Regeling vervallen per 01-01-2018

Verordening reclamebelasting gemeente Overbetuwe 2017

Geldend van 01-01-2017 t/m 31-12-2017

Intitulé

Verordening reclamebelasting gemeente Overbetuwe 2017

Onderwerp: Verordening reclamebelasting gemeente Overbetuwe 2017

Ons kenmerk: 16rb000092

Nr. 15j

De raad van de gemeente Overbetuwe;

gelezen het raadsvoorstel van burgemeester en wethouders van 4 oktober 2016;

gehoord het advies van de voorbereidende vergadering van 22 november 2016;

gelet op artikel 227 van de Gemeentewet;

b e s l u i t :

vast te stellen de

Verordening reclamebelasting

gemeente Overbetuwe 2017

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

Deze verordening verstaat onder:

  • a.

    jaar: een kalenderjaar;

  • b.

    Wet WOZ: de Wet waardering onroerende zaken;

  • c.

    vestiging:

    • 1.

      een onroerende zaak als bedoeld in artikel 16 van de Wet WOZ die, of een deel daarvan dat door één organisatie of één bedrijf wordt gebruikt.

    • 2.

      twee of meer onroerende zaken, als bedoeld in artikel 16 van de Wet WOZ, of delen daarvan, die direct naast of boven elkaar gelegen zijn en die tezamen door één organisatie of bedrijf voor één doel worden gebruikt.

  • d.

    voorziening: een specifiek hulpmiddel bestemd voor het aanbrengen van één of meer (al dan niet wisselende) openbare aankondigingen;

  • e.

    openbare aankondiging: een openbare aankondiging in letters, cijfers, tekens, symbolen, kleuren of een reclamevoorwerp, of een combinatie daarvan, zichtbaar vanaf de openbare weg;

  • f.

    oppervlakte van een vestiging: de oppervlakte zoals deze in de gemeentelijke administratie in het kader van de Wet WOZ is opgenomen, welke voor courante en niet-courante onroerende zaken is gesteld op de bruto vloeroppervlakte.

Artikel 2 Gebiedsomschrijving

Deze verordening is van toepassing binnen het kerngebied en het aanloopgebied in Elst, zoals aangegeven op de bij deze verordening behorende en daarvan deel uitmakende kaart (bijlage 1).

Artikel 3 Belastbaar feit

Onder de naam ‘reclamebelasting’ wordt, met inachtneming van het gestelde bij of krachtens deze verordening, binnen het gebied bedoeld in artikel 2, een directe belasting geheven ter zake van openbare aankondigingen die zichtbaar zijn vanaf de openbare weg.

Artikel 4 Belastingplicht

De reclamebelasting wordt geheven van de gebruiker van de vestiging waarop, waaraan, waarin of waarbij één of meer openbare aankondigingen zijn aangebracht dan wel zijn geplaatst.

Artikel 5 Belastingobject

De reclamebelasting wordt geheven per vestiging waarop, waaraan, waarin of waarbij één of meer openbare aankondigingen zijn aangebracht dan wel zijn geplaatst.

Artikel 6 Vrijstellingen

De reclamebelasting wordt niet geheven voor openbare aankondigingen:

  • a.

    die korter dan 13 weken aanwezig zijn, tenzij deze openbare aankondigingen zijn aangebracht in een voorziening waarin, waaraan of waarop wisselende openbare aankondigingen worden aangebracht, die individueel korter dan 13 weken aanwezig zijn, maar waarbij de verschillende openbare aankondigingen gezamenlijk 13 weken of meer aanwezig zijn.

  • b.

    die als algemene bewegwijzering waarmee een algemeen belang wordt gediend, kunnen worden aangemerkt;

  • c.

    die door de gemeente of in opdracht van de gemeente zijn geplaatst of aangebracht, indien en voor zover de openbare aankondiging geschiedt ter uitvoering van de publieke taak;

  • d.

    die door (semi-)overheden of culturele, maatschappelijke of daarmee gelijk te stellen lichamen met ideële doelstellingen zijn aangebracht en betrekking hebben op activiteiten die uitsluitend een cultureel, maatschappelijk, charitatief of ideëel belang dienen en waarbij de activiteiten uitsluitend worden verricht door vrijwilligers;

  • e.

    aangebracht door of namens winkeliersverenigingen, waarbij de openbare aankondiging uitsluitend bestaat uit een vlag, banier of zuil met de naam van de winkeliersvereniging;

  • f.

    aangebracht op bouwterreinen, voor zover deze opschriften rechtstreeks betrekking hebben op de op dat terrein in uitvoering zijnde bouwwerkzaamheden;

  • g.

    die door politieke partijen zijn aangebracht en die een ideëel belang dienen;

  • h.

    bestemd voor de verkoop of verhuur van onroerende zaken, indien deze aanwezig zijn in de onmiddellijke nabijheid van de te verkopen of te verhuren zaak;

  • i.

    aangebracht op scholen, ziekenhuizen, kerken en moskeeën, en die uitsluitend betrekking hebben op de functie van het gebouw.

Artikel 7 Maatstaf van heffing

  • 1.

    De reclamebelasting wordt geheven naar een bedrag per vestiging, dat voor het kerngebied en aanloopgebied verschilt, en wordt berekend naar de oppervlakte van de vestiging.

  • 2.

    Indien de vestiging gelijk is aan de onroerende zaak als bedoeld in artikel 16 van de Wet WOZ, wordt als oppervlakte van de vestiging genomen de oppervlakte zoals deze in de gemeentelijke administratie in het kader van de Wet WOZ is opgenomen.

  • 3.

    Indien de vestiging deel uitmaakt van een onroerende zaak als bedoeld in artikel 16 van de Wet WOZ, wordt als oppervlakte van de vestiging genomen het deel van de overeenkomstig het tweede lid berekende oppervlakte van de onroerende zaak dat aan de vestiging kan worden toegerekend.

  • 4.

    Bij de bepaling van de heffingsmaatstaf wordt buiten aanmerking gelaten de oppervlakte van de vestiging die in hoofdzaak tot woning dient dan wel in hoofdzaak dienstbaar is aan woondoeleinden.

Artikel 8 Belastingtarief

Het tarief bedraagt per jaar, per vestiging:

  • 1.

    In het kerngebied:

    • a.

      voor een vestiging met een oppervlakte tot 55m²: € 275,00;

    • b.

      voor een vestiging met een oppervlakte van 55m² of meer wordt het bedrag onder 1a vermeerderd met € 1,75 per m² boven de 55m², met dien verstande dat per vestiging niet meer dan € 700,00 wordt geheven.

  • 2.

    2. In het aanloopgebied:

    • a.

      voor een vestiging met een oppervlakte tot 55m²: € 137,50;

    • b.

      voor een vestiging met een oppervlakte van 55m² of meer wordt het bedrag onder 2a vermeerderd met € 0,88 per m² boven de 55m², met dien verstande dat per vestiging niet meer dan € 350,00 wordt geheven.

Artikel 9 Belastingtijdvak

Het belastingtijdvak is gelijk aan het kalenderjaar.

Artikel 10 Wijze van heffing

De reclamebelasting wordt bij wege van aanslag geheven.

Artikel 11 Ontstaan van de belastingschuld en heffing naar tijdsgelang

  • 1.

    De belastingschuld ontstaat bij het begin van het belastingtijdvak.

  • 2.

    Als de belastingplicht na het begin van het belastingtijdvak aanvangt, ontstaat de belastingschuld bij de aanvang van de belastingplicht.

  • 3.

    Als de belastingplicht in de loop van het belastingtijdvak aanvangt, is de belasting verschuldigd voor zoveel twaalfde gedeelten van de voor dat jaar verschuldigde belasting als er in dat jaar, na het tijdstip van de aanvang van de belastingplicht, nog volle kalendermaanden overblijven.

  • 4.

    Als de belastingplicht in de loop van het belastingtijdvak eindigt, bestaat aanspraak op ontheffing voor zoveel twaalfde gedeelten van de voor dat jaar verschuldigde belasting als er in dat jaar, na het tijdstip van de beëindiging van de belastingplicht, nog volle kalendermaanden overblijven.

Artikel 12 Termijnen van betaling

  • 1.

    In afwijking van artikel 9, eerste lid, van de Invorderingswet 1990 moet een aanslag worden betaald uiterlijk twee maanden na de dagtekening van het aanslagbiljet.

  • 2.

    In afwijking van het eerste lid geldt, zolang de verschuldigde bedragen door middel van automatische betalingsincasso kunnen worden afgeschreven, dat een aanslag moet worden betaald in acht gelijke termijnen. De eerste termijn vervalt op de laatste dag van de maand volgend op de maand die in de dagtekening van het aanslagbiljet is vermeld en elk van de volgende termijnen telkens een maand later.

  • 3.

    In aanvulling op het tweede lid geldt, in de situaties waarin er na de maand van dagtekening van het aanslagbiljet nog minder dan acht maanden in het belastingjaar overblijven, het volgende: de aanslag moet worden betaald in zoveel gelijke termijnen als er nog maanden in het belastingjaar overblijven, met een minimum van drie.

  • 4.

    In afwijking van het tweede en derde lid geldt, als het totaalbedrag van de op een aanslagbiljet verenigde aanslagen of andere heffingen minder bedraagt dan € 50,- of meer is dan € 35.000,-, dat deze aanslagen moeten worden betaald in één termijn. Deze termijn vervalt op de laatste dag van de tweede maand na de maand die in de dagtekening van het aanslagbiljet is vermeld.

  • 5.

    De Algemene termijnenwet is niet van toepassing op de in het eerste tot en met vierde lid gestelde termijnen.

Artikel 13 Nadere regels door burgemeester en wethouders

Burgemeester en wethouders kunnen nadere regels geven voor de heffing en de invordering van de reclamebelasting.

Artikel 14 Intrekking oude regeling

De Verordening reclamebelasting gemeente Overbetuwe 2016, zoals vastgesteld bij besluit van 1 december 2015, wordt ingetrokken met ingang van 1 januari 2017.

Artikel 15 Overgangsrecht

De Verordening reclamebelasting gemeente Overbetuwe 2016 blijft van toepassing op belastbare feiten die zich voor 1 januari 2017 hebben voorgedaan.

Artikel 16 Inwerkingtreding

  • 1.

    Deze verordening treedt in werking op 1 januari 2017.

  • 2.

    De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2017.

  • 3.

    Deze verordening vervalt met ingang van 1 januari 2020.

Artikel 17 Citeertitel

Deze verordening wordt aangehaald als: Verordening reclamebelasting gemeente

Overbetuwe 2017.

Ondertekening

Aldus besloten in zijn openbare vergadering
van 6 december 2016.
DE RAAD VOORNOEMD,
de griffier,
drs. A.J. van den Brink MBA.
de voorzitter,
drs. A.S.F. van Asseldonk.

verordening reclamebelasting 161206.pdf

bijlage 1. heffingsgebieden reclamebelasting 2017.pdf