Regeling vervallen per 01-01-2015

Besluit maatschappelijke ondersteuning gemeente Oud-Beijerland

Geldend van 01-01-2014 t/m 31-12-2014

Intitulé

Besluit maatschappelijke ondersteuning gemeente Oud-Beijerland

Burgemeester en wethouders van de gemeente Oud-Beijerland gelet op:

  • -

    de Wet maatschappelijke ondersteuning;

  • -

    de Algemene Maatregel van Bestuur Besluit maatschappelijke ondersteuning;

  • -

    de Verordening maatschappelijke ondersteuning gemeente Oud-Beijerland 2014;

besluiten vast te stellen:

Besluit maatschappelijke ondersteuning gemeente Oud-Beijerland 2014

HOOFDSTUK 1. BEGRIPSOMSCHRIJVINGEN

Artikel 1. Begripsbepalingen

Lid 1.

In dit Besluit wordt verstaan onder Verordening: de van toepassing zijnde Verordening maatschappelijke ondersteuning Gemeente Oud-Beijerland 2014.

Lid 2.

Kostprijs: de maximale kosten waarover belanghebbende een eigen bijdrage of eigen aandeel is verschuldigd.

Lid 3

Budgethouder: een persoon aan wie een Persoonsgebonden budget is toegekend en die aan het college verantwoording over de besteding daarvan verschuldigd is en een persoon aan wie een financiële tegemoetkoming is toegekend en die aan het college verantwoording over de besteding daarvan verschuldigd is.

Lid 4.

Alle begrippen, die in dit Besluit worden gebruikt en die niet nader worden omschreven, hebben dezelfde betekenis als in de Wet Maatschappelijke Ondersteuning (Wmo), de Verordening maatschappelijke ondersteuning gemeente Oud-Beijerland 2014 en de Algemene Wet Bestuursrecht (Awb).

HOOFDSTUK 2. RESULTAATGERICHTE COMPENSATIE

Artikel 2. Persoonsgebonden budget Hulp bij het huishouden

Lid 1.

Bij de toekenning en de vaststelling van een Persoonsgebonden budget voor de Hulp bij het huishouden wordt uitgegaan van de onderstaande (bruto) uurtarieven:

a.Voor de vergoeding van een arbeidsverhouding als bedoeld in artikel 5, 1ste lid van de Wet op de loonbelasting 1964 voor de hulp bij het huishouden wordt uitgegaan van het bruto uurtarief van € 12,31 (incl. vakantiegeld) (alfahulp).

Een Persoonsgebonden budget wordt alleen toegekend als tegelijkertijd gebruik gemaakt wordt van de ondersteunende dienstverlening waarvoor de gemeente met een derde partij een overeenkomst heeft afgesloten. De belanghebbende kan gratis gebruik maken van deze dienstverlening.

  • b.

    In andere gevallen:

    • -

      Hbh 1 € 15,11 per uur (incl. vakantiegeld);

    • -

      Hbh 2 € 17,44 per uur (incl. vakantiegeld);

    • -

      Hbh 3 € 18,98 per uur (incl. vakantiegeld).

Lid 2.

Na de verantwoording wordt het Persoonsgebonden budget vastgesteld op basis van de rechtmatige besteding vermeerderd met het vrij besteedbare bedrag. Het vastgestelde Persoonsgebonden budget bedraagt maximaal het toegekende Persoonsgebonden budget.

Lid 3.

Het vrij besteedbare bedrag bedraagt 1,5% van het toegekende Persoonsgebonden budget met een minimum van € 250,00 en een maximum van € 1.250,00 per kalenderjaar.

Lid 4. Het Persoonsgebonden budget wordt op basis van het aantal toegekende minuten per week en op basis van het uurtarief van de van toepassing zijnde categorie zoals opgenomen in lid 1 berekend. Het Persoonsgebonden budget wordt op jaarbasis berekend en vervolgens per periode van een maand betaalbaar gesteld aan de belanghebbende, die de hulp uitbetaald met inbegrip van het vakantiegeld.

Lid 5.

Aan de toekenning van een Persoonsgebonden budget is de verplichting verbonden dat door de belanghebbende uiterlijk 2 weken na de toekenning van het Persoonsgebonden budget een kopie van een aangegane arbeids- en/of zorgovereenkomst met een hulp wordt overgelegd. Bij de arbeids- of zorgovereenkomst dient uitgegaan te worden van de modelovereenkomst van de SVB.

Artikel 3. Hoogte financiële tegemoetkoming woonvoorziening

Lid 1.

Indien de woonvoorziening bestaat uit een woningsanering wordt bij de bepaling van de hoogte van de financiële tegemoetkoming rekening gehouden met de afschrijvingstermijn van de noodzakelijk te vervangen vloerbedekking en gordijnen.

Lid 2.

Indien de belanghebbende (mede-)eigenaar is van de woning en de woonvoorziening bestaat uit een bouwkundige of woontechnische ingreep aan die woning waarvan de afschrijvingstermijn voor de helft of meer is verstreken wordt bij de bepaling van de hoogte van de financiële tegemoetkoming rekening gehouden met de afschrijvingstermijn van de woonvoorziening.

Lid 3.

Voor het bepalen van de hoogte van de financiële tegemoetkoming ter vervanging van bouwkundige of woontechnische ingreep aan de woning als bedoeld in het vorige lid worden de volgende afschrijvingstermijnen gehanteerd:

  • a.

    keuken 15 jaar;

  • b.

    badkamer 25 jaar;

  • c.

    toilet en kranen 15 jaar.

Lid 4.

De hoogte van het bedrag voor de verhuiskostenvergoeding als genoemd in artikel 11 lid 4 van de Verordening maatschappelijke ondersteuning Gemeente Oud-Beijerland 2014 bestaat uit:

  • a.

    een vast bedrag voor de kosten van stoffering en verven/behangen van de nieuwe woning. De hoogte van de financiële tegemoetkoming is afhankelijk van de gezinsgrootte;

  • b.

    het bedrag zoals bedoeld onder a. bedraagt:

eenpersoonshuishouden € 2.448,--

tweepersoonshuishouden € 2.448,--

driepersoonshuishouden € 3.416,--

huishouden van vier of meer personen € 4.385,--

  • c.

    een bedrag voor de kosten van verhuizing van maximaal € 1.019,--

  • d.

    het bedrag bedoeld onder c. wordt vastgesteld op basis van een verantwoording van de werkelijke kosten met een maximum van het onder c. genoemde bedrag;

  • e.

    een vergoeding in de kosten van maximaal één maand dubbele woonlasten, zijnde de werkelijke kosten van de woonruimte met de laagste lasten.

Lid 5.

Het maximumbedrag bedoeld in artikel 11 lid 6 sub c. van de Verordening maatschappelijke ondersteuning Oud-Beijerland 2014 bedraagt € 2.448,--.

Artikel 4. Sanering

De hoogte van de vergoeding voor vervanging van de vloerbedekking in verband met een noodzakelijke woningsanering of noodzaak van rolstoelvast tapijt wordt bepaald door de afschrijving van de te vervangen vloerbedekking, waarbij de volgende richtlijnen gehanteerd worden: Indien de te vervangen vloerbedekking: - nieuwer is dan 2 jaar komt 100% van de in aanmerking te nemen

kosten voor vergoeding in aanmerking;

-tussen de twee en vier jaar oud is komt 75% van de in aanmerking

te nemen kosten voor vergoeding in aanmerking;

-tussen de vier en zes jaar oud is komt 50% van de in aanmerking te

nemen kosten voor vergoeding in aanmerking;

-tussen zes en acht jaar oud is komt 25% van de in aanmerking te

nemen kosten voor vergoeding in aanmerking;

Artikel 5. Terugbetaling bij verkoop woning

Lid 1.

Het in artikel 11 lid 9 van de Verordening maatschappelijke ondersteuning gemeente Oud-Beijerland 2014 genoemde afschrijvingsschema luidt als volgt:

  • -

    bij verkoop in het eerste jaar na gereedmelding 100% van de door de gemeente Oud-Beijerland vergoede aanpassingskosten;

  • -

    bij verkoop in het tweede jaar na gereedmelding 90% van de door de gemeente Oud-Beijerland vergoede aanpassingskosten;

  • -

    bij verkoop in het derde jaar na gereedmelding 80% van de door de gemeente Oud-Beijerland vergoede aanpassingskosten;

  • -

    bij verkoop in het vierde jaar na gereedmelding 70% van de door de gemeente Oud-Beijerland vergoede aanpassingskosten;

  • -

    bij verkoop in het vijfde jaar na gereedmelding 60% van de door de gemeente Oud-Beijerland vergoede aanpassingskosten;

  • -

    bij verkoop in het zesde jaar na gereedmelding 50% van de door de gemeente Oud-Beijerland vergoede aanpassingskosten;

  • -

    bij verkoop in het zevende jaar na gereedmelding 40% van de door de gemeente Oud-Beijerland vergoede aanpassingskosten;

  • -

    bij verkoop in het achtste jaar na gereedmelding 30% van de door de gemeente Oud-Beijerland vergoede aanpassingskosten;

  • -

    bij verkoop in het negende jaar na gereedmelding 20% van de door de gemeente Oud-Beijerland vergoede aanpassingskosten;

  • -

    bij verkoop in het tiende jaar na gereedmelding 10% van de door de gemeente Oud-Beijerland vergoede aanpassingskosten.

In alle bovenbedoelde gevallen verminderd met de eigen bijdrage dan wel het eigen aandeel dat voor rekening van de belanghebbende is gebleven.

Lid 2.

Het bepaalde in artikel 11 van de Verordening maatschappelijke ondersteuning Gemeente Oud-Beijerland 2014 met betrekking tot terugbetaling van (een gedeelte van) de financiële tegemoetkoming of het Persoonsgebonden budget is niet van toepassing indien de (mede)eigenaar in de plaats van vestiging een adequate aangepaste woonruimte dan wel een woonruimte, die met beperkte kosten voor eigen rekening kan worden aangepast, koopt.

Lid 3.

Van beperkte kosten zoals bedoeld in lid 2 is sprake wanneer de kosten om de bedoelde woonruimte aan te passen niet meer bedragen dan € 13.180,--.

Artikel 6. Onderhoud en keuring lift

De vergoeding in de kosten van onderhoud en keuring van een lift bedraagt niet meer dan het bedrag als bedoeld in de aangehechte bijlage I “keuring en onderhoud liften”.

Artikel 7. Voorziening in natura voor vervoer

Met betrekking tot een bruikleenauto wordt uitgegaan van een aanschafwaarde van een referentieauto zijnde een bedrag van € 18.954,--.

Artikel 8. Financiële tegemoetkoming voor vervoer

lid 1.

De financiële tegemoetkoming voor het gebruik eigen auto of gesloten buitenwagen is gebaseerd op: een kilometervergoeding ad € 0,29 onder aftrek van de reguliere kosten voor openbaar vervoer ter hoogte van € 0,15 per km.

Lid 2.

De financiële tegemoetkoming voor het gebruik van een bruikleenauto is gebaseerd op: een kilometervergoeding ad € 0,19 onder aftrek van de reguliere kosten voor openbaar vervoer ter hoogte van € 0,15 per km.

Lid 3.

De financiële tegemoetkoming voor individueel gebruik van een taxi of rolstoeltaxi wordt uitsluitend op declaratiebasis uitbetaald en is gebaseerd op:

  • a.

    de kosten van het reguliere taxi/rolstoeltaxitarief per kilometer en tijdtarief;

  • b.

    het van toepassing zijnde reguliere voorrijdtarief per rit;

  • c.

    een aftrek van de reguliere kosten voor openbaar vervoer ter hoogte van € 0,15 per km.

Artikel 9. Persoonsgebonden budget voor vervoer

Lid 1.

Het Persoonsgebonden budget wordt per kalenderjaar vastgesteld op basis van de tegenwaarde van de huurprijs van de goedkoopst-compenserende voorziening inclusief onderhoud en reparatie zoals deze door het college aan de leverancier, waarmee een contract is afgesloten, wordt betaald.

Lid 2.

Bij het Persoonsgebonden budget voor vervoersvoorzieningen waarvoor het college geen contract met een leverancier heeft afgesloten, gaat het college voor de vaststelling per kalenderjaar uit van de adequaat-goedkoopste huurprijs van de goedkoopst compenserende voorziening inclusief onderhoud en reparatie, die het college bij verstrekking in natura middels huur bij een leverancier, zou moeten betalen.

Lid 3.

Het college kan in een situatie zoals bedoeld in lid 2 bij meerdere leveranciers een prijsopgave vragen.

Artikel 10. Sportrolstoel

Een sportrolstoel als bedoeld in artikel 17 van de Verordening wordt uitsluitend verstrekt als financiële tegemoetkoming. De hoogte hiervan bedraagt € 2.755,--, welk bedrag bedoeld is als tegemoetkoming in de aanschaf en het onderhoud van een sportrolstoel voor een periode van in beginsel drie jaar.

HOOFDSTUK 3. NADERE REGELS PERSOONSGEBONDEN BUDGET EN FINANCIËLE TEGEMOETKOMING

Artikel 11. Regels rond verstrekking en verantwoording

Lid 1. Uitsluitingen

Verstrekking als Persoonsgebonden budget vindt niet plaats indien:

  • a.

    het inzetten van het Persoonsgebonden budget geen meerwaarde oplevert ten opzichte van zorg in natura;

  • b.

    het ernstige vermoeden bestaat dat de belanghebbende problemen zal hebben bij het omgaan met een Persoonsgebonden budget;

  • c.

    het ernstige vermoeden bestaat dat de belanghebbende niet kan voldoen aan lopende financiële verplichtingen of dat de belanghebbende onder financieel bewind of curatele staat;

  • d.

    doelmatigheidsoverwegingen hiertoe aanleiding geven;

  • e.

    het college aan de belanghebbende eerder een Persoonsgebonden budget heeft verleend en de belanghebbende zich niet gehouden heeft aan de bij de verlening van dat eerdere Persoonsgebonden budget opgelegde verplichtingen.

Lid 2. Verantwoording algemeen

  • a.

    Het Persoonsgebonden budget en de financiële tegemoetkoming hebben de vorm van een voorschot met uitzondering van de financiële tegemoetkoming voor individueel gebruik van een taxi of rolstoeltaxi als bedoeld in artikel 7 lid 3 van dit Besluit.

  • b.

    Nadat het college de verantwoording akkoord heeft bevonden, wordt bij beschikking de hoogte van het Persoonsgebonden budget of de financiële tegemoetkoming definitief vastgesteld.

  • c.

    Ter verantwoording van het door het college verleende Persoonsgebonden budget of de financiële tegemoetkoming, dient de budgethouder tenminste de volgende stukken te bewaren en op verzoek aan het college te overleggen:

    • -

      de nota / factuur van de aangeschafte voorziening;

    • -

      een betalingsbewijs van aanschaf van de voorziening;

    • -

      een overzicht van de (salaris)administratie met bewijsmiddelen.

Lid 3. Verantwoording specifiek

De verantwoording van het Persoonsgebonden budget of de financiële tegemoetkoming door de budgethouder aan het college vindt plaats:

  • a.

    bij Hulp bij het huishouden:

    • -

      de budgethouder is verplicht om schriftelijk verantwoording af te leggen over de besteding van het toegekende Persoonsgebonden budget ten behoeve van Hulp bij het huishouden;

    • -

      De budgethouder legt verantwoording af bij het college over de besteding van het Persoonsgebonden budget binnen 3 maanden na afloop van de verstrekking dan wel binnen 3 weken na afloop van elk kalenderjaar, op basis van een verantwoordingsformulier en de op het verantwoordingsformulier aangegeven bewijsstukken;

  • b.

    bij woon-, vervoers- en rolstoelvoorzieningen:

    • -

      de budgethouder is in alle gevallen verplicht om binnen 3 maanden na afloop van de verstrekking (beëindiging van een voorziening) dan wel binnen 3 weken na afloop van elk kalenderjaar waarop de voorziening betrekking heeft verantwoording af te leggen over de besteding door middel van bewijsstukken.

HOOFDSTUK 4. EIGEN BIJDRAGE / EIGEN AANDEEL

Artikel 12. Bedragen eigen bijdrage en eigen aandeel

Lid 1.

Bij de verstrekking van individuele voorzieningen is de maximale eigen bijdrage of een eigen aandeel in de kosten verschuldigd met inachtneming van de regels van het (landelijk) Besluit maatschappelijke ondersteuning.

Lid 2.

Voor de eigen bijdrage of een eigen aandeel als bedoeld in het eerste lid gelden de gelijke bedragen en percentages zoals opgenomen in artikel 4.1 lid 1 van het Besluit maatschappelijke ondersteuning (Stb. 2006 nr. 450), en wordt de jaarlijkse aanpassing door de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport gevolgd.

Lid 3.

De eigen bijdrage of het eigen aandeel bedraagt niet meer dan de kostprijs van de voorziening.

Lid 4.

De kostprijs van de voorziening is:

  • a.

    het toegekende en betaalde Persoonsgebonden budget;

  • b.

    de toegekende en betaalde financiële tegemoetkoming;

  • c.

    de huurprijs die het college verschuldigd is aan de leverancier;

  • d.

    de koopprijs die het college verschuldigd is aan de leverancier.

HOOFDSTUK 5. TERUGVORDERING EN VERREKENING

Artikel 13. Terugvordering en verrekening

Indien de belanghebbende een Persoonsgebonden budget of een financiële tegemoetkoming ontvangt en hiermee een individuele voorziening inkoopt en er een verschil bestaat tussen het verstrekte bedrag en de feitelijke kosten van de voorziening, vindt in beginsel verrekening plaats met het toegekende Persoonsgebonden budget of financiële tegemoetkoming voor een nieuwe of een lopende voorziening.

HOOFDSTUK 6. OVERIGE BEPALINGEN

Artikel 14. Indexering.

  • 1.

    Op grond van artikel 31 van de Verordening maatschappelijke ondersteuning gemeente Oud-Beijerland 2014 kunnen jaarlijks per 1 januari de in het kader van deze verordening en het op deze verordening berustende Besluit maatschappelijke ondersteuning gemeente Oud-Beijerland 2014 geldende bedragen verhoogd of verlaagd worden conform de ontwikkelingen van de prijsindex volgens het Centraal Bureau voor de Statistiek.

  • 2.

    voor zover gebruik gemaakt wordt van de mogelijkheid tot verhoging of verlaging van de bedragen zal dat op de volgende wijze geschieden:

    • a.

      de woon- en vervoersvoorzieningen: uitgegaan wordt van de consumentenprijsindex, alle huishoudens over de periode november van het voorvorige jaar tot en met oktober van het vorige jaar;

    • b.

      hulp bij het huishouden:

  • 1.

    voor de personele kosten wordt uitgegaan van de Overheidsbijdrage in de Arbeidskostenontwikkeling (OVA);

  • 2.

    voor de materiële kosten wordt uitgegaan van het prijsindexcijfer particuliere consumptie uit het Centraal Economisch Plan (CEP) van het Centraal Planbureau van het voorgaande jaar;

  • 3.

    bij de uiteindelijke indexering wordt uitgegaan van een verhouding van 80% personele kosten en 20% materiële kosten.

Zodra het definitieve OVA-percentage en het prijsindexcijfer particuliere consumptie bekend zijn, wordt de indexering met terugwerkende kracht vanaf 1 januari van het desbetreffende kalenderjaar toegepast.”

Artikel 15. Inwerkingtreding

Dit Besluit treedt in werking met ingang van 1 januari 2014.

Artikel 16. Intrekking oud besluit

Het Besluit maatschappelijke ondersteuning Gemeente Oud-Beijerland 2006 wordt met ingang van 1 januari 2014 ingetrokken.

Artikel 17 Overgangsartikel

Voor belanghebbenden, aan wie voor de inwerkingtreding van dit Besluit een voorziening binnen het kader van de Wmo is verstrekt welke aanspraak voor 1 juli 2014 afloopt zal de voorziening gecontinueerd worden tot 1 juli 2014, tenzij sprake is van een wijziging in de situatie die ook voor de inwerkingtreding van dit Besluit aanleiding zou zijn om een nieuwe beslissing te nemen.

Artikel 18. Citeertitel

Dit Besluit wordt aangehaald als “Besluit maatschappelijke ondersteuning Gemeente Oud-Beijerland 2014”.

Bijlage I: keuring en onderhoud liften

Maximale vergoeding van kosten van onderhoud en keuring.

Alleen de werkelijk gemaakte kosten (met een maximum van de in de tabel genoemde bedragen) van keuring, onderhoud en reparatie komen in aanmerking voor een financiële tegemoetkoming.

De kosten bedragen exclusief BTW en exclusief voorrijkosten:

Keuring

____________________________________________________________

Keuring van Begin Kosten Periodieke Kosten

Keuring excl. BTW Keuring excl. BTW

________________________________________________________________

Stoelliften 1x € 142,33 1x per 18 maanden € 89,27

Hefplateauliften 1x € 278,00 1x per 18 maanden € 118,63

Plateauliften 1x € 142,33 1x per 18 maanden € 88,65

Onderhoud

________________________________________________________________

Onderhoud van Frequentie kosten exclusief BTW

________________________________________________________________

Stoellift 1 x per jaar € 165,02

Hefplateaulift 2 x per jaar € 165,02

Plateauliften 1 x per jaar € 165,02

De voorrijkosten bedragen € 50,78 exclusief BTW per keer.