Regeling vervallen per 16-02-2011

Verordening Wet inburgering gemeente Oudewater 2009

Geldend van 01-06-2009 t/m 15-02-2011

Intitulé

Verordening Wet inburgering gemeente Oudewater 2009

De raad van de gemeente Oudewater;

Gelezen het voorstel van 28 april 2009 van burgemeester en wethouders;

Gelet op het bepaalde in de gemeentewet;

Gelet op de artikelen 8, 19 vijfde lid, 19a eerste lid, 23 derde lid, en 35 van de Wet Inburgering;

Overwegende dat de raad bij verordening regels dient te stellen over de informatieverstrekking door de gemeente aan inburgeringsplichtigen, het vaststellen van een inburgeringsvoorziening of taalkennisvoorziening ten behoeve van inburgeringsplichtigen en de rechten en plichten van de inburgeringsplichtige voor wie een inburgeringsvoorziening of taalkennisvoorziening is vastgesteld, alsmede dat de raad bij verordening het bedrag dient vast te stellen van de bestuurlijke boete die voor de verschillende overtredingen kan worden opgelegd;

BESLUIT

Vast te stellen de volgende verordening:

VERORDENING WET INBURGERING gemeente Oudewater 2009 

Hoofdstuk 1 Begripsomschrijvingen en informatieverstrekking

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

  • 1 In deze verordening wordt verstaan onder:

    a. het college: het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Oudewater;

    b. de wet: de Wet inburgering; 

  • 2 De begripsomschrijvingen in de wet en de daarop berustende regelingen zijn van toepassing op de begrippen die in deze verordening worden gebruikt.

Artikel 2 De informatieverstrekking aan inburgeringsplichtigen

  • 1 Het college draagt er zorg voor dat de inburgeringsplichtigen op een doeltreffende en doelmatige wijze worden geïnformeerd over hun rechten en plichten uit hoofde van de wet en over het aanbod van en de toegang tot inburgeringsvoorzieningen.

  • 2 Het college maakt bij de informatieverstrekking aan de inburgeringsplichtigen in ieder geval gebruik van de volgende middelen:

    a. balie sociale zaken

    b. gemeentepagina in een lokale krant

    c. gemeentelijke website 

Hoofdstuk 2 Doelgroepen en samenstelling van de inburgeringsvoorziening of taalkennisvoorziening

Artikel 3 Aanwijzen van de doelgroepen

  • 1 Het college wijst de groepen inburgeringsplichtigen aan waarvoor bij voorrang een inburgeringsvoorziening wordt vastgesteld, op basis van de volgende criteria: a. Inburgeringsplichtigen die algemene bijstand of een uitkering op grond van een bij algemene maatregel van bestuur aan te wijzen sociale zekerheidswetten of sociale zekerheidsuitkeringen ontvangenb. Oudkomers die zelf geen inkomsten uit werk of uitkering hebben. 

  • 2 Geen inburgeringsvoorziening wordt vastgesteld voor nieuwkomers in het kader van gezinsvorming of gezinshereniging, tenzij dit naar het oordeel van het college zou leiden tot het ontstaan van achterstandssituaties.

  • 3 In beleidsregels legt het college de eventueel aanvullende voorwaarden voor vaststelling van een inburgeringsvoorziening of taalkennisvoorziening vast.

Artikel 4 samenstelling van de inburgeringsvoorziening of taalkennisvoorziening

  • 1 Het college stemt de inburgeringsvoorziening, met uitzondering van de inburgeringsvoorziening aan geestelijke bedienaren, of de taalkennisvoorziening af op het startniveau en de vaardigheden, de persoonlijke omstandigheden en de maatschappelijke positie van de inburgeringsplichtige.

  • 2 Indien de inburgeringsplichtige een voorziening gericht op arbeidsinschakeling wordt aangeboden, draagt het college er zorg voor dat de inburgeringsvoorziening op de voorziening gericht op arbeidsinschakeling wordt afgestemd.

Artikel 5 De inning van de eigen bijdrage

  • 1 De deelnemer die op grond van rijksregels verplicht is voor de inburgeringsvoorziening of de taalkennisvoorziening een eigen bijdrage te betalen, betaalt deze achteraf.

  • 2 Betaling in ten hoogste zes termijnen is mogelijk.

     

Artikel 6 Verstrekken van premie.

  • 1 Het college betaalt de deelnemer die de in artikel 5 genoemde eigen bijdrage moet betalen en binnen de wettelijke termijn slaagt voor het inburgeringsexamen, staatsexamen NT2 I of NT2 II of de beroepsopleiding waarvan de taalkennisvoorziening onderdeel uit maakt, een premie ter hoogte van de eigen bijdrage.

  • 2 Uitbetaling van de premie als genoemd in lid 1 vindt plaats door verrekening met de eigen bijdrage.

Artikel 7 Opleggen van verplichtingen

Het college kan een inburgeringsplichtige bij beschikking een of meer van de volgende verplichtingen opleggen:

a. Het meewerken aan het inburgeringsonderzoek

b. het deelnemen aan de aangeboden inburgeringsvoorziening of taalkennisvoorziening;

c. het deelnemen aan gesprekken met de trajectbegeleider;

d. het deelnemen aan voortgangsgesprekken;

e. voor de eerste maal deelnemen aan het inburgeringsexamen of staatsexamen Nederlands als tweede taal I of II op een tijdstip dat door het college wordt bepaald;

f. het melden indien door ziekte dan wel door andere relevante omstandigheden niet aan de verplichtingen in de beschikking kan worden voldaan; 

Artikel 8 De inhoud van de beschikking

Het besluit tot het vaststellen van de inburgeringsvoorziening of taalkennisvoorziening bevat in ieder geval:

a. een beschrijving van de inburgeringsvoorziening of taalkennisvoorziening;

b. een opgave van de rechten en verplichtingen van de inburgeringsplichtige;

c. de datum waarop het inburgeringsexamen of staatsexamen Nederlands als tweede taal I of II moet zijn behaald;

d. de termijnen en wijze van betaling; en

e. ingeval van een oudkomer: de datum waarop de termijn van handhaving van de inburgeringsplicht, bedoeld in artikel 26 van de wet, aanvangt. 

Hoofdstuk 3 De bestuurlijke boete

Artikel 9 De hoogte van de bestuurlijke boetes voor de verschillende overtredingen

  • 1 De bestuurlijke boete bedraagt ten hoogste € 100 indien de inburgeringsplichtige of de persoon ten aanzien van wie het college op redelijke gronden kan vermoeden dat deze inburgeringsplichtig is geen of onvoldoende medewerking verleent aan het onderzoek, bedoeld in artikel 25, vierde lid, van de wet.

  • 2 De bestuurlijke boete bedraagt ten hoogste € 250 indien de inburgeringsplichtige geen of onvoldoende medewerking verleent aan de uitvoering van de voor hem vastgestelde inburgeringsvoorziening, bedoeld in artikel 23, eerste lid, van de wet of aan de verplichtingen, bedoeld in artikel 6 van deze verordening.

  • 3 De bestuurlijke boete bedraagt ten hoogste € 500 indien de inburgeringsplichtige niet binnen de in artikel 7, eerste lid, van de wet bedoelde termijn of binnen de door het college op grond van artikel 31, tweede lid, onderdeel a, van de wet verlengde termijn het inburgeringsexamen heeft behaald.

Artikel 10 Verhoging van de bestuurlijke boete bij herhaling van de overtreding

  • 1 De bestuurlijke boete voor overtredingen, bedoeld in artikel 9, eerste lid, bedraagt ten hoogste € 250 indien de inburgeringsplichtige zich binnen twaalf maanden na de vorige als verwijtbaar aangemerkte overtreding opnieuw schuldig maakt aan dezelfde overtreding.

  • 2 De bestuurlijke boete voor overtredingen, bedoeld in artikel 9, tweede lid, bedraagt ten hoogste € 500 indien de inburgeringsplichtige zich binnen twaalf maanden na de vorige als verwijtbaar aangemerkte overtreding opnieuw schuldig maakt aan dezelfde overtreding.

  • 3 De bestuurlijke boete bedraagt ten hoogste € 1000 indien de inburgeringsplichtige niet binnen de door het college op grond van artikel 32 of 33 van de wet vastgestelde termijn het inburgeringsexamen heeft behaald.

Hoofdstuk 4 Slotbepalingen

Artikel 11 Inwerkingtreding

Deze verordening treedt met terugwerkende kracht in werking met ingang van 1 juni 2009.

De verordening Wet inburgering 2007 wordt met ingang van 1 juni 2009 ingetrokken. 

Artikel 12 Citeertitel

De verordening wordt aangehaald als: Verordening Wet inburgering gemeente Oudewater 2009

Ondertekening

Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van de raad der gemeente Oudewater van 11 juni 2009,
 
De griffier, mr. R.P.A. van Aalst
De voorzitter, mevrouw M.C.A.A. Ruigrok-Verreijt
 

Beleidsregels wet inburgering gemeente Oudewater 2009 1

 

Burgemeester en Wethouders van de gemeente Oudewater

overwegende dat het gewenst is regels te stellen voor de uitvoering van de Wet inburgering (Wi);

gelet op de bepalingen van de Algemene wet bestuursrecht en de Verordening inburgering gemeente Oudewater;

besluiten vast te stellen de:

BELEIDSREGELS WET [Inburgering] GEMEENTE OUDEWATER 2009

 Inburgeringsvoorziening of taalkennisvoorziening

Inburgeringsvoorzieningen

De inburgeringsvoorziening kan gericht zijn op het behalen van het inburgeringsdiploma of op het behalen van het staatsexamen NT2 I of NT2 II.Bij toekenning van een inburgeringsvoorziening wordt de verplichting opgelegd om binnen de termijn genoemd in het Besluit inburgering artikel 7, deel te nemen aan het eerste inburgeringsexamen of staatsexamen. Deze termijn is voorwaarde voor de gemeente om in aanmerking te komen voor bekostiging van de voorziening.

Gecombineerde voorzieningen

Uitkeringsgerechtigden met een arbeidsverplichting krijgen een voorziening gecombineerd met een re-integratievoorziening aangeboden.

De gecombineerde inburgeringsvoorziening kan de volgende onderdelen bevatten:

a. Activiteiten gericht op arbeid of het verwerven daarvan.

b. Activiteiten gericht op een vervolgopleiding of de voorbereiding daarop.

Enkelvoudige voorzieningen

lnburgeringsvoorzieningen die niet gecombineerd worden met een re-integratievoorziening worden altijd gekoppeld aan een traject gericht op sociale redzaamheid en participatie. In dat geval kan de inburgeringsvoorziening de volgende onderdelen bevatten:

a. Activiteiten gericht op onderwijs, gezondheid, opvoedingsondersteuning,

b. Activiteiten gericht op werk

c. Activiteiten gericht op zelfstandig ondernemerschap

d. Activiteiten gericht op maatschappelijke participatie

Taalkennisvoorziening

Voor inburgeraars die een MBO opleiding volgen op niveau 1 of 2 kan een taalkennisvoorziening worden vastgesteld.

Relatie re-integratie en inburgering.

Uitkeringsgerechtigde inburgeringsplichtigen met een inburgeringsvoorziening en uitkering van de gemeente, zijn tot en met het eerste examen vrijgesteld van de sollicitatieplicht.

Boete

Procedure bij boetewaardige gedragingen:

a. Bij geen gehoor geven aan een oproep:

* Na de eerste keer volgt een waarschuwingsbrief en een eventueel gesprek en een nieuwe afspraak binnen drie weken.

* Na de tweede keer volgt een boete van € 100 (Verordening artikel 9, lid I) en nieuwe oproep binnen drie weken.

* Na de derde keer volgt er een boete van € 250 (Verordening artikel 10, lid 1) en een nieuwe oproep per drie weken.

b. Bij geen of onvoldoende medewerking verlenen aan het onderzoek:

* Na de eerste keer volgt een waarschuwingsbrief en eventueel gesprek.

* Na de tweede keer volgt een boete van € 100 (Verordening artikel 9, lid 1).

* Na de derde keer en vaker volgt een boete van € 250 (Verordening artikel 10, lid 1).

c. Bij geen of onvoldoende medewerking verlenen aan de uitvoering van de voor hem vastgestelde inburgeringsvoorziening.

* Na de eerste keer volgt een waarschuwingsbrief en eventueel gesprek.

* Na de tweede keer volgt een boete van € 250 (Verordening artikel 9, lid 2).

* Na de derde keer en vaker volgt een boete van € 500 (Verordening artikel 10, lid2) en een heroverweging van het trajectaanbod

d. Bij het niet halen van het inburgeringsexamen binnen de gestelde (verlengde) termijn.

* Zes maanden vóór het verstrijken van de eerste gestelde termijn wordt een waarschuwingsbrief verzonden

* Bij de eerste overschrijding volgt een boete van € 500 (Verordening artikel 9, lid 3).

* Na de tweede keer en vaker volgt een boete van € 1.000 (Verordening artikel 10, lid 3).

In alle gevallen dient de verwijtbaarheid te worden vastgesteld.

De eigen bijdrage

1. Het college legt per beschikking de wijze van betaling van de eigen bijdrage vast. Uitgangspunt is dat de eigen bijdrage in één keer wordt betaald en op verzoek in ten hoogste zes termijnen.

2. Er kan uitstel van betaling plaats vinden tot aan het moment dat het examen is afgelegd en de inburgeringsplichtige in aanmerking komt voor een premie zoals hierna bedoeld. De eigen bijdrage wordt dan verrekend met de premie.

Premie

1. Op grond van artikel 6 lid 4 van de inburgeringsverordening verstrekt het college een premie ter bevordering van het met goed gevolg afleggen van het inburgeringsexamen of staatsexamen NT2 I of II, of de beroepsopleiding waarvan de taalkennisvoorziening onderdeel uit maakt succesvol heeft afgerond.

2. Voorwaarden voor het recht op de premie is dat de door de gemeente aangeboden inburgeringsvoorziening is geaccepteerd, in de gestelde termijnen is doorlopen en het examen is behaald of als op grond van artikel 31 van de Wet inburgering een ontheffing is verleend.

3. De hoogte van de premie is gesteld op het bedrag van de eigen bijdrage voor een inburgeringsvoorziening zoals vastgelegd in artikel 23, lid 2, Wet inburgering.

4. De premie wordt ambtshalve toegekend zodra aan beide voorwaarden is voldaan.

5. De premie wordt slechts eenmaal verstrekt

Ontheffing en vrijstelling

l. Indien met betrekking tot een inburgeringsplichtige met een uitkering van de gemeente, door de aangewezen keuringsarts het advies is afgegeven een ontheffing op medische grond te verlenen, worden de kosten van de medische keuring door het college vergoed.

2. Op grond van artikel 31 Wet inburgering kan 6 maanden voor het verstrijken van de inburgeringstermijn een ontheffing worden verleend indien het college op grond van door de inburgeringsplichtige aantoonbaar geleverde inspanningen tot het oordeel komt dat het voor hem redelijkerwijs niet mogelijk is het inburgeringsexamen te behalen. Indien een inburgeringsplichtige het voor hem of haar vastgestelde inburgeringtraject volledig heeft doorlopen en naar het oordeel van de aanbieder van de inburgeringsvoorziening zich volledig hiervoor heeft ingespannen en desondanks niet kan slagen voor het examen, kan de hier bedoelde ontheffing verleend worden.

3. Op grond van artikel 5, lid 1 sub f Wet inburgering en artikel 2.7, lid 2 Besluit inburgering kan een inburgeraar bij de Informatie Beheer Groep een korte vrijstellingstoets afleggen om aan te tonen dat hij of zij over voldoende kennis van de Nederlandse Taal en samenleving beschikt op grond waarvan vrijstelling kan worden verleend. De kosten van deze toets dienen door de inburgeraar zelf bekostigd te worden. Indien de toets voor een inburgeringsplichtige of inburgeringsbehoeftige met een uitkering van de gemeente leidt tot een vrijstelling, worden de kosten van de toets door het college vergoed.

Inwerkingtreding

Deze beleidsregels treden in werking op de dag na bekendmaking.

Citeertitel

Deze regeling kan worden aangehaald als Beleidsregels Wet inburgering gemeente Oudewater 2009.

  

1

ALGEMENE TOELICHTING

Met ingang van I januari 2007 is de Wet inburgering (Wi) in werking getreden. Deze wet vervangt de oude Wet inburgering nieuwkomers (Win) en regelingen voor inburgering van oudkomers. De bepalingen in de Wet inburgering, zijn uitgewerkt in het Besluit inburgering en de Regeling inburgering en aanhangende protocollen.

Met ingang van 1 januari 2009 is de wet gewijzigd.

Gemeenten behouden een spilfunctie met drie taken: informeren, faciliteren en handhaven.

Bij de uitvoering van deze taken hebben gemeenten op enkele punten een zekere handelings- of beleidsvrijheid. De kaders van deze beleidsruimte zijn vastgelegd de Verordening Wet inburgering gemeente Oudewater 2009. Deze beleidsregels zijn een nadere uitwerking van de kaders gesteld in de Wet inburgering, het Besluit inburgering, Regeling inburgering, Regeling vrijwillige inburgering en de bovengenoemde verordening. Het doel van beleidsregels is te komen tot een uniforme werkwijze voor inburgeraars in de gemeente Oudewater.

Bij Algemene Maatregel van Bestuur kan het Rijk nog uitvoeringsvoorschriften opleggen. In het geval dat in de toekomst het geval is met betrekking tot de onderwerpen die in deze beleidsregels beschreven zijn, gaan deze voorschriften van het Rijk boven de door het college vastgestelde beleidsregels.

De beleidsregels betreffen:

1. Gemeentelijk aanbod van een inburgeringsvoorziening of taalkennisvoorziening

2. Boete

3. Inning eigen bijdrage

4. Premie

5. Ontheffing en vrijstelling

TOELICHTING PER ONDERWERP

Gemeentelijk aanbod van een inburgeringsvoorziening

Deze beleidsregel benoemt bijkomende faciliteiten die het college als onderdeel van de inburgeringsvoorziening aan inburgeringsplichtigen kan aanbieden. Het betreft onderdelen gericht op arbeid, opleiding of participatie. Er is getracht deze zo ruim mogelijk te benoemen, om zo veel mogelijk maatwerk te kunnen leveren. De vastlegging van de mogelijkheden is van belang aangezien inburgeringsplichtigen, zodra een aanbod is vastgesteld, zij ook gehouden zijn deel te nemen aan alle onderdelen.

Gecombineerde voorziening

In de verordening zijn regels gesteld met betrekking tot de vaststelling door het college van een passende inburgeringsvoorziening. Inburgeringsplichtigen die bijstandsgerechtigd zijn of een uitkering ontvangen op grond van een andere sociale zekerheidswet of sociale zekerheidsregeling en arbeidsplichtig zijn, kunnen een inburgeringsvoorziening uitsluitend aangeboden krijgen in combinatie met een voorziening gericht op arbeidsinschakeling (artikel 20, eerste lid WI). Beide voorzieningen zullen bij een dergelijk gecombineerd aanbod op elkaar moeten worden afgestemd. Het college is hiervoor verantwoordelijk (artikel 20, tweede lid, WI).

De formulering in de Wet inburgering en de Verordening maakt geen onderscheid tussen uitkeringsgerechtigden met een W WB uitkering en uitkeringsgerechtigden met een uitkering van een andere uitvoeringsinstelling (WW, WIA etc). De re-integratieverantwoordelijkheid voor uitkeringsgerechtigden met een uitkering van een andere uitvoeringsinstelling (WW, WIA etc) ligt echter bij een andere uitvoeringsinstelling.

Het is niet wenselijk dat de kosten van re-integratie of participatie als gevolg van de inburgeringsplicht op het werkdeel van de gemeente drukken.Een dergelijk aanbod wordt alleen gedaan als de uitkerende instantie de kosten van het re-integratiedeel betaalt.

Voor uitkeringsgerechtigden met een uitkering van de gemeente heeft het college primair de re-integratietaak. Deze bij wet opgelegde zorgtaak gaat boven een gemeentelijke vrijheid om een bepaalde doelgroep een inburgeringsvoorziening aan te bieden. Gegeven de duidelijke koppeling met het re-integratiebeleid van de WWB, wordt prioriteit gegeven aan uitkeringsgerechtigden met een uitkering van de gemeente. Personen met een andere, dan een gemeentelijke uitkering, worden met dit artikel niet uitgesloten van het recht op een aanbod van een gemeentelijke voorziening. Maar mocht het budget op enig moment niet toereikend blijken, dan kan de gemeente cliënten die van de gemeente afhankelijk zijn bij voorrang een gecombineerde inburgeringsvoorziening bieden.

Enkelvoudige voorzieningen

Om te waarborgen dat de inburgering verder strekt dan kennis van de taal en samenleving maar ook gericht is op werk en participatie in gezin en samenleving, worden ook enkelvoudige voorzieningen gekoppeld aan bepaalde doelperspectieven, of domeinen. Sinds kort zijn daar de doelperspectieven "zelfstandig ondernemerschap" en "maatschappelijke participatie" aan toegevoegd.

Taalkennisvoorziening

Tot 1 september 2008 was het niet mogelijk om binnen de WI deze voorziening te bekostigen. Het betreft hier een NT2 component gekoppeld aan een MBO opleiding op niveau I of 2.

Relatie re-integratie en inburgering

De Wet geeft in artikel 19 lid 3 aan dat een aanbod niet wordt vastgesteld voor de inburgeringsplichtige die algemene bijstand of een uitkering op grond van een van de bij algemene maatregel van bestuur aan te wijzen sociale zekerheidswetten of socialezekerheidsregelingen ontvangt, indien dat diens arbeidsinschakeling belemmert.

Dit betekent niet zonder meer dat werk boven inburgering gaat. Bij het vaststellen van een inburgeringsvoorziening moet afgewogen worden of het volgen van deze voorziening de re-integratie belemmert. Dit kan bijvoorbeeld het geval zijn bij oudkomers die formeel nog inburgeringsplichtig zijn, maar voldoende mogelijkheden hebben om te werken.

Zodra een voorziening is vastgesteld is het van belang dat de inburgeraar de kans krijgt om het diploma te behalen.

Boete

De inburgeringsplichtige is zelf verantwoordelijk voor zijn of haar inburgering. Tevens is het zo dat over het algemeen positieve prikkels en motivatie effectiever zijn dan de dreiging met sancties. Dit artikel regelt dat bij aanvang van het traject de nadruk ligt op de eigen verantwoordelijkheid en positieve stimulans. Indien de inburgeraar vervolgens niet aan de verplichtingen meewerkt, dan wordt uiteindelijk streng gehandhaafd.

De eigen bijdrage

Op grond van artikel 5 van de verordening dient de eigen bijdrage in één keer te worden betaald en kan dit op verzoek in ten hoogste zes termijnen worden betaald. De doelgroep met een aanbod inburgeringsvoorziening van de gemeente kunnen in aanmerking komen voor een premie ter compensatie van de eigen bijdrage. Om de eigen bijdrage te kunnen verrekenen met de premie, wordt aan deze groep uitstel van betaling verleend.

Premie

Aan inburgeringsplichtigen en inburgeringshoeftigen die in verband met een inburgeringsvoorziening een eigen bijdrage moeten betalen, kan na succesvolle afronding van de voorziening een premie ter hoogte van die eigen bijdrage verstrekt worden. Daarmee worden de kosten die de cliënt moet dragen als gevolg van een door de gemeente opgelegde verplichting, gecompenseerd.

Ontheffing en vrijstelling

Een medische keuring kost € 219,00. De inburgeraar betaalt zelf de medische keuring, in de Wet inburgering of Vrijwillige regeling Inburgering is hiervoor geen vergoeding opgenomen. Dat neemt niet weg dat de gemeente natuurlijk een eigen beleidsvrijheid heeft en middelen kan vrijmaken om een onkostenvergoeding te betalen. Indien met betrekking tot een uitkeringsgerechtigde inburgeringsplichtige of inburgeringsbehoeftige met een inburgeringsvoorziening van gemeente Oudewater door de aangewezen keuringsarts het advies is afgegeven een ontheffing op medische grond te verlenen, is de noodzaak aangetoond en kunnen de kosten van de medische keuring door het college worden vergoed.

In artikel 31 Wet inburgering is bepaald dat het college ontheffing kan verlenen als het op grond van door de inburgeringsplichtige aantoonbaar geleverde inspanningen tot het oordeel komt dat het voor iemand redelijkerwijs niet mogelijk is het inburgeringsexamen te behalen. In dit artikel worden de criteria hiervoor opgesteld.

De korte vrijstellingstoets kost € 81,00. De inburgeraar betaalt de kosten zelf, in de Wet inburgering of Vrijwillige regeling Inburgering is hiervoor geen vergoeding opgenomen. Dat neemt niet weg dat de gemeente natuurlijk een eigen beleidsvrijheid heeft en middelen kan vrijmaken om een onkostenvergoeding te betalen. Indien met betrekking tot een uitkeringsgerechtigde inburgeringsplichtige of inburgeringsbehoeftige van de gemeente Oudewater de toets leidt tot vrijstelling is een inburgeringsvoorziening niet meer aan de orde. Voor de betreffende persoon is het voordeel dat geen onnodige tijd gespendeerd wordt aan een inburgeringtraject zodat alle aandacht gericht is op re-integratie.