragen om een punt op de agenda van één van de raadscommissies te plaatsen. De Agendacommissie bestaat uit de voorzitter van de raad en de voorzitter van de raadscommissies alsmede een vaste vertegenwoordiger van de fracties die dan nog niet vertegenwoordigd zijn. Dit moet een raadslid zijn. Elke fractie heeft één stem in de vergadering van de Agendacommissie. De vergaderingen van de Agendacommissie zijn openbaar. Dat betekent dat ook de pers bij een vergadering van de Agendacommissie aanwezig kan zijn. De Agendacommissie toetst een voorstel op raadsrijpheid. Zie lid 9. Dit betekent dat een voorstel onder meer moet voldoen aan de volgende criteria:

  • ·

    De aanleiding voor dit advies is helder;

  • ·

    Het beoogde effect is concreet verwoord;

  • ·

    Argumenten zijn duidelijk weergegeven;

  • ·

    Kanttekeningen bij het advies zijn duidelijk weergegeven;

  • ·

    Er is stil gestaan bij de volgende randvoorwaarden: Financiën, Communicatie, Uitvoering en Overleg;

  • ·

    Achtergrondinformatie is in de bijlage(n) te raadplegen.

Artikel 12 Oproep

De leden krijgen tenminste tien dagen voor de vergadering een elektronische oproep. De voorlopige agenda en bijbehorende stukken worden tegelijkertijd met de elektronische oproep beschikbaar gesteld. Zie artikel 14 voor de ter inzage legging van geheime stukken.

Artikel 13 De agenda

Voor het verzenden van de oproep, stelt de Agendacommissie de agenda voorlopig vast (artikel 11). In dit artikel is allereerst een procedure voor spoedeisende zaken geregeld. Uiteindelijk bepaalt een raadscommissie haar eigen agenda. De agenderende rol van een raadscommissie komt tot uitdrukking in het tweede en derde lid. Voor het afvoeren van een onderwerp van de agenda is unanimiteit van de fracties vereist.

Artikel 14 Ter inzage leggen van stukken

Naast de voorlopige agenda en de daarbij behorende stukken, worden stukken die ter toelichting van de onderwerpen of voorstellen op de agenda dienen via de website van de gemeente ter beschikking gesteld. Stukken ten aanzien waarvan geheimhouding wordt opgelegd kunnen leden van de raadscommissies bij de raadsgriffier inzien. In dit artikel is een bepaling opgenomen dat de stukken ook op andere wijze dan via de website elektronisch ter beschikking kunnen worden gesteld.

Artikel 15 Openbare kennisgeving

Op grond van artikel 82, vijfde lid, van de Gemeentewet moet de voorzitter van een raadscommissie tegelijkertijd met de oproep de dag, het tijdstip en de plaats van de vergadering ter openbare kennis brengen. Dit gebeurt door aankondiging in het gemeentelijk informatieblad en digitaal door plaatsing op de gemeentelijke website. Bijvoorbeeld via een aparte webapplicatie.

Paragraaf 2 Orde der vergadering

Artikel 16 Presentielijst

De presentielijst en de ondertekening door de voorzitter en de commissiegriffier zijn bedoeld om formeel vast te stellen dat het vergaderquorum aanwezig is. Indien de griffier tevens de functie van commissiegriffier op zich neemt, ondertekent hij de presentielijst. Daarnaast is de presentielijst van belang om de vergoedingen voor de leden van een raadscommissie te kunnen vaststellen.

Artikel 17 Opening der vergadering en quorum

Artikel 20 van de Gemeentewet regelt het vergaderquorum van de raad. Voor de raadscommissies ontbreekt een dergelijke bepaling in de Gemeentewet. Artikel 17 van het reglement voorziet hierin. Indien meer dan de helft van het aantal vertegenwoordigende fracties aanwezig is en de presentielijst heeft getekend, kan worden vergaderd.

Het derde lid voorziet in een regeling voor een nieuwe vergadering indien het quorum niet aanwezig is, anders zou de afwezigheid van het benodigde quorum de voortgang van werkzaamheden kunnen belemmeren. Uiteraard staat op het moment dat de voorzitter bepaalt op welke datum en tijdstip, nog niet vast op welk moment de oproep uitgaat. Indien er enkele dagen tussen de twee vergaderingen zitten, mag er vanuit worden gegaan dat het mogelijk is om 24 uur van tevoren een oproep op de website te plaatsen. Indien de tweede vergadering meer dan een week vooruitgeschoven wordt, dient de vergadering wel te worden aangekondigd conform het bepaalde in artikel 12. Overigens ligt het in de rede dat de voorzitter overlegt met de raadscommissie over de datum van een nieuwe vergadering.

Artikel 18 Spreekrecht burgers

Het is wenselijk dat burgers en belanghebbenden kunnen inspreken. Dit kan alleen over geagendeerde onderwerpen. In Oss kennen we ook het burgerinitiatief waarmee een onderwerp kan worden geagendeerd. Daarnaast is er voor burgers de mogelijkheid om niet geagendeerde onderwerpen bij de podiumbijeenkomsten aan de orde te stellen. Burgers zijn op die manier voldoende betrokken. Om die reden is niet gekozen om ook het inspreken op niet geagendeerde onderwerpen op te nemen. De maximale spreektijd per spreker is aan termijnen gebonden. In principe geldt vijf minuten per spreker ongeacht het aantal insprekers. De totale, maximale spreektijd is onbepaald. De voorzitter kan in bijzondere gevallen afwijken. In het tweede lid zijn drie onderwerpen opgenomen, waar het spreekrecht niet voor geldt. Als een besluit van de raad of het college vatbaar is voor bezwaar en de burger belanghebbende is, kan de burger een bezwaarschrift indienen. Ook kan een burger beroep instellen bij de rechtbank. Dit zijn formele procedures die zien op de rechtsbescherming van de burger. Verder zijn de benoemingen, keuzen, voordrachten en aanbevelingen van personen uitgesloten van het spreekrecht van burgers. Omdat inspraak over de benoemingen, keuzen, voordrachten of aanbevelingen van personen - de belangen van - kandidaten al dan niet in de uitoefening van hun ambt of functie kan schaden, kunnen burgers hierover geen uitlatingen doen. Vervolgens kunnen burgers zich ook niet uitlaten over onderwerpen, waar zij op grond van artikel 9:2 Algemene wet bestuursrecht een klacht over kunnen indienen. Deze procedure gaat vóór het spreekrecht van burgers.

De burgers die wensen in te spreken moeten zich tenminste vijf minuten voor de vergadering melden bij de commissiegriffier. In het zesde lid is ervoor gekozen om een burger slechts één maal het woord te geven en niet een discussie te laten plaatsvinden. Wanneer iemand gebruik heeft gemaakt van het spreekrecht tijdens de raadscommissie kan niet over hetzelfde onderwerp ook spreekrecht worden gevraagd tijdens de raadsvergadering. Dit om herhaling van inspreekreacties te voorkomen.

Artikel 19 Verslag

De hele vergadering wordt op een beeld- en/of geluidsdrager geregistreerd. Deze is terug te luisteren op de gemeentelijke website. Dit geldt alleen voor een openbare vergadering. Het elektronisch verslag wordt opgenomen onder verantwoordelijkheid van de raadsgriffier. Geluid en beeld dragen bij aan het zo goed mogelijk informeren van de burger over hetgeen in de raadscommissies wordt besproken.

Artikel 20 Aantal spreektermijnen

Het stellen van vragen dient ook als een spreektermijn beschouwd te worden. Een spreektermijn wordt door de voorzitter afgesloten. Dit hoeft overigens niets te veranderen aan de praktijk dat een portefeuillehouder antwoordt na de inbreng van de leden in de eerste en tweede spreektermijn. Een verzoek van een lid na afloop van de tweede spreektermijn om nog een korte reactie te geven, dient de voorzitter niet te honoreren. Indien de raadscommissie van mening is, dat na de tweede spreektermijn verdere beraadslaging nodig is, kan zij daartoe uitdrukkelijk besluiten. In de eerste spreektermijn wordt één spreker per fractie toegestaan. In de tweede spreektermijn worden meerdere sprekers per fractie toegestaan. Opiniestukken en Adviesstukken met een B-status worden in twee spreektermijnen behandeld. Alle overige vergaderstukken worden in één spreektermijn behandeld.

Artikel 21 Spreektijd

Dit artikel strekt ertoe te benadrukken dat een raadscommissie op eigen initiatief regels kan stellen over de spreektijd van de leden. Hetzelfde geldt voor de spreektijd van overige sprekers. De voorzitter hoeft dit niet voor te stellen. De voorzitter kan in het kader van zijn taak om de orde tijdens de vergadering te handhaven wel voorstellen de spreektijd te beperken.

Artikel 22 Voorstellen van orde

Ieder lid heeft te allen tijde het recht een voorstel van orde te doen. De beslissing of er inderdaad sprake is van een voorstel van orde is aan de betreffende raadscommissie. Over een voorstel van orde wordt direct, zonder beraadslaging, besloten door de raadscommissie. Indien de stemmen staken beslist de voorzitter. Zie artikel 9. Een voorstel van orde betreft bijvoorbeeld het schorsen van de vergadering voor een (overleg) pauze.

Artikel 23 Handhaving orde; schorsing

Het eerste lid verzekert dat leden van een raadscommissie vrijelijk kunnen spreken. Alleen de portefeuillehouder kan in eerste termijn door alle leden van de raadscommissie worden geïnterrumpeerd. In tweede termijn zijn interrupties door alle leden van de raadscommissie toegestaan. Tenzij de voorzitter, bij een overvloed aan interrupties of in het belang van de voortgang van de beraadslagingen, bepaalt dat een spreker zijn betoog zonder verdere interrupties afrondt. Om te bevorderen dat leden van raadscommissies zich niet belemmerd voelen om hun mening te uiten bepaalt artikel 82, vijfde lid, van de Gemeentewet bovendien dat artikel 22 van overeenkomstige toepassing is op leden van raadscommissies. Hierdoor zijn leden van raadscommissies niet in rechte te vervolgen, aan te spreken of verplicht getuigenis af te leggen over hetgeen zij in de vergadering zeggen of schriftelijk overleggen. Dit geldt voor zowel raadsleden als burgerleden. Op basis van het tweede lid kunnen alle sprekers in bepaalde gevallen door de voorzitter tot de orde worden geroepen en kan hen zo nodig over het aanhangige onderwerp het woord ontzegd worden. Ook kan de voorzitter de vergadering schorsen en bij herhaling van de verstoring van de orde, de vergadering sluiten. In het uiterste geval kan hij een lid het verdere verblijf ontzeggen en hem uit de vergadering doen verwijderen. Indien een lid blijft volharden in zijn gedrag kan hem de toegang tot de vergadering voor ten hoogste drie maanden worden ontzegd. Het vierde lid sluit aan bij artikel 26, derde lid, van de Gemeentewet, die een dergelijke regeling geeft ten aanzien van raadsleden.

Onder interruptie is overigens niet te verstaan het geven van tekenen van goed- of afkeuring; deze uitingen worden beschouwd als verstoringen van de orde. Voor wat betreft de handhaving van de orde op de publieke tribune wordt verwezen naar artikel 31, 32 en 33 van deze verordening. Bij de Opiniecommissie geldt dat aan de woordvoerder, aansluitend aan zijn eerste termijn, verduidelijkende vragen mogen worden gesteld door de woordvoerders van de andere fracties. Verder geldt bij de Opiniecommissie dat de portefeuillehouder bij de tweede termijn mag deelnemen aan de discussie door interrupties op de commissieleden. De portefeuillehouder krijgt geen eigen termijn. In de eerste termijn is zowel bij de Opiniecommissie als de Adviescommissie één woordvoerder per fractie toegestaan. In de tweede termijn mogen meerdere leden per fractie het woord voeren.

Artikel 24 Beraadslaging

Om de duur van vergaderingen niet onnodig te verlengen wordt over een voorstel dat in onderdelen of artikelen is verdeeld, in principe in zijn geheel beraadslaagd. In het eerste lid is een uitzonderingsmogelijkheid opgenomen. Zowel de voorzitter als de leden hebben het recht om voor te stellen een voorstel gesplitst te behandelen. Het eerste lid brengt daarmee tot uitdrukking dat een raadscommissie zijn eigen werkwijze bepaalt. Het recht wordt aan ieder individueel raadslid toegekend. Dit past in het streven naar dualisering, aangezien dualisering versterking van de vertegenwoordigende en daarmee agenderende rol van een commissie veronderstelt. Hiertoe dienen ook individuele raadsleden en kleine fracties over adequate instrumenten te beschikken.

Indien de schorsing als bedoeld in het tweede lid aan het einde van de tweede termijn plaatsvindt, zijn er vervolgens twee mogelijkheden: er wordt direct tot stemming overgegaan of aan de beraadslagingen wordt een derde termijn toegevoegd. Over het houden van een schorsing van de beraadslaging als bedoeld in het tweede lid wordt gestemd. Hier geldt een meerderheid van stemmen conform het artikel over stemmen als opgenomen in artikel 9.

Artikel 25 Deelname aan beraadslaging door anderen

Deze bepaling is noodzakelijk in verband met het in artikel 22 Gemeentewet geregelde verschoningsrecht, dat in artikel 82, vijfde lid, van de Gemeentewet van overeenkomstige toepassing wordt verklaard op leden van raadscommissies en andere personen die aan de beraadslagingen deelnemen. Het is uiteraard ook mogelijk dat een raadscommissie bepaalt dat een bepaalde functionaris in bepaalde gevallen altijd aan de beraadslaging mag deelnemen. Het gaat in deze bepaling om anderen dan de leden, de voorzitter, de burgemeester, de wethouders en de secretaris. Deze hebben op grond van artikel 8 van dit reglement reeds de mogelijkheid om aan de beraadslagingen deel te nemen. Uiteraard hebben deze andere sprekers niet dezelfde rechten als de leden. Een andere spreker heeft onder meer geen recht om een voorstel te doen tot wijziging van het verslag, een voorstel over de spreektijd of over de orde van de vergadering.

Artikel 26 Advies

De voorzitter kan de beraadslaging sluiten, als hij vaststelt dat een onderwerp voldoende is toegelicht, tenzij een commissie anders beslist. Lid 2 slaat alleen op de Adviescommissie. Een Adviescommissie neemt geen beslissingen, maar bereidt de besluitvorming in de raad voor en overlegt met het college en de burgemeester. Wel kan een Adviescommissie gevraagd en ongevraagd advies uitbrengen aan de raad. De fracties beslissen over het advies. Het advies kan luiden: ‘ter bespreking’, ‘niet ter bespreking’ of ‘niet behandelen in de raad’. Voor het advies ‘niet behandelen in de raad’ is unanimiteit van de fracties vereist. De griffie maakt een adviesdocument waarin het advies wordt opgenomen van de Adviescommissie aan de raad. In dat adviesdocument staan de standpunten van de fracties en het advies van de raadscommissie om het voorstel ter bespreking, niet ter bespreking of als niet te behandelen op de agenda van de raad te plaatsen. Ter bespreking plaatsen op de raadsagenda kan in twee gevallen:

  • 1.

    als tenminste twee fracties het betreffende voorstel in de raad willen bespreken en tenminste een van die fracties een motie of amendement indient;

  • 2.

    als door een bijzondere situatie nadere discussie wordt verlangd c.q. nodig is.

Voor het advies ‘niet behandelen in de raad’ is unanimiteit van de aanwezige fracties vereist. De voorlopige agenda van de raad wordt gelijktijdig met de voorlopige agenda van de raadscommissies door de Agendacommissie vastgesteld. Indien de raadscommissie adviseert om het voorstel niet te behandelen in de raad zal dit advies worden besproken bij het agendapunt ‘vaststelling van de agenda van de raad’.

Hoofdstuk 5 Besloten vergadering

Artikel 27 Algemeen

Bij bepalingen die van overeenkomstige toepassing zijn kan onder meer gedacht worden aan de bepalingen omtrent het tijdig verzenden van stukken, het vergaderquorum en voorstellen van orde. De bepalingen van dit reglement zijn echter niet van toepassing, voor zover de toepassing van die bepalingen strijdig is met het besloten karakter van de vergadering. Zo zullen er bijvoorbeeld geen beeld- en geluidsregistraties voor openbaar gebruik gemaakt kunnen worden. Ten aanzien van de stukken die betrekking hebben op een besloten vergadering en het behandelde zal een commissie moeten besluiten of geheimhouding als bedoeld in artikel 86 van de Gemeentewet wordt opgelegd dan wel opgeheven.

Artikel 28 Verslag

Op grond van artikel 82, vijfde lid, van de Gemeentewet is artikel 23 van overeenkomstige toepassing. Het vierde lid van artikel 23 van de Gemeentewet schrijft voor dat van een besloten vergadering een afzonderlijk verslag wordt opgemaakt, dat niet openbaar wordt gemaakt tenzij de raad en in casu dus een raadscommissie anders beslist. In Oss wordt geen schriftelijk verslag gemaakt maar wordt de vergadering op een beeld- en/of geluidsdrager opgenomen. Dit reglement bepaalt dat de beeld- en/of geluidsopname uitsluitend bij de raadsgriffier is terug te luisteren. De raadscommissie beslist over het openbaar maken van deze beeld- en/of geluidsopname.

Artikel 29 Geheimhouding

Hetgeen besproken wordt in een besloten vergadering, valt niet van rechtswege onder de geheimhoudingsplicht. Daarvoor is toepassing van de procedure volgens artikel 86 van de Gemeentewet nodig. Niet alleen een raadscommissie kan geheimhouding opleggen, ook de voorzitter van een raadscommissie, het college en de burgemeester kunnen geheimhouding aan een raadscommissie opleggen. Overigens kan een raadscommissie ook geheimhouding opleggen aan de raad of het college ten aanzien van stukken die zij aan de raad of het college overlegt (artikel 25, tweede lid, en artikel 55, tweede lid, van de Gemeentewet). De geheimhouding geldt ten aanzien van een ieder die aanwezig is bij een besloten vergadering of die kennis draagt van stukken ten aanzien waarvan geheimhouding geldt. De geheimhouding geldt totdat het orgaan dat de geheimhouding heeft opgelegd of de raad, haar opheft.

Artikel 30 Opheffing geheimhouding

Zoals uit de toelichting op artikel 29 blijkt kan de raad de geheimhouding die een raadscommissie aan de raad oplegt, opheffen. In dit reglement is een overlegverplichting opgenomen waardoor recht wordt gedaan aan het principe van hoor en wederhoor.

Hoofdstuk 6 Toehoorders en pers

Artikel 31 Toehoorders en pers

Artikel 26, eerste en tweede lid, van de Gemeentewet regelen dat de voorzitter van de raad toehoorders die de orde verstoren, kan doen vertrekken en bij volharding in hun gedrag de toezegging kan ontzeggen. Voor raadscommissies ontbreekt een dergelijke bepaling in de Gemeentewet, het derde lid voorziet hierin.

Artikel 32 Geluid- en beeldregistraties

Aangezien de vergaderingen van een raadscommissie in principe openbaar zijn, kunnen radio- en tv-stations geluid- en beeldregistraties maken. Dit is uiteraard niet het geval als het een besloten vergadering betreft.

Artikel 33 Verbod gebruik mobiele apparatuur

Dit artikel heeft betrekking op het mobiele telefoonverkeer en hinderlijk gebruik van andere mobiele apparatuur. Het afgaan van mobiele telefoons werkt verstorend tijdens de vergadering. Ook het gebruik van tablets kan de vergadering verstoren. Indien deze inbreuk maken op de vergadering kan de voorzitter het gebruik verbieden. Deze bepalingen gelden voor toehoorders en pers. Voor commissieleden geldt het bepaalde in artikel 23.

Hoofdstuk 7 Slotbepalingen

Artikel 34 Uitleg reglement

Dit artikel behoeft geen toelichting.

artikel 35 Citeertitel

Dit artikel behoeft geen toelichting.

artikel 36 Inwerkingtreding

Dit artikel behoeft geen toelichting.