Regeling vervallen per 01-02-2019

Verordening Burgerinitiatief Overijssel 2012

Geldend van 31-01-2013 t/m 31-01-2019

Intitulé

Verordening Burgerinitiatief Overijssel 2012

Artikel 1

  • In deze verordening wordt verstaan onder:

  • a. burgerinitiatiefvoorstel: een verzoek van een initiatiefgerechtigde om een concreet voorstel met daarin een ontwerp-besluit op de agenda van de vergadering van Provinciale Staten te plaatsen. In dit voorstel wordt PS verzocht een besluit te nemen zoals door de initiatiefnemer in het voorstel is omschreven; 1

  • b. Provinciale Staten: Provinciale Staten van Overijssel.

Artikel 2

  • 2

  • Provinciale Staten plaatsen een burgerinitiatiefvoorstel op de agenda van hun vergadering indien daartoe door een initiatiefgerechtigde een geldig verzoek is ingediend. Ongeldig is het verzoek dat:

  • a. niet door ten minste 1.500 initiatiefgerechtigden wordt ondersteund;

  • b. een onderwerp als bedoeld in artikel 4 bevat;

  • c. niet voldoet aan de voorwaarden, gesteld in artikel 5.

Artikel 3

3

Initiatiefgerechtigd zijn degenen die kiesgerechtigd zijn voor de verkiezing van de leden van Provinciale Staten van Overijssel krachtens de Kieswet of dat, door het bereiken van de leeftijd van 18 jaar, binnen 2 jaar worden. Voor het indienen van een initiatief kan door de 16- en 17-jarigen gebruik worden gemaakt van de Overijsselse Jongerenraad. Voor de beoordeling of aan de vereisten voor initiatiefgerechtigdheid is voldaan, is de toestand op de dag van indiening van het verzoek bepalend.

Artikel 4

  • 4

  • Een burgerinitiatiefvoorstel houdt niet in:

  • a. een onderwerp dat niet behoort tot de bevoegdheid van Provinciale Staten;

  • b. een vraag over het provinciaal beleid;

  • c. een klacht in de zin van hoofdstuk 9 van de Algemene wet bestuursrecht over een gedraging van het provinciaal bestuur;

  • d. een bezwaar in de zin van hoofdstuk 7 van de Algemene wet bestuursrecht tegen een besluit van het provinciaal bestuur;

  • e. een voorstel waarover korter dan een jaar voor indiening van het burgerinitiatiefvoorstel door Provinciale Staten een besluit is genomen;

  • f. een onderwerp dat de persoonlijke levenssfeer betreft;

  • g. een onderwerp betreffende tarieven en belastingen.

Artikel 5

  • 5

  • 1. Het verzoek om een burgerinitiatiefvoorstel op de agenda van de vergadering van Provinciale Staten te plaatsen wordt schriftelijk ingediend bij de voorzitter van Provinciale Staten.

  • 2. Het verzoek bevat ten minste:

    • a.

      een nauwkeurige omschrijving van het burgerinitiatiefvoorstel en het gewenste besluit door Provinciale Staten;

    • b.

      een omschrijving van het beoogde doel van het burgerinitiatiefvoorstel;

    • c.

      een toelichting op het burgerinitiatiefvoorstel;

    • d.

      de achternaam, de voornamen, het adres, de geboortedatum (alle duidelijk leesbaar) en de handtekening van de indiener en zijn plaatsvervanger;

    • e.

      een lijst met de voornamen, achternamen, adressen, geboortedata (alle duidelijkleesbaar) en handtekeningen van de initiatiefgerechtigden die het voorstel ondersteunen.

  • 3. Voor de indiening van het verzoek wordt gebruikgemaakt van het in bijlage I opgenomen modelverzoek burgerinitiatiefvoorstel. De Ondersteuningsverklaring is in bijlage II opgenomen.

Artikel 6

  • 6

  • 1. Provinciale Staten stellen in de eerstvolgende vergadering na de datum van indiening van het verzoek vast of het een geldig verzoek betreft zoals bedoeld in artikel 2, met dien verstande dat ten minste twee weken is gelegen tussen de dag van indiening van het verzoek en de dag van de vergadering waarin op het voorstel wordt beslist.

  • 2. Indien Provinciale Staten het verzoek afwijzen wegens strijd met artikel 4, onder a, en het onderwerp behoort wel tot de bevoegdheid van het College van Gedeputeerde Staten van Overijssel, dan zenden Provinciale Staten het voorstel door aan het College van Gedeputeerde Staten.

  • 3. Indien Provinciale Staten het verzoek toewijzen, dan wordt het burgerinitiatiefvoorstel voor een volgende vergadering van Provinciale Staten geagendeerd. Provinciale Staten kunnen Gedeputeerde Staten verzoeken over het ingediende burgerinitiatiefvoorstel een advies aan Provinciale Staten te verstrekken. 7

  • 4. De indiener van het burgerinitiatiefvoorstel krijgt de gelegenheid het voorstel tijdens een statencommissiedag toe te lichten en om met de leden van Provinciale Staten van gedachten te wisselen. In afwijking van de spreektijdregeling in het reglement van Orde voor Provinciale Staten van Overijssel 2011 stelt de Agendacommissie voor deze gedachtewisseling de spreektijd vast. 8

  • 5. De voorzitter van Provinciale Staten nodigt de indiener schriftelijk uit voor de vergadering van Provinciale Staten waarvoor het burgerinitiatiefvoorstel is geagendeerd. De indiener heeft, voordat de behandeling van het burgerinitiatiefvoorstel een aanvang neemt, de gelegenheid om zijn burgerinitiatiefvoorstel mondeling nader toe te lichten. 9

  • 6. Nadat Provinciale Staten over het burgerinitiatiefvoorstel een besluit hebben genomen wordt van dit besluit zo spoedig mogelijk schriftelijk mededeling gedaan aan de indiener.

  • 7. Nadat de indiener is ingelicht wordt het besluit zo spoedig mogelijk algemeen bekendgemaakt door publicatie van het besluit of van de zakelijke inhoud ervan in een van overheidswege uitgegeven blad, op de provinciale website en in een of meer dag-, nieuws- of huis-aan-huisbladen, danwel op een andere geschikte wijze.

Artikel 7

  • 10

  • 1. De voorzitter van Provinciale Staten brengt elk jaar een verslag uit over de werking van het recht van initiatief in de praktijk via het burgerjaarverslag.

  • 2. De werking van de verordening wordt na ieder ingediend burgerinitiatief geëvalueerd en vervolgens kan (desgewenst) de verordening worden bijgesteld.

Artikel 8

  • 1. Deze verordening treedt in werking op de eerstvolgende dag na bekendmaking in het Provinciaal Blad van Overijssel.

  • 2. De Verordening Burgerinitiatief Overijssel 2008 is op die dag ingetrokken.

Artikel 9

Deze verordening kan worden aangehaald als: Verordening Burgerinitiatief Overijssel 2012.

bijlage_I_verzoek_burgerinitiatiefvoorstel.pdf (71 Kb)

bijlage_II_ondersteuningsverklaringen_burgerinitiatiefvoorstel.pdf (51 Kb)


Noot
1

[Toelichting: Hoewel de term 'burgerinitiatiefvoorstel' ruim moet worden opgevat, wordt wel verlangd dat daarin een concreet voorstel wordt opgenomen. Het burgerinitiatiefvoorstel beoogt meer dan alleen een discussie te starten. De indieners dienen een concreet doel vandaar dat de term burgerinitiatiefvoorstel is gehanteerd zodat Provinciale Staten worden gevraagd een concreet besluit te nemen. De indiener kan bij het opstellen en het indienen van een Burgerinitiatief een beroep doen op ondersteuning en advisering van de Statengriffie.]

Noot
2

[Toelichting: Uit dit artikel volgt dat Provinciale Staten een burgerinitiatiefvoorstel op de agenda van een vergadering moeten plaatsen indien er sprake is van een geldig verzoek, ingediend door een initiatiefgerechtigde. Provinciale Staten zullen zich in dat geval dus in ieder geval moeten uitspreken over het burgerinitiatiefvoorstel. Van een geldig verzoek is sprake als:

  • 1het verzoek door ten minste het aantal van 1.500 initiatiefgerechtigden wordt ondersteund;
  • 2het onderwerp van het burgerinitiatiefvoorstel niet in artikel 4 is uitgezonderd;
  • 3aan de in artikel 5 gestelde procedurele voorwaarden wordt voldaan. In artikel 3 (zie hierna) wordt nader omschreven wanneer een persoon initiatiefgerechtigd is.

Over het vereiste dat het verzoek door tenminste 1.500 initiatiefgerechtigden wordt ondersteund kan het volgende worden opgemerkt. Het burgerinitiatief biedt burgers de mogelijkheid om invloed uit te oefenen op de agenda van Provinciale Staten. Het is daarom een inbreuk op het uitgangspunt dat Provinciale Staten hun eigen agenda vaststellen. Dit is alleen gerechtvaardigd als het burgerinitiatiefvoorstel ook daadwerkelijk door een bepaald gedeelte van de bevolking wordt gedragen. In geval van een duidelijke toe- of afname van het aantal initiatiefgerechtigden, kunnen Provinciale Staten dit aantal eenvoudig aanpassen.]

Noot
3

[Toelichting: Het ligt voor de hand het initiatiefrecht toe te kennen aan kiesgerechtigden voor de verkiezingen van Provinciale Staten, vanuit de gedachte dat het burgerinitiatief een instrument is om burgers bij de besluitvorming van Provinciale Staten te betrekken en die te beïnvloeden. Wie kiesgerechtigd is, is vastgelegd in artikel B3 van de Kieswet. Er is bewust voor gekozen om de 16- en 17-jarigen die binnen 2 jaar kiesgerechtigd worden, ook in de gelegenheid te stellen om gebruik te maken van het burgerinitiatiefvoorstel om ze meer bij de politiek te betrekken. Zij hebben de mogelijkheid om een voorstel met behulp van de Jongerenraad in te dienen. ]

Noot
4

[Toelichting: De beperkingen die dit artikel stelt aan de inhoud van een burgerinitiatiefvoorstel vloeien vooral voort uit doelmatigheidsoverwegingen. Het is bijvoorbeeld weinig efficiënt om Provinciale Staten te belasten met de beraadslaging over een onderwerp waarover de Staten uiteindelijk geen beslissende bevoegdheid hebben. Een ander argument voor deze uitzondering is, dat de afstand tussen burger en bestuur alleen maar zou worden vergroot als de burger na het doorlopen van de burgerinitiatiefprocedure te horen krijgt dat Provinciale Staten niets met het burgerinitiatiefvoorstel kunnen doen, omdat zij er niet over gaan. Een vraag die in strijd is met wettelijke termijnen of de aangegane verplichtingen van vastgesteld provinciaal beleid kan ook geen onderwerp van een burgerinitiatief zijn. Voor dit soort vragen staan de burger andere wegen open, zoals het spreekrecht in een vergadering van een Statencommissie of een spreekuur van een GS-lid. Ook moet voorkomen worden dat het burgerinitiatief andere procedures zoals de bezwaar- of de klachtprocedure doorkruist. Met het oog hierop is bepaald dat het burgerinitiatiefvoorstel geen bezwaar tegen een genomen besluit of een klacht over een gedraging van het provinciaal bestuur kan inhouden. Hiervoor heeft de burger andere wegen. Ten slotte is het evenmin de bedoeling dat zaken die recent nog in Provinciale Staten aan de orde zijn geweest opnieuw onderwerp van bespreking worden als gevolg van een burgerinitiatief. Dit is niet doelmatig en zou een grote inbreuk maken op de agenda van Provinciale Staten. Deze beperking van artikel 4 sub e, geldt niet voor onderwerpen en voorstellen die in het kader van de behandeling van de Planning- en Controlcyclus aan de orde zijn geweest. De stukken in het kader van de P&C-cyclus beslaan immers het hele werkterrein van de provincie en kunnen niet als specifieke voorstellen voor een bepaald onderwerp worden gezien. ]

Noot
5

[Toelichting: Omdat de Commissaris van de Koningin de voorzitter van de staten is, ligt het voor de hand om het burgerinitiatiefvoorstel bij haar in die hoedanigheid te laten indienen. Aan het verzoek is een aantal minimumvereisten gesteld. Het is uit praktische overwegingen zoals uniformiteit, overzichtelijkheid en duidelijkheid raadzaam indiening van een burgerinitiatiefvoorstel plaats te laten vinden door middel van een standaardformulier voor burgerinitiatieven. Op dit formulier zal de verzoeker naast het voorstel plus toelichting, in ieder geval zijn personalia en die van zijn plaatsvervanger moeten aangeven. Ook de initiatiefgerechtigden die het verzoek ondersteunen zullen uiteraard vermeld moeten worden. Om fraude met namen te voorkomen kan naar personalia gevraagd worden als adressen en geboortedata. Met name dat laatste gegeven kan niet aan openbare bronnen als telefoonboeken worden ontleend. Op grond van deze gegevens kan de provincie onderzoeken of het verzoek de steun van voldoende daartoe gerechtigde personen heeft. ]

Noot
6

[Toelichting: De burger moet erop kunnen vertrouwen dat Provinciale Staten zijn voorstel spoedig toetst aan de vereisten en een besluit neemt over de behandeling. Er zijn minimaal twee weken beschikbaar om het voorstel te kunnen controleren. Bij een maandelijkse vergadering van Provinciale Staten zal een geldig burgerinitiatiefvoorstel binnen maximaal twee maanden door Provinciale Staten besproken worden. Verzoeken waarvoor Provinciale Staten niet bevoegd zijn, kunnen worden doorgezonden naar Gedeputeerde Staten. Dat zal met name gebeuren als het College van Gedeputeerde Staten wel bevoegd is. Bij een geldig verzoek kunnen Provinciale Staten vragen om het burgerinitiatiefvoorstel van een advies te voorzien.

Met het derde tot en met het zevende lid worden vooral waarborgen gecreëerd voor transparantie bij de afhandeling van een burgerinitiatiefvoorstel door Provinciale Staten. Op grond van het zesde lid wordt de verzoeker altijd schriftelijk meegedeeld wat er met het ingediende voorstel gebeurt. Dat kan dus een mededeling zijn, inhoudende dat het verzoek wordt afgewezen of een inhoudelijk besluit zijn. Wordt het verzoek tot plaatsing van een burgerinitiatief door Provinciale Staten afgewezen, dan is er sprake van een besluit in de zin van de Algemene wet bestuursrecht waartegen bezwaar en beroep op de rechter openstaan. Besluiten Provinciale Staten het burgerinitiatiefvoorstel te agenderen dan is er sprake van een voorbereidingsbeslissing die niet vatbaar is voor bezwaar of beroep (artikel 6:3 Awb).Afhankelijk van de inhoud van de beslissing op het initiatiefvoorstel zelf, zal er sprake zijn van een besluit in de zin van de Algemene wet bestuursrecht dat vatbaar is voro bezwaar en beroep. Zo zal bijv. bezwaar en beroep openstaan indien Provinciale Staten n.a.v. het burgerinitiatiefvoorstel besluit een subsidie toe te kennen voor een bepaald project. Een ander voorbeeld is het besluit om een verordening op bepaalde punten aan te passen. Tegen een zodanig besluit staat geen bezwaar en beroep open bij de rechter (art. 8:2 Awb). ]

Noot
7

[Toelichting: In het derde lid is thans op heldere wijze aangegeven, dat de behandeling in de commissie en ook in Provinciale Staten zich toespitst op het burgerinitiatiefvoorstel zelf en niet op het eventueel uitgebrachte advies van Gedeputeerde Staten.]

Noot
8

[Toelichting: Het inspreekrecht zoals dat in het vierde lid is omschreven dient ruim te worden opgevat. Daarom is hierin een regeling opgenomen waarin is bepaald, dat in afwijking van de spreektijd regeling in het Reglement van Orde voor Provinciale Staten 2011, de Agendacommissie voor de behandeling van dit burgerinitiatiefvoorstel zelf een spreektijd vaststelt. Er dient een gedachtewisseling te ontstaan tussen de indiener en de aanwezige leden van Provinciale Staten. De indiener kan hierin aangeven wat het beoogde doel is van het initiatief. Dit moet echter wel passen binnen het doel van het agenderingsverzoek. Het starten van een algemeen debat tijdens de commissievergadering wordt niet beoogd.]

Noot
9

[Toelichting: In het vijfde lid is bepaald, dat de indiener ook in de vergadering van Provinciale Staten de gelegenheid krijgt het burgerinitiatiefvoorstel nader toe te lichten. De leden van Provinciale Staten kunnen ook voorafgaand aan de beraadslaging verduidelijkende vragen stellen aan de indiener. Vervolgens beginnen de meer politieke beraadslagingen van Provinciale Staten over het voorstel, waarbij de indiener geen rol meer heeft.]

Noot
10

[Toelichting: Het artikel bepaalt dat, de voorzitter van Provinciale Staten, de Commissaris van de Koningin verplicht is om jaarlijks een verslag over het burgerinitiatief uit te brengen. Hierbij valt te denken aan getalsmatige gegevens(aantal ingediende, aantal toegewezen en aantal afgewezen burgerinitiatiefvoorstellen), alsmede aan een beknopt overzicht van de inhoud van de burgerinitiatiefvoorstellen, de besluiten van Provinciale Staten op de burgerinitiatiefvoorstellen. De werking van de verordening dient na ieder ingediend burgerinitiatief te worden geëvalueerd. Naar aanleiding van deze evaluatie kan de verordening worden bijgesteld. ]