Regeling vervallen per 01-01-2015

Re-integratieverordening 2012 gemeente Oudewater

Geldend van 04-07-2012 t/m 31-12-2014 met terugwerkende kracht vanaf 01-01-2012

Intitulé

Re-integratieverordening 2012 gemeente Oudewater

 

De raad van de Gemeente Oudewater,

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van 17 april 2012;

gelet op het bepaalde in de Gemeentewet;

gelet op:

de artikelen 7 en 8 en 10 lid 2 Wet werk en bijstand;

de artikelen 34, 35 en 36 Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte werknemers;

de artikelen 34, 35 en 36 Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte gewezen werknemers,

besluit:

vast te stellen de

Re-integratieverordening 2012 gemeente Oudewater

 

Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen

Artikel 1 Begripsbepalingen

  • 1 Alle begrippen die in deze verordening gebruikt worden en niet nader worden omschreven hebben dezelfde betekenis als in de Wet werk en bijstand (WWB), de Algemene wet bestuursrecht (Awb) en de gemeentewet.

  • 2 In deze verordening wordt verstaan onder:

    • a.

      de Wet : de Wet werk en bijstand;

    • b.

      Ioaw : de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte werkloze werknemers;

    • c.

      Ioaz : de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte gewezen zelfstandigen;

    • d.

      Bbz 2004 : Besluit bijstandsverlening zelfstandigen 2004;

    • e.

      College : het college van burgemeester en wethouders;

    • f.

      uitkeringsgerechtigde : de persoon die een periodieke uitkering voor levensonderhoud ontvangt ingevolge de WWB, de IOAW of de IOAZ;

    • g.

      Anw-er : de persoon die een uitkering ingevolge de Algemene nabestaandenwet ontvangt en die als werkloze werkzoekende staat ingeschreven bij het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen;

    • h.

      niet-uitkeringsgerechtigde (Nugger): de persoon als bedoeld in artikel 6, onder a, van de Wet, die als werkloze werkzoekende staat ingeschreven bij het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen;

    • i.

      algemeen geaccepteerde arbeid : betaalde arbeid die algemeen maatschappelijk aanvaard is waaronder ook begrepen arbeid in een Wsw-organisatie op verzoek van belanghebbende;

    • j.

      voorziening : een arbeidsinschakelingsinstrument binnen een re-integratietraject of een voorwaardenscheppend instrument, dat ingezet kan worden om belemmeringen te verminderen of op te lossen;

    • k.

      traject : een met de belanghebbende overeengekomen, dan wel door het college aan een belanghebbende opgelegd geheel van activiteiten gericht op het verkrijgen en/of behouden van betaalde arbeid dan wel gericht op arbeidsinschakeling, sociale activering en/of zorg;

    • l.

      sociale activering : sociale activering als bedoeld in artikel 6, onder c, van de Wet;

    • m.

      participatieplaatsen : tijdelijke additionele werkzaamheden die met behoud van uitkering kunnen worden verricht door uitkeringsgerechtigden vanaf 27 jaar die vooralsnog niet bemiddelbaar zijn op de arbeidsmarkt. Zoals bedoeld in de Wet Stap 2009 en artikel 10a WWB.

Hoofdstuk 2 Beleid en financiën

Paragraaf 1

Artikel 2 Opdracht college

  • 1 Het college biedt aan uitkeringsgerechtigden, Anw-ers en Nug-ers evenals aan personen als bedoeld in artikel 10, tweede lid van de wet, ondersteuning bij de arbeidsinschakeling aan en, voor zover het college dat noodzakelijk acht, een voorziening gericht op die arbeidsinschakeling.

  • 2 Bij de keuze van de mogelijkheden van ondersteuning en het aanbieden van voorzieningen wordt door het college een afweging gemaakt, waarbij gekeken wordt of de ondersteuning of de voorziening, gelet op de mogelijkheden en capaciteiten van een cliënt, het meest doelmatig is met het oog op inschakeling in arbeid.

  • 3 Het college draagt zorg voor voldoende diversiteit in het aanbod aan ondersteuning en voorzieningen.

Artikel 3 Beleidsregels

  • 1 Het college stelt ter nadere uitvoering van deze verordening beleidsregels vast. Deze beleidsregels vormen een uitwerking van het bij verordening vastgestelde beleid.

  • 2 De regels hebben onder andere betrekking op:

    - de voorzieningen die beschikbaar zijn

    - aanvaarden van algemeen geaccepteerde arbeid

    - ontheffing van de plicht tot arbeidsinschakeling

    - premies en inkomstenvrijlating

    - gesubsidieerde arbeid

  • 3 Het college zendt eenmaal per jaar aan de gemeenteraad een verslag over de doeltreffendheid en de effecten van het beleid.

Artikel 4 Aanspraak op ondersteuning

  • 1 Uitkeringsgerechtigden, Anw-ers, Nug-ers alsmede personen als bedoeld in artikel 10, tweede lid van de WWB zijn de belanghebbenden die aanspraak hebben op ondersteuning bij arbeidsinschakeling en op een naar het oordeel van het college noodzakelijk geachte voorziening gericht op arbeidsinschakeling.

  • 2 Een persoon heeft geen recht op ondersteuning als er een voorliggende voorziening is die naar mening van het college voldoende bijdraagt aan de re-integratie van belanghebbende.

  • 3 Het college doet een aanbod dat past binnen de criteria die gesteld zijn in deze verordening .

Artikel 5 Sluitende aanpak

  • 1 Elke uitkeringsgerechtigde krijgt binnen drie maanden na datum aanvraag een aanbod voor een voorziening gericht op inschakeling in algemeen geaccepteerde arbeid.

  • 2 Het eerste lid is niet van toepassing indien het college heeft bepaald dat voor deze persoon een volledige ontheffing van de arbeidsverplichting geldt.

  • 3 Bij de uitvoering van het in het eerste lid bepaalde houdt het college rekening met de beschikbare re-integratievoorzieningen en de mogelijkheden en capaciteiten van de uitkeringsgerechtigde.

  • 4 Het college kan in individuele gevallen afwijken van het gestelde in het eerste lid.

Artikel 6 Verplichtingen van de cliënt

  • 1 Een persoon die door het college een voorziening wordt aangeboden is verplicht hiervan gebruik te maken.

  • 2 Een persoon die deelneemt aan een voorziening is gehouden aan de verplichtingen die gelden op grond van de Wet of van andere wetten en deze verordening, evenals aan de verplichtingen die het college aan de aangeboden voorziening heeft verbonden.

  • 3 Onverminderd andere verplichtingen die gelden op grond van de wet of van andere wetten, bijvoorbeeld in verband met een uitkering die de belanghebbende ontvangt, gelden voor de belanghebbende de volgende verplichtingen:

    • a.

      het verstrekken van de inlichtingen die nodig zijn voor het bepalen van een geschikt traject en/of een geschikte voorziening;

    • b.

      het verlenen van medewerking aan een onderzoek als bedoeld in artikel 9;

    • c.

      het naar vermogen uitvoering geven aan de verschillende onderdelen van het traject;

    • d.

      na te laten wat de realisatie van het doel van het traject of de voorzieningen belemmert.

  • 4 Indien een uitkeringsgerechtigde die deelneemt aan een voorziening, niet voldoet aan het gestelde in het tweede en derde lid, dan kan het college de uitkering verlagen conform hetgeen hierover is bepaald in de geldende Maatregelenverordening.

  • 5 Indien een persoon, niet zijnde een uitkeringsgerechtigde, die gebruik maakt van een voorziening, niet voldoet aan het gestelde in het tweede en derde lid, kan het college de kosten van de voorziening dan wel de subsidie geheel of gedeeltelijk terugvorderen.

Artikel 7 Budget- en subsidieplafond

  • 1 Het college kan bij beleidsregels een of meer subsidie- of budgetplafonds vaststellen voor de verschillende voorzieningen. Een door het college ingesteld subsidie- of budget plafond vormt een weigeringsgrond bij de aanspraak op een specifieke voorziening.

  • 2 Het college kan bij beleidsregels een plafond instellen voor het aantal personen dat in aanmerking komt voor een specifieke voorziening.

Paragraaf 3 Voorzieningen

Artikel 8 Algemene bepalingen over voorzieningen

  • 1 Voorzieningen kunnen separaat of gecombineerd in een traject werk, traject participatie/sociale activering en een zorgtraject gericht worden ingezet.

  • 2 Onder voorzieningen worden onder meer verstaan: een medisch en/of arbeidskundig onderzoek, diagnose, scholing, werkstage, loonkostensubsidies, een Bbz-regeling voor het starten van een eigen onderneming, begeleiding, bemiddeling, schuldhulpverlening en nazorg.

  • 3 Het college kan andere, niet in deze verordening genoemde, instrumenten gericht op arbeidsinschakeling aanmerken als een voorziening.

  • 4 Het college legt in een beleidsregel vast in welke gevallen er een eigen bijdrage verschuldigd is, alsmede bepalingen omtrent de hoogte van de eigen bijdrage.

  • 5 Het college kan, in aanvulling op de verplichtingen die voortvloeien uit de wet en deze verordening, aan een voorziening nadere verplichtingen verbinden.

  • 6 Het college kan een voorziening beëindigen:

    • a.

      indien de belanghebbende die aan de voorziening deelneemt zijn verplichting als bedoeld in artikel 9 en 17 WWB, artikel 13 en 17 van de IOAW en artikel 13 en 17 van de IOAZ of in het tweede lid niet nakomt;

    • b.

      indien de belanghebbende die deelneemt niet meer behoort tot de doelgroep van de wet;

    • c.

      indien de belanghebbende algemeen geaccepteerde arbeid aanvaardt en geen gebruik meer maakt van deze voorziening;

    • d.

      indien naar het oordeel van het college de voorziening onvoldoende bijdraagt aan een snelle arbeidsinschakeling van de belanghebbende;

    • e.

      indien belanghebbende niet naar behoren gebruik maakt van de aangeboden voorziening.

  • 7 Bij uitvoeringsbesluit kan het college ten aanzien van de voorzieningen nadere regels opstellen. Deze regels kunnen in ieder geval betrekking hebben op:

    • a.

      de voorwaarden waaronder een voorziening wordt aangeboden;

    • b.

      de weigeringsgronden bij het aanbieden van voorzieningen;

    • c.

      de intrekking of wijziging van de subsidieverlening of – vaststelling;

    • d.

      de aanvraag, van en de besluitvorming over subsidies en premies;

    • e.

      de betaling van subsidies en het verlenen van voorschotten;

    • f.

      het vragen van een eigen bijdrage;

    • g.

      overige criteria voor het aanbieden van voorzieningen en het verstrekken van subsidies.

Artikel 9 Onderzoek

Het college kan als onderdeel van een traject en/of een voorziening onderzoeken (laten) doen naar de mogelijkheden van de belanghebbende en naar de geschiktheid voor hem van de voorzieningen of andere vormen van begeleiding.

Artikel 10 Sociale activering

  • 1 Het college kan aan uitkeringsgerechtigden als onderdeel van een re-integratietraject activiteiten aanbieden in het kader van sociale activering.

  • 2 Onder sociale activering wordt verstaan het verrichten van (onbetaalde) maatschappelijk nuttige activiteiten ter voorbereiding op (een traject gericht op) arbeidsinschakeling.

  • 3 Het college stemt de duur van de in het eerste lid bedoelde activiteiten af op de mogelijkheden en capaciteiten van belanghebbenden.

Artikel 11 Scholing

  • 1 Het college kan een belanghebbende die niet beschikt over een startkwalificatie, een scholingstraject bieden dat tot die kwalificatie leidt.

  • 2 Een scholingstraject wordt in ieder geval aangeboden als de in het eerste lid bedoelde belanghebbende de leeftijd van 27 jaar nog niet heeft bereikt.

  • 3 Geen scholing of opleiding wordt aangeboden als dit naar het oordeel van het college de krachten en bekwaamheden van belanghebbende te boven gaat of scholing niet bijdraagt aan vergroting van de kans op inschakeling in het arbeidsproces.

  • 4 Indien een niet startgekwalificeerde belanghebbende die de leeftijd van 23 jaar nog niet heeft bereikt, zich meldt voor uitkering of ondersteuning wordt deze persoon allereerst gemeld bij de leerplichtambtenaar. Het Regionaal Meld- en Coördinatiepunt (RMC) in de regio Utrecht heeft zich een taakstelling opgelegd om voortijdig schoolverlaters, inclusief de groep tot 23 jaar, weer terug te voeren naar startkwalificerend onderwijs.

Artikel 12 Traject

Het college kan een begeleiding in de vorm van een traject gericht op arbeidsinschakeling aanbieden. Het traject is afgestemd op de individuele mogelijkheden van de belanghebbende. Het doel is uitstroom naar reguliere arbeid.

Artikel 13 Detacheringsbanen

Het college kan aan belanghebbenden een dienstverband aanbieden, gericht op arbeidsinschakeling.

  • 1.

    De werknemer wordt voor het verrichten van arbeid gedetacheerd bij een onderneming. De detachering wordt vastgelegd in een schriftelijke overeenkomst tussen zowel werkgever en inlenende organisatie als tussen werknemer en inlenende organisatie. Hierin worden zaken geregeld als de verhouding tot de werkgever, de hoogte van de inleenvergoeding en de wijze waarop de begeleiding wordt vormgegeven. Ook worden afspraken vastgelegd over werktijden, verlof en inhoud van het werk.

  • 2.

    Het college kan een organisatie mandateren om in opdracht van of namens de gemeente het werkgeverschap voor de banen, zoals bedoeld in het eerste lid, uitvoert. Ook in zo een geval dient een uitvoeringscontract worden opgesteld.

Artikel 14 Werkstage

  • 1 Het college kan een uitkeringsgerechtigde die niet-direct bemiddelbaar is, een werkstage gericht op arbeidsinschakeling aanbieden.

  • 2 Het doel van de werkstage is het opdoen van werkervaring dan wel het leren functioneren in een arbeidsrelatie en daarnaast werken aan belemmeringen opgeworpen door persoonsgebonden factoren.

  • 3 De werkstage kan gecombineerd worden met een opleiding ter verkrijging van een startkwalificatie voor de arbeidsmarkt.

  • 4 De werkstage kan gecombineerd worden met een opleiding ter verkrijging van een startkwalificatie voor de arbeidsmarkt.

  • 5 Het college plaatst de persoon alleen indien door zijn plaatsing de concurrentieverhoudingen niet onverantwoord worden beïnvloed en indien door zijn plaatsing geen verdringing plaatsvindt.

  • 6 In een schriftelijke overeenkomst worden tenminste vastgelegd het doel van de werkstage alsmede de wijze waarop de begeleiding plaatsvindt.

Artikel 15 Loonkostensubsidie

  • 1 Het college kan een subsidie verstrekken aan een werkgever die een dienstverband aangaat met een (potentiële) uitkeringsgerechtigde.

  • 2 Het doel van loonkostensubsidie is het stimuleren van werkgevers om uitkeringsgerechtigden in dienst te nemen en het bieden van compensatie voor lagere productiviteit.

  • 3 De subsidie wordt maximaal voor de duur van 12 maanden verstrekt.

  • 4 Voor personen waarvoor op de korte of middellange termijn geen perspectief op regulier werk bestaat kan in afwijking van het gestelde in lid 3 de subsidie voor langere tijd worden verstrekt.

  • 5 De subsidie wordt alleen verstrekt indien hierdoor de concurrentieverhoudingen niet onverantwoord worden beïnvloed en er geen verdringing plaatsvindt.

  • 6 Met de werkgever worden in ieder geval schriftelijke afspraken gemaakt over de van toepassing zijnde rechtspositie.

Artikel 16 Participatieplaatsen

  • 1 Het college kan een uitkeringsgerechtigde van 27 jaar en ouder die niet-direct bemiddelbaar is een participatieplaats gericht op arbeidsinschakeling aanbieden conform artikel 10a (Wet STAP) van de wet.

  • 2 Het doel van de participatieplaats is het opdoen van werkervaring, het leren functioneren in een arbeidsrelatie en het werken aan belemmeringen. De werkzaamheden moeten worden verricht geplaatst zijn in het kader van re-integratie en kunnen onderdeel zijn van de verplichtingen tot arbeidsinschakeling.

  • 3 De gemeente moet regelmatig controleren of de participatieplaats de kansen van betrokkene op regulier werk vergroot.

  • 4 Na iedere periode van 6 maanden moet worden getoetst of de betrokken persoon voldoende heeft meegewerkt aan zijn arbeidsinschakeling. Zo ja, kan aan het eind van iedere periode van 6 maanden een premie worden toegekend. Het maximumbedrag voor premies per jaar zoals vastgelegd in de WWB, mag niet overschreden worden.

  • 5 De duur van de participatieplaats is in principe twee jaar. Verlenging met tweemaal een jaar is onder voorwaarden mogelijk.

  • 6 Iemand zonder startkwalificatie heeft, na zes maanden gewerkt te hebben op een participatieplaats, in principe recht op scholing.

  • 7 Bij een participatieplaats mag het alleen gaan om additionele werkzaamheden. Dat betekent dat het om een gecreëerde functie gaat, en niet om normale productieve arbeid. De plaatsing moet primair en uitsluitend gericht zijn op uit/doorstroom naar reguliere arbeid en niet op het resultaat van de werkgever.

  • 8 Het college plaatst de persoon alleen als daardoor de concurrentieverhoudingen niet onverantwoord worden beïnvloed en geen verdringing plaatsvindt.

  • 9 In een schriftelijke overeenkomst worden tenminste doel en omvang van de participatieplaats alsmede de wijze waarop de begeleiding plaatsvindt.

Artikel 17 Verwervingskosten

Het college kan een vergoeding verstrekken voor kosten die gemaakt zijn in het kader van de arbeidsinschakeling, voor zover deze niet door de werkgever worden gedragen.

Artikel 18 Premies

Het college kan aan uitkeringsgerechtigden een activeringspremie toekennen wanneer zij algemeen geaccepteerde arbeid, niet zijnde gesubsidieerde arbeid, aanvaarden, dan wel wanneer zij activiteiten verrichten in het kader van sociale activering en participatie.

Artikel 19 Inkomstenvrijlating

De uitkeringsgerechtigde die arbeid in deeltijd heeft of aanvaardt, waarmee een inkomen wordt verworven dat minder bedraagt dan de voor de uitkeringsgerechtigde van toepassing zijnde norm, kan een vrijlating van inkomsten uit arbeid plaats vinden zoals bedoeld (in artikel 31 tweede lid onder n van) de wet.

Artikel 20 Nazorg

  • 1 Het college kan aan belanghebbende die algemeen geaccepteerde arbeid, niet zijnde een voorziening, heeft aanvaard gedurende maximaal 12 maanden nazorg bieden.

  • 2 De nazorg is gericht op het bestendigen van de arbeidsrelatie van belanghebbende en betrokken onderneming.

Artikel 21 Persoonsgebonden re-integratiebudget

  • 1 Het college kan een subsidie verstrekken in de vorm van een op arbeidsinschakeling gericht persoonsgebonden re-integratiebudget.

  • 2 Onder een persoonsgebonden re-integratiebudget wordt verstaan een subsidie ter voldoening van de noodzakelijk te maken kosten van werkzaamheden die zijn gericht op arbeidsinschakeling.

Paragraaf 4 Slotbepalingen

Artikel 22 Citeertitel

Deze verordening wordt aangehaald als: “Re-integratieverordening 2012 gemeente Oudewater”.

Artikel 23 Inwerkingtreding

  • 1 Deze verordening treedt in werking de dag na publicatie en werkt terug tot 1 januari 2012. De Re-integratieverordening WWB 2007 a.g.v. de Wet Stap wordt ingetrokken bij het in werking treden van deze verordening.

  • 2 De verordening Wet WIJ is per 1 januari 2012 ingetrokken.