Regeling vervallen per 19-09-2017

Specifieke subsidieregeling cultureel erfgoed gemeente Overbetuwe 2011

Geldend van 01-01-2012 t/m 18-09-2017

Intitulé

Specifieke subsidieregeling cultureel erfgoed gemeente Overbetuwe 2011

Ons kenmerk: 11BWB00060

Burgemeester en wethouders van de gemeente Overbetuwe;

gelet op de Erfgoedverordening gemeente Overbetuwe 2011;

gelet op artikel(en) 4 van de Algemene subsidieverordening gemeente Overbetuwe 2008 en 2 van de Algemene subsidieregeling gemeente Overbetuwe 2008;

b e s l u i t e n :

vast te stellen de

Specifieke subsidieregeling cultureel erfgoed

gemeente Overbetuwe 2011

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

Deze regeling verstaat onder:

  • a.

    college: het college van burgemeester en wethouders;

  • b.

    gemeente: gemeente Overbetuwe;

  • c.

    Gedeputeerde Staten: Gedeputeerde Staten van de provincie Gelderland;

  • d.

    subsidie-ontvanger: een natuurlijk of rechtspersoon waaraan het college subsidie heeft verstrekt;

  • e.

    Awb: Algemene wet bestuursrecht;

  • f.

    monument:

    • 1.

      zaak, die van algemeen belang is wegens zijn schoonheid, betekenis voor de wetenschap of cultuurhistorische waarde;

    • 2.

      terrein dat van algemeen belang is wegens een daar aanwezige zaak bedoeld onder 1.

  • g.

    archeologisch monument: monument bedoeld onder f., sub 2;

  • h.

    cultureel erfgoed: objecten of structuren van historisch-bouwkundige, archeologische en/of historisch-geografische waarde zoals deze in ieder geval zijn opgenomen in een gemeentelijke lijst. Voor molens, gemalen of door stoom aangedreven objecten kan dit tevens de rijkslijst zijn;

  • i.

    bijzonder monument: een beschermd monument dat naar zijn aard uitzonderlijke kostensoorten kent;

  • j.

    eigenaar en zakelijk gerechtigde: degene die in de kadastrale registers als eigenaar en/of zakelijk gerechtigde van een monument is ingeschreven;

  • k.

    onderhoud: werkzaamheden die noodzakelijk zijn om een gemeentelijk monument in goede staat te houden dan wel als zodanig in stand te houden om toekomstig groot onderhoud en kostbare restauraties te voorkomen of te verminderen;

  • l.

    commissie: de Commissie Ruimtelijke Kwaliteit, zijnde mede de op basis van artikel 15, eerste lid van de Monumentenwet 1988 ingestelde commissie met als taak het college op verzoek of uit eigen beweging te adviseren over de toepassing van de Monumentenwet 1988, de Erfgoedverordening, het cultuurhistorisch beleid en het archeologiebeleid.

Artikel 2 Toepassingsbereik

Deze regeling is van toepassing op alle door het college te verstrekken subsidies voor onderhoud van in de gemeente gelegen molens, gemeentelijke gebouwde en archeologische monumenten.

Artikel 3 Subsidieplafond

  • 1.

    Het door de raad jaarlijks voor de uitvoering van deze regeling beschikbaar te stellen bedrag geldt als subsidieplafond.

  • 2.

    De verdeling van het beschikbare bedrag vindt naar rato plaats.

  • 3.

    In afwijking van het bepaalde in het tweede lid kan het college, na advies van de Commissie Ruimtelijke Kwaliteit, een andere verdeling toepassen rekening houdend met de staat van de molens dan wel de monumenten.

Artikel 4 Subsidiabele kosten onderhoud

  • 1.

    Aan de eigenaar en zakelijk gerechtigde van een gebouwd monument kan subsidie worden verstrekt ter tegemoetkoming in de kosten van:

    • a.

      buiten- en daarmee samenhangend binnenschilderwerk, voor zover het betreft de buitenramen, buitenkozijnen en buitendeuren;

    • b.

      herstel en vernieuwen van rieten daken (met deklatten en herstel van sporen);

    • c.

      herstel van dakvlakken gedekt met pannen (met tengels en panlatten), leien, lood, zink of koper en, uitsluitend in samenhang hiermee, het herstel van gedeelten van dakbeschot en sporen;

    • d.

      herstel van goten (in zink, koper of lood), inclusief bijbehorende hemelwaterafvoeren en het aanbrengen van voor de waterafvoer noodzakelijke goten waar deze niet eerder aanwezig waren, inclusief aansluitingen op rioleringen en open water;

    • e.

      herstel van buitenkozijnen, buitendeuren, raampartijen, luiken en herstel of terugplaatsen van stoepen, roedenverdeling lijstwerk en luiken;

    • f.

      herstel van windveren, schoorstenen, kapellen en loodaansluitingen;

    • g.

      herstel van dak- of torenluiken en loopbruggen, inclusief het afgazen van torenluiken en het nemen van beperkte maatregelen tegen duivenoverlast;

    • h.

      inboeten, herstel van gedeelten van muurwerk en opvoegen of pleisteren van gevels;

    • i.

      op kleine schaal vervangen of inboeten van natuursteen;

    • j.

      herstel, controle, vervangen en indien nodig aanbrengen van een nieuwe bliksembeveiliging;

    • k.

      behandelen van muur- of houtwerk ter regulering van de vochthuishouding, dan wel bestrijding van zwamaantasting of houtaantasters;

    • l.

      herstel van gedeelten van dragende constructies (ankerbalkgebinten, schoren en platen, balkkoppen en spantbenen);

    • m.

      herstel van glas-in-lood, beglazing en aanbrengen van beschermende beglazing voor gebrandschilderd glas of historisch waardevol glas;

    • n.

      vervangen en herstel van overige bouwelementen van grote zeldzaamheid of grote historische waarden;

    • o.

      het plaatsen of vervangen van achterzetbeglazing, al of niet in samenhang met herstel van historisch waardevolle ramen;

    • p.

      het aanbrengen van inspectievoorzieningen, zoals dakluiken en klimhaken;

    • q.

      bouwkundig onderhoud van begraafplaatsen en grafmonumenten;

    • r.

      het maken en plaatsen van kooien ten behoeve van het wegvangen van duiven;

    • s.

      het uitvoeren van een haalbaarheidsonderzoek/inspectierapport;

    • t.

      het abonnement van de Monumentenwacht Gelderland;

  • 2.

    Aan de eigenaar en zakelijk gerechtigde van een in ARCHIS geregistreerd archeologisch monument of terrein van (zeer) (hoge) archeologische waarde kan subsidie worden verstrekt ter tegemoetkoming in de kosten van:

    • a.

      het opstellen van een archeologische visie voor beheer en inrichting;

    • b.

      het opstellen van archeologische richtlijnen voor beheer en inrichting;

    • c.

      het uitvoeren van beheer- en inrichtingsmaatregelen;

    • d.

      het abonnement van de Archeologische Monumentenwacht Nederland;

    • e.

      het laten uitvoeren van een inspectie met bijbehorend rapport.

  • 3.

    In afwijking van het bepaalde in het eerste en tweede lid, kan voor een bijzonder monument subsidie worden verstrekt ter tegemoetkoming in de kosten van afwijkend onderhoud.

  • 4.

    Als subsidiabele kosten worden, naast de in het eerste en tweede lid bedoelde kosten, begrepen de door het college goedgekeurde kosten verbonden aan de uitvoering van de werkzaamheden voor het onderhoud, te weten:

    • a.

      voor de directe kosten:

      • 1.

        de loonkosten;

      • 2.

        materiaalkosten voor zover zij conform gangbare marktprijzen worden gedeclareerd. Als hierover tussen aanvrager en het college verschil van mening bestaat, worden de landelijk gehanteerde richtprijzen voor bouwmaterialen gehanteerd.

    • b.

      voor de BTW: alleen het niet-terugvorderbare gedeelte van de BTW tot de hoogte van het wettelijk vastgestelde percentage, te berekenen over de subsidiabele onderhoudskosten.

Artikel 5 Subsidiebedrag/-percentage gemeentelijk monument

  • 1.

    De subsidie in de kosten van:

    • a.

      onderhoud aan een gemeentelijk gebouwd monument, niet zijnde een molen, bedraagt 20% van de door het college subsidiabel geachte kosten tot een bedrag van maximaal € 5.000,- per object per jaar;

    • b.

      onderhoud van een gemeentelijk archeologisch monument bedraagt 50% van het door het college subsidiabel geachte kosten tot een bedrag van maximaal € 2.500,- per object per jaar.

  • 2.

    2. Subsidie wordt uitsluitend verstrekt als de door het college subsidiabel geachte kosten per object per jaar het bedrag van € 750,- te boven gaan, met dien verstande dat, wanneer het onderhoud geheel door zelfwerkzaamheid wordt uitgevoerd, subsidie alleen kan worden verstrekt in materiaalkosten die een bedrag van € 450,- te boven gaan. Een en ander onder de voorwaarde dat de uit te voeren werkzaamheden naar oordeel van het college voor zelfwerkzaamheid in aanmerking komen.

  • 3.

    Per object wordt het jaarlijkse abonnement op de Monumentenwacht Gelderland dan wel de Archeologische Monumentenwacht Nederland voor 40% vergoed.

  • 4.

    Voor het verrichten van een haalbaarheidsonderzoek, per aanvraag, maximaal € 2.000,- per kalenderjaar.

Artikel 6 Subsidiebedrag /-percentage molens

  • 1.

    De subsidie in de kosten van instandhouding van een molen bedraagt 20% van de door de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed vastgestelde subsidiabele kosten tot een bedrag van maximaal € 2.000,- per molen per jaar.

  • 2.

    De subsidie wordt alleen verstrekt nadat Gedeputeerde Staten subsidie hebben verstrekt.

Artikel 7 Aanvraag om subsidieverlening

  • 1.

    De aanvraag om subsidieverlening voor gemeentelijke monumenten moet na 1 januari en vóór 1 februari van elk jaar van de uitvoering van de werkzaamheden door de eigenaar of zakelijk gerechtigde bij het college worden ingediend.

  • 2.

    Een aanvraag om subsidie moet door middel van een daartoe door het college vastgesteld aanvraagformulier worden ingediend.

  • 3.

    Bij een eerste aanvraag om subsidie moet een rechtspersoon een kopie van de statuten meesturen en de namen van de bestuursleden en hun functies opgeven.

  • 4.

    Het college kan ontheffing verlenen van het bepaalde in het eerste tot en met het derde lid.

Artikel 8 Beslistermijn aanvraag subsidieverlening

Het college beslist op een aanvraag om subsidieverlening binnen acht weken na ontvangst van de aanvraag. Deze termijn kan met ten hoogste acht weken worden verdaagd.

Artikel 9 Aanvang, uitvoering en controle werkzaamheden

  • 1.

    De uitvoering van de werkzaamheden mag niet eerder beginnen dan nadat het college en Gedeputeerde Staten een subsidiebeschikking hebben afgegeven en, voor zover voor de werkzaamheden een vergunning is vereist, deze op grond van de Monumentenwet 1988 en/of de Erfgoedverordening is afgegeven.

  • 2.

    De werkzaamheden moeten overeenkomstig de provinciale ‘Uitvoeringsvoorschriften voor duurzame instandhouding van cultuurhistorische waarden’ of door het college vastgestelde nadere regels worden uitgevoerd.

  • 3.

    De uitvoering van de werkzaamheden moet zijn voltooid binnen 24 maanden na dagtekening van de beschikking tot subsidieverlening, tenzij Gedeputeerde Staten of het college deze termijn hebben verlengd. Een verzoek tot verlenging moet acht weken voor het verstrijken van de termijn bij het college worden ingediend.

  • 4.

    De werkzaamheden moeten worden uitgevoerd overeenkomstig de aanvraag. Het college kan tussentijds toestemming verlenen van de aanvraag af te wijken, mits nog niet met de van de aanvraag afwijkende werkzaamheden is begonnen.

  • 5.

    De subsidie-ontvanger is verplicht mee te werken aan een door het college aangewezen onafhankelijke deskundige of deskundigeninstantie uit te voeren controle op de wijze waarop de werkzaamheden worden of zijn uitgevoerd.

Artikel 10 Aanvraag om subsidievaststelling

  • 1.

    De subsidie-ontvanger moet binnen 4 weken, nadat het onderhoud is voltooid, doch uiterlijk vóór 1 december van het jaar van de aanvraag, een aanvraag om subsidievaststelling bij het college indienen.

  • 2.

    Een aanvraag om subsidievaststelling moet door middel van een aanvraagformulier, zoals door het college vastgesteld, worden ingediend.

  • 3.

    Het college kan ontheffing verlenen van het bepaalde in het eerste en tweede lid.

Artikel 11 Beslistermijn aanvraag subsidievaststelling

De subsidiebeschikking wordt binnen vier weken nadat het besluit hierover is genomen, maar uiterlijk op 31 december van dat jaar, gegeven.

Artikel 12 Uitbetaling

  • 1.

    De subsidie wordt niet eerder uitbetaald, dan nadat de subsidie is vastgesteld.

  • 2.

    De beschikking tot subsidievaststelling vermeldt op welke wijze de subsidie zal worden uitbetaald.

Artikel 13 Hardheidsclausule

Het college kan één of meerdere artikelen buiten toepassing laten of daarvan afwijken, voor zover toepassing gelet op het belang van het in stand houden van het cultureel erfgoed, leidt tot een onbillijkheid van overwegende aard.

Artikel 14 Intrekking oude regeling

De Specifieke subsidieregeling cultureel erfgoed gemeente Overbetuwe 2010, zoals vastgesteld bij besluit van 5 januari 2010, wordt ingetrokken.

Artikel 15 Overgangsrecht

Aanvragen om subsidie die zijn ingediend vóór de inwerkingtreding van deze regeling worden afgehandeld met inachtneming van de Specifieke subsidieregeling onderhoudsactiviteiten cultuurhistorische waarden gemeente Overbetuwe 2010.

Artikel 16 Inwerkingtreding

Deze regeling treedt in werking op 1 januari 2012.

Artikel 17 Citeertitel

Deze regeling wordt aangehaald als: Specifieke subsidieregeling cultureel erfgoed gemeente Overbetuwe 2011.

Aldus besloten in de vergadering van 29 november 2011.

Het college van burgemeester en wethouders,

de gemeentesecretaris,

de burgemeester,

Th.M.M. Hoex.

E. Tuijnman.

Algemene toelichting

Deze regeling komt in de plaats van de Specifieke subsidieregeling onderhoudsactiviteiten cultuurhistorische waarden gemeente Overbetuwe 2010. De wijzigingen ten opzichte van de oude regeling betreffen aanpassing van de terminologie in verband met de instelling van de Commissie Ruimtelijke Kwaliteit, die de plaats van de Monumentencommissie heeft ingenomen.

Artikelsgewijze toelichting

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

In dit artikel worden de in deze regeling te hanteren begripsomschrijvingen genoemd.

Bij sub i. moet worden gedacht aan met name molens, sluizen en historische bomen.

De overige omschrijvingen behoeven geen toelichting.

Artikel 2 Toepassingsbereik

In dit artikel is het toepassingsbereik van de regeling bepaald: de regeling is van toepassing op alle door het college te verstrekken subsidies voor onderhoud van in de gemeente gelegen molens, gemeentelijke gebouwde en archeologische monumenten.

Artikel 3 Subsidieplafond

Deze bepaling is van belang als weigeringsgrond wanneer het budget in enig jaar is uitgeput. De bevoegdheid tot verdeling van de middelen, die naar rato plaats vindt, berust bij het college en zal in december van elk jaar plaatsvinden.

In het derde lid is de mogelijkheid opgenomen om af te kunnen wijken van de verdeling naar rato. Om af te kunnen wijken is wel advies van de Commissie Ruimtelijke Kwaliteit nodig.

Artikel 4 Subsidiabele kosten onderhoud

In dit artikel zijn de subsidiemogelijkheden voor de diverse onderhoudswerkzaamheden aangegeven.

Tweede lid

Nu de gemeente ook verantwoordelijk is voor het in stand houden van archeologische monumenten is dit lid aan artikel 4 toegevoegd. Dit maakt het mogelijk om in voorkomend geval ook aan eigenaren van archeologische monumenten subsidie toe te kennen. Hoewel archeologische monumenten in de praktijk weinig onderhoud vergen is het toch terecht om de eigenaren van deze vaak onzichtbare monumenten in de kosten van onderhoud van dat monument tegemoet te komen. Subsidiabel zijn het laten maken van een beheervisie, een plan voor beheer en inrichting, het uitvoeren van beheer- en inrichtingsmaatregelen en het laten uitvoeren van een inspectie. Tenslotte is, net als bij gebouwde monumenten, ook het lidmaatschap van de monumentenwacht, in dit geval de archeologische monumentenwacht, subsidiabel.

Vierde lid

De subsidiabele kosten zijn kosten die zijn gemoeid met de uitvoering van de subsidiabele werkzaamheden. Deze subsidiabele kosten bestaan uit:

Directe kosten: de kosten van de te verwerken goedgekeurde materialen met de daarbij behorende loonkosten. Onder directe kosten wordt ook het bouwen van een steiger begrepen.

Materiaalkosten: hieronder worden tevens verstaan de materieelkosten zoals de huur van steigermateriaal of speciemolen.

Artikel 5 Subsidiebedrag/-percentage gemeentelijk monument

Dit artikel bepaalt het maximale subsidiebedrag voor de kosten van onderhoud aan monumenten. Hier is ook rekening gehouden met eventuele zelfwerkzaamheid. Het maximale bedrag en het percentage zijn in overeenstemming met de provinciale regeling.

Eerste lid, sub b

Dit lid is nieuw en vermeldt het subsidiepercentage en het maximale bedrag voor onderhoud van een archeologisch monument. Het percentage is hoger gekozen dan dat voor gebouwde monumenten en het daaraan gekoppelde bedrag is wat lager dan dat voor gebouwde monumenten. Reden is dat het onderhoud van archeologische monumenten doorgaans niet erg kostbaar is. Vandaar het lagere maximumbedrag. Aan de andere kant is gekozen voor een hoger subsidiepercentage zodat de aanvrager nog wel mag rekenen op een redelijk substantiële tegemoetkoming.

Tweede lid

Ondanks het kostenverschil zijn de ondergrenzen voor subsidiëring niet veranderd ten opzichte van de vorige regeling. Deze regel geld dus voor monumenten en óók voor archeologische monumenten.

Derde lid

Hierin is opgenomen dat voor het jaarlijks abonnement op de Stichting Monumentenwacht Gelderland door de gemeente een gedeelte kan worden vergoed. Als de eigenaar van een gemeentelijk monument besluit om zich te abonneren op de Monumentenwacht worden de abonnementskosten, met uitzondering van het uurloon voor de periodieke inspectie, door de gemeente voor gedeeltelijk kan worden vergoed. Een dergelijk abonnement houdt onder andere in dat het gemeentelijk monument éénmaal per twee jaar wordt geïnspecteerd. Deze regel geldt ook voor archeologische monumenten die zijn geabonneerd op de Archeologische Monumentenwacht Nederland.

Artikel 6 Subsidiebedrag/-percentage molens

Ondanks dat voor rijksmonumenten via het Rijk subsidie- en financieringsmogelijkheden worden geboden, geldt voor het onderhoud aan molens een aanvullende gemeentelijke subsidiemogelijkheid.

Molens zijn belangrijke levende monumenten. In vergelijking met andere rijksmonumenten zijn molens de meest onderhoudsgevoelige monumenten. Daarnaast behoren molens financieel-economisch tot de minst rendabele monumenten. Uitgangspunten bij deze rijksmonumenten is behoud van de oorspronkelijke functie. Andere bestemmingen, die eigen inkomsten kunnen genereren (bijvoorbeeld bewoning), worden in de regel niet toegestaan. Hierdoor zijn moleneigenaren in hoge mate afhankelijk van ondersteuning bij hun onderhoud aan de molen. Bij de keuze van het vergoedingsbedrag is uitgegaan van de door de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed gehanteerde PIP-regeling die er in voorziet dat over een periode van zes jaren een subsidie van 70% door het rijk verleend kan worden, er van uit gaande dat in die periode niet meer dan € 50.000,- wordt uitgegeven aan het onderhoud. Provincie en gemeente zouden dan elk 15% per jaar van diezelfde maximale kostenpost kunnen vergoeden. Omdat de provincie er van uit gaat dat de eigenaar tenminste 10% opbrengt blijft voor provincie en gemeente een percentage van elk 10% over ofwel € 5.000,- per 6 onderhoudsjaren per gemeente/provincie.

Artikel 7 Aanvraag om subsidieverlening

In dit artikel wordt aangegeven wanneer de aanvraag om subsidieverlening moet worden gedaan. Met het door het college vast te stellen aanvraagformulier, worden de gegevens gevraagd die noodzakelijk zijn om tot een goede beoordeling van de subsidieaanvraag te komen.

Het college kan ontheffing verlenen van het bepaalde in het eerste tot en met derde lid.

Artikel 8 Beslistermijn aanvraag subsidieverlening

Binnen acht weken na ontvangst moet op de aanvraag worden besloten. Deze termijn kan met acht weken worden verdaagd.

Artikel 9 Aanvang, uitvoering en controle werkzaamheden

In dit artikel is het nodige bepaald over de aanvang, uitvoering en controle van de onderhoudswerkzaamheden.

Voor de uitvoering van de onderhoudswerkzaamheden wordt verwezen naar de provinciale uitvoeringsvoorschriften. Deze voorschriften zijn van belang voor het in stand houden van de historische (monumentale) vormgeving of detaillering van het gemeentelijk monument. Het is mogelijk dat de gemeente in een later stadium eigen nadere kwaliteitseisen vaststelt.

Artikel 10 Aanvraag om subsidievaststelling

Na de subsidieverlening vindt de subsidievaststelling plaats. Binnen vier weken nadat het onderhoud is voltooid, maar uiterlijk vóór 1 december van het jaar van de aanvraag, moet de aanvraag om vaststelling van de subsidie worden ingediend. Dit moet eveneens door een door het college vast te stellen aanvraagformulier.

Artikel 11 Beslistermijn aanvraag subsidievaststelling

Binnen vier weken nadat het besluit hierover is genomen wordt de beschikking gegeven, doch uiterlijk op 31 december van dat jaar.

Artikel 12 Uitbetaling

Dit artikel behoeft geen nadere toelichting.

Artikel 13 Hardheidsclausule

Doen zich situaties voor waarin niet is voorzien of waarin onverkorte toepassing van de gestelde bepalingen in deze regeling onverhoopt tot een onbillijkheid van overwegende aard leidt, dan is het aan het college om besluiten te nemen waarin recht wordt gedaan aan enerzijds het belang van handhaving van deze regeling en anderzijds het individuele belang van de aanvrager. Dat kan onder omstandigheden betekenen dat besluiten worden genomen die afwijken van deze regeling.

Artikel 14 Intrekking oude regeling

Dit artikel behoeft geen toelichting.

Artikel 15 Overgangsrecht

In dit artikel is het overgangsrecht bepaald: aanvragen die vóór de inwerkingtreding van deze regeling zijn ingediend worden afgehandeld op grond van de voorheen geldende regeling uit 2010.

Artikel 16 Inwerkingtreding

Dit artikel behoeft geen toelichting.

Artikel 17 Citeertitel

Dit artikel behoeft geen toelichting.

specifieke subsidieregeling cultureel erfgoed 2011 11 11 29.pdf