Regeling vervallen per 24-06-2019

Uitvoeringsregels SUBSIDIE MAATSCHAPPELIJKE EFFECTEN OUDE IJSSELSTREEK 2020

Geldend van 01-01-2020 t/m 23-06-2019

Intitulé

Uitvoeringsregels SUBSIDIE MAATSCHAPPELIJKE EFFECTEN OUDE IJSSELSTREEK 2020

Algemene bepalingen

Artikel 1 Citeertitel

De Algemene Subsidieregeling 2008 Oude IJsselstreek vormt de basis voor deze uitvoeringsregels Subsidie Maatschappelijke Effecten 2020.

De Algemene Wet Bestuursrecht stelt (procedurele) regels voor subsidieverstrekking. De Algemene Subsidieregeling 2008 werkt deze (wettelijk voorgeschreven) procedurele regels nader uit voor de gemeente Oude IJsselstreek. De uitvoeringsregels Subsidie Maatschappelijke Effecten 2020 vermelden nadere uitvoeringsregels die bij subsidiëring worden gehanteerd.

Deze uitvoeringsregels, als bedoeld in artikel 1.3 lid 2 van de Algemene Subsidieregeling 2008 gemeente Oude IJsselstreek worden aangehaald als: Uitvoeringsregels Subsidie Maatschappelijke Effecten Oude IJsselstreek 2020.

Artikel 2 Doel

Met deze uitvoeringsregels wil de gemeente Oude IJsselstreek activiteiten van organisaties stimuleren, die van toegevoegde waarde zijn, bijdragen aan de gewenste maatschappelijke effecten van de gemeente, in lijn zijn met de leidende principes en vallend onder ten minste een van de thema’s van het sociaal domein.

Thema’s sociaal domein:

I: Opvoeden, leren en ontwikkelen.

II. Werken, verdienen en uitgeven.

III. Samenleven en meedoen.

IV. Gezond leven, bewegen en ontspannen.

V. Wonen en veilig leven.

VI. Verzorgen, verplegen en verhelpen.

De leidende principes:

1. Zelf, met het eigen netwerk en dan buiten het eigen netwerk

2. Voorkomen is beter dan genezen.

3. Iedereen doet mee en draagt bij aan de inclusieve samenleving.

4. Uitgaan van wat kan of wat geleerd kan worden.

5. Zo licht en kort als mogelijk, zo zwaar en lang als noodzakelijk.

6. Processen zijn simpel, direct en in samenhang.

7. Professionals: ‘het resultaat telt’.

8. Lokaal waar het kan, regionaal waar het beter is.

De gemeente Oude IJsselstreek stelt als doel een gemeente te zijn met krachtige inwoners, die zich goed voelen, zelf maximale regie hebben over hun eigen leven en omgeving. Waar stevige onderlinge betrokkenheid is en iedereen mee kan doen.

Gewenste maatschappelijke effecten:

In lijn met de leidende principes wil de gemeente Oude IJsselstreek de volgende maatschappelijke effecten bewerkstelligen:

Inwoners hebben zelf de regie en nemen zelf de verantwoordelijkheid om (samen) oplossingen te vinden en kunnen deze uitvoeren met zo min mogelijk interventies.

Kinderen / jongeren kunnen zich maximaal ontwikkelen en groeien op tot zelfstandige en betrokken inwoners.

Inwoners ervaren optimale vitaliteit door een gezonde en stimulerende leefomgeving en voldoende ruimte voor sport en beweging. Daarbij is een basisniveau met kunst en cultuur aanwezig.

Inwoners zijn bereid om naar eigen kunnen, betaald of onbetaald, een bijdrage te leveren aan de samenleving.

Artikel 3 Begripsbepaling

In deze nadere regeling wordt verstaan onder:

College: het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Oude IJsselstreek.

Subsidie: de aanspraak op financiële middelen door een bestuursorgaan verstrekt met het oog op uitvoering van bepaalde activiteiten door de aanvrager, anders dan een betaling voor aan het bestuursorgaan geleverde diensten.

Organisatie: Een bij notariële akte opgerichte organisatie (zonder winstoogmerk), met een afgezonderd vermogen, die streeft naar in de statuten genoemde (ideële) doelen en is ingeschreven bij de Kamer van Koophandel.

Subsidieplafond: een bedrag zoals benoemd in artikel 4:22 van de Algemene wet bestuursrecht.

Jaarrekening: Een jaarlijks overzicht van de financiële situatie van een onderneming bestaande uit de balans, winst- en verlies rekening en de toelichting daarop, zoals benoemd in artikel 2:361van het Burgerlijk Wetboek.

Jaarverslag: Jaarlijks door het bestuur te verschaffen schriftelijk verslag over de gang van zaken (de bereikte maatschappelijke effecten) in het afgelopen jaar, de toestand per balansdatum en gebeurtenissen van bijzondere betekenis na het einde van het boekjaar.

Begroting: een overzicht van alle verwachte inkomsten en uitgaven in een boekjaar

Boekjaar: Een periode, ook wel subsidiejaar genoemd, dat gelijk is aan een kalenderjaar en loopt van 1 januari tot en met 31 december.

Evenement: Een openbaar toegankelijke, tijdelijke gebeurtenis van recreatieve, culturele of sportieve aard. Het evenement is een bijzondere en unieke gebeurtenis, die tegen betaling of gratis voor iedereen toegankelijk is, met een eenmalig of terugkerend karakter.

Activiteiten: Niet zijnde een evenement

Exploitatiekosten; onkosten om een organisatie te exploiteren

Algemeen gebruikelijke kosten/ voorzieningen: Kosten of voorzieningen waarvan verwacht kan worden dat ook iemand die niet behoort tot een bepaalde doelgroep deze kosten maakt of deze voorziening aan kan schaffen. Dergelijke kosten / voorziening is niet specifiek bedoeld voor een bepaalde doelgroep, maar zijn kosten / is een voorziening die door alle inwoners gemaakt/ aangeschaft kan worden.

Maatschappelijk initiatief: Gezamenlijke activiteit(en) van inwoners die het algemeen belang dient, die onverplicht is of wordt gestart én die geen winstoogmerk heeft.

Artikel 4 Opbouw

De regeling is, meer dan voorheen, opgebouwd om te komen tot maatschappelijk effect. Daarmee volstaat het niet langer om vooraf te bepalen wie in aanmerking komt voor subsidie. Maar zal er primair gekeken worden naar de maatschappelijk toegevoegde waarde van de activiteiten. Toekenning van subsidies is daarmee maatwerk geworden. Om maatwerk zo correct mogelijk in te vullen is een zorgvuldige afweging van publieke waarden van belang. Bij het al dan niet toekennen en de bepaling van de hoogte van de subsidie, wordt gekeken naar drie publieke waarden. Deze waarden zijn;

Rechtmatigheid (voldoet de organisatie aan de gestelde criteria),

Rendement (effectief en efficiënt inzetten van beperkte middelen en daarmee gezonde bedrijfsvoering) en

Doelmatigheid (draagt het voldoende bij aan de gewenste maatschappelijke effecten).

Artikel 5 Subsidieplafond

Het college van burgemeester en wethouders stelt jaarlijks het subsidieplafond vast. Het subsidieplafond is het maximale bedrag dat per jaar wordt uitgegeven.

Artikel 6 Procedure

De procedure voor het aanvragen van een subsidie verloopt als volgt:

De gemeente stelt (uiterlijk) per 1 juni van het lopende jaar zijn aanvraagformulieren digitaal beschikbaar via de website van de gemeente.

De aanvraag van een (jaarlijkse) subsidie dient jaarlijks vóór 1 augustus van het voorgaande jaar ingediend te worden.

Subsidieaanvragen die niet of niet volledig binnen de daarvoor geldende termijn zijn ingediend, worden niet in behandeling genomen.

De aanvragen worden door de gemeente gescreend, waarna ze besluit, op basis van de algemene en inhoudelijke criteria of (en zo ja, tot welk maximum) de organisatie in aanmerking komt voor subsidie.

Wanneer er in totaal meer subsidie wordt aangevraagd dan het budgetplafond toelaat, dan worden alle organisatie gekort. De totale korting is gelijk aan de overschrijding van het plafond. De korting wordt ongelijk verdeeld. Rangschikking in combinatie met de omvang van de aanvraag bepaalt de hoogte van de korting.

Voor 1 november neemt de gemeente een besluit. Hierna ontvangt de organisatie een voorlopige beschikking.

De organisatie dient binnen vier maanden na afloop van de activiteiten of het tijdvak waarvoor

subsidie is verleend een aanvraag tot vaststelling van subsidie in vergezeld met de jaarrekening en het jaarverslag.

Na afloop van het subsidiejaar wordt de definitieve beschikking, op basis van het werkelijke exploitatietekort.

Artikel 7 Rangschikking

De gemeente kiest ervoor om iedere aanvraag die voldoet aan de algemene en inhoudelijke criteria een voorlopige subsidie te beschikken. Echter als er meer subsidie wordt aangevraagd dan het subsidieplafond toelaat dan moet er gekort worden. De gemeente vindt het eerlijk als de beste plannen meer worden gestimuleerd en verhoudingsgewijs minder gekort worden dan anderen.

Aanvragen, die niet worden geweigerd, worden gewaardeerd op basis van de in de bijlage ‘Scoreformulier organisaties’ genoemde onderdelen. Deze waardering zorgt voor de rangschikking.

De aanvragen worden gerangschikt op volgorde van in de weging behaalde score (van hoog naar laag). Daarbij wordt de volgende systematiek gehanteerd:

Het totaal behaalde punten (per organisatie) wordt gedeeld door de maximaal te behalen score. Dit zorgt, als het ware, voor een rapportcijfer.

Rangschikking geschied op volgorde van organisaties die de hoogste rapportcijfer scoort.

Indien meerdere aanvragen gelijk scoren dan bepaalt de hoogte van het percentage dat de gemeente om subsidie wordt gevraagd (ten opzichte van het totaal aan exploitatiekosten) verdere rangschikking. Daarbij geldt dat hoe lager de procentuele bijdrage van de gemeente des te hoger de waardering.

Artikel 8 Berekening korting

Wanneer het budgetplafond wordt overschreden dient er gekort te worden. Het percentage dat in totaal gekort dient te worden wordt als volgt berekend:

%=1-subsidieplafond/(totaal aangevraagde subsidie)

Het totaal (euro’s) te korten bedrag wordt in 5 gelijke boxen verdeeld (elk 20% van het totaal te korten bedrag).

Vervolgens wordt voor iedereen de rekenkorting (rk) uitgerekend.

rk=hoogte voorlopige beschikking (art.6,3) ×%

Met de rekenkorting van alle organisaties worden, op volgorde van rangschikking, de boxen gevuld. Is de eerste box gevuld, dan gaat het restant in de volgende box en zo voorts. Afhankelijk van de grootte en de onderlinge verschillen kan de korting van een organisatie in meerdere boxen vallen.

Definitieve korting verschilt per box.

 

Box 1

Box 2

Box 3

Box 4

Box 5

Omvang overschrijdingsbudget

20%

20%

20%

20%

20%

formule om van rekenkorting (rk) naar werkelijke korting (wk) te gaan

wk=rk x 0,25   

wk=rk x 0,50   

wk=rk x 1   

wk=rk x 1,5   

wk=rk x 1,75   

         

Artikel 9 Open en integrale regeling

De nieuwe regeling is een open en integrale regeling. Dit betekent dat elke organisatie (ongeacht hun rechtsvorm), jaarlijks subsidie kan aanvragen. Zowel nieuwe organisaties (bijv. verenigingen) als bestaande organisaties kunnen in aanmerking komen voor subsidie. Het maatschappelijk effect staat namelijk centraal. Dus ook verenigingen kunnen (aanvullende) activiteiten verrichten die maatschappelijk effect sorteren en daarvoor in aanmerking komen voor subsidie, al dan niet bovenop de basissubsidie. Het betreft dan activiteiten die niet tot hun basisactiviteiten behoren.

Artikel 10 Uitgezonderd

Deze uitvoeringsregels zijn er niet voor:

1. Organisaties die in opdracht van de gemeente inspanningen/ diensten verrichten.

2. Zorgaanbieders of andersoortige organisaties die overwegend werken met beroepskrachten.

3. Subsidies gericht op:

a. Vastgoed/ huisvesting/ monumentenzorg

b. De basisactiviteiten van een vereniging

c. Evenementen

Artikel 11 De aanvraag

1. De aanvraag geschiedt middels het daartoe bestemde aanvraagformulier.

2. De aanvraag van een subsidie dient (digitaal) te zijn ondertekend door het bij de aanvrager daarvoor bevoegde orgaan en dient tenminste de volgende informatie te bevatten:

a. Algemene gegevens van de subsidieaanvrager;

b. De goedgekeurde en door het bestuur vastgestelde jaarrekening over het meest recente afgesloten boekjaar;

i. Uitgezonderd nieuwe organisaties en diens eerste aanvraag

c. Het goedgekeurde en door het bestuur vastgestelde jaarverslag over het meest recente afgesloten boekjaar;

i. Uitgezonderd nieuwe organisaties en diens eerste aanvraag.

d. Wat

Een plan met een duidelijke omschrijving van het te behalen maatschappelijk effect. Daarin staat een adequate beschrijving van;

i. De activiteiten die de aanvrager tijdens het subsidiejaar ontplooit

ii. Het thema (de thema’s) van het sociaal domein (zie artikel 2) waaraan de activiteiten gekoppeld zijn

iii. Welk maatschappelijk effect en rendement de organisatie wil bereiken. Kortom, “Wat hebben inwoners, de stad, het dorp of de wijk aan de activiteiten?”

iv. De wijze waarop deze activiteiten bijdragen aan de doelstelling(en) (zie artikel 2).

v. De wijze waarop er kennis en uitvoering wordt gegeven aan de leidende principes van de gemeente (zoals beschreven in artikel 17 t/m 24).

vi. Hoeveel draagvlak er voor de activiteiten is. In het plan wordt ingegaan op wie zit te wachten op de activiteiten en voor wie het is bedoeld.

vii. De wijze waarop duurzaamheid van mens, natuur en materiaal invulling krijgt in de activiteiten.

viii. De wijze waarop het succes (of mislukking) van de activiteiten gemeten worden.

e. Hoe

Een plan van aanpak voor het uitvoeren van de activiteiten, waarin de organisatie aantoont in staat te zijn om de activiteiten daadwerkelijk uit te voeren. Realisatiekracht en gebruik maken van het aanwezige netwerk spelen hierbij een rol. In het plan zit tenminste een beschrijving van;

i. Wat er voor de activiteiten nodig is.

ii. Wat de organisatie vraagt van partners (inwoners, bedrijven, verenigingen, instellingen, gemeente)

iii. Wat de mogelijkheden zijn voor andere geldstromen en of er koppeling mogelijk is met andere externe maatschappelijke (initiatief)fondsen

iv. Een door het bestuur goedgekeurde en vastgestelde begroting over het boekjaar/jaren waarop de aanvraag betrekking heeft. Hieruit blijkt wat de financiële vraag aan de gemeente is en hoe deze zich verhoudt tot andere financieringsbronnen.

f. Borging

Een plan waarin uitgewerkt is hoe de organisatie de voortgang van de activiteiten waarborgt na afloop (of bij niet beschikken) van de subsidie.

g. Overig

Vermelding van overige relevante gegevens die naar oordeel van de subsidieverstrekker van belang zijn om tot een besluit over de subsidieaanvraag te komen en om de hoogte van de eventuele subsidie te kunnen vaststellen.

Artikel 12 Algemene criteria

Alle organisaties, die op basis van artikel 9 en 10, voor subsidie in aanmerking wensen te komen, voldoen, naar het oordeel van het college, tenminste aan de volgende criteria:

1. Beschikt over een, door een rechtshandeling in het leven geroepen, rechtspersoon zonder aandeelhouders en is ingeschreven bij de Kamer van Koophandel.

2. Is statutair gevestigd in de Gemeente Oude IJsselstreek en/ of verricht activiteiten die zich richten op inwoners van de gemeente Oude IJsselstreek.

3. Zet zich overwegend in voor het algemeen belang.

4. Heeft met het geheel van haar activiteiten geen winstoogmerk.

5. De organisatie en de mensen die rechtstreeks bij de organisatie betrokken zijn, voldoen aan de integriteitseisen;

a. Bestuurders, leidinggevenden en gezichtsbepalende personen mogen hiervoor in de afgelopen 4 jaar niet zijn veroordeeld.

i. Als de gemeente reden heeft om te twijfelen aan de integriteit van een organisatie of een persoon die daarbij betrokken is, kunnen wij vragen om een Verklaring Omtrent Gedrag (VOG).

b. De bestuurders of beleidsbepalers van de organisatie mogen niet over het vermogen van de instelling/ organisatie beschikken, alsof het hun eigen vermogen is. Er moet sprake zijn van gescheiden vermogen.

c. De beloning voor bestuurders is beperkt tot een onkostenvergoeding.

6. Voert een gezonde bedrijfsvoering en heeft, voor zover redelijk en billijk,

a. aantoonbare inspanningen verricht ten einde zelfstandig te voorzien in voldoende financiële middelen.

b. een redelijke verhouding tussen kosten en bestedingen.

c. niet meer vermogen dan redelijkerwijs nodig is voor de activiteiten van de organisatie.

7. Maakt bij de financiering, de totstandkoming of uitvoering van activiteiten van de organisatie adequaat gebruik van de aanwezige mogelijkheden in de samenleving. Te denken valt aan.

a. Samenwerking met of het leveren van vrijwilligers door verenigingen

b. Aansluiten bij sociale uitdagingen van maatschappelijke instellingen

c. Coproductie met/ financiering door het bedrijfsleven

8. Is aangesloten bij een landelijk, provinciaal of regionaal erkend overkoepelend orgaan, voor zover een dergelijk orgaan aanwezig is.

Van deze criteria kan slechts worden afgeweken wanneer dit, naar het oordeel van het college, voldoende is beargumenteerd.

9. Geld dat overblijft na opheffing van de organisatie wordt volledig, maar nooit meer dat het ooit aan subsidie heeft ontvangen, teruggestort aan de gemeente.

Artikel 13 Weigerings-en afwijzingsgronden

Onverminderd het bepaalde in de Algemene Subsidieregeling 2008 gemeente Oude IJsselstreek wordt subsidie geweigerd dan wel afgewezen indien:

1. De aanvraag te laat of incompleet wordt ingediend

2. Niet wordt voldaan aan (één van) de subsidiecriteria in artikel 9 t/m 13;

3. Activiteiten enkel religieus of politiek van aard zijn;

4. Het evenementen, feesten, excursies en soortgelijke zaken betreft

Als, naar het oordeel van het college, in de aanvraag, dan wel in de exploitatiekosten, algemeen gebruikelijke kosten/ voorzieningen worden opgenomen, zonder dat daar inkomen/ eigen bijdrage van de inwoner tegenover staat, behoudt zij de mogelijkheid over te gaan tot (al dan niet gedeeltelijke) afwijzing.

3. Toekenning subsidie

Artikel 14 Duur van de subsidie

1. Subsidies worden in principe afgegeven voor activiteiten gedurende 1 kalenderjaar.

2. Subsidies kennen op voorhand geen maximale duur. Dit laat onverlet dat van organisaties wordt verwacht dat zij zich maximaal inspannen ten einde volledig in eigen inkomsten te kunnen voorzien.

Artikel 15 Hoogte van de subsidie

1. Gelet op het doel van de subsidies in deze regeling, zoals benoemd in artikel 2, stimuleert de gemeente de activiteiten voortkomend uit maatschappelijk initiatief. Passend bij deze wijze van stimulering volstaat het om als gemeente uitsluitend het daadwerkelijke exploitatietekort te subsidiëren, hetgeen maximaal 50% van de exploitatiekosten kan zijn.

a. Uitgezonderd eenmalige opstartkosten

2. De aangevraagde subsidie voor meer dan 20% aanspraak maakt op het totaal beschikbare subsidiebudget.

4. Inhoudelijke criteria

De inhoudelijke criteria in deze regeling zijn gekoppeld aan de leidende principes geldend binnen het sociaal domein van de gemeente Oude IJsselstreek.

Artikel 16 Toegevoegde waarde en maatschappelijk effect

De activiteiten van de organisatie kunnen in aanmerking komen voor subsidie op voorwaarde dat deze activiteiten (op het gebied van meedoen, ontmoeten, bewegen, ontspannen en ontplooien) van toegevoegde waarde zijn voor de inwoners van de gemeente Oude IJsselstreek, gekoppeld zijn aan een van de thema’s in het sociaal domein en aansluiten bij het gewenste maatschappelijke effect. De activiteiten zijn aanvullend en/of vernieuwend in het sociaal domein en voor en door bewoners

Artikel 17 Zelf, met het eigen netwerk en dan buiten het eigen netwerk

Inwoners zijn verantwoordelijk voor hun eigen leven. Zelfredzaamheid en samenredzaamheid zijn kernwoorden en uitgangspunt is de kracht van de inwoner en zijn netwerk. En pas wanneer het niet meer zelf of in het eigen netwerk gaat, worden anderen bijgeschakeld zolang dat nodig is.

1. De activiteiten van de organisatie die zich richten op het vergroten van de zelfredzaamheid van inwoners kunnen in aanmerking komen voor subsidie op voorwaarde dat:

a. Inwoner zelf zijn keuzes maakt/ keuzevrijheid behoudt. De verantwoordelijkheid van de inwoner wordt niet over genomen

b. ‘Zorgen dat’ centraal staat, niet het ‘zorgen voor’

2. De activiteiten van de organisatie die zich richten op de samenredzaamheid van inwoners kunnen in aanmerking komen voor subsidie op voorwaarde dat:

a. Activiteiten gericht zijn op het vergroten en/of versterken van informele netwerken.

3. De activiteiten van de organisatie die zich richten op het ontlasten van mantelzorgers kunnen in aanmerking komen voor subsidie op voorwaarde dat:.

a. De inwoner een vorm van mantelzorg verleent van minimaal 8 uur in de week en de zorg een structureel karakter kent (de duur van ten minste 3 maanden).

b. Activiteiten van de organisatie zijn gericht op het in stand houden van of het vergroten van de ‘volhoudtijd’ van de mantelzorger. Activiteiten kunnen zowel op de inwoner alsook op de mantelzorger gericht zijn.

Artikel 18 Voorkomen is beter dan genezen.

Inwoners nemen steeds meer verantwoordelijkheid voor het eigen gedrag, hun eigen vitaliteit en een gezonde leefstijl. Daardoor worden problemen voorkomen (primaire preventie) of zo vroeg mogelijk opgemerkt en aangepakt (vroegsignalering / secundaire preventie). Daarmee wordt het beroep op voorzieningen op het gebied van hulp, zorg en financiële ondersteuning zoveel mogelijk beperkt en dat bevordert de blijvende toegankelijkheid van die voorzieningen.

1. De activiteiten van de organisatie die bijdragen aan primaire preventie of secundaire preventie (voorkomen van erger) kunnen in aanmerking komen voor subsidie op voorwaarde dat:

a. Aannemelijk is gemaakt is wat de ernst, omvang en maatschappelijke impact van de problematiek is waarop de preventie is gericht, specifiek voor de gemeente Oude-IJsselstreek

b. De effectiviteit van de op preventie gerichte activiteiten dient aangetoond, dan wel aannemelijk gemaakt, te worden.

Artikel 19 Iedereen doet mee en draagt bij aan de inclusieve samenleving.

Onze samenleving wordt gevormd door haar inwoners, verenigingen, maatschappelijke instellingen, bedrijfsleven en gemeente. Inwoners helpen elkaar actief en/of worden geholpen. Iedereen heeft ervaring, kennis en kwaliteiten, doet mee en draagt naar zijn of haar vermogen bij aan de inclusieve samenleving. Die bijdrage kan in allerlei vormen zijn. Altijd vanuit de gedachte dat iedereen er toe doet, waardevol is en er bij hoort. Samen houden we onze gemeenschap levend en vitaal.

De activiteiten van de organisatie kunnen in aanmerking komen voor subsidie op voorwaarde dat:

1. Activiteiten van de organisatie toegankelijk en uitnodigend zijn voor alle inwoners van de gemeente Oude IJsselstreek en daarmee niemand uitsluiten.

a. Slechts preventieve activiteiten gericht op een specifieke doelgroep vormen hierop een uitzondering.

b. Of als met het organiseren van de activiteiten inwoners die niet mee doen actief in staat worden gesteld dat ze meedoen.

Artikel 20 Uitgaan van wat kan of wat geleerd kan worden.

Het uitgangspunt is wat iemand (nog) kan en niet wat iemand niet kan of verloren is. Daarbij komt altijd aan de orde wat er terug te winnen of bij te leren is. Zodat iedereen zolang mogelijk de eigen verantwoordelijkheid kan dragen. De activiteiten van de organisatie kunnen in aanmerking komen voor subsidie op voorwaarde dat:

1. Activiteiten van de organisatie nooit gericht zijn op het overnemen van verantwoordelijkheden van de inwoner(s).

a. Uitgezonderd de mantelzorgondersteuning waarin de mantelzorger tijdelijk wordt ontlast ten einde de mantelzorg langer vol te houden (ook wel respijtzorg genoemd).

2. Activiteiten van de organisatie zo veel als mogelijk ontwikkelingsgericht zijn. Hiermee wordt bedoeld het aanleren of behouden van vaardigheden.

Artikel 21 Zo licht en kort als mogelijk, zo zwaar en lang als noodzakelijk.

Subsidie is beschikbaar voor wie dat echt nodig heeft. De subsidie is zo kortdurend en licht mogelijk. Daardoor blijft subsidie mogelijk als dit noodzakelijk blijkt. Bij inzet van ondersteuning is de inwoner uitgangspunt en niet het aanbod. De activiteiten van de organisatie kunnen in aanmerking komen voor subsidie op voorwaarde dat:

1. de organisatie dit echt nodig heeft

a. Om de noodzaak van subsidie aan te tonen dient er voldoende maatschappelijke waarde (social return of investment) aanwezig te zijn.

2. de organisatie blijk geeft van een gezonde bedrijfsvoering en

a. Werkt vraaggericht, met een focus op de gemeenschap (de markt) en op inhoudelijke en maatschappelijke ontwikkelingen.

b. ondernemend te werk gaat, zoveel als mogelijk kostendekkend werkt en de wijze waarop én de resultaten van inspanningen gericht op het voorzien in voldoende eigen inkomsten aantoont.

c. heeft aantoonbaar gemaakt hoe én met welk resultaat inspanning is verricht die ertoe leidde dat de organisatie, zoveel als mogelijk:

i. vrijwilligers werft

ii. publiek/ inwoners bereikt

3. Wanneer (een deel van de) activiteiten in aanmerking kan komen voor een maatwerkvoorziening zoals bedoeld in de WMO of in de Jeugdwet kan uitsluitend overgegaan worden tot subsidie wanneer de kosten voor de activiteit lager zijn dan de kosten van de maatwerkvoorziening.

4. Als, naar het oordeel van het college, slechts een deel van de activiteiten voor subsidie in aanmerking komt, behoudt zij de mogelijkheid overgegaan tot gedeeltelijk toekennen van de subsidie.

Artikel 22 Processen zijn simpel, direct en in samenhang.

Via korte lijnen worden activiteiten in samenhang en op maat ingezet en zodanig, dat organisaties elkaar versterken. Het gaat om de synergie.

1. Voor de ondersteuning van de aanvraag ontwikkelt de gemeente (voor 1 juni) een digitaal aanvraagformulier. Deze kan zowel fysiek als digitaal worden ingeleverd.

2. Voorafgaand aan het subsidiejaar (1 nov) heeft de gemeente besloten of en voor hoeveel een organisatie maximaal in aanmerking komt voor subsidie.

Artikel 23 Het resultaat telt

Het gaat om het bereiken van voldoende resultaat en niet om het leveren van een inspanning. Voortdurend wordt gezocht naar verbetering van effectiviteit en efficiency. De zeggenschap van de inwoners waar het direct omgaat is essentieel. De activiteiten van de organisatie kunnen in aanmerking komen voor subsidie op voorwaarde dat:

1. de organisatie, tenminste jaarlijks, zowel de mate waarin haar (ideële) doel(en) is (zijn) gehaald en haar maatschappelijk rendement is behaald voldoende heeft verantwoord.

Artikel 24 Lokaal waar het kan, regionaal waar het beter is.

Hier wordt gedoeld op korte lijnen, letterlijk dichtbij, makkelijk bereikbaar, goed aangepast aan lokale omstandigheden en lokale werkgelegenheid. Wanneer het beter is schakelen organisatie vanuit die lokale omgeving naar regionale (gespecialiseerde) inzet. De activiteiten van de organisatie kunnen in aanmerking komen voor subsidie op voorwaarde dat:

1. deze tot stand komen in samenwerking met lokale partijen (inwoners, belangenverenigingen voor dorpen of wijken, verenigingen, maatschappelijke instellingen, bedrijfsleven en gemeente).

2. Van artikel 24 lid 1 kan slechts worden afgeweken wanneer dit, naar het oordeel van het college, voldoende is beargumenteerd.

5. Inwerkingtreding

Artikel 25 Inwerkingtreding Uitvoeringsregels

De uitvoeringsregels Subsidie Maatschappelijke Effecten Oude IJsselstreek 2020 treden in werking per 1 januari 2020. Met ingang van 1 januari 2020 vervallen de ‘Uitvoeringsregels subsidie stichtingen 2018’.

6. Overgangsregeling

Artikel 26 Voorwaarden compensatie financiële effecten

Met deze overgangsregeling worden de financiële effecten van de nieuwe subsidieregeling gefaseerd doorgevoerd. Hiermee worden organisaties die ten gevolge van de nieuwe ‘Uitvoeringsregels Subsidie Maatschappelijke Effecten Oude IJsselstreek 2020 een lager of geen subsidiebedrag ontvangen in staat gesteld gefaseerd (in stappen) te anticiperen op de lagere of geen subsidie.

Organisaties die;

1. door de effecten van deze uitvoeringsregels, er per saldo op achteruit gaan, in vergelijking met de beschikte definitieve subsidie 2019,:

en

2. tot 2020 op basis van de uitvoeringsregels welzijn, cultuur en sport 2012 en de uitvoeringsregelsubsidie stichtingen 2018 de afgelopen 3 jaren elk jaar subsidie ontvingen

kunnen gebruik maken van de overgangsregeling.

De stappen zijn als volgt:

1. In 2020 is de voorlopige ‘beschikking aanvullende overgangsbijdrage’ 2/3 deel van het verschil tussen de beschikte definitieve subsidie 2019 en de voorlopige beschikking subsidie 2020. De definitieve beschikking aanvullende ‘overgangsbijdrage’ wordt na afloop berekend en is op basis van het werkelijke exploitatie tekort.

2. In 2021 is de voorlopige ‘beschikking aanvullende overgangsbijdrage’ 1/3 deel van het verschil tussen de beschikte definitieve subsidie 2019 en de voorlopige beschikking subsidie 2021. De definitieve beschikking aanvullende ‘overgangsbijdrage’ wordt na afloop berekend en is op basis van het werkelijke exploitatie tekort.

3. Met ingang van 1 januari 2022 vervalt de overgangsregeling

Aanvraagformulier Subsidie Maatschappelijke Effecten

Algemene gegevens

Naam organisatie: ………………………………………………………..

(post) Adres ………………………………………………………..

Postcode en plaats ………………………………………………………..

Telefoonnummer ………………………………………………………..

E-mailadres ………………………………………………………..

Website ………………………………………………………..

IBAN ………………………………………………………..

Nummer KvK ………………………………………………………..

Contactgegevens 1e actief en tekenbevoegd bestuurslid

Voorletters en naam dhr/mevr ………………………………………………

Functie ………………………………………………………..

Telefoonnummer ………………………………………………………..

E-mailadres ………………………………………………………..

Contactgegevens 2e actief en tekenbevoegd bestuurslid (indien van toepassing)

Voorletters en naam dhr/mevr ………………………………………………

Functie ………………………………………………………..

Telefoonnummer ………………………………………………………..

E-mailadres ………………………………………………………..

Beoordeling van de aanvraag

Voor de nu volgende onderdelen kunt u er voor kiezen een separaat plan bij te voegen of u geeft een duidelijk antwoord op de gestelde vragen.

Inhoudelijke aanvraag

De inhoud van de aanvraag is van belang omdat u daarmee aangeeft welk maatschappelijke effect (het doel) u beoogt en wat de toegevoegde waarde is van de activiteiten. Beantwoord a.u.b. alle vragen.

1. Welk maatschappelijk effect behaalt u met uw activiteiten? Wat is uw doelstelling? Kortom: “Wat hebben inwoners, de stad, het dorp of de wijk aan de activiteiten?”

……………………………………………………………………………………………………………………..

……………………………………………………………………………………………………………………..

……………………………………………………………………………………………………………………..

……………………………………………………………………………………………………………………..

……………………………………………………………………………………………………………………..

2. Welke activiteiten voert u hiervoor uit?

……………………………………………………………………………………………………………………..

……………………………………………………………………………………………………………………..

……………………………………………………………………………………………………………………..

……………………………………………………………………………………………………………………..

……………………………………………………………………………………………………………………..

3. Aan welke van de thema’s in het sociaal domein zijn uw activiteiten gekoppeld? (meerdere antwoorden mogelijk)

 I: Opvoeden, leren en ontwikkelen.

 II. Werken, verdienen en uitgeven.

 III. Samenleven en meedoen.

 IV. Gezond leven, bewegen en ontspannen.

 V. Wonen en veilig leven.

 VI. Verzorgen, verplegen en verhelpen.

Korte toelichting:

……………………………………………………………………………………………………………………..

……………………………………………………………………………………………………………………..

……………………………………………………………………………………………………………………..

……………………………………………………………………………………………………………………..

4. Hoe dragen de activiteiten (beschreven bij vraag 2) bij aan de gemeentelijke doelstellingen (zie artikel 2 van de regeling)?

……………………………………………………………………………………………………………………..

……………………………………………………………………………………………………………………..

……………………………………………………………………………………………………………………..

…………………………………………………………………………………………………………………….. 

5. Waaruit blijkt dat uw activiteiten in lijn zijn met de leidende principes?

…………………………………………………………..…………………………………………………………..

…………………………………………………………..…………………………………………………………..

…………………………………………………………..…………………………………………………………..

…………………………………………………………..…………………………………………………………..

6. Hoeveel draagvlak is er voor de activiteiten? Licht toe voor wie de activiteiten bedoeld zijn en waarom.

……………………………………………………………………………………………………………………..

……………………………………………………………………………………………………………………..

……………………………………………………………………………………………………………………..

……………………………………………………………………………………………………………………..

7. Hoe zorgt u voor duurzaamheid van mens, natuur en materiaal bij de uitvoering van de activiteiten?

……………………………………………………………………………………………………………………..

……………………………………………………………………………………………………………………..

……………………………………………………………………………………………………………………..

……………………………………………………………………………………………………………………..

8. Hoe succesvol waren uw meest recente activiteiten? (beschrijf en beargumenteer in welke mate de doelstellingen en maatschappelijke effecten van meest recente activiteiten zijn behaald)

……………………………………………………………………………………………………………………..

……………………………………………………………………………………………………………………..

……………………………………………………………………………………………………………………..

……………………………………………………………………………………………………………………..

……………………………………………………………………………………………………………………..

……………………………………………………………………………………………………………………..

9. Hoe meet u het succes (of mislukking) van de activiteiten?

……………………………………………………………………………………………………………………..

……………………………………………………………………………………………………………………..

……………………………………………………………………………………………………………………..

Het plan van aanpak

Een plan van aanpak voor het uitvoeren van de activiteiten is van belang omdat uw organisatie daarmee aantoont in staat te zijn om de activiteiten daadwerkelijk uit te voeren. Realisatiekracht en gebruik maken van het aanwezige netwerk spelen hierbij een rol. Beantwoord a.u.b. alle vragen.

10. Wat is er voor nodig om de activiteiten uit te voeren?

……………………………………………………………………………………………………………………..

……………………………………………………………………………………………………………………..

……………………………………………………………………………………………………………………..

……………………………………………………………………………………………………………………..

11. Hoe werkt de organisatie samen met (maatschappelijke) partners (zoals; inwoners, bedrijven, verenigingen, instellingen, gemeente)?

……………………………………………………………………………………………………………………..

……………………………………………………………………………………………………………………..

……………………………………………………………………………………………………………………..

……………………………………………………………………………………………………………………..

……………………………………………………………………………………………………………………..

……………………………………………………………………………………………………………………..

12. Beschrijf de eigen bijdrage regeling. Geeft a.u.b. aan wat deelnemers betalen en welke mogelijkheden (van bijv. maatschappelijke/ initiatieffondsen) zijn benut/ aangeschreven. Geef ook aan waarom het wel of niet gelukt.

……………………………………………………………………………………………………………………..

……………………………………………………………………………………………………………………..

……………………………………………………………………………………………………………………..

……………………………………………………………………………………………………………………..

……………………………………………………………………………………………………………………..

……………………………………………………………………………………………………………………..

13. Welke (financiële) bijdrage wordt er gevraagd van de gemeente?

De hoogte van de aangevraagde subsidie bedraagt: € ……………… , …..

De hoogte van de totale exploitatiekosten € ……………… , …..

Percentage gemeentelijke bijdrage % = aangevraagde subsidie : totale exploitatiekosten ….. %

Toelichting:

……………………………………………………………………………………………………………………..

……………………………………………………………………………………………………………………..

……………………………………………………………………………………………………………………..

14. Hoe waarborgt de organisatie de voortgang van de activiteiten na afloop (of bij niet beschikken) van de subsidie?

……………………………………………………………………………………………………………………..

……………………………………………………………………………………………………………………..

……………………………………………………………………………………………………………………..

……………………………………………………………………………………………………………………..

……………………………………………………………………………………………………………………..

Bijlagen

Om uw aanvraag volledig te maken dient u ten minste de volgende bijlagen bij te voegen:

- De goedgekeurde en door het bestuur vastgestelde jaarrekening over het meest recente afgesloten boekjaar

- Het goedgekeurde en door het bestuur vastgestelde jaarverslag over het meest recente afgesloten boekjaar

- Een door het bestuur goedgekeurde en vastgestelde begroting over het boekjaar/jaren waarop de aanvraag betrekking heeft. Hieruit blijkt onder andere wat de financiële vraag aan de gemeente is en hoe deze zich verhoudt tot andere financieringsbronnen.

Bijlage 1Scoreformulier organisaties

De gemeente kiest ervoor om iedere aanvraag die voldoet aan de algemene en inhoudelijke criteria een voorlopige subsidie te beschikken. Echter als er meer subsidie wordt aangevraagd dan het subsidieplafond toelaat dan moet er gekort worden. De gemeente vindt het eerlijk als de beste plannen meer worden gestimuleerd en verhoudingsgewijs minder gekort worden dan anderen. Om inzichtelijk te maken hoe de rangschikking tot stand komt volgt hieronder het scoreformulier.

Met dit formulier maakt de gemeente vooraf inzichtelijk op welke punten de gemeente een score uitbrengt en welke onderdelen de gemeente zwaarder weegt.

Onderdelen van de aanvraag waarop wordt gescoord

weging

Score 1-5

Maatschappelijke effect

2

1 2 3 4 5

Beschrijving van de activiteiten

1

1 2 3 4 5

De koppeling met de thema’s in het Sociaal Domein

1

1 2 3 4 5

De bijdrage aan het realiseren van gemeentelijke doelen

1

1 2 3 4 5

In lijn met de leidende principes

1

1 2 3 4 5

Draagvlak en bereik

2

1 2 3 4 5

Duurzaamheid

1

1 2 3 4 5

Succes van meest recente activiteiten

3

-2 -1 0 1 2

Meetbaarheid succes

1

1 2 3 4 5

Realisatiekracht

1

1 2 3 4 5

Samenredzaamheid

1

1 2 3 4 5

Gezonde bedrijfsvoering/ zelfredzaamheid

2

1 2 3 4 5

Percentage bijdrage gemeente

2

1 2 3 4 5

Voortgang / borging

1

1 2 3 4 5

Bijlagen

1

1 2 3 4 5

TOTAAL

 

Max 96

Ondertekening