Regeling vervallen per 01-01-2017

Verordening op de uitgangspunten voor het financieel beleid, alsmede de regels voor het financieel beheer en voor de inrichting van de financiële organisatie van de gemeente Ouder-Amstel

Geldend van 03-01-2011 t/m 31-12-2016

Intitulé

Verordening op de uitgangspunten voor het financieel beleid, alsmede de regels voor het financieel beheer en voor de inrichting van de financiële organisatie van de gemeente Ouder-Amstel

De raad van de gemeente Ouder-Amstel,

Gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders d.d. 14 februari 2012, nummer 2012/15,

BESLUIT :

vast te stellen:

Verordening op de uitgangspunten voor het financieel beleid, alsmede de regels voor het financieel beheer en voor de inrichting van de financiële organisatie van de gemeente Ouder-Amstel.

1. Begroting en verantwoording

Artikel 1. Programma-indeling

  • 1. De raad stelt bij de aanvang van de nieuwe raadsperiode een programma-indeling voor de komende raadsperiode vast.

  • 2. Per programma worden relevante indicatoren opgenomen voor het meten van en het afleggen van verantwoording over de gemeentelijke productie van goederen en diensten en de maatschappelijke effecten van het gemeentelijk beleid.

Artikel 2. Inrichting begroting en jaarstukken

  • 1. Bij de begroting wordt een overzicht gegeven van de productenraming, ingedeeld naar programma’s en bij het jaarverslag wordt een overzicht gegeven van de productenrealisatie, ingedeeld naar programma’s.

  • 2. Bij de uiteenzetting van de financiële positie van de begroting wordt van de nieuwe investeringen per investering het benodigde investeringskrediet weergegeven.

  • 3. In de jaarrekening wordt van investeringen de uitputting van de geautoriseerde investeringskredieten en de actuele raming van de totale uitgaven weergegeven.

Artikel 3. Autorisatie begroting, investeringskredieten en begrotingswijzingen

  • 1. De raad autoriseert met het vaststellen van de begroting de totale lasten en de totale baten per programma en het overzicht algemene dekkingsmiddelen.

  • 2. Bij de begrotingsbehandeling geeft de raad aan van welke nieuwe investeringen hij op een later tijdstip een apart voorstel voor autorisatie van het investeringskrediet wil ontvangen. De overige nieuwe investeringen worden bij de begrotings-behandeling met het vaststellen van de financiële positie geautoriseerd.

  • 3. Indien het college voorziet dat een geautoriseerd budget of investeringskrediet dreigt te worden overschreden, dan wordt dit door het college in de eerstvolgende tussentijdse rapportage aan de raad gemeld. Het college voegt hierbij een voorstel voor wijziging van het budget of het investeringskrediet of een voorstel voor bijstelling van het beleid.

  • 4. Voor investeringen in de loop van het begrotingsjaar, die niet in de begroting zijn opgenomen, legt het college vooraf aan het aangaan van de verplichtingen een investeringsvoorstel en een voorstel voor het autoriseren van het investeringskrediet aan de raad voor.

Artikel 4. Tussentijdse rapportages

  • 1.

    Het college informeert de raad door middel van tussentijdse rapportages over de realisatie van de in de begroting opgenomen beleidsvoornemens van het lopende boekjaar.

  • 2.

    In de tussentijdse rapportages wordt een actueel beeld geschetst van de begrotingspositie van het lopende boekjaar. Alleen de belangrijkste afwijkingen op de ramingen worden daarbij toegelicht. Gedetailleerdere informatie wordt verstrekt bij de separaat te behandelen begrotingswijziging(en).

2. Financieel beleid

Artikel 5. Waardering en afschrijving vaste activa

  • 1.

    Geactiveerde kosten voor onderzoek en ontwikkeling voor een bepaald actief en het saldo van agio en disagio worden lineair in 5 jaar afgeschreven.

  • 2.

    Kosten voor het afsluiten van geldleningen worden direct ten laste van de exploitatie gebracht.

  • 3

    Voor het afschrijven van de materiële vaste activa met economisch nut worden de methodieken en termijnen gehanteerd zoals vermeld in de bijlage “Afschrijvingsbeleid vaste activa met economisch nut”, die onderdeel uitmaakt van deze verordening.

  • 4.

    Aankoop en vervaardiging van activa met een meerjarig maatschappelijk nut worden onder aftrek van bijdragen van derden ten laste van de exploitatie gebracht. Indien hiervan bij raadsbesluit wordt afgeweken, wordt het actief lineair afgeschreven over de verwachte levensduur van het actief of een kortere door de raad aan te geven tijdsduur.

Artikel 6. Kostprijsberekening

  • 1.

    Voor het bepalen van de geraamde kostprijs van goederen, werken en diensten van de gemeente Ouder-Amstel wordt een systeem van kostentoerekening gehanteerd. Bij de kostentoerekening worden naast de directe kosten alleen die indirecte kosten betrokken, die rechtstreeks samenhangen met de door de gemeente verleende diensten.

  • 2.

    Bij de indirecte kosten worden betrokken de bijdragen aan en onttrekkingen van voorzieningen voor de noodzakelijke vervanging van de betrokken activa, de kapitaallasten van de in gebruik zijnde activa en voor rioolrechten en afvalstoffenheffing de compensabele BTW.

  • 3.

    De omslagrente voor de rentetoerekening van de activa wordt bepaald door het rentetotaal van de uitstaande leningen en de bij begroting vastgestelde gecalculeerde rente over het eigen vermogen en voorzieningen.

Artikel 7. Financieringsfunctie

  • 1.

    Het college draagt bij de uitoefening van de financieringsfunctie zorg voor:

    • a.

      het aantrekken van voldoende financiële middelen en het uitzetten van overtollige gelden om de programma’s binnen de door de raad vastgestelde kaders van de begroting uit te kunnen voeren;

    • b.

      het beheersen van de risico’s verbonden aan de financieringsfunctie zoals renterisico’s, koersrisico’s en kredietrisico’s;

    • c.

      het beperken van de kosten van leningen en het bereiken van een voldoende rendement op uitzettingen;

    • d.

      het beperken van de interne verwerkingskosten en externe kosten bij het beheren van de geldstromen en financiële posities.

  • 2.

    Het college neemt bij de uitvoering van de financieringsfunctie de volgende richtlijnen in acht:

    • a.

      het uitzetten van overtollige middelen gebeurt uitsluitend bij financiële instellingen met minimaal een AA-rating (afgegeven door één van de volgende erkende rating-bureaus: Moody’s, Standard & Poors of Fitch IBCA) of bij instellingen voor wiens waardepapieren een solvabiliteitseis geldt van 0%;

    • b.

      overtollige middelen worden uitsluitend uitgezet tegen vastrentende waarden, dan wel in producten waarbij de hoofdsom tenminste aan het einde van de looptijd in tact is;

    • c.

      het gebruik van derivaten is niet toegestaan;

    • d.

      voor het aantrekken van financieringen met een looptijd langer dan 1 jaar worden tenminste 2 prijsopgaven bij verschillende financiële instellingen gevraagd;

    • e.

      overeenkomsten voor het aangaan van leningen, het uitzetten van middelen of het verlenen van garanties luiden in euro.

  • 3.

    Het college informeert de raad vooraf indien de wettelijke kasgeldlimiet of de wettelijke rente-risiconorm dreigen te worden overschreden.

  • 4.

    Bij het uitzetten van middelen, het verstrekken van garanties en het aangaan van financiële participaties uit hoofde van de publieke taak bedingt het college indien mogelijk zekerheden. Het college motiveert in zijn besluit het openbaar belang van dergelijke uitzettingen van middelen, verstrekkingen van garanties en financiële participaties.

3. Financieel beheer en interne control

Artikel 8. Administratie

De administratie is zodanig van opzet en werking, dat zij in ieder geval dienstbaar is voor:

  • a.

    het sturen en het beheersen van activiteiten en processen in de gemeente als geheel en in de afdelingen;

  • b.

    het verstrekken van informatie over ontwikkelingen in de omvang van activa met economisch nut, activa met maatschappelijk nut, voorraden, vorderingen, schulden en contracten;

  • c.

    het verschaffen van informatie over uitputting van de toegekende budgetten en investeringskredieten en voor het maken van kostencalculaties;

  • d.

    het verschaffen van informatie over indicatoren met betrekking tot de gemeentelijke productie van goederen en diensten en de maatschappelijke effecten van het gemeentelijk beleid;

  • e.

    het afleggen van verantwoording over de rechtmatigheid, de doelmatigheid en de doeltreffendheid van het gevoerde bestuur in relatie tot de gestelde beleidsdoelen, de begroting en relevante wet- en regelgeving;

  • f.

    de controle van de registratie van gegevens als zodanig en van de daaraan ontleende informatie alsmede voor de controle op de rechtmatigheid, de doelmatigheid en de doeltreffendheid van het gevoerde bestuur in relatie tot de gestelde beleidsdoelen en relevante wet- en regelgeving.

Artikel 9. Interne controle

Het college zorgt ten behoeve van het getrouwe beeld van de jaarrekening en de rechtmatigheid van de baten en lasten en de balansmutaties voor de jaarlijkse interne toetsing van de getrouwheid van de informatieverstrekking, en de rechtmatigheid van de beheershandelingen. Bij afwijkingen neemt het college maatregelen tot herstel.

Artikel 10. Misbruik en oneigenlijk gebruik

Het college draagt er zorg voor dat misbruik en oneigenlijk gebruik van gemeentelijke regelingen en eigendommen wordt voorkomen.

4. Financiële organisatie

Artikel 11. Financiële organisatie

Het college zorgt voor en legt vast:

  • a.

    een adequate scheiding van taken, functies, bevoegdheden, verantwoordelijkheden, zodat aan de eisen van interne controle wordt voldaan en de betrouwbaarheid van de verstrekte informatie aan beleids- en beheersorganen is gewaarborgd;

  • b.

    de verlening van mandaten en volmachten voor het aangaan van verplichtingen ten laste van de toegekende budgetten en investeringskredieten;

  • c.

    de regels voor taken en bevoegdheden, de verantwoordingsrelaties en de bijbehorende informatievoorzieningen van de financieringsfunctie;

  • d.

    de kostenverdeelsleutels voor het eenduidig toewijzen van de lasten en baten aan de producten van de productenraming en de productenrealisatie.

Artikel 12. Inkoop en aanbesteding

Het college stelt interne regels op voor de inkoop en aanbesteding van goederen, werken en diensten.

5. Slotbepalingen

Artikel 13. Inwerkingtreding

  • 1.

    Deze verordening treedt in werking met ingang van het begrotingsjaar 2011.

  • 2.

    Deze verordening treedt in de plaats van de “Financiële verordening gemeente Ouder-Amstel 2008, vastgesteld door de raad op 20 december 2007. De in de Financiële verordening gemeente Ouder-Amstel 2008 vastgelegde regels worden toegepast tot en met het begrotingsjaar 2010.

  • 3.

    Bij de inwerkingtreding van deze verordening is tevens van toepassing de op 26 mei 2011 vastgestelde Nota Activabeleid 2011.

Artikel 14. Citeertitel

Deze verordening wordt in de gemeentelijke stukken aangehaald onder de naam “Financiële verordening gemeente Ouder-Amstel 2012”.

Ondertekening

Ouder-Amstel, 22 maart 2012
de raadsgriffier,
W.van Zanen
de voorzitter,
M.T.J. Blankers-Kasbergen

Bijlage “Afschrijvingsbeleid vaste activa met economisch nut”

Activa met economisch nut en een verkrijgingsprijs van minder dan € 10.000 worden niet geactiveerd. Dergelijke investeringen worden in het jaar van aanschaf direct ten laste van de exploitatie gebracht.

Op gronden en terreinen wordt niet afgeschreven.

Er wordt met afschrijven gestart in het jaar volgend op het jaar, waarin het kapitaalgoed gereedgekomen dan wel verworven is.

Bij de afschrijving wordt geen rekening gehouden met een eventuele restwaarde.

De materiële vaste activa met economisch nut worden lineair afgeschreven op basis van onderstaande afschrijvingstermijnen. Deze afschrijvingstermijnen worden gehanteerd voor investeringen vanaf 2011. De afschrijvingstermijnen van de tot en met 2010 geactiveerde investeringen worden niet gewijzigd.

Overzicht afschrijvingstermijnen

Omschrijving investering

Afschrijvingstermijn

Gebouwen algemeen

Gebouwen (permanent)

40

Uitbreiding/renovatie/ingrijpende verbouwing

20

Vloerbedekking en zonwering

10

Kantoormeubilair: stoelen, kasten en bureaus

10

Erfafscheidingen/hekwerken

10

Installaties en apparatuur

Lift- en verwarmingsinstallaties

15

Radiatoren

20

Beveiligingsinstallatie

10

Telefooninstallatie: centrale en toestellen

5

Telefooninstallatie: bekabeling

15

Geluidsinstallatie

6

Tijdregistratiesysteem

5

Airco's

10

Tractie

Zware vrachtwagen

8

Lichte vrachtwagen

7

Tractor

6

Bestelwagen

6

Zoutstrooier

8

Sneeuwschuiver

10

Rioolreiniger

7

Shovel

10

Automatisering

Netwerk: bekabeling

15

Netwerk: componenten

6

Netwerkswitches en componenten

3

UPS MER (noodstroomnet)

3

Inrichting MER computerruimte

10

Hardware: AS/400 mainframe

3

Hardware: servers, werkstations en laptops

4

Hardware: printers

6

Software: kerntoepassingen

7

Software: kantoorautomatisering/besturingssystemen

3

Gegevensmagazijn/makelaar

7

Onderwijs

Herstraten schoolplein

10

Onderwijsleerpakketten

10

Sportvelden

Kunstgrasvelden: onderlaag

20

Kunstgrasvelden: toplaag

10

Renovatie sportvelden

15

Renovatie kunstgras- en verharde velden

10

Hulpmaterieel

10

Trekker

5

Beregeningsinstallatie: leidingnet

20

Beregeningsinstallatie: pompen en sproeiers

10

Drainage

20

Sportaccommodaties

Vloer en inrichting sporthal

20

Scheidingswanden sporthal

15

Opwikkelbanden vouwwanden

8

Brandalarm-ontruimingsinstallatie

10

Schrobmachine

10

Afvalverwijdering

Ondergrondse afvalcontainers

20

Kca-depot

10

Vloeistofdichte vloer

10

Grofafvalbewerkers en -containers

10

Wisselcontainers

10

Riolering

Onderheid riool

60

Hemelwaterriool

40

Drukriool/persleiding

30

Zwevend riool

20

Schakelkasten

15

Algemene begraafplaats Karssenhof

Uitbreiding begraafplaats

20

Urnenmuur

10

Grafbekisting

15

Graflift

10

Diversen

Fundering hekwerk PIB

25

TOELICHTING OP DE ARTIKELEN

Artikel 1. Programma-indeling

In dit artikel wordt bepaald dat de raad bij de aanvang van iedere raadsperiode de indeling van de programma’s vaststelt. Het BBV bepaalt in aanvulling hierop dat het college de producten aan de programma’s toewijst. Tevens is geregeld dat er per programma niet-financiële indicatoren worden vastgesteld. Het is het zogenaamde SMART-maken van de begroting.

Het is niet raadzaam om elke nieuwe raadsperiode de gehele begroting en jaarstukken overhoop te halen. Als de indeling en de gebruikte indicatoren de vorige raadsperiode goed zijn bevallen, kunnen deze ongewijzigd opnieuw worden vastgesteld. In andere gevallen zijn (kleine) bijstellingen of wijzigingen meestal voldoende.

Artikel 2. Inrichting begroting en jaarstukken

In de programmabegroting wordt per programma inzicht gegeven in de ramingen per product. Hierdoor ontstaat er voor de raad inzicht in de producten die behoren tot de programma’s. In de jaarrekening worden de gerealiseerde lasten en baten per product per programma weergegeven. Deze productrealisatie maakt onderdeel uit van het jaarverslag en niet van de jaarrekening.

In het tweede lid wordt de verplichting in het BBV om in de begroting aandacht te besteden aan investeringen nader uitgewerkt door te bepalen dat er bij de uiteenzetting van de financiële positie een overzicht van de investeringen worden gegeven. Zo’n overzicht is noodzakelijk omdat de investeringskredieten bij de begrotingsbehandeling worden geautoriseerd (zie artikel 3).

Een logisch gevolg van het bepaalde in het tweede lid is dat in de jaarrekening een verantwoording c.q. actualisatie van de geautoriseerde investeringskredieten wordt gegeven.

Artikel 3. Autorisatie begroting, investeringskredieten en begrotingswijzigingen

De raad kan kiezen op welk niveau hij kredieten beschikbaar stelt. Er is gekozen voor een autorisatie van de baten en lasten op programmaniveau.

Naast de lopende uitgaven is er ook sprake van investeringen. Ook uitgaven voor investeringen moeten worden geautoriseerd. De autorisatie van deze investeringskredieten wordt bij de begrotingsbehandeling meegenomen (lid 2). Wel kan de raad bij de begrotingsbehandeling aangeven welke investeringskredieten hij op een later tijdstip wenst te autoriseren. Zo kan de raad de autorisatie van politiek belangrijke investeringen combineren met de inhoudelijke kant van het investeringsvoorstel. De lasten van een dergelijke investering worden wel in de begroting opgenomen, maar de raad autoriseert de uitgaaf nog niet. Het college is dan nog niet bevoegd verplichtingen voor de investering aan te gaan.

In het derde lid is geregeld dat (dreigende) begrotingsoverschrijdingen moeten worden gemeld bij de behandeling van de tussentijdse rapportages (nieuwsbrieven).

Gemeenten hebben te maken met veel verplichte uitgaven, waarvan de hoogte maar op beperkte wijze te sturen is (de open-eind-regelingen). Denkbaar is dat in de financiële verordening aanvullende bepalingen worden opgenomen inzake het vooraf autoriseren van dergelijke begrotingsoverschrijdingen. Van deze mogelijkheid wordt geen gebruik gemaakt.

Het kan natuurlijk gebeuren dat gedurende het begrotingsjaar nieuwe investeringsvoornemens op tafel komen die bij het opstellen van de begroting nog niet waren voorzien. Het vierde lid van dit artikel regelt de autorisatie van de investeringskredieten voor deze investeringen.

Artikel 4. Tussentijdse rapportages

Een belangrijk onderdeel van de planning- en controlcyclus voor de raad zijn de tussentijdse rapportages. Op basis van deze tussentijdse rapportages wordt de raad geïnformeerd over de voortgang van de uitvoering van het voorgenomen beleid en het actuele beeld van de begrotingspositie.

Begin 2007 is besloten deze informatie door middel van nieuwsbrieven aan de raad te verschaffen. In dit artikel worden geen termijnen en ook geen aantal nieuwsbrieven vermeld. Afhankelijk van het vergaderschema en vakantieperiodes kan dat jaarlijks verschillen. Bij de vaststelling van het jaarlijkse vergaderschema zal ook een planning worden gepresenteerd met betrekking tot de behandeling van de begroting, tussentijdse rapportages en jaarstukken. Afwijkingen van deze planning kunnen slechts plaatsvinden na overleg met het presidium.

Artikel 5. Waardering en afschrijving vaste activa

In de Gemeentewet is de uitdrukkelijke bepaling opgenomen dat de financiële ver-ordening in elk geval regels moet bevatten voor de waardering en afschrijving van activa.

Het BBV laat een aanzienlijke beleidsvrijheid aan gemeenten voor het zelf vaststellen van de eigen afschrijvingsmethodieken en afschrijvingstermijnen. Hierbij geldt wel als criterium dat de afschrijvingsmethodiek en afschrijvingstermijn van een actief met economisch nut moet worden afgestemd op de verwachte economische levensduur. Indien dit wordt nagelaten, wordt het getrouwe beeld van de jaarrekening namelijk aangetast. Het in Ouder-Amstel gehanteerde activabeleid is vastgelegd in de op 26 mei 2011 vastgestelde Nota activabeleid 2011.

Om praktische redenen worden de te hanteren methodieken en termijnen vastgelegd in een bijlage, welke onderdeel uitmaakt van de verordening.

In het vierde lid is vastgelegd dat investeringen met een maatschappelijk nut (bijv. infrastructuur) niet worden geactiveerd, tenzij bij afzonderlijk raadsbesluit hiervan wordt afgeweken.

Artikel 6. Kostprijsberekening

De gemeentewet bepaalt dat de financiële verordening in ieder geval de grondslagen moet bevatten voor de berekening van de door het gemeentebestuur in rekening te brengen prijzen en tarieven voor rechten.

Lid 1 van dit artikel bepaalt dat de kostprijs bestaat uit de directe kosten en de indirecte kosten die direct met de dienst samenhangen.

Het tweede bepaalt dat onder de indirecte kosten ook worden verstaan de bijdragen aan voorzieningen voor noodzakelijke vervanging van betrokken activa en de compensabele BTW. Hiermee wordt invulling gegeven aan het bepaalde in artikel 229b Gemeentewet.

Artikel 7. Financieringsfunctie

De financieringsfunctie is een belangrijk onderdeel van het middelenbeheer. Gezien de kwetsbaarheid van deze functie bevat artikel 212 Gemeentewet de expliciete bepaling dat de financiële verordening hierover regels voor het beleid en de organisatie bevat. Aan deze wettelijke plicht wordt in dit artikel invulling gegeven. Het gaat om de kaders voor het uitvoeren van de financieringsfunctie. De uitvoering van de financieringsfunctie komt aan de orde in de financieringsparagraaf in de programmabegroting en –rekening.

De kasgeldlimiet en rente-risiconorm zijn wettelijk geregeld (Wet financiering decentrale overheden – Wet Fido). Overschrijding is niet toegestaan. Gedeputeerde staten moeten in hun hoedanigheid van toezichthouder ingrijpen, maar kunnen onder bijzondere omstandigheden een tijdelijke overschrijding tolereren.

Bij overschrijding kan de gemeente worden geconfronteerd met preventief toezicht op het sluiten van kortlopende (kasgeldlimiet) of langlopende (rente-risiconorm) leningen. Daarom wordt in het derde lid van dit artikel voorgeschreven dat de raad bij een dreigende overschrijding zo spoedig mogelijk moet worden geïnformeerd.

Het verstrekken van leningen en garanties en het aangaan van financiële participaties mogen gemeenten alleen uit hoofde van de publieke functie (artikel 2 Wet Fido). Het publieke belang moet door het college worden gemotiveerd en er dienen zo mogelijk zekerheden te worden bedongen.

Artikel 8. Administratie

In artikel 8 zijn algemene bepalingen opgenomen voor de inrichting van de gemeentelijke administratie. Op hoofdlijnen wordt opgedragen welke gegevens systematisch moeten worden vastgelegd en aan welke eisen deze gegevens moeten voldoen.

Artikel 9. Interne controle

De accountant toetst jaarlijks van de programmarekening of deze een getrouw beeld geeft van de gemeentelijke financiën en of de (financiële) beheershandelingen, die eraan ten grondslag liggen, rechtmatig zijn verlopen. Artikel 9 draagt het college op om zorg te dragen voor een jaarlijkse interne controle ten behoeve van het getrouwe beeld van de jaarrekening en rechtmatigheidstoetsing.

Artikel 10. Misbruik en oneigenlijk gebruik

Dit artikel legt aan het college de taak op om er voor zorg te dragen dat in gemeentelijke regelingen en werkprocedures voldoende maatregelen worden getroffen om misbruik en oneigenlijk gebruik van gemeentelijke regelingen en eigendommen te beperken. Het gaat hier o.a. om het treffen van verificatiemaatregelen zodat subsidies/ bijdragen ook daadwerkelijk aan rechthebbenden worden verstrekt.

Het treffen van afdoende beleid op het gebied van misbruik en oneigenlijk gebruik maakt deel uit van het rechtmatigheidsoordeel van de accountant.

Artikel 11. Financiële organisatie

Artikel 11 geeft de uitgangspunten voor de financiële organisatie. Volgens artikel 160 Gemeentewet is het college bevoegd regels vast te stellen over de ambtelijke organisatie van de gemeente.

De regels bedoeld onder letter a kan het college vastleggen in een organisatiebesluit. De regeling budgetbeheer voorziet in het bepaalde onder letter b.

De regels voor de organisatie van de financieringsfunctie (letter c) worden vastgelegd in het Besluit financieringsstatuut.

Onder letter d wordt het college opgedragen ook de kostenverdeelsleutels voor het toerekenen van kosten aan de producten vast te leggen. Dat gebeurt in de productenraming (functionele begroting) bij de toelichting op de kostenverdeelstaat.

Artikel 12. Inkoop en aanbesteding

Het college wordt opdragen inkoop- en aanbestedingsregels op te stellen. Uiteraard dienen daarbij de Europese en nationale aanbestedingsregels te worden nageleefd.

Artikel 13. Inwerkingtreding

De verordening treedt in de plaats van de vorige op grond van artikel 212 Gemeentewet ingestelde verordening. Het artikel bepaalt dat de verordening van toepassing is op alle stukken van het begrotingsjaar 2011 en latere jaren. Dat betekent dat de jaarrekening 2011 zal worden opgesteld op basis van de regels, zoals vastgelegd in de nota Activabeleid 2011 en de Financiële verordening gemeente Ouder-Amstel 2012.

Artikel 14. Citeerartikel

Artikel 14 geeft de naam, waarmee in de gemeentelijke stukken naar deze stukken moet worden verwezen.

Vaststelling

De ondertekening van de stukken van de raad vindt plaats door de voorzitter en de raadsgriffier.

Binnen twee weken na vaststelling door de raad moet het college de verordening aan gedeputeerde staten zenden (artikel 214 Gemeentewet). Gedeputeerde staten kunnen te allen tijde een onderzoek instellen naar het beheer en de inrichting van de financiële organisatie (artikel 215 Gemeentewet).

De financiële verordening heeft enkel interne werking en is dus niet een besluit van algemene strekking in de zin van de Algemene Wet Bestuursrecht. De verordening hoeft dan ook niet te worden gepubliceerd, voordat zij in werking kan treden.