Regeling vervallen per 03-10-2016

Reintegratieverordening Wet werk en Bijstand

Geldend van 02-09-2004 t/m 02-10-2016

Intitulé

Reintegratieverordening Wet werk en Bijstand

De raad van de gemeente Ouder-Amstel,

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders d.d. 15 juni 2004, nummer 2004/33/16,

gelet op artikel 147, eerste lid van de Gemeentewet, de artikelen 7 en 8 en 10 tweede lid van de Wet werk en bijstand, de artikelen 34, 35 en 36 van de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte werknemers en de artikelen 34, 35 en 36 van de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte gewezen zelfstandigen ,

s t e l t v a s t:

De ‘Reïntegratieverordening Wet werk en bijstand’.

HOOFDSTUK 1: Algemene bepalingen

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

  • 1.

    Alle begrippen die in deze verordening worden gebruikt en die niet nader worden omschreven hebben dezelfde betekenis als in de Wet werk en bijstand en de Algemene wet bestuursrecht.

  • 2.

    In deze verordening wordt verstaan onder:

    • a.

      de wet: de Wet werk en bijstand;

    • b.

      burgemeester en wethouders: het college van burgemeester en wethouders van Ouder-Amstel;

    • c.

      uitkeringsgerechtigde: een persoon in de leeftijd van 18 tot 65 jaar die een uitkering heeft in het kader van de Wet werk en bijstand, de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte werknemers of de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte gewezen zelfstandigen;

    • d.

      Anw-er: persoon die een uitkering ingevolge de Algemene nabestaandenwet ontvangt en die als werkloze werkzoekende staat ingeschreven bij het Centrum Werk en Inkomen;

    • e.

      niet-uitkeringsgerechtigde (nugger): een persoon in de leeftijd van 18 tot 65 jaar, die als werkloze werkzoekende staat geregistreerd bij het Centrum voor Werk en Inkomen en die geen recht heeft op een uitkering op grond van de Algemene nabestaandenwet, de Wet werk en bijstand, de Werkloosheidswet, de Wet arbeidsongeschiktheidsverzekering zelfstandigen, de Wet arbeidsongeschiktheids-voorziening jonggehandicapten, de Wet op de arbeidson-geschiktheidsverzekering, de Toeslagenwet of de Tijdelijke wet beperking inkomensgevolgen arbeidsongeschiktheidscriteria, dan wel op grond van een regeling, die met deze wetten naar aard en strekking overeenstemt;

    • f.

      belanghebbende: de in sub c, d en e genoemde persoon wiens belang rechtstreeks bij een besluit is betrokken.

    • g.

      voorziening: voorziening als bedoeld in artikel 7, lid 1 onder a van de wet. Het betreft een instrument binnen een reïntegratietraject dat ingezet wordt om belemmeringen bij aanvaarding van algemeen geaccepteerde arbeid weg te nemen;

    • h.

      algemeen geaccepteerde arbeid: arbeid die algemeen maatschappelijk aanvaard is;

    • i.

      vrijstelling: de ontheffing van een verplichting, verbonden aan de bijstand;

    • j.

      vrijwilligerswerk: het verrichten van onbetaalde maatschappelijk nuttige activiteiten gericht op arbeidsinschakeling of zelfstandige maatschappelijke participatie;

    • k.

      reïntegratietraject: het geheel van activiteiten en voorzieningen gericht op het verkrijgen van betaalde arbeid;

    • l.

      traject sociale activering: het geheel van activiteiten en voorzieningen gericht op het sociaal en maatschappelijk activeren van een belanghebbende;

    • m.

      activeringspremie: een financiële vergoeding voor het aanvaarden van reguliere arbeid, deelname aan sociale activering, het met goed gevolg afronden van scholing;

Artikel 2 Opdracht aan burgemeester en wethouders

  • 1.

    Burgemeester en wethouders bieden ondersteuning aan belanghebbenden.

  • 2.

    Burgemeester en wethouders zorgen voor een voldoende gevarieerd aanbod van reïntegratie-instrumenten. Burgemeester en wethouders houden daarbij rekening met de aard en omvang van door burgemeester en wethouders te bepalen doelgroepen en de voorzieningen die het meest geschikt zijn voor de leden van die doelgroepen.

  • 3.

    Burgemeester en wethouders kunnen bij het bepalen van het aanbod aan voorzieningen, prioriteiten stellen in verband met de financiële mogelijkheden en met maatschappelijke, economische en conjuncturele ontwikkelingen.

  • 4.

    Burgemeester en wethouders bevorderen de beschikbaarheid van voorzieningen voor de opvang van kinderen jonger dan 12 jaar voor belanghebbende, voor zover die opvang nodig is voor het volgen van een traject als bedoeld in artikel 1 lid 2 onder k en l of voor deelname aan een voorziening, of voor het bereiken van het doel van genoemde trajecten of voorzieningen.

Artikel 3 Reïntegratieplan

Jaarlijks stellen burgemeester en wethouders een reïntegratieplan vast, waarin wordt aangegeven:

  • 1.

    Een omschrijving van het beleid ten aanzien van de verschillende doelgroepen;

  • 2.

    Een omschrijving van het inkoopbeleid met betrekking tot trajecten;

  • 3.

    Het beschikbare reïntegratiebudget en een verdeling van de beschikbare middelen over de voorzieningen.

HOOFDSTUK 2: Doel en doelgroepen

Artikel 4 Doel van de ondersteuning

Burgemeester en wethouders kunnen aan een belanghebbende ondersteuning bieden bij het vinden van algemeen geaccepteerde arbeid, of als dat doel niet bereikbaar is, bij zelfstandige maatschappelijke participatie.

Artikel 5 Doelgroepen

Tot de doelgroepen behoren alle belanghebbenden als genoemd in artikel 1 lid 2 onder f.

Artikel 6 Vorm van de ondersteuning

  • 1.

    Burgemeester en wethouders kunnen voorzieningen beschikbaar stellen, die een traject ondersteunen.

  • 2.

    Onder voorzieningen worden verstaan:

    • a.

      een onderzoek naar en verslag over de mogelijkheden van de belanghebbenden;

    • b.

      aanbodversterking;

    • c.

      begeleiding;

    • d.

      loonkostensubsidies;

    • e.

      bemiddeling;

    • f.

      activeringspremie als bedoeld in artikel 7;

    • g.

      bevordering van zelfstandige maatschappelijke participatie;

    • h.

      een betaalde of onbetaalde arbeidsplaats;

    • i.

      schuldhulpverlening;

    • j.

      nazorg.

  • 3.

    Burgemeester en wethouders kunnen een voorziening beëindigen:

    • a.

      indien de persoon die aan de voorziening deelneemt zijn verplichting als bedoeld in de artikel 9 van de wet niet nakomt;

    • b.

      indien de persoon die deelneemt niet meer behoort tot de doelgroep van de wet;

    • c.

      indien de persoon algemeen geaccepteerde arbeid aanvaardt, waarbij geen gebruik wordt gemaakt van een voorziening;

    • d.

      indien naar het oordeel van burgemeester en wethouders de voorziening onvoldoende bijdraagt aan een snelle arbeidsinschakeling.

  • 4.

    Door middel van beleidsregels kan het college ten aanzien van de voorzieningen, nadere regels stellen. Deze regels kunnen in ieder geval betrekking hebben op:

    • a.

      de voorwaarden waaronder een voorziening wordt aangeboden;

    • b.

      de weigeringsgronden bij het aanbieden van voorzieningen;

    • c.

      de intrekking of wijziging van de subsidieverlening of - vaststelling;

    • d.

      de aanvraag van en de besluitvorming over subsidies en premies;

    • e.

      de betaling van subsidies en het verlenen van voorschotten;

    • f.

      het vragen van een eigen bijdrage;

    • g.

      overige criteria voor het aanbieden van voorzieningen en het verstrekken van subsidies.

  • 5.

    Bij de inzet van voorzieningen wordt gekozen voor die voorzieningen die beschikbaar zijn en die adequaat en toereikend zijn voor het doel dat beoogd wordt;

  • 6.

    Voorzieningen die gericht zijn op de arbeidsinschakeling worden alleen ingezet als zonder die inzet het vinden van algemeen geaccepteerde arbeid niet mogelijk is.

Artikel 7 Premies

Het college kan in zeer uitzonderlijke individuele omstandigheden – ter beoordeling van burgemeester en wethouders - aan belanghebbenden een activeringspremie toekennen.

Artikel 8 Vrijstelling

  • 1.

    Naar oordeel van burgemeester en wethouders kunnen personen genoemd in artikel 1 lid 2 onder c tijdelijk worden vrijgesteld van een of meerdere van de (reïntegratie)verplichtingen verbonden aan het recht op uitkering;

  • 2.

    Na maximaal een jaar zal de tijdelijke vrijstelling opnieuw beoordeeld worden, tenzij een door het college aangevraagd advies anders indiceert.

Artikel 9 Onderzoek

Burgemeester en wethouders kunnen voordat besloten wordt tot een traject en/of tot de inzet van voorzieningen een onderzoek (laten) doen naar de mogelijkheden van de belanghebbende en naar de geschiktheid voor hem van de reïntegratie-instrumenten of andere vormen van begeleiding.

Artikel 10 Verplichtingen

Onverminderd de verplichtingen die gelden op grond van de wet of van andere wetten gelden voor de belanghebbende de volgende verplichtingen:

  • 1.

    het verstrekken van de inlichtingen aan burgemeester en wethouders die nodig zijn voor het bepalen van een geschikt traject en/of een geschikte voorziening;

  • 2.

    het verlenen van medewerking aan een onderzoek als bedoeld in artikel 9;

  • 3.

    het naar vermogen deelnemen aan de verschillende onderdelen van het traject;

  • 4.

    na te laten hetgeen de realisatie van het doel van het traject of van de voorzieningen belemmert;

  • 5.

    het slagen van een traject zoveel mogelijk te bevorderen.

Artikel 11 Beperkingen

  • 1.

    Geen recht op ondersteuning bestaat indien sprake is van een voorliggende voorziening welke naar mening van burgemeester en wethouders in voldoende mate bijdraagt aan de reïntegratie van de aanvrager;

  • 2.

    Evenmin bestaat recht op ondersteuning indien het netto-inkomen van het gezin hoger is dan 130% van het wettelijk minimumloon;

  • 3.

    Burgemeester en wethouders kunnen van degene zoals bedoeld in artikel 1, lid 2 onder d. en e. een bijdrage in de kosten van de voorziening verlangen.

  • 4.

    Burgemeester en wethouders kunnen een plafond instellen voor onder meer de hoogte van de kosten en de duur van de voorziening en het aantal personen dat in aanmerking komt voor een specifieke voorziening.

HOOFDSTUK 3: Werk als instrument voor reïntegratie

Artikel 12 Vrijwilligerswerk

  • 1.

    Vrijwilligerswerk kan een onderdeel zijn van een traject gericht op arbeidsinschakeling of, als dat vooralsnog niet mogelijk is, zelfstandige maatschappelijke participatie;

  • 2.

    Vrijwilligerswerk heeft als doel de belanghebbende, met behoud van uitkering, werkritme op te laten doen en/of te laten behouden;

  • 3.

    Vrijwilligerswerk wordt alleen verricht bij organisaties zonder winstoogmerk;

  • 4.

    Deze voorziening kan ingezet worden wanneer door burgemeester en wethouders aan de hand van een onderzoek is vastgesteld dat de belanghebbende geen of pas op (middel) lange termijn een reëel perspectief heeft op regulier werk en dat inzet van de voorziening wenselijk is.

Artikel 13 Leerwerkstages

Een leerwerkstage kan een onderdeel zijn van een traject gericht op arbeidsinschakeling.

De leerwerkstage heeft als doel de belanghebbende, met behoud van uitkering, door middel van een stage werkervaring en vaardigheden op te laten doen in een bepaald vakgebied.

Deze voorziening kan ingezet worden wanneer door burgemeester en wethouders aan de hand van een onderzoek is vastgesteld dat de belanghebbende op korte of (middel)lange termijn een reëel perspectief heeft op regulier werk en een leerwerkstage geïndiceerd is. De leerwerkstage duurt maximaal zes maanden. Voor de leerwerkstage kan van de stagebiedende instelling of van het stagebiedende bedrijf een stagevergoeding worden gevraagd.

HOOFDSTUK 4: Subsidies voor de werkgever

Artikel 14 Doel van de subsidies voor de werkgever

Burgemeester en wethouders kunnen een loonkostensubsidie aan een werkgever verstrekken om daarmee het opdoen van werkervaring of de overgang naar een reguliere functie bij betreffende werkgever voor een belanghebbende mogelijk te maken.

Artikel 15 Duur en hoogte

  • 1.

    De duur en hoogte van de subsidie worden door burgemeester en wethouders vastgesteld op basis van een individuele afweging ten aanzien van de betreffende belanghebbende;

  • 2.

    De loonkostensubsidie wordt slechts uitbetaald voor zover de arbeidsovereenkomst daadwerkelijk van kracht is en naar rato van een voltijds dienstverband;

  • 3.

    De duur van de subsidie bedraagt minimaal een periode van zes maanden;

  • 4.

    Burgemeester en wethouders kunnen de subsidie voor onbepaalde tijd opzeggen of wijzigen met in achtneming van een (opzeg)termijn van drie maanden;

  • 5.

    De hoogte van de subsidie bedraagt maximaal 80% van het voor belanghebbende geldende wettelijk minimum loon en minimaal een bedrag ter compensatie van de non-productiviteit van de betreffende belanghebbende;

  • 6.

    De non-productiviteit wordt door burgemeester en wethouders vastgesteld.

Artikel 16 Aanvullende voorwaarde

Aan de loonkostensubsidie wordt de voorwaarde verbonden dat een trajectplan door werkgever en belanghebbende wordt opgesteld waarin de voorgenomen ontwikkeling van de belanghebbende wordt vastgelegd. Het trajectplan moet door burgemeester en wethouders worden goedgekeurd.

Artikel 17 De aanvraag

De loonkostensubsidie dient voor aanvang van het dienstverband te worden aangevraagd.

Door aanvang van het dienstverband na de datum van aanvraag, maar voor de datum van toekenning, ontstaat geen automatisch recht op een loonkostensubsidie.

Op de verlening van een loonkostensubsidie is afdeling 4.2.3. van de Algemene Wet Bestuursrecht van toepassing.

Artikel 18 Samenloop van subsidies

Geen subsidie wordt verstrekt voor kosten waarvoor, al dan niet door burgemeester en wethouders, reeds langs andere weg subsidie wordt verstrekt.

Artikel 19 Definitieve vaststelling

Burgemeester en wethouders stellen de definitieve loonkostensubsidie telkens na afloop van het kalenderjaar of na afloop van de overeengekomen periode vast op basis van de door burgemeester en wethouders te bepalen en door de werkgever aan te leveren documenten.

Artikel 20 Voorschotten

Burgemeester en wethouders kunnen voorschotten verstrekken als aan de voorwaarden van de subsidieverstrekking, zoals bedoeld in artikel 17 en 18, is voldaan.

Artikel 21 Nadere regels

Burgemeester en wethouders kunnen nadere regels stellen met betrekking tot het verstrekken van loonkostensubsidies.

Burgemeester en wethouders kunnen een subsidieplafond vaststellen voor de subsidies aan werkgevers.

HOOFDSTUK 5 Afstemming en terugvordering

Artikel 22 Afstemming en terugvordering

  • 1.

    Een persoon die door burgemeester en wethouders een voorziening wordt aangeboden is verplicht hiervan gebruik te maken, en wel op zodanige wijze dat uitstroom naar betaalde arbeid onverkort kan plaatsvinden;

  • 2.

    De persoon die deelneemt aan een voorziening is gehouden de verplichtingen die voortvloeien uit de wet alsmede de verplichtingen die burgemeester en wethouders aan de aangeboden voorziening hebben verbonden, na te komen;

  • 3.

    Burgemeester en wethouders kunnen een uitkeringsgerechtigde die deelneemt aan een voorziening en die niet voldoet aan het gestelde in het eerste of tweede lid een maatregel opleggen conform hetgeen hierover is bepaald in de Afstemmingsverordening Ouder-Amstel 2004;

  • 4.

    Burgemeester en wethouders kunnen van een belanghebbende niet zijnde een uitkeringsgerechtigde, die gebruik maakt van een voorziening en die niet voldoet aan het gestelde in het tweede lid, de kosten van de voorziening dan wel de verstrekte subsidie geheel of gedeeltelijk terugvorderen.

HOOFDSTUK 6 Slotbepalingen

Artikel 23 Restbepaling

In de gevallen waarin deze verordening niet voorziet, beslissen burgemeester en wethouders, waarbij zij zich uitsluitend laten leiden door de uitgangspunten van de Wet werk en bijstand.

Artikel 24 Hardheidsclausule

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd in die gevallen, waarin de toepassing van deze verordening naar hun oordeel leidt tot een bijzondere hardheid, ten gunste van de belanghebbende af te wijken van deze verordening.

Artikel 25 Beleid

Burgemeester en wethouders kunnen ten behoeve van de uitvoering van deze verordening nadere beleidsregels vaststellen.

Artikel 26 Citeertitel

Deze verordening kan worden aangehaald als: de Reïntegratieverordening Ouder-Amstel 2004.

Artikel 27 Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking met ingang van de eerste dag na het verstrijken van een termijn van 6 weken na 8-7-2004.

Ondertekening

Ouder-Amstel, 24-6-2004
De raad voornoemd,
De griffier, De voorzitter,
L.J. Heijlman J.R.A. Nawijn