Regeling vervallen per 13-10-2018

Beleidsregels bij de toepassing van de Verordening Jeugdhulp bij de gemeente Oud-Beijerland

Geldend van 01-01-2015 t/m 12-10-2018

Intitulé

Beleidsregels bij de toepassing van de Verordening Jeugdhulp bij de gemeente Oud-Beijerland

Beleidsregels bij de toepassing van de Verordening Jeugdhulp bij de Gemeente Oud-Beijerland

Inleiding

In de Verordening Jeugdhulp Zuid Holland Zuid staan de verplichtingen van de gemeenten in de regio als gevolg van de invoering van de Jeugdwet. In de verordening is ruimte gelaten aan colleges voor de uitwerking van een aantal zaken in nadere regels.

Bij de besluitvorming door het college dienen bovendien de nodige afwegingen te worden gemaakt. De Verordening biedt op dat punt soms veel ruimte. Het college wil binnen die ruimte duidelijke afwegingen maken. Door dat vast te leggen in beleidsregels weet iedereen waar hij aan toe is.

In een besluit op grond van de Verordening kan worden verwezen naar de beleidsregels; een afzonderlijke motivering is dan niet nodig. Maar, anders dan bij de nadere regels die zijn vastgesteld, kan het college afwijken van de beleidsregels. Daar is dan wel een afzonderlijke motivering voor nodig.

Van de nadere regels kan niet worden afgeweken anders dan met toepassing van de hardheidsclausule uit de Verordening, maar dat zal altijd een uitzondering zijn.

Weigering van een PGB

Artikel 1.

  • 1.

    Verstrekking van een voorziening in de vorm van een persoonsgebonden budget vindt niet plaats indien het ernstige vermoeden bestaat dat de aanvrager problemen zal hebben met het omgaan met een persoonsgebonden budget. Hiervan is sprake:

    • a.

      bij verslaving of problemen van psychische aard;

    • b.

      als bij schulden beslaglegging op het persoonsgebonden budget dreigt;

    • c.

      als overigens mag worden verwacht dat het persoonsgebonden budget niet zal worden besteed waarvoor het is bedoeld.

  • 2.

    Verstrekking van een voorziening in de vorm van een persoonsgebonden budget vindt niet plaats als op voorhand vast staat dat binnen korte tijd vervanging van de voorziening nodig is.

  • 3.

    Verstrekking van een voorziening in de vorm van een persoonsgebonden budget vindt niet plaats ter vervanging van een voorziening in natura waarvan de afschrijftermijn nog niet is verstreken.

  • 4.

    Verstrekking van een voorziening in de vorm van een persoonsgebonden budget vindt niet plaats indien bekend is dat belanghebbende op een zodanige termijn gaat verhuizen dat de afschrijftermijn ten tijde daarvan nog niet zal zijn verstreken.

Verantwoording van het PGB

Artikel 2.

  • 1. De verantwoording van het persoonsgebonden budget door de budgethouder aan het college vindt steekproefsgewijs plaats waarbij de omvang van de steekproef aan de hand van een risico inschatting wordt bepaald;

  • 2. De budgethouder voert een deugdelijke administratie.

    Kwaliteitseisen voor PGB hulpaanbieders

Artikel 3.

  • In aanvulling op de in hoofdstuk 4 van de Wet gestelde eisen gelden de volgende kwaliteitseisen voor professionele hulpaanbieders:

  • a.

    Een hulpaanbieder mag niet op de zwarte lijst van de gemeente staan vanwege ondeskundige zorg, het handelen in strijd met de Jeugdwet, het Besluit en de gemeentelijke voorwaarden en beleid, misleiding, fraude en uitbuiting personeel.

  • b.

    Hulpaanbieders zijn verplicht te melden in de verwijsindex (VIR) en hanteren de meldcode Huiselijk Geweld en Kindermishandeling.

  • c.

    Hulpaanbieders kunnen de grenzen van het eigen kunnen en bevoegdheden inschatten en aangeven wanneer specialistische ondersteuning is gewenst, bijvoorbeeld van uit het flexibele aanbod dan wel specialistische hulp.

  • d.

    De hulpaanbieder werkt actief samen met ander jeugdhulpverleners, zoals de Jeugdteams, wanneer sprake is van een bedreiging van de veiligheid of welzijn van de jeugdige of betrokkenen.

Aldus vastgesteld in de vergadering van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Oud-Beijerland van 23 december 2014.

burgemeester, de secretaris,