Besluit categorieën van gevallen ex artikel 6.5., derde lid Besluit omgevingsrecht gemeente Overbetuwe 2011

Geldend van 05-05-2011 t/m heden

Intitulé

Besluit categorieën van gevallen ex artikel 6.5., derde lid Besluit omgevingsrecht gemeente Overbetuwe 2011

Ons kenmerk: 10RB000176

Nr. 12b

De raad van de gemeente Overbetuwe;

gelezen het raadsvoorstel van burgemeester en wethouders van 1 maart 2011;

gelezen het advies van de Commissie Ruimte van 30 maart 2011;

gelet op artikel(en) 2.27 van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht en 6.5., derde lid van het Besluit omgevingsrecht;

b e s l u i t :

vast te stellen het

Besluit categorieën van gevallen ex artikel 6.5., derde lid Besluit omgevingsrecht gemeente Overbetuwe 2011

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

Dit besluit verstaat onder:

a.

bebouwde kom

:

het gebied waarvoor de bebouwde komkaart van de Bouwverordening Overbetuwe bepalend is;

b.

bouwwerk

:

elke bouwconstructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, die hetzij direct of indirect met de grond is verbonden, hetzij direct of indirect steun vindt in of op de grond;

c.

extensieve recreatie

:

recreatief medegebruik van gronden zoals wandelen, paardrijden, fietsen, varen, zwemmen en vissen, waarbij de recreatie geen specifiek beslag legt op de ruimte;

d.

gebouw

:

elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden (twee of meer wanden die tot de constructie behoren) omsloten ruimte vormt;

e.

projectomgevingsvergunning

:

een omgevingsvergunning voor de afwijking van het bestemmingsplan als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, onder c. van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht;

Artikel 2 Een bouwwerk geen gebouw zijnde, buiten de bebouwde kom

Een verklaring van geen bedenkingen is niet vereist voor bouwwerken geen gebouw zijnde, gelegen buiten de bebouwde kom, met dien verstande dat:

  • a.

    de hoogte van het bouwwerk niet meer dan 15 meter bedraagt, én

  • b.

    de totale oppervlakte van het bouwwerk niet meer dan 100 m2 bedraagt.

Artikel 3 Het gebruiken van gronden, binnen en buiten de bebouwde kom

Een verklaring van geen bedenkingen is niet vereist voor het anders gebruiken van gronden, binnen en buiten de bebouwde kom, met dien verstande dat de totale oppervlakte van de anders te gebruiken gronden niet meer dan 1.000 m2 bedraagt.

Artikel 4 De aanleg en aanpassing van weg-, water-, parkeer- en groenvoorzieningen van lokale aard

Een verklaring van geen bedenkingen is niet vereist voor de aanleg en aanpassing van weg-, water-, parkeer- en groenvoorzieningen van lokale aard, met dien verstande dat de totale oppervlakte van de aan te leggen of aan te passen voorzieningen niet meer dan 1.000 m2 bedraagt.

Artikel 5 Gebouwen voor extensieve recreatie

Een verklaring van geen bedenkingen is niet vereist voor het oprichten van gebouwen voor extensieve recreatie, met dien verstande dat:

  • a.

    de hoogte van het gebouw niet meer dan 3 meter bedraagt, én

  • b.

    de totale oppervlakte van het gebouw niet meer dan 50 m2 bedraagt.

Artikel 6 Projecten voor het herstel, behoud en ontwikkeling van natuur en landschap

Een verklaring van geen bedenkingen is niet vereist voor projecten voor het herstel, behoud en ontwikkeling van natuur en landschap, met dien verstande dat:

  • a.

    het project past binnen de kaders van het geldende Landschapsontwikkelingsplan, én

  • b.

    de totale oppervlakte van het project niet meer dan 5.000 m2 bedraagt.

Artikel 7 Projecten, ongeacht aard en omvang

Een verklaring van geen bedenkingen is niet vereist voor projecten, ongeacht aard en omvang, indien:

  • a.

    de gemeenteraad voor het project een ontwerp-verklaring van geen bedenkingen heeft afgegeven, én

  • b.

    het ontwerp-besluit samen met de ontwerp-verklaring van geen bedenkingen voor zienswijzen en adviezen ter inzage heeft gelegen, én

  • c.

    er zowel op het ontwerp-besluit als op de ontwerp-verklaring van geen bedenkingen géén zienswijzen en/of adviezen zijn ingediend.

Artikel 8 Inwerkingtreding

Dit besluit treedt in werking op de dag na de datum van bekendmaking.

Artikel 9 Citeertitel

Dit besluit wordt aangehaald als: Besluit categorieën van gevallen ex artikel 6.5., derde lid Besluit omgevingsrecht gemeente Overbetuwe 2011.

Ondertekening

Aldus besloten in zijn openbare vergadering
van 19 april 2011.
DE RAAD VOORNOEMD,
de griffier,
drs. A.J. van den Brink
de voorzitter,
E. Tuijnman.

Toelichting

Algemene toelichting

Op 1 oktober 2010 is de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo) in werking getreden. Met de inwerkingtreding van de Wabo is de mogelijkheid tot het nemen van een projectbesluit op basis van de Wro komen te vervallen en vervangen door een omgevingsvergunning voor de afwijking van het bestemmingsplan (als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, onder c. Wabo). Deze ‘opvolger’ van het projectbesluit wordt binnen de gemeente Overbetuwe betiteld als ‘projectomgevingsvergunning’ (POG).

De gemeenteraad wordt bij de besluitvorming betrokken doordat in de Wabo is bepaald dat het college een verklaring van geen bedenkingen (hierna ook: VvGB) moet vragen aan de gemeenteraad voor elke te verlenen POG.

De Wabo biedt de gemeenteraad de mogelijk om categorieën gevallen aan te wijzen waarin een VvGB niet is vereist (artikel 6.5, derde lid Bor). In dit besluit worden de categorieën van gevallen aangewezen waarvoor geen VvGB is vereist; of anders gezegd: waar het college geen VvGB aan de gemeenteraad hoeft te vragen.

Artikelsgewijze toelichting

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

In dit artikel worden de in dit besluit gehanteerde begrippen omschreven.

Artikel 2 Een bouwwerk geen gebouw zijnde, buiten de bebouwde kom

Een VvGB is niet vereist bij aanvragen voor een bouwwerk geen gebouw zijnde, buiten de bebouwde kom, niet hoger dan 15 meter en niet groter dan 100 m2. Hierbij valt te denken aan bijvoorbeeld (licht)masten, (geluid)schermen, civiele kunstwerken zoals bruggetjes, beeldende kunstobjecten en diverse recreatieve bouwwerken zoals een veerstoep.

Artikel 3 Het gebruiken van gronden, binnen en buiten de bebouwde kom

Een VvGB is niet vereist bij aanvragen voor het gebruiken van gronden, binnen en buiten de bebouwde kom, waarbij de totale oppervlakte van de anders te gebruiken gronden niet groter mag zijn dan 1.000 m2. Hierbij valt te denken aan het gebruiken van gronden als groen of parkeerplaatsen, et cetera. Het gaat hierbij alleen om het gebruik van de grond niet om het bebouwen van de grond.

Artikel 4 De aanleg en aanpassing van weg-, water-, parkeer- en groenvoorzieningen van lokale aard

Een VvGB is niet vereist bij aanvragen voor aanleg en aanpassing van (bestaande) weg-, water-, parkeer- en groenvoorzieningen van lokale aard. De totale oppervlakte van de aan te leggen of aan te passen voorzieningen mogen niet meer dan 1.000 m2 bedragen. Te denken valt hierbij aan het gebruik als én werkzaamheden voor groen, parkeerplaatsen, steigertjes, aanpassing in wegprofiel of de reconstructie van een kruispunt.

Artikel 5 Gebouwen voor extensieve recreatie

Een VvGB is niet vereist bij aanvragen voor de oprichting van gebouwen ten behoeve van extensieve recreatie waarbij het gebouw niet hoger mag zijn dan 3 meter en niet groter dan 50 m2. Te denken valt hierbij aan bijvoorbeeld een vogelkijkhut of een schuilhut voor fietsers en/of wandelaars.

Artikel 6 Projecten voor het herstel, behoud en ontwikkeling van natuur en landschap

Een VvGB is niet vereist bij projecten voor het herstel, behoud en ontwikkeling van natuur en landschap. De totale oppervlakte van het projectgebied mag niet meer dan 5.000 m2 bedragen én het project moet passen binnen de kaders van het geldende Landschaps-ontwikkelingsplan (LOP). Hierbij valt te denken aan het gebruik én werkzaamheden voor natuur en landschap zoals een paddenpoel of vegetatierand. Het gaat hierbij alleen om het gebruik en de groene inrichting van de gronden en niet om het bebouwen van de gronden.

Artikel 7 Projecten, ongeacht aard en omvang

Dit artikel heeft tot doel dat de procedure van de POG niet onnodig lang wordt en dat de gemeenteraad niet onnodig wordt belast. Bij een POG moet het bevoegd gezag (doorgaans het college) namelijk een VvGB vragen aan de gemeenteraad. De gemeenteraad geeft, als zij geen bedenkingen tegen het plan heeft, een zogeheten ontwerp-VvGB af. Deze ontwerp-VvGB ligt vervolgens samen met het ontwerp-besluit ter inzage.

De wet schrijft vervolgens voor dat de gemeenteraad opnieuw een beslissing moet nemen over de VvGB, ongeacht of er tijdens de terinzage legging zienswijzen en/of adviezen zijn binnengekomen op/over de ontwerp-POG of -VvGB. Dit houdt in dat er na terinzagelegging dus in alle gevallen opnieuw door het bevoegd gezag aan de gemeenteraad een verzoek zou moeten worden gedaan, ditmaal dus om de ontwerp-VvGB definitief te maken. Een dergelijke handelwijze levert een hoop ambtelijk en bestuurlijk werk op, naast de vertraging van de procedure met zo’n drie maanden, terwijl het besluit tot het definitief maken van de VvGB slechts een formaliteit is. Er zijn immers geen zienswijzen en/of adviezen ingediend, zodat het ontwerp-VvGB kan worden vastgesteld.

Om dit extra werk en vooral het tijdsverlies te voorkomen, is in artikel 7 bepaald dat in alle gevallen waarbij er géén zienswijzen (artikel 2.26 Wabo) en/of adviezen (artikel 3:15 Awb) zijn ingediend op zowel het ontwerp-besluit POG als op de ontwerp-VvGB, er geen (definitieve) VvGB is vereist.

Artikel 8 Inwerkingtreding

Dit artikel behoeft geen toelichting.

Artikel 9 Citeertitel

Dit artikel behoeft geen toelichting.

besluit categorieën van gevallen ex artikel 6.5., derde lid besluit omgevingsrecht 2011 11 04 19.pdf