Regeling vervallen per 01-01-2019

Verordening rechtspositie wethouders 2014

Geldend van 05-11-2014 t/m 31-12-2018 met terugwerkende kracht vanaf 01-07-2014

Intitulé

Verordening rechtspositie wethouders 2014

Ons kenmerk: 14RB000057

Nr. 11

De raad van de gemeente Overbetuwe;

gelezen het raadsvoorstel van burgemeester en wethouders van 2 september 2014;

gelezen het advies van de voorbereidende vergadering van 7 oktober 2014;

gelet op artikelen 44, tweede en derde lid en artikel 147 van de Gemeentewet,

gelet op de artikelen 23, eerste lid en 27a, vijfde lid van het Rechtspositiebesluit wethouders;

b e s l u i t :

vast te stellen de

Verordening rechtspositie wethouders

gemeente Overbetuwe 2014

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

In deze verordening wordt verstaan onder:

  • a.

    college: het college van burgemeester en wethouders;

  • b.

    gemeentesecretaris: de secretaris, bedoeld in artikel 102 van de Gemeentewet;

  • c.

    Rechtspositiebesluit wethouders: het Koninklijk Besluit van 22 maart 1994, Stb. 243;

  • d.

    Regeling rechtspositie wethouders: de ministeriële regeling van 20 februari 2004, Stcrt. 41 als bedoeld in artikel 23 van het Rechtspositiebesluit wethouders.

Artikel 2 Reiskosten woon-werkverkeer

De tegemoetkoming voor het reizen tussen zijn woning en de plaats van tewerkstelling van de wethouder is gelijk aan de vergoeding bedoeld in artikel 3 van de Regeling rechtspositie wethouders.

Artikel 3 Zakelijke reiskosten

Aan de wethouder wordt naast de tegemoetkoming, bedoeld in artikel 2 vergoeding verleend voor reiskosten ter zake van andere dan de in artikel 2 bedoelde reizen ten behoeve van de gemeente gemaakt overeenkomstig het bepaalde in artikel 4 en artikel 5a van de Regeling Rechtspositie Wethouders.

Artikel 4 Buitenlandse dienstreis

  • 1.

    Indien de wethouder in het gemeentelijk belang een reis buiten Nederland maakt worden de in redelijkheid gemaakte noodzakelijke reis- en verblijfkosten vergoed.

  • 2.

    Voor een reis in het gemeentelijk belang buiten Nederland, niet zijnde een reis naar een Europese instelling, is vooraf toestemming van het college van burgemeester en wethouders vereist. De gemeenteraad kan aan deze toestemming voorwaarden verbinden.

Artikel 5 Persoonlijk budget

  • 1.

    De wethouder kan gedurende het wethouderschap beschikken over een persoonlijk budget van € 5.000. Bij aanvang van de benoemingsperiode wordt voor de gehele periode het budget toegekend. Voor een volgende zittingsperiode kan dit bedrag door het college geïndexeerd worden conform het dan van toepassing zijnde prijsindexcijfer gezinshuishoudingen van het CBS. Als de wethouder in enig jaar niet volledig beschikt over het hem ter beschikking staande budget, mag over het restant beschikt worden in een volgend jaar. Als het wethouderschap tussentijds eindigt, wordt het budget herrekend op basis van de daadwerkelijke benoemingsperiode van de wethouder. Als bij het einde van de daadwerkelijke benoemingsperiode door de wethouder meer is besteed dan naar evenredigheid van de benoemingsduur hem ter beschikking zou staan, dient hij het meerdere aan de gemeente te vergoeden tenzij het college heeft besloten dat de meerkosten voor rekening van de gemeente komen. Als bij het eind van de daadwerkelijke benoemingsduur door de wethouder minder is besteed dan het hem ter beschikking staande budget dan wel het budget dat hem naar evenredigheid van de benoemingsduur ter beschikking zou staan, vervalt het restant aan de gemeente. Uitgaven ten laste van dit budget mogen slechts worden gedaan voor zover ze specifiek zijn gemaakt voor het werk als wethouder voor zover die de kwaliteit van dat werk verbeteren.

  • 2.

    De kosten van deelname van een wethouder aan cursussen, congressen, seminars en symposia die in het gemeentelijk belang door of namens de gemeente worden aangeboden of verzorgd komen voor rekening van de gemeente.

  • 3.

    De wethouder die wil deelnemen aan een cursus, congres, seminar of symposium dat niet door of namens de gemeente wordt aangeboden of verzorgd, kunnen door de wethouder gedeclareerd worden uit zijn persoonlijk budget. Noodzakelijke reis- en verblijfskosten die verband houden met congres, cursus, seminar en symposium voor zover gehouden buiten de gemeente, kunnen ten laste van dit budget gedeclareerd worden tot het niveau zoals gesteld in artikel 4.

  • 4.

    De wethouder kan kosten met betrekking tot het gebruik van een computer/laptop/tablet, en/of aanschaf/ reparatie van de computer/laptop/tablet declareren uit het persoonlijk budget. De wethouder ondertekent daartoe een bruikleenovereenkomst met de gemeente. Vaste abonnementskosten van internet, ISDN of kabel zijn, evenals gesprekskosten, uitgesloten van declaratie.

Artikel 6 Mobiele telefoon

  • 1.

    Op aanvraag wordt de wethouder voor uitsluitend de uitoefening van zijn ambt een mobiele telefoon in bruikleen ter beschikking gesteld.

  • 2.

    De wethouder ondertekent daartoe een bruikleenovereenkomst met de gemeente.

  • 3.

    Het college stelt het model van de bruikleenovereenkomst vast.

  • 4.

    Voor zover de in bruikleen beschikbaar gestelde mobiele telefoon voor privé-doeleinden is gebruikt, kan een verrekening van de gesprekskosten plaatsvinden.

Artikel 7 Reis- en pensionkosten en verhuiskosten bij benoeming

De wethouder die bij benoeming nog niet over woonruimte in de gemeente beschikt heeft ten laste van de gemeente aanspraak op vergoeding van:

  • a.

    reis- en pensionkosten overeenkomstig het bepaalde in artikel 1 van de Regeling rechtspositie wethouders;

  • b.

    verhuiskosten in verband met de benoeming als wethouder overeenkomstig het bepaalde in artikel 2 van de Regeling rechtspositie wethouders.

Artikel 8 Werkkostenregeling

Gezien de Wet op de loonbelasting 1964 wijst de gemeente als eindheffingsbestanddeel als bedoeld in artikel 31, eerste lid, onderdeel f, van die wet aan de vergoedingen en verstrekkingen als bedoeld in artikel 28a van het Rechtspositiebesluit wethouders voor zover deze voor de gemeente Overbetuwe van toepassing zijn.

Artikel 9 Betaling van kosten

Betaling van kosten op grond van deze verordening vindt plaats door:

  • a.

    betaling uit eigen middelen of;

  • b.

    rechtstreekse toezending van de factuur aan de gemeente.

Artikel 10 Declaratie van vooruit betaalde kosten

  • 1.

    Voor de vergoeding van de kosten, bedoeld in de artikelen 2, 3, 4, 5 en 7 wordt gebruik gemaakt van een door het college vastgesteld declaratieformulier, indien deze kosten uit eigen middelen vooruit zijn betaald.

  • 2.

    Het declaratieformulier wordt volledig ingevuld en ondertekend. De wethouder dient het declaratieformulier binnen 3 maanden na het maken van de kosten bij de gemeentesecretaris of een door hem aangewezen ambtenaar in, onder bijvoeging van de originele bewijsstukken.

Artikel 11 Rechtstreekse facturering bij de gemeente

  • 1.

    De vergoeding van kosten, bedoeld in de artikelen 4 en 5 en 7, kan plaatsvinden door rechtstreekse toezending van de door de wethouder voor akkoord ondertekende factuur aan de gemeente.

  • 2.

    Verantwoording van deze wijze van vergoeding vindt plaats door invullen en ondertekenen van het door het college vastgestelde formulier betaalopdracht.

Artikel 12 Hardheidsclausule

In het geval strikte toepassing van deze verordening, gelet op het rechtspositionele belang van de wethouder, naar zijn oordeel leidt tot onbillijkheid, kan het college afwijken van het bepaalde in deze verordening.

Artikel 13 Intrekking oude regeling

De Verordening voorzieningen wethouders gemeente Overbetuwe 2007 wordt ingetrokken.

Artikel 14 Inwerkingtreding

Deze regeling treedt in werking op de dag na de datum van bekendmaking en werkt terug tot en met 1 juli 2014, uitgezonderd artikel 8. Dit artikel treedt in werking op 1 januari 2015 of op een andere datum van inwerking treden van de Werkkostenregeling voor de gemeente Overbetuwe.

Artikel 15 Citeertitel

Deze verordening wordt aangehaald als: Verordening rechtspositie wethouders 2014.

Ondertekening

Aldus besloten in zijn openbare vergadering
van 28 oktober 2014.
DE RAAD VOORNOEMD,
de griffier,
A.J. van den Brink MBA.
de voorzitter,
drs A.S.F. van Asseldonk.

Algemene Toelichting.

Wettelijke regelingen

De regeling van de rechtspositie van wethouders vindt op drie of vier niveaus plaats, te weten bij wet, AMvB, ministeriële regeling en gemeentelijke verordening.

Wettelijk is voor wethouders in de Algemene pensioenwet politieke ambtsdragers (Appa) de uitkering na aftreden en het pensioen geregeld. In de Gemeentewet is aangegeven dat de nadere invulling van de rechtspositie van wethouders moet worden geregeld bij AMvB. Daartoe is tot stand gekomen het Rechtspositiebesluit wethouders. Enkele vergoedingen voor wethouders die gelijk zijn aan die voor rijksambtenaren, maar voor hen voorheen in verschillende regelingen waren opgenomen waarnaar in het verleden werd verwezen, zijn om pragmatische redenen sinds 1 januari 2004 opgenomen in een ministeriële regeling, de Regeling rechtspositie wethouders. In deze wetten en nadere regelgeving zijn alle voor de rechtspositie van belang zijnde onderwerpen geregeld. Een aantal voorzieningen, zoals de hoogte van de bezoldiging en de verschillende onkostenvergoedingen, is in de rechtspositiebesluiten overwegend geregeld in dwingende bepalingen.

Hoofdlijnen gemeentelijke verordening

In de verordening zijn bepalingen opgenomen inzake de rechtspositie van wethouders. De grondslag hiervoor is te vinden in de Gemeentewet en genoemde rechtspositiebesluiten. Buiten hetgeen hun bij of krachtens de wet is toegekend genieten de wethouders als zodanig geen inkomsten, in welke vorm dan ook, ten laste van de gemeente (artikel 44 van de Gemeentewet). Dit betekent dat de rechtspositionele aanspraken voor zittende wethouders uitsluitend te vinden zijn in respectievelijk de Gemeentewet, het Rechtspositiebesluit wethouders en de Verordening rechtspositie wethouders. Gewezen wethouders ontlenen hun aanspraak op een ontslaguitkering en pensioen aan de Algemene pensioenwet politieke ambtsdragers.

Inhoud verordening

De verordening rechtspositie wethouders bevat bepalingen inzake:

– reis- en verblijfkosten van wethouders, waarbij voor wethouders een onderscheid is gemaakt tussen woon-werkverkeer en zakelijke reizen (artikelen 2 t/m 4);

– beschikbaarstelling van computer- en communicatieapparatuur aan wethouders en faciliteiten in de vorm van deelname van wethouders aan cursussen, congressen, en dergelijke (artikel 6);

– reis- en pensionkosten en verhuiskosten van de bij benoeming verhuisplichtige wethouder (artikel 7);

– de procedure van declareren (artikelen 9 t/m 11).

De arbeidsverhouding van de wethouder

Wethouders zijn ingevolge de Ambtenarenwet als benoemde bestuurders in openbare dienst aangesteld en vallen onder de werking van die wet. Echter de bepalingen over het materiële ambtenarenrecht uit de Ambtenarenwet zijn niet van toepassing op wethouders. Hun rechtspositie wordt, zoals hiervoor is aangegeven, beheerst door specifieke wet- en regelgeving. De aanstelling in openbare dienst houdt voor de toepassing van de fiscale wetgeving in dat sprake is van een arbeidsverhouding die als dienstbetrekking wordt aangemerkt. Dit betekent dat wethouders direct onder de werking van de Wet op de loonbelasting vallen. Wethouders vallen niet onder de werking van de Ziektewet, Werkloosheidswet en WIA. Evenmin geldt voor hen de pensioenvoorziening bij het ABP. De uitkering na aftreden en ouderdoms- en nabestaandenpensioen zijn voor wethouders geregeld in de Algemene pensioenwet politieke ambtsdragers (Appa).

De loon- en inkomstenbelasting

Als de gemeente de Werkkostenregeling heeft ingevoerd dan gelden er alleen nog maar netto (on)kostenvergoedingen.

De vergoedingssystematiek

Voor de uitoefening van het politieke ambt moeten bestuurders niet het eigen inkomen hoeven aan te spreken. Een adequate vergoedingssystematiek is daarom van belang. Waar er functionele uitgaven zijn, verdient het aanbeveling terughoudend te zijn met een financieringswijze waarin de bestuurder deze uit eigen middelen vooruit betaalt en de gemeente ze terugbetaalt. Eigen middelen en publieke middelen moeten zo veel mogelijk gescheiden worden gehouden. Vanuit die overweging heeft het de voorkeur de kosten direct in rekening te brengen bij de gemeente. Aan de mogelijkheid om zo nodig declaraties in te dienen zal echter behoefte blijven bestaan. Als vergoedingssystematiek is gekozen voor de volgende wijze van redeneren:

– welke voorzieningen worden aangeboden door de organisatie (bedrijfsvoering en bestuurskosten);

– welke voorzieningen zijn noodzakelijk voor de uitoefening van het ambt, maar zijn niet rechtstreeks aan te bieden door de organisatie;

– kan voor deze voorzieningen nog een onbelaste vergoeding worden aangeboden (indien de loonbelasting geldt);

– voor voorzieningen die niet onbelast aangeboden kunnen worden, kan een (bruto) vergoeding worden verstrekt.

Concreet betekent deze vergoedingssystematiek het volgende:

De zakelijke uitgaven hoeven niet te worden voorgeschoten door de wethouder, maar worden direct door de gemeente voldaan.

Voorzieningen die niet in de bedrijfsvoering zitten maar onbelast kunnen worden vergoed.

Voor een aantal zakelijke uitgaven, zoals reis- en verblijfkosten, blijft het systeem overeind dat de gedane zakelijke uitgaven van de wethouder op basis van declaratie worden vergoed. Deze kunnen, als is voldaan aan de gestelde voorwaarden, onbelast worden vergoed.

Voorzieningen die niet in de bedrijfsvoering zitten en niet onbelast kunnen worden vergoed

Voor een aantal andere beroepskosten wordt een vaste (bruto) kostenvergoeding verstrekt.

Controle en verantwoording

Voor de bestuurlijke uitgaven is – net als voor de besteding van alle andere publieke middelen – transparantie van groot belang. Daartoe dienen enerzijds inzichtelijke regels en richtlijnen die voor het vergoedingen- en voorzieningenstelsel gelden en anderzijds een duidelijke verantwoording van het daadwerkelijk gebruik. Op deze wijze kan worden voorkomen dat er onnodige discussies plaatsvinden omtrent het gebruik van onkostenregelingen of voorzieningen door gemeentebestuurders en over de eventueel verschuldigde belasting.

Dat is ook in hun belang omdat zij hun functie moeten kunnen uitoefenen zonder te worden gehinderd door onzekerheden omtrent de financiering van de functionele uitgaven. Daartoe is vereist dat er een zodanig sluitende financiële en administratieve organisatie is ingericht dat er vertrouwen kan bestaan omtrent de juistheid en rechtmatigheid van de uitgaven.

In verband hiermee is, in aanvulling op de in de beheers- en controleverordening vastgestelde regels, een aantal belangrijke procedures vastgelegd over rechtstreekse facturering van functionele uitgaven en declaratie van vooruitbetaalde kosten.

In aanvulling hierop is een gedragscode ontwikkeld waarin nadere gedragsregels zijn vastgelegd. Daarbij gaat het onder meer om afspraken omtrent de bestuurlijke uitgaven die in aanmerking komen voor bespreking en zonodig besluitvorming in het college. In die gedragscode is ook het beleid rond buitenlandse reizen en de bekostiging van zakendiners met derden opgenomen. Verder zijn er aanvullende administratieve procedures beschreven over de afwikkeling van declaraties en facturen en de daarbij te hanteren verdeling van verantwoordelijkheden en hoe bijvoorbeeld om te gaan met interpretatie- of meningsverschillen.

Zaken die uit de vaste onkostenvergoeding bekostigd moeten worden zijn onder andere:

  • a.

    Representatie

  • a.

    Vakliteratuur

  • b.

    Bureaukosten, porti

  • c.

    Zakelijke giften

  • d.

    Bijdrage aan fractiekosten

  • e.

    Ontvangsten thuis

  • f.

    Excursies

De kosten voor computer- en communicatieapparatuur en mobiele telefoon maken geen onderdeel uit van de vaste onkostenvergoeding (zie artikel 5 en 6).

ARTIKELGEWIJZE TOELICHTING

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

Dit artikel behoeft geen nadere toelichting

Artikel 2 en 3 Reiskosten woon-werk en zakelijke reiskosten

Voor wethouders is een belastingvrije vergoeding voor het woon-werkverkeer geregeld overeenkomstig de bepalingen bij en krachtens het Rechtspositiebesluit wethouders (artikel 23) en de Regeling rechtspositie wethouders (artikel 3). Dit betekent dat kosten voor openbaar vervoer volledig vergoed worden en bij gebruik van een auto € 0,15 per afgelegde kilometer.

De zakelijke reiskosten (dienstreizen), indien gemaakt met het openbaar vervoer of met een taxi, worden volledig vergoed (mits in redelijkheid gemaakt). Indien gemaakt met de eigen personenauto is de vergoeding in 2014 € 0,28 per afgelegde kilometer. De kilometervergoeding is, voor zover die meer bedraagt dan € 0,19, belast.

Voor zakelijke kilometers kan, zoals gezegd, een onbelaste vergoeding worden verleend van maximaal € 0,19 per kilometer, ongeacht het gebruikte vervoermiddel. Vergoedingen die daarboven uitgaan zijn voor dat hogere deel belast.

Voor de verdere toelichting wordt verwezen naar de toelichting op het rechtspositiebesluit wethouders.

Artikel 4 Buitenlandse dienstreis

Bij buitenlandse dienstreizen in het gemeentelijk belang kunnen aan de wethouder de in redelijkheid gemaakte werkelijke reis- en verblijfkosten worden vergoed. De tarieven in het voor het rijkspersoneel geldende Reisbesluit buitenland en bijbehorende Reisregeling (Reisregeling buitenland: het besluit van de Minister van Binnenlandse Zaken van 12 september 1994, nr. AD94/94/U1011, Stcrt. 181) zijn daarbij richtsnoer. In de eerder genoemde gedragscode zijn nadere gedragsregels vastgesteld. Daarbij gaat het om expliciete besluitvorming in het college over buitenlandse reizen en over uitnodigingen daartoe op kosten van derden. Maar ook om bijvoorbeeld de rekening en verantwoording achteraf (zowel inhoudelijk als financieel), het meereizen van de partner en het combineren van een dienstreis met een (direct voorafgaande of aansluitende) privéreis.

Artikel 5 Persoonlijk budget

Het persoonlijk budget betreft een geoormerkt bedrag dat per ambtsperiode voor de wethouder wordt gereserveerd. Hier kunnen de kosten genoemd in artikel 6 uit vergoed worden.

Een wethouder kan gedurende het wethouderschap per volledige zittingsperiode beschikken over een budget van € 5.000 (4 jaar x € 1.250). De ervaring van de afgelopen jaren heeft geleerd dat dit bedrag in beginsel voldoende is. Dit budget is geoormerkt voor specifieke uitgaven. Bij onderbesteding vervalt het aan de gemeente en bij overbesteding zal de wethouder in eerste instantie het verschil uit eigen middelen moeten bekostigen, tenzij er een collegebesluit aan ten grondslag ligt dat de meerkosten betaald worden door de gemeente.

Artikel 6 Mobiele telefoon

Vergoedingen of verstrekkingen van een mobiele telefoon zijn geheel onbelast als het zakelijk gebruik meer dan 10% bedraagt.

Voor zover de in bruikleen beschikbaar gestelde mobiele telefoon voor privé-doeleinden is gebruikt, waarbij de kosten de normale belbundel overstijgen, kan een verrekening van de gesprekskosten plaatsvinden.

Artikel 7 Reis- en pensionkosten en verhuiskosten bij benoeming

Sinds de dualisering van het gemeentebestuur kunnen personen van buiten de gemeenteraad tot wethouder worden benoemd. Dat kunnen ook personen zijn die niet in de gemeente zelf wonen. Die zijn op grond van de Gemeentewet verplicht om te gaan wonen in de gemeente waar zij wethouder zijn geworden. In artikel 7 is geregeld dat zij bij verhuizing naar de gemeente in aanmerking komen voor een verhuiskostenvergoeding en eventueel voor vergoeding van reis- en pensionkosten in afwachting van de verhuizing. De vergoedingen zijn onbelast.

Artikel 8 Werkkostenregeling

Met ingang van 1 januari 2015 of met het inwerking treden van de Werkkostenregeling bij de gemeente Overbetuwe, wordt de Werkkostenregeling vastgesteld. Na vaststelling hiervan is dit artikel van toepassing.

De WKR moet verplicht worden ingevoerd en houdt in dat de werkgever een vrij beschikbare ruimte heeft van 1,2 procent van de totale fiscale loonsom, die besteed mag worden aan onbelaste vergoedingen en verstrekkingen aan werknemers. Geeft de werkgever meer uit aan onbelaste vergoedingen en verstrekkingen binnen de werkkostenregeling dan de vrij beschikbare ruimte, dan betaalt de werkgever een naheffing van 80% over het meerbedrag boven de vrij beschikbare ruimte.

Artikel 9 Betaling van kosten

In artikel 9 zijn de twee wijzen van betaling aangegeven. In de artikelen 10 t/m 11 is vervolgens aangegeven in welke gevallen welke betalingswijze aan de orde is en welke procedurevoorschriften in achtgenomen moeten worden.

Artikel 10 Declaratie van vooruitbetaalde kosten

Daarbij gaat het om vergoeding van de volgende kosten:

– zakelijke reis- en verblijfkosten van wethouders;

– reis- en verblijfkosten bij buitenlandse dienstreizen van wethouders;

– reis- en pensionkosten en verhuiskosten.

Artikel 11 Rechtstreekse facturering bij de gemeente

Rekeningen kunnen rechtstreeks bij de gemeente in rekening worden gebracht in de volgende gevallen:

– deelname aan cursussen, congressen, seminars en symposia door wethouders;

zakelijke reis- en verblijfkosten van wethouders;

contributie van lidmaatschap van landelijke beroepsvereniging;

– reis- en pensionkosten en verhuiskosten;

– reis- en verblijfkosten bij buitenlandse dienstreizen van wethouders.

Met uitzondering van rechtstreekse facturen van deelname aan cursussen, congressen, seminars en symposia, dient een betaalopdracht bijgevoegd te worden bij de factuur.

Artikel 12 t/m 15

Deze artikelen behoeven geen nadere toelichting.

Rechtspositie wethouders gemeente Overbetuwe 2014.pdf