Regeling vervallen per 22-05-2012

Verordening langdurigheidstoeslag Ouder-Amstel

Geldend van 01-01-2010 t/m 21-05-2012

Intitulé

Verordening langdurigheidstoeslag Ouder-Amstel

II. Recht op langdurigheidstoeslag

De raad van de gemeente Ouder-Amstel,

Gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders d.d. 10 november 2009, nummer 2009/53,

Gelet op artikel 8, eerste lid, onderdeel d en 36 van de Wet werk en bijstand;

Overwegende dat het noodzakelijk is het verstrekken van een langdurigheidstoeslag aan personen van 21 jaar of ouder doch jonger dan 65 jaar bij vergunning te regelen;

s t e l t v a s t:

de ‘Verordening langdurigheidstoeslag Ouder-Amstel’.

I.Algemene bepalingen

I.Artikel 1 I.Begrippen

I.In deze verordening wordt verstaan onder:

  • a.

    college: het college van burgemeester en wethouders;

  • b.

    wet: de Wet werk en bijstand;

  • c.

    bijstandsnorm: de norm bedoeld in artikel 5 onderdeel c van de wet;

  • d.

    WIJ-norm; de op grond van hoofdstuk 4 van de Wet investeren in jongeren van toepassing zijnde norm, vermeerderd of verminderd met de op grond van dat hoofdstuk door het college vastgestelde verhoging of verlaging;

  • e.

    peildatum: de datum waartegen langdurigheidstoeslag wordt aangevraagd;

  • f.

    referteperiode: een periode van 36 maanden voorafgaand aan de peildatum;

  • g.

    inkomen: het inkomen als bedoeld in artikel 32 van de wet, met dien verstande dat voor de zinsnede “een periode waarover een beroep op bijstand wordt gedaan” moet worden gelezen “de referteperiode”. Een bijstandsuitkering wordt, in afwijking van artikel 32 van de wet voor de beoordeling van het recht op langdurigheidstoeslag als inkomen gezien;

  • h.

    gehuwdennorm: de norm van artikel 21 onderdeel c van de wet.

I.Artikel 2 I.Uitvoering

I.De uitvoering van deze verordening berust bij het college van burgemeester en wethouders.

Artikel 3 Langdurig laag inkomen

Aan de in artikel 36, eerste lid van de wet gestelde voorwaarde van het hebben van een langdurig laag inkomen is voldaan als gedurende de referteperiode het inkomen van belanghebbende niet uitkomt boven 100 procent van de voor hem geldende bijstandsnorm. Voor belanghebbenden in de leeftijd van 21 jaar tot 27 jaar dient het inkomen niet boven 100% van de voor hun geldende WIJ-norm uit te komen.

Geen recht op langdurigheidstoeslag hebben personen:

  • 1.

    Aan wie een maatregel uit de 3e tot en met de 6e categorie van de maatregelverordening Wet werk en bijstand is opgelegd.

  • 2.

    Aan wie een maatregel uit de maatregelverordening Wet investeren in jongeren is opgelegd.

Artikel 4 Hoogte van de langdurigheidstoeslag

  • 1.

    De langdurigheidstoeslag bedraagt per jaar:

    • a.

      voor gehuwden € 498,00

    • b.

      voor een alleenstaande ouder € 447,00

    • c.

      voor een alleenstaande € 349,00

      (De genoemde bedragen gelden per 1 januari 2009 en indexering vindt jaarlijks plaats)

  • 2.

    Voor de toepassing van het eerste lid is de situatie op de peildatum bepalend.

  • 3.

    Indien een van de gehuwden op de peildatum is uitgesloten van het recht op langdurigheidstoeslag ingevolge artikel 11 of artikel 13 lid 1 van de wet komt de rechthebbende echtgenoot in aanmerking voor een langdurigheidstoeslag naar de hoogte die voor hem als alleenstaande of alleenstaande ouder zou gelden.

  • 4.

    De in het eerste lid genoemde bedragen worden elk jaar per 1 januari aangepast met een percentage dat overeenkomt met het procentuele verschil tussen de gehuwdennorm per 1 januari van dat jaar en de gehuwdennorm van het daar aan voorafgaande jaar.

Artikel 5 Inwerkingtreding

Deze gewijzigde verordening treedt in werking met ingang van 1 januari 2010. De Verordening langdurigheidstoeslag Ouder-Amstel, die is vastgesteld op 1 januari 2009, wordt per datum van inwerkingtreding van deze verordening ingetrokken.

Artikel 6 Citeertitel

Deze verordening kan aangehaald worden als: Verordening langdurigheidstoeslag Ouder-Amstel.

Ondertekening

Ouder-Amstel, 17 december 2009
De raad voornoemd,
de raadsgriffier,
L.J. Heijlman
de voorzitter,
M.T.J. Blankers-Kasbergen

Toelichting verordening langdurigheidstoeslag

Algemeen

Algemeen

De huidige langdurigheidstoeslag vindt zijn grondslag in artikel 36 van de Wet werk en bijstand. Daarin is nauw omschreven in welke gevallen en onder welke voorwaarden mensen met een laag inkomen in aanmerking komen voor de toeslag. De gedachte achter de toeslag is, dat mensen die langdurig een inkomen op het sociaal minimum hebben, geen financiële ruimte hebben om te reserveren voor onverwachte uitgaven.

Op 1 januari 2009 treedt een wetsvoorstel in werking waarmee de langdurigheidstoeslag wordt gedecentraliseerd naar gemeente. Op grond van artikel 8 lid 1 onderdeel d WWB dient de gemeenteraad bij verordening regels vast te leggen met betrekking tot het verlenen van een langdurigheidstoeslag. Deze regels dienen in ieder geval betrekking te hebben op de hoogte van de langdurigheidstoeslag en de wijze waarop invulling wordt gegeven aan het begrip langdurig laag inkomen, zoals in artikel 36 lid 1 WWB wordt gebruikt.

Artikelsgewijze toelichting

Artikel 1

Begrippen die in de WWB voorkomen hebben in deze verordening dezelfde betekenis als in de WWB. Ten aanzien van een aantal begrippen, die als zodanig niet in de WWB zelf staan is een definitie gegeven in deze verordening.

Met betrekking tot het begrip “inkomen” is een van de WWB afwijkende definitie opgenomen. Nu de wetgever de gemeenteraad opdracht heeft gegeven om in de verordening regels te geven met betrekking tot het begrip “langdurig laag inkomen”, is de gemeenteraad bevoegd om dit begrip voor de toepassing van artikel 36 lid 1 WWB nader te definiëren. Met de gebruikte definitie wordt aangesloten bij de in de bestaande uitvoeringspraktijk gehanteerde (en ook door de wetgever bedoelde) invulling van het begrip inkomen in artikel 36 lid 1 WWB.

Artikel 3

Een referteperiode van 5 jaar, zoals artikel 36 WWB (tekst tot 1-1-2009) voorschreef, wordt als te lang ervaren. Nadat belanghebbenden 3 jaar op een minimum inkomen zijn aangewezen is er over het algemeen niet veel reserveringsruimte over. Daarom wordt hier een termijn van drie jaar aangehouden. Dit sluit ook aan bij de impliciet door de wetgever gegeven termijn. De minimumleeftijd is immers door de wetgever teruggebracht van 23 naar 21 jaar. Een belanghebbende is immers (normaal gesproken) vanaf zijn 18e voor de WWB een zelfstandig rechtssubject.

Het begrip “langdurig laag inkomen”wordt ingevuld als een inkomen dat niet hoger is dan 100% van de bijstandsnorm.

Vanaf 1 oktober 2009 is de Wet investeren in jongeren(WIJ) van kracht. Jongeren tot 27 jaar ontvangen voortaan geen bijstandsuitkering meer (volgens de Wet werk en bijstand), maar een inkomensvoorziening (volgens de WIJ). De term bijstandsnorm moet daarom voor jongeren tot 27 jaar vervangen worden door de term WIJ-norm.

Het budget dat beschikbaar wordt gesteld door het Rijk is beperkt. De voorwaarde dat er een gebrek aan arbeidsmarktperspectief dient te zijn, is vervallen. Dit betekent dat een grotere groep belanghebbenden aanspraak kan maken op de langdurigheidstoeslag. Omdat belanghebbenden individueel dienen aan te vragen, heeft de gemeente op dit moment geen zicht op de toereikendheid van de gereserveerde budgetten.

De gemeente Ouder-Amstel kiest er daarom voor om de inkomensgrens op 100% van de bijstandsnorm te leggen.

Voor belanghebbenden die een maatregel hebben gekregen (vanuit de maatregelverordening WIJ of vanuit de maatregelverordening Wwb 3e t/m 6e categorie) vervalt het recht op langdurigheidstoeslag voor een periode van 12 maanden vanaf het moment dat de maatregel is opgelegd. Het recht op langdurigheidstoeslag komt namelijk in deze gevallen niet overeen met de aard en de doelstelling ervan.

Artikel 4

De hoogte van de langdurigheidstoeslag is gebaseerd op de huidige hoogte. Om niet jaarlijks de verordening aan te hoeven passen is gekozen om de hoogte jaarlijks automatisch mee te laten bewegen met de bijstandsnormen. Omdat de bijstandsnormen in beginsel twee maal per jaar worden geïndexeerd en de langdurigheidstoeslag maar eenmaal, wordt steeds vergelijking gemaakt met de bijstandsnormen van per 1 januari van het voorafgaande jaar.

Een voorbeeld van de werkwijze:

Om de langdurigheidstoeslag te berekenen voor 2010, wordt de hoogte van de gehuwdennorm uit de Wet werk en bijstand van 1 januari 2009 afgezet tegen de hoogte van de gehuwdennorm per 1 januari 2010. Indien deze norm bijvoorbeeld met 2% omhoog is gegaan, wordt de langdurigheidstoeslag voor 2010 ook verhoogd met 2%.

Voor 2011 wordt de norm van januari 2010 en januari 2011 dan weer tegen elkaar afgezet.

In het derde lid wordt een regeling overeenkomstig artikel 24 WWB gegeven voor situaties waarin bij gehuwden één van beide partners is uitgesloten van het recht op langdurigheidstoeslag ingevolge artikel 11 of artikel 13 lid 1 WWB. De WWB voorziet immers niet in een afwijzingsgrond voor de rechthebbende echtgenoot, terwijl daarentegen het toekennen van het bedrag voor gehuwden in dergelijke situaties ook niet opportuun is. NB: dit derde lid ziet enkel op de situatie dat er bij een echtgenoot sprake is van een uitsluitingsgrond op grond van artikel 11 of artikel 13 lid 1 WWB. Indien een van beide gehuwden niet in aanmerking komt voor het recht op langdurigheidstoeslag wegens het niet voldoen aan de voorwaarden als genoemd in artikel 36 WWB of in deze verordening, hebben beide echtgenoten geen recht op langdurigheidstoeslag. Het recht op langdurigheidstoeslag komt gehuwden immers gezamenlijk toe. Zij moeten daarom ook allebei, zowel afzonderlijk als gezamenlijk aan de voorwaarden voldoen.